DE ACHTERVOLGING
HAAGSCHE COURANT
Kroniek der Duitsche letteren
.ETTERKUNDIG BIJBLAD
Een
geïnspireerd op de
roman
Parcifal
van
sage
HET VERRADERLIJKE
AUTO-NUMMER
- VAN DE
Zaterdag 14 Juni 1941, No. 117901.
Letterkundige Kroniek
Een boek vol harmonie
en waarheid
TOEGEZONDEN BOEKEN
UITGAVEN
NIEUWE
;Liefde is er, zoodra er geen
eigenliefde meer is”
b.3.p.S.
slechts
de
Idem.
hand-
ver-
von
iefde uitstraalt, die over
De sage van de Heilige Graal en van
den ridder Parcifal, die zijn jonge
vrouw verliet om God te zoeken, heeft
vele poëten en toondichters geïnspi
reerd, een verschijnsel, waarover zich
wel niemand verwonderen zal, die den
dieperen zin van deze schoone sage
heeft mogen doorgronden en zich van
haar schoonheid ten volle bewust is ge
worden.
Met welk citaat zij de eerste bladzijde
van haar werk opent
Wanneer wij den jengen, onrustigen
Huibert, de hoofdfiguur in dit boek, die
schilders talenten bezit en een onover-
winnelijken zwerverslust, leeren ken-
,.De Heilige Graal”, door F. de
Clercq Zubli.
H. J. W. Becht, uitgever, Am
sterdam.
nog onge-
geeft
als ’tware
dingen en het
der zijn. Mevrouw de Clercq Zubli heeft
bij de behandeling van haar romanstof
ook de indeeling der oude sage gevolgd
in drie deelen, welke zij echter geen
ondertitels heeft gegeven. Bij de Parci-
fal-sage onderscheidt men immers ook
drie „Boeken”, het Boek der onnoozel-
heid, waarbij men de „onnoozelheid”
moet opvatten als de eenzijdigheid als
product der opvoeding van den jongen
ridder, het Boek van den Twijfel en als
derde deel Het Boek des Heils. Ook de
Graal-Burcht, den Mont-Salvasch, vindt
men in haar compositie terug.
Wij hebben ons enkele afdwalingen
veroorloofd om te laten zien, dat mevr,
de Clercq Zubli gekomen is tot het
schrijven van dezen roman uit de kracht
der inspiratie, welke van de Graal-sage
met haar schoonheid en onvergankelijke
waarden uitgaat. Neen, zij heeft niet te
hoog gegrepen. Deze roman is doortrok
ken van den geest van liefde en schoon
heid, die de Graal-sage het eeuwige
leven geschonken heeft. En toch is het
een boek van heel gewone menschen,
van een smidszoon en een bovenmeester
op een klein dorp, van eenvoudige hard
werkende vrouwen, van wie er enkele,
met de symboliek veelzeggende namen
van Mathilde en Eva een groote plaats
innemen in het leven van den jongen
Huibert, den zwervenden en zoekenden
schilder. Vooral wanneer Eva in zijn le
ven komt, zullen zij. die de Graal-sage
kennen vaak aan haar schoonheid wor
den herinnerd. „Liefde zonder vertrou-
Weinigen bezitten in een zoo sterke
mate als mevrouw de Clercq Zubli de
gave om in den vorm van een roman
„uit het dagelijksche leven” de vaak
heftige en gecompliceerde en dikwijls
tragische groeiprocessen van de men-
schelijke ziel tot volle ontplooiing te
brengen. Zonder ook maar een oogen-
blik de aantrekkelijkheid van den. uiter-
lijken vorm, welke altijd boeiend
blijft te verwaarloozen, concentreert
de volle kracht van haar talent zich op
het innerlijke wezen der dingen, zooals
dit ligt besloten binnen de drie eeuwige
begrippen van schoonheid, liefde en ge
loof. Wie deze schrijfster ten volle heeft
leeren verstaan uit haar vorige boeken,
zal er zich niet over verwonderen, dat
zij werd bekoord en bezield door de
symboliek van de Graal en door de zoo
veel schoonere bewerking welke, na
Chrestien de Troyes, Wolfram
Eschenbach van de sage gaf:
Jeder Mensch so lang er lebt
Sucht und drdngt nach seinem
Grab
Jeder Mensch 1st Parcifal...
Verlag A. Beig. Tinneberg bei Ham
burg
-■
Verlag Eugen Diederichs. Jena
O Uitg Langewiesche Konigstein im
Taunus.
Verlag Cotta. Stuttgart.
J H. SCHOUTEN
wen is schendend als een gedachteloos
gebed”, zegt Eva ergens en in de laatste
bladzijden van het boek spreekt zij zich
aldus uit:
Liefde, zegt ze, is voor mij niets an
ders dan het leven zelf, zoodra we het
bevrijd hebben uit de ik-wereld. Liefde
is er, zoodra er geen eigenliefde meer is.
