DE ACHTERVOLGING HAAGSCHE COURANT Kroniek der Duitsche letteren .ETTERKUNDIG BIJBLAD Een geïnspireerd op de roman Parcifal van sage HET VERRADERLIJKE AUTO-NUMMER - VAN DE Zaterdag 14 Juni 1941, No. 117901. Letterkundige Kroniek Een boek vol harmonie en waarheid TOEGEZONDEN BOEKEN UITGAVEN NIEUWE ;Liefde is er, zoodra er geen eigenliefde meer is” b.3.p.S. slechts de Idem. hand- ver- von iefde uitstraalt, die over De sage van de Heilige Graal en van den ridder Parcifal, die zijn jonge vrouw verliet om God te zoeken, heeft vele poëten en toondichters geïnspi reerd, een verschijnsel, waarover zich wel niemand verwonderen zal, die den dieperen zin van deze schoone sage heeft mogen doorgronden en zich van haar schoonheid ten volle bewust is ge worden. Met welk citaat zij de eerste bladzijde van haar werk opent Wanneer wij den jengen, onrustigen Huibert, de hoofdfiguur in dit boek, die schilders talenten bezit en een onover- winnelijken zwerverslust, leeren ken- ,.De Heilige Graal”, door F. de Clercq Zubli. H. J. W. Becht, uitgever, Am sterdam. nog onge- geeft als ’tware dingen en het der zijn. Mevrouw de Clercq Zubli heeft bij de behandeling van haar romanstof ook de indeeling der oude sage gevolgd in drie deelen, welke zij echter geen ondertitels heeft gegeven. Bij de Parci- fal-sage onderscheidt men immers ook drie „Boeken”, het Boek der onnoozel- heid, waarbij men de „onnoozelheid” moet opvatten als de eenzijdigheid als product der opvoeding van den jongen ridder, het Boek van den Twijfel en als derde deel Het Boek des Heils. Ook de Graal-Burcht, den Mont-Salvasch, vindt men in haar compositie terug. Wij hebben ons enkele afdwalingen veroorloofd om te laten zien, dat mevr, de Clercq Zubli gekomen is tot het schrijven van dezen roman uit de kracht der inspiratie, welke van de Graal-sage met haar schoonheid en onvergankelijke waarden uitgaat. Neen, zij heeft niet te hoog gegrepen. Deze roman is doortrok ken van den geest van liefde en schoon heid, die de Graal-sage het eeuwige leven geschonken heeft. En toch is het een boek van heel gewone menschen, van een smidszoon en een bovenmeester op een klein dorp, van eenvoudige hard werkende vrouwen, van wie er enkele, met de symboliek veelzeggende namen van Mathilde en Eva een groote plaats innemen in het leven van den jongen Huibert, den zwervenden en zoekenden schilder. Vooral wanneer Eva in zijn le ven komt, zullen zij. die de Graal-sage kennen vaak aan haar schoonheid wor den herinnerd. „Liefde zonder vertrou- Weinigen bezitten in een zoo sterke mate als mevrouw de Clercq Zubli de gave om in den vorm van een roman „uit het dagelijksche leven” de vaak heftige en gecompliceerde en dikwijls tragische groeiprocessen van de men- schelijke ziel tot volle ontplooiing te brengen. Zonder ook maar een oogen- blik de aantrekkelijkheid van den. uiter- lijken vorm, welke altijd boeiend blijft te verwaarloozen, concentreert de volle kracht van haar talent zich op het innerlijke wezen der dingen, zooals dit ligt besloten binnen de drie eeuwige begrippen van schoonheid, liefde en ge loof. Wie deze schrijfster ten volle heeft leeren verstaan uit haar vorige boeken, zal er zich niet over verwonderen, dat zij werd bekoord en bezield door de symboliek van de Graal en door de zoo veel schoonere bewerking welke, na Chrestien de Troyes, Wolfram Eschenbach van de sage gaf: Jeder Mensch so lang er lebt Sucht und drdngt nach seinem Grab Jeder Mensch 1st Parcifal... Verlag A. Beig. Tinneberg bei Ham burg -■ Verlag Eugen Diederichs. Jena O Uitg Langewiesche Konigstein im Taunus. Verlag Cotta. Stuttgart. J H. SCHOUTEN wen is schendend als een gedachteloos gebed”, zegt Eva ergens en in de laatste bladzijden van het boek spreekt zij zich aldus uit: Liefde, zegt ze, is voor mij niets an ders dan het leven zelf, zoodra we het bevrijd hebben uit de ik-wereld. Liefde is er, zoodra er geen eigenliefde meer is. Het is de kern van ons wezen.. Het straalt naar alle kanten uit en het zou even dwaas zijn te wenschen, dat ik alleen de liefde van een mede-mensch zou ontvangen, als het wezen zou, om te wenschen met niemand het licht te deelen. Liefde dient nergens toe. Als ze dient om gelukkig te worden, hoort ze thuis in de ik-wereld, als ze dient om gelukkig te maken ook, al is dat vaak moeilijker in te zien. Liefde i s er alleen maar. Het is geen ontvangen of geven, het is een z ij n. En de liefde-tusschen- twee-menschen is als ’n brandglas, dat de stralen concentreert in één brandpunt; het is de volle zon, zonder eenige terug houding, in volle overgave. Het is de liefde voor allen, samenvloeiende in de liefde voor één, zooals de schoonheid kan samenvloeien in één enkele bloem... Uit de handen van Eva ontvangt Hui bert de Graa^ Het is een boek, dat naar alle kanten II den twijfel van den zwerver en over zijn machteloosheid zegeviert, wanneer hij eindelijk na de jaren van innerlijk-wor- stelend zoeken, de schoonheid en de vrijheid in zichzelf gevonden heeft JOHAN KONING. teraf toch nog te pakken keeren? Ontkennen? Maar met twintig Kronen een kon voorkomen, was er handje. Geen proces-verbaal, zei hij haastig. Graag wil ik het zoo afdoen. En hij haalde al zijn porteffeuille te voorschijn U bent er ingeloopen, klonk op dat oogenblik de snijdende stem van inspec teur Munde. die zich van knevel en snor ontdaan had U bent mijn arrestant Dat komt er van. zei hij wijsgeerig tegen zichzelf, toen hij een half uur later op weg was naar huis Je kunt alles te mooi maken, óók een alibi. nen en volgen op zijn levensweg en in zijn strijd, welke hem uiteindelijk de schoonheid en de vrijheid in zichzelf zal leeren vinden, dan komen we tot de conclusie, dat de schrijfster beter in haar inleiding van de Parcifal-sage had kunnen spreken, dan van de sage van de Heilige Graal. In de alleroudste sage van de Graal immers vindt men nog niets van de figuur van Parcifal (Par- cival). De Parcival-sage leefde naast de Graalsage voort. Zij was de geschie denis van een onbesuisden knaap, die van huis wegloopt, de onbekende we reld in en in en door die wereld tot een man gerijpt, eindelijk vindt wat hij tevoren vergeefs had gezocht. „Perce val” is de Fransche vorm: perce-val, dat is: dring door ’t dal of wel: „spring- in-’t-veld”. Het middel-Nederlandsch nam uit het Fransch over: Perchevael, de Duitschers spreken van Parzival Wagner maakte er Parsifal van. Reeds vóór Chrestien de Troyes werd de Graalsage met de Parclfalsage ver smolten, maar wanneer wij Huibert lee- rer» kennen als de zwerver, die van huis wegtrekt, hij loopt niet weg, zooals Parcifal, dan voeren we eerder deze allermodernste schepping van den Zwerver en Zoeker terug op de Parci fal-sage dan op de Graal-sage. Dit is echter slechts een bijkomstigheid, die niets afdoet aan de literaire verdiensten van dezen roman van een kunstschilder, die de liefde en de schoonheid zoekt, en welke literaire verdiensten zeer bijzon- Mevrouw de Clercq Zubli leidt haar roman met het verhaal dezer sage in. Haar roman is er een van gewone men schen en speelt in de alledaagsche we reld rondom ons; het aangeslagen mo tief van de Graalsage is dus min of meer het leidende muzikale motief van de compositie, welke er op volgt. Er zit iets riskants in het aanslaan van een zoo hooggestemd motief voor een schep ping, wéfirin alledaagsche menschen hun levensrol vervullen. Men bereidt zich voor op het hooren van detonee- rende klanken; eerlijk gezegd, men verwacht na een zoo hoogen inzet, te leurgesteld te zullen worden. Mevrouw de Clercq Zubli heeft deze risico’s geno men; zij mocht dit doen uit kracht van haar geloof, van haar geloof in den harmonischen mensch en van diens in nerlijke waarden, een geloof, dat reeds zoo overtuigend was uitgesproken in haar beide vorige romans: „De blijde stilte” en vooral in „Het eeuwige lied”. sitiewetten en de regels trapunt" om een term ontleend, te gebruiken, auteur vergelijkingen i beide kunsten (zie „Rhythmus und hij blijk van een visie. In dit verband aan de publicaties van literatuurhistorici als Simmel en Walzel („Die wechselseiti- ge Erhellung der Künste”) te herinne ren om aan te toonen. hoezeer deze ver gelijking ons inzicht kan verdiepen. Bij alle analyse, bij alle theoretische zinnig bosch, waar de Tintamarren en Kla- marren, griezelige reuzendleven huizen, vervolgens bij de reuzenmarmotten, waar alles op zijn kop staat Zij trekken verder naar de Knorbalijnen, een konijnenvolkje en van hier naar de Denkmuizen om ten slotte in het land van konlng Hik aan te komen, waar zij de Hikkers van hun kwaal genezen. Jenny Dalenoord illustreerde op fraaie wijze dit kostelijke verhaal. bespiegeling blijft echter steeds de regex bestaan: Harmonie moet altijd zóó schij nen, alsof ze door de natuur en het toe val was voortgebracht, als ’t ware als innerlijke wet van de leven zelf. Als ik maar hoor en voel en mij volkomen overgeef aan het beleven van de kunst zonder aan muziektheore tische begrippen te denken, dan trilt mijn ziel vrij er. onbekommerd in de rhyth- men en harmonieën van het contrapunt, alsi.t dit voor de ziel iets volkomen na tuurlijks was. Als ik echter gedurende het hooren met mijn muzikaal verstand onderscheiden en begrijpen wil wat de componist heeft gemaakt, dan zal ik hem misschien bewonderen, maar mijn hart blijft onbewogen Datzelfde geldt voor de harmonie van de kleuren. Het komt me voor, dat alle vakmen- schen dit geestdriftig geschreven, mooi uitgevoerde boek moeten lezen en vooral bekijken. □ie Welt des Kindes’) De schilder Otto Herbig heeft zich ver diept in de wereld van het kind. Prach tig de kleine hummel met z’n donkere oogjes als eerste uitmuntend uitge voerde reproductie van een zijner schil derijen. Aardig het meisje voor haar pop penhuis, de bellenblazende jongens, uit muntend gezien het kind met het opge heven handje voor de kast vol met mooi porselein. Even vreemd doet de plaat aan, die de lectuur van Grimms sprookjede Bre mer stadsmuzikanten voorstelt. De jon gen ligt op een divan te lezen, maar de gestalten uit zijn boekje zijn voor hem afgebeeld, waardoor ’t heele beeld iets onrustigs krijgt. Aandoénlijk de plaatIn memoriam. In den spiegel den spiegel van de herinnering ziet men het hoofd van het kind, maar als behoorende tot een andere .wereld Zijn speelgoedpaardje staat op de tafel, de kaars is uitgedoofd welk een diepe smart moet de schil der hebben doorleden, vóór hij op deze wijze het onuitsprekelijke kon uitdruk ken Helene Voigt Diederichs heeft een kleine inleiding geschreven, die getuigt van meevoelend begrijpen. De uitvoering van de 28 reproducties is buitengewoon mooi. aangekondigde boek wil ons in de eerste plaats leeren zien. Het beperkt daarom den tekst tot het allernoodzakelijkste immers, niet het verstand, maar het oog moet worden geschoold Juist in onzen haastigen tijd hebben we niet de rust en het gedu:d meer, waarvan ons de scheppingen uit vroegere eeuwen spreken De auteur heeft 150 teekeningen verzameld, voor de helft gekleurde. Hij begint met het pro duct van een pottebakker uit den oer- tijd, huizen uit een negerdorp in Afrika, en wijst dan mogelijkheden zij bouwt aan de toekomst van haar ge slacht. met Friesche vastberadenheid, De stad wint den strijd tegen Ger Koedijk, den boer van „De wije bliek”, die door den wegenaanleg zijn hof moet verlaten. Jouke Westra, eerst aan de zijde van haar echtgenoot, later aan die van haar kinderen, weet echter uit verlies winst te trekken. De stad neemt van het land, maar zij weet van de stad te nemen, en wel dat wat zij noodlg heeft voor de herovering van de groote state in Fries land, waar zij recht op heeft. Een roman, boeiend van begin tot ein de, geschreven in kloeken stijl. De avonturen van Jammerpoes. Jo Otten. Em Querido Amsterdam De jonggestorven schrijver Jo Otten heeft een kinderboek nagelaten, een fan tastisch verhaal, dat hij des avonds vertel de voor zijn dochtertje. Het is de geschie denis van een poes, die den naam Jam* merpoes verkregen heeft en twee kinderen Piepop en Papop die gedrieën, de wereld intrekken op zoek naar het land van ko- ning Hik. Zij komen eerst in een geheim- dader heeft kans gezien den bekenden koningsdiamant te rooven en ongemerkt te ontsnappen. Later is komen vast te staan, dat de dader de beruchte inbreker Crow is, aangezien ook ditmaal een briefje achtergelaten was met de woorden: ,,Weer die Crowl” Zijn signalement, zooals dat reeds her haaldelijk gepubliceerd is, luidt als volgt: Lang 1.75 m„ waarschijnlijk gekleed in grijsblauwe leeren jas. rijlaarzen en zwar te pet met klep. Evenals vorige malen zijn ook nu zijn gelaatstrekken niet duidelijk te onderscheiden geweest. Hij, die aanwij zingen kan verschaffen, welke tot de ar restatie van den dader leiden, wordt beloond met 5000, Goedenmiddag!" Direct schetterde de muziek weer door de kleine ruimte. De chauffeur draaide zich om :„Hoorde u het?" Kijk voor je, melkmuil, snauwde WIL son. Na den radio-omroep stroomden de be richten bij de politieposten binnen; de een had een vreemd vliegtuig, de ander een vreemde motorboot gezien. Crow was hier, nee hij was daar gesignaleerd. Het eene bericht was nog verwarrender dan het andere. De politie ging alles na. Crow moest en zou gearresteerd worden. De politie rukte voltallig uit. Politie-auto’s, compleet bemand, gierden met loeiende sirenes door de stad. Crow was vluchtend op een dak gezien. Ergens werden een paar straten afgezet. Overal in de stad doken agenten op, die alles doorzochten, wat zij op hun weg tegen kwamen. Men hoorde revolver schoten, wat de verwarring nog grooter maakte. Halt!.... Politie! Op straten, wegen en pleinen klonk dit bevel! Voetgangers wer den aangehouden, gefouilleerd. Oploopjes werden uiteengejaagd. Voortdurend zat het verkeer in den knoop; jammer, maar niets aan te doen. Eerst Crow vangen, de rest kwam wel. Halt! Politie! Wilson’s taxi werd gedwongen te stoppen. Een vervaarlijk uitziende revolver werd door ’t raampje geduwd, vervolgens een helm, waaronder een norsch gezicht. Uitstappen.... en vlug wat! Wilson liet zijn penning zien: Politie! Ja u kunt doorrijden! Helm en revol ver verdwenen weer. De chauffeur wendde zich tot Wilson: Waar wou u heen? en met een wijdsch armgebaar drukte hij de onmogelijkheid uit. om momenteel één meter vooruit te rijden. Vlieg op, man! Wilson kreunde haast. Zijn roem, zijn eer! De kranten zouden met vette koppen geschreven hebben: „Re chercheur Wilson ontmaskert diamantdief! Crow bekent! Wilson bevorderd tot „Chef Recherche, afdeeling diefstallen”. Daar zou nu niets van komen. Als hij dien Crow nog eens in zijn vingers kreeg!... Na langen tijd troosteloos wachten was de weg weer in zooverre vrij, dat zij kon den rijden; ze kwamen in ieder geval vooruit. Overal waren nog de sporen van achter volgingen te zien stukgegooide ruiten, dwars over den weg geplaatste, verlaten auto’s. Nog steeds patrouilleerde de poli tie. Automobilisten probeerden schuchter weer te rijden, zooals de stoplichten aan gaven. ^aar alles liep bij lange na nog niet gesmeerd. Wilsons taxi kroop voort tot het politiebureau. Eindelijk was de rechercheur er dan toch. De chauffeur stapte uit en ontving zijn geld. Branie achtig salueerend groette hij Wilson, die morrend, zonder iets te zeggen naar bin nen verdween. De chauffeur sprong weer achter het stuurrad, sloeg den motor aan, maar wachtte met het indrukken van het gaspedaal, bleef even stil zitten, haalde toen zijn smoezeligen zakdoek uit zijn zak en vouwde hem open. Hij streelde den prachtig-schitterenden steen, welke in de holte van zijn hand lag. Met een verach- telijken hoofdknik naar het politiebureau, siste hij tusschen zijn tanden: Mij krijg je toch niet, slimmerik !Nog steeds is Crow overwinnaar in dezen strijd! Ha, ha, weer die Crow! Hij keek rond, drukte het gaspedaal in De en grijnsde. Hij keek rond en grijnsde. Zijn oogen keken dan weer strak op den weg voor hem Zijn chauffeurspet, scheef op een oor, was niet nieuw meer. Op zijn gezicht met de groote, starende oogen viel niets bijzonders te lezen Geen spiertje vertrok toen hij rakelings langs een tegen, ligger schoot. Hij maakte zich niet druk, had wel voor heetere vuren gestaan Er was hem gezegd te rijden, nou, dat deed hij en hoe' Als hij op tijd kwam, zat er wat voor hem aan. Hij zou zijn best doen, geloof dat, al interesseerde het geld hem bitter weinig. Waarom hij dan toch zoo ontzaglijk snel over den weg schoot en uit zijn taxi haalde wat er in zat? Och, hij beschouwde dit als sport. Achter een ronkenden motor, op volle toeren draaiend, kwam in hem de sportkerel boven, de coureur, die hij vroeger geweest was. Lang geleden was hij beroemd, hij had In autoraces meegereden, lang niet altijd zonder succes Hij wist wat hard rijden was. Nu ook De wagen raasde voort, onmenschelijk hard. Vlak bij New- York moest hij wat vaart minderen, 't Werd al te druk Toch reed zijn taxi nog een duivelsche snelheid De wagen slin gerde zich door het verkeer. Zonder te toeteren, met beide handen aan het stuur, zijn aandacht gericht op de lijnrechte straat, leidde hij de auto door de herrie- achtige drukte Hij wou het halen, het kostte wat het wilde. Zijn klant, een net heer in bruine ge ruite overjas, keek verbeten voor zich, spoorde hem slechts zoo nu en dan aan tot grooter snelheid. De chauffeur kende hem wel: Wilson rechercheur van politie. Die Wilson had zich eens bijzonder ver dienstelijk gemaakt en zat nu, na zijn be vordering, achter alle mogelijke diefstal len aan. Of hij er wel eens één oploste? Wilson tikte weer tegen het ruitje: hij moest harder rijden, nog harder. Een kwartier later draaide de grijze Ford de havenkade op, vanwaar zoo juist een van de grootste zeestoomers vertrok ken was Vlak buiten de haven lag hij nog, trotsch en fier, alof zijn glorie nooit zou vergaan. De sleepbootjes sputterden, trok ken en rukten, of zij eigenlijk alles te zeggen hadden. Hun schoorsteenen braak ten dikke rookwolken uit en hun fluiten gilden van tijd tot tijd zoo snerpend, dat het door merg en been ging. Wilson sprong uit de nog rijdende auto en ging als bezeten langs den waterkant op en neer hollen. Alsof dat schip zou terugkomen! Hij schreeuwde om de haven politie, moest direct een motorbootje het zeekasteel achter na Al was dat schip mijlenver uit de kust geweest, dan zou Wilson er nog achteraan zijn gegaan. Het ging om den koningsdiamant. Die diamant moest er zijn, dékr, op dat schip. De poli tie had een tip gekregen en zij zou die tip weten te gebruiken en hij, Wilson, zou dat opknappen. Nog geen twee uur geleden was deze diamant gestolen. Niemand wist er nog iets van en zoolang dat het geval was kon hij rustig werken. Wilson wist wel wie het op zijn geweten had. Wie kon het anders zijn dan Crow, specialist op het gebied van diefstallen, uitgevoerd in de meest fantastische en uitstekend geslaagde ver mommingen. Crow’s strafregister was allesbehalve blanco te noemen en hij was, wat men noemt, verrassend intelligent. Maar Wilson zou Wilson niet geweest zijn, als hij niet vooruit wist dien Crow te zul len ontmaskeren Hij liet seinen dat het schip moest stop pen. Politie-onderzoekI Een uur later stond hij weer aan wal, zonder Crow of diamant. Zijn taxichauf feur had van den havenwacht al gehoord wat er gaande was Wilson stapte in. Waarheen, meneer? klonk het. Politiebureau. Onderweg zocht de rechercheur strooiing bij de autoradio. Muziek, muziek moest hij hooren. Als hij nu eerst maar op het bureau was; misschien wisten ze daar nog iets. Ineens werd de muziek afgebroken, daar had je het„Hedenmiddag is een bui tengewoon brutale inbraak gepleegd ten huize van den millionnair Johnson. Inspecteur Munde gaapte tegen den rug van den chauffeur, die hem met snelle vaart door de buitenwijken van de stad naar de villa van professor Tresholm bracht Hij gaapte lang en onfatsoenlijk, daar hij danig het land had en aldus luidruchtig wenschte te protesteeren tegen alle moorden, die tegen middernacht plaats vonden en ongelukkige politieman nen uit hun slaap hielden. Het was een gure herfstavond, kort voor Kerstmis Een avond om met een heete groc achter de kachel te kruipen en de krant te spellen Munde keek op zijn hor loge: kwart voor twaalf. ‘t Zal me be nieuwen, hoe laat ik in bed lig. Daar was het huis van professor Tres holm, een lichtzee in de diepe duisternis van den maanloozen avond De wagen reed over het knisterende grint van den voor tuin en stopte voor de monumentale deur, die onmiddellijk geopend werd Een heer in avondtoilet dr. Rasmus, de secretaris van den professor liet den inspecteur ter stond in de werkkamer van den overle dene. Vreemd! dacht Munde. toen hij de si tuatie opgenomen had, heel vreemd, dat iemand, die van plan is zelfmoord te plegen eerst rustig bij een schemerlamp in een boek gaat zitten lezen Bepaald be lachelijk. dat, hij er zijn huisjasje en slof fen bij aangetrokken heeft. Getikt, of iemand anders heeft hem een bandje ge holpen. De inspecteur was zijn heete groc en warme bed vergeten. Hij staarde naar het lichaam aan zijn voeten, naar den revolver die naast de geopende hand op den vloer lag. Hij liet zijn blik door de kamer dwa len, van het geopende boek naar de bran dende schemerlamp, van de grijze pantof fels naar het gemoedelijke huisjasje Zijn intuïtie waarschuwde hem; hier klopt-iets niet. Vanonder zijn oogharen gluurde hij naar den secretaris, die bleek, doch be- heerscht tegenover hem stond en naar de jonge weduwe Tresholm, die op haar zak doekje bijtend en met roodgeschreide oogen op een stoel zat Was het verbeel ding. dat die twee elkaar een blik van verstandhouding toewierpen? Hm. dacht Munde. een oude professor, zijn jonge vrouw en een jonge secretaris, Schudt ze door elkaar en voeg er twee eet lepels passie bij. dan krijg je een raadsel- achtigen zelfmoord. Een formaliteit, excuseerde Munde zich later De politiedokter had vastgesteld dat de dood van professor Tresholm waar schijnlijk tusschen 10 en 11 ingetreden was. Louter een formaliteit wanneer ik u vraag, waar u den avond heb doorgebracht. Was u thuis? Waar hoorde u het schot? Mevrouw Tresholm en ik zijn naar den schouwburg geweest, zei de secretaris. De professor hield niet van uitgaan en verzocht mij meermalen zijn vrouw te be geleiden. Toen we over elven thuiskwamen vonden we hier. Juist. Voor de goede orde, vertelt u eens precies, hoe u den avond doorbracht. Om half acht reden we met de auto van den professor naar den schouwburg, waar ik den wagen naast het gebouw par keerde. Juist. In de schouwburglaan zelve is het parkeeren verboden Hoe lang reed u daar over? Tien minuten. Niet langer. Er werd Peer Gynt gegeven. In de pauze dronken we in den foyer een kopje koffie. Om elf uur reden we naar huis terug. De secreta ris scharrelde in zijn zak en haalde er een paar papiertjes uit. Kijk, hier hebt u onze plaatsbewijzen en garderobe-num- mers. Twee benedenloge A las Munde. Klopt, Dank u. Den volgenden dag reed hij naar den schouwburg en informeerde daar of de dame en heer, die in Loge A gezeten had den^ gedurende de voorstelling ook weg waren geweest. De programmajuffrouw kon zich met zekerheid herinneren, dat dit niet het geval was geweest. Wel had den ze in de pauze hun plaatsen even ver laten. Ook de persoonsbeschrijving die ie gaf, liet geen twijfel over. Daarna beves tigde de garderooejuffrouw nog, dat nie mand voor afloop zijn goed aan de vesti aire afgehaald had. Munde onderdrukte een paar leelijke woorden. Toen bedacht hij zich opeens De pauze duurde een klein half uur. Tien mi nuten heen, tien minuten voor den terug rit en tien minuten om den professor in zijn werkkamer op te zoeken en met zijn eigen revolver neer te schieten. Zonder hoed en jas, waarom niet? Niet met een taxi natuurlijk, dat kon later gevaarlijk blijken. De laatste houvast ontviel Munde, toen de autowacht hem plechtig verklaar de. dat geen van de naast den schouwburg geparkeerde auto's den vorigen avond voor het eind van de voorstelling van zijn plaats was geweest. Ik geef het op, mompelde de inspec teur, toen hij op weg naar huis langzaam door de Schouwburglaan wandelde. Natuur lijk wist hij wel beter, want hij zou geen rust hebben, voor hij dit zaakje uitgepuz zeld had. Ik geef het op, bromde hij nog eens. Zijn oog viel op een van de borden „Niet parkeeren", die hier overal geplaatst ston den. Hij hield stil en krabde zich achter het oor. Stel je voor, dat Rasmus den wa gen nu eens niet naast den schouwburg, maar hier, in de verboden Schouwburg laan geparkeerd had’ Mèt het risico een boete te moeten betalen ToegegeVen Maar tevens met de kans, niet gesnapt te wor den en het prachtigste alibi in elkaar ge prutst te hebben, dat een misdadiger zich maar droomen kan. Programmajuffrouw, garderobejuffrouw en autowacht, die alle maal onder eede verklaren kunnen, dat niemand voor het einde van de voorstel ling verdwenen is. Dien middag, nog kreeg de secretaris, dr Rasmus, bezoek Het was een meneer met een grijs kneveltje en snorretje, die zich voorstelde als rechercheur van politie Hij toonde zijn penning Het gaat om wagen X 7373. die hier thuishoort, zei hij. een boekje uit zijn zak halende. De auto werd gisteravond aan getroffen in de Schouwburglaan, waar het parkeeren verboden is. zooals u wel zult weten. Dat kost u twintig Kronen tndien u mij direct tegen kwitantie betaalt an ders krijgt u een proces-verbaal Dr Rasmus schrok Hadden ze hem ach- voor dat par- wanneer hij proces-verbaal niets aan het Idar-Oberstein De Wiking Verlag heeft een boek uit gegeven met reproducties van edelstee- nen en half-edelsteenen, waarvan ons eenige proefbladen ter aankondiging wer den toegezonden Hier is inderdaad knap werk geleverd komt zoo tot onze eeuw vooral op de artistieke van glazuurkunst Juist omdat de stof, na eeuwen in den grona te hebben gelegen, schonden bewaard kan zijn, geeft ae ceramiek van een volk een beeld van de artistieke hoogte waarop het stond. Twee dingen moeten hier samengaan: een nauwkeurige kennis van de techni sche hulpmiddelen, van de uitwerking, die bepaalde procédés kunnen hebben, en een „Fingerspitzengefühl” een artistieke aanleg die aanwezig moet zijn en dan ontwikkeld kan worden. Belangstellen den in dezen tak van Kunstnijverheid wordt dit prachtig uitgevoerde boek gaarne aanbevolen. Voor kunstschilders, en hen, die dat wenschen te worden, is zeer aan te be velen het „Deutsche Wasserburgen” In de serie „Blaue Büchér" is eert nummer speciaal aan bovenstaand onder werp gewijd. Hadden de romantici de aandacht van het volk speciaal gevestigd op de burchten, die op heuvels lagen denk slechts aan de Drachenfels. Burg Stolzenfels. en de vele andere middel- eeuwsche kasteelen aan den Rijn nu is men ook gaan zien, hoeveel moois er is in Neder-Duitschland met de vele door grachten omgeven kasteelen. Natuurlijk was het indertijd niet de bedoeling van de bouwers, een kunstwerk te scheppen veiligheid bij aanval en verdediging was het doel. Maar, zooals de kunstzinnige inleider Wilhelm Pinder zegtDe loop van de geschiedenis heeft het zoo ge leerd, dat aan ’t begin alleen het mili taire doel staat, aan het eind het bijna zuivtere kunstwerk. Prachtige foto’s van Albert Renger-Patzsch laten zien, hoe zeer deze burchten tot een eenheid met het landschap zijn verbonden. Dichters schrijven over dichters De firma Cotta heeft ons een vijftal deeltjes toegezonden, elk van 90 blz., die waard zouden zijn, dat aan ieder een afzonderlijke kroniek werd gewijd om de plaatsruimte moeten we ons tot een korte aankondiging beperken. De serie heetDie Dichter der Deutschende eerste groep omvat Lessing, Matthias Claudius, Grillparzer, Hebbel en Fritz Reuter en is resp. yan de hand van Edgar Maass, Hermann Claudius, Robert Hohlbaum, Josef Magnus en Friedrich Griese. Geen geleerden, maar kunste naars hebben dus over hun kunstbroeders uit vroeger eeuw geschreven zoo moge lijk heeft de uitgever schrijvers aange zocht van denzelfden stam. De Mecklem- burger Fritz Reuter is beschreven door den Mecklemburger Friedrich Griese. Wie de theorieën van Josef Nadler kent over het scheppend vermogen van den Beginnen we ditmaal ons overzicht met enkele kunstenaars, die niet in woord, maar in kleur en lijn het beste geschonken hebben wat ze hadden te ge ven. Eén van hen is Max Laeuger, die ons een prachtig boek heeft gegeven over pottebakkerskunst. „Keramische kunst" Wie, zooals de schrijver dezer kroniek, weleens de porseleiniabricatie in Meis sen heeft gezien en vol bewondering heeft kunnen constateeren wat daar door kunstzinnig gebruik van al de mogelijk heden, die in het materiaal liggen, be reikt wordt, die weet, dat de ceramieK geen kunst van den tweeden rang is Immers het materiaal is onverganke lijk r niet alleen de vorm, maar ook de materie en de manier, waarop die be handeld wordt toonen de gezindheid die de makers beheerschte Iedere stof heeft een eigen leven. Edel marmer mag niet bedekt worden met een gemeen olieverfje! Er is geen handwerk ter wereld dat ouder is, dat alle volken in hun primi tieven staat heeft bezig gehouden (denK slechts aan de overblijfselen, die in graf heuvels, paalwoningen enz. zijn gevon den!) de pottebakkerskunst kan zon der werktuigen zoowel gebruiksvoorwer pen maken als hoogstaande kunst scheppen. Het hierboven kunstenaar, die, hoewel hij als enkeling schept, toch exponent is van zijn heelen stam, begrijpt, dat hier de poging wordt gewaagd, door mystieke bloedsverbon- denheid tusschen den kunstenaar en hem die de omschrijving geeft, een biographie te geven, die het mysterie van het kun stenaarschap dichter benadert dan tot nog toe mogelijk was. Volkomen is deze poging geslaagd in de geniale beschrij ving, die Griese van zijn landgenoot Fritz Reuter geeft. Fritz Reuter, een van de weinige humoristen uit de Duitsche letterkunde. Een humor, die, zooals dat steeds het geval is, wortelt in een pessi mistische wereldbeschouwing, een middel om het leed te kunnen dragen („Humor ist der Schwimmgürtel auf dem Meere des Lebens”), en om in zijn wonderlijk verward leven een zin te vinden. Hermann Claudius schrijft over zijn over-overgrootvader Matthias, den dich ter van de „Wansbeckerbode", en van zoo menig teer gevoeld lied, waarvan misschien wel het beste isDer Mond ist aufgegangen. Denk slechts aan regels Wir stolze Menschenkinder Sind eitel arme Sünder Und wissen gar nicht viel, wir spinnen Luftgespinste und suchen viele Künste Und kommen weiter von dem Ziel. Is de laatste halve eeuw niet een be wijs van het vreeselijk fiasco, dat de trots van den mensch heeft geleden, van het feit, dat wij ondanks „viele Künste" verder van ons doel af geraken Deze mooie verzameling wordt harte lijk aanbevolen aan ieder, die zich voor Duitsche literatuur interesseert. „Oorlogsschepen der belltge- renten”, door A. L. de Wolf. Uitgave Born N.V., Assen. Wat is het verschil tusschen een slag schip en een slagkruiser? Ziedaar één der vele vragen, waarop dit prettig ge schreven, overzichtelijke boekje ant woord geeft. De schrijver wijdt het eer ste hoofdstuk aan de interessante studie van de verschillende typen oorlogssche pen, waarna hij een overzicht geeft van de huidige situatie van de krachtsver houdingen ter zee. Van elk der oorlogs schepen van de drie groote strijdende mogendheden: Duitschland. Italië en Engeland, gaat hierbij gepaard een uit voerige beschrijving van tonnage, snel heid. bewapening enz. Met een schat van foto’s en silhouetteekeningen, welke den tekst verluchten, is het een aanwinst voor den leek, die iets meer wil weten van de marine en de oorlogshandelingen, die zich op het water voltrekken Zonder aanspraak te maken op absolu te volledigheid geeft het boekje toch in bijna alle gevallen antyvoord op vragen over de oorlogsschepen van de drie ge noemde zeemachten en is als zoodanig een kostelijke bron van informatie. „De wijde stilte”, door Evert Zandstra H. P Leopold’s Uit gevers Mij., alhier. De boerenromans van Evert Zandstra zijn boeiend en suggestief. Zijn menschen, zijn echte stoere menschen, aan huis en grond verbonden, taai en volhardend. Wie „De vlammende heide” of „Het klot sende meer” gelezen heeft zal daar goe de herinneringen aan bewaard hebben. Met „De wijde stilte” brengt Zandstra zijn lezei naar het Hollandsche polder land onder den rook van Haarlem, waar de boer langzaam moet wijken voor de groeiende stad. Hier leeft Jouke Westra, Bij de N.V. Amsterdamsche Boek, en Courantmaatschappij te Amsterdam ver schenen de volgende A.B.C. romans „D e Sheik”, E .M. Hull; „Charlie Chan zethetvoor t”, E. D. Biggers; „R1 k a” Anna van Gogh-Kaulbach; „Rond het huis van den dokte r”, Tj. Franken; ,,D e man van veertig jaa r”, J. Eil. kema de Roo; „De c i r k e 1”, Julia Frank; „De kleine Parade" (herdruk), Henr. van Eyk. Malerbüchlein i van prof. Eberhard Zschimmer. (Het ver kleinwoord in den titel van dit royaal uitgevoerde boek van ruim 100 bladzij den groot formaat is werkelijk él te be scheiden). Deze geleerde heeft aan het eind van een zeer veelzijdig leven hij was o.a. medewerker bij Zeiss in Jena en professor aan de technische hooge- school in Karlsruhe dit Malerbüch lein geschreven om voorlichting te schenken over het wezen van de schil derkunst als scheppende werkzaamheid van den kunstenaar Het wil een bij drage zijn zoowel voor de practische aesthetiek als voor de artistieke opvoe ding. We vinden er tal van waardevolle wenken betreffende de techniek van het vak. Hoe een portretschilder met betrek kelijk eenvoudige middelen (b.v de stand van de pupillen van het oog) ver rassende effecten weet te verkrijgen denk slechts aan het bekende portret van Hieronymus Holzschuher door Dü rer waar uit het koperkleurige gezicht de oogen ons haast dreigend aanstaren Ook hier onderscheidt zich het geiiiale portret van de goedkoope nabootsingen, die het als de staart van een komeet achter zich aan trekt. Ook deze euteur leert ons zien: het taxeeren van de lichtere en donkere partijen, de compo- i van het „con- aan de muziek Juist waar de maakt tusschen het hoofdstuk: Persönlichkeit”) geeft zeer oorspronkelijke behoef ik slechts

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 10