Het is de kern van ons wezen.. Het
straalt naar alle kanten uit en het zou
even dwaas zijn te wenschen, dat ik
alleen de liefde van een mede-mensch
zou ontvangen, als het wezen zou, om
te wenschen met niemand het licht te
deelen. Liefde dient nergens toe. Als
ze dient om gelukkig te worden, hoort
ze thuis in de ik-wereld, als ze dient om
gelukkig te maken ook, al is dat vaak
moeilijker in te zien. Liefde i s er alleen
maar. Het is geen ontvangen of geven,
het is een z ij n. En de liefde-tusschen-
twee-menschen is als ’n brandglas, dat de
stralen concentreert in één brandpunt;
het is de volle zon, zonder eenige terug
houding, in volle overgave. Het is de
liefde voor allen, samenvloeiende in de
liefde voor één, zooals de schoonheid
kan samenvloeien in één enkele bloem...
Uit de handen van Eva ontvangt Hui
bert de Graa^ Het is een boek, dat naar
alle kanten II
den twijfel van den zwerver en over zijn
machteloosheid zegeviert, wanneer hij
eindelijk na de jaren van innerlijk-wor-
stelend zoeken, de schoonheid en de
vrijheid in zichzelf gevonden heeft
JOHAN KONING.
teraf toch nog te pakken
keeren? Ontkennen? Maar
met twintig Kronen een
kon voorkomen, was er
handje.
Geen proces-verbaal, zei hij haastig.
Graag wil ik het zoo afdoen. En hij
haalde al zijn porteffeuille te voorschijn
U bent er ingeloopen, klonk op dat
oogenblik de snijdende stem van inspec
teur Munde. die zich van knevel en snor
ontdaan had U bent mijn arrestant
Dat komt er van. zei hij wijsgeerig
tegen zichzelf, toen hij een half uur later
op weg was naar huis Je kunt alles te
mooi maken, óók een alibi.
nen en volgen op zijn levensweg en in
zijn strijd, welke hem uiteindelijk de
schoonheid en de vrijheid in zichzelf zal
leeren vinden, dan komen we tot de
conclusie, dat de schrijfster beter in
haar inleiding van de Parcifal-sage had
kunnen spreken, dan van de sage van
de Heilige Graal. In de alleroudste sage
van de Graal immers vindt men nog
niets van de figuur van Parcifal (Par-
cival). De Parcival-sage leefde naast
de Graalsage voort. Zij was de geschie
denis van een onbesuisden knaap, die
van huis wegloopt, de onbekende we
reld in en in en door die wereld tot
een man gerijpt, eindelijk vindt wat hij
tevoren vergeefs had gezocht. „Perce
val” is de Fransche vorm: perce-val,
dat is: dring door ’t dal of wel: „spring-
in-’t-veld”. Het middel-Nederlandsch
nam uit het Fransch over: Perchevael,
de Duitschers spreken van Parzival
Wagner maakte er Parsifal van.
Reeds vóór Chrestien de Troyes werd
de Graalsage met de Parclfalsage ver
smolten, maar wanneer wij Huibert lee-
rer» kennen als de zwerver, die van huis
wegtrekt, hij loopt niet weg, zooals
Parcifal, dan voeren we eerder deze
allermodernste schepping van den
Zwerver en Zoeker terug op de Parci
fal-sage dan op de Graal-sage. Dit is
echter slechts een bijkomstigheid, die
niets afdoet aan de literaire verdiensten
van dezen roman van een kunstschilder,
die de liefde en de schoonheid zoekt, en
welke literaire verdiensten zeer bijzon-
Mevrouw de Clercq Zubli leidt haar
roman met het verhaal dezer sage in.
Haar roman is er een van gewone men
schen en speelt in de alledaagsche we
reld rondom ons; het aangeslagen mo
tief van de Graalsage is dus min of
meer het leidende muzikale motief van
de compositie, welke er op volgt. Er zit
iets riskants in het aanslaan van een
zoo hooggestemd motief voor een schep
ping, wéfirin alledaagsche menschen
hun levensrol vervullen. Men bereidt
zich voor op het hooren van detonee-
rende klanken; eerlijk gezegd, men
verwacht na een zoo hoogen inzet, te
leurgesteld te zullen worden. Mevrouw
de Clercq Zubli heeft deze risico’s geno
men; zij mocht dit doen uit kracht van
haar geloof, van haar geloof in den
harmonischen mensch en van diens in
nerlijke waarden, een geloof, dat reeds
zoo overtuigend was uitgesproken in
haar beide vorige romans: „De blijde
stilte” en vooral in „Het eeuwige lied”.
sitiewetten en de regels
trapunt" om een term
ontleend, te gebruiken,
auteur vergelijkingen i
beide kunsten (zie
„Rhythmus und
hij blijk van een
visie. In dit verband
aan de publicaties van literatuurhistorici
als Simmel en Walzel („Die wechselseiti-
ge Erhellung der Künste”) te herinne
ren om aan te toonen. hoezeer deze ver
gelijking ons inzicht kan verdiepen.
Bij alle analyse, bij alle theoretische
zinnig bosch, waar de Tintamarren en Kla-
marren, griezelige reuzendleven huizen,
vervolgens bij de reuzenmarmotten, waar
alles op zijn kop staat Zij trekken verder
naar de Knorbalijnen, een konijnenvolkje
en van hier naar de Denkmuizen om ten
slotte in het land van konlng Hik aan te
komen, waar zij de Hikkers van hun kwaal
genezen. Jenny Dalenoord illustreerde op
fraaie wijze dit kostelijke verhaal.
bespiegeling blijft echter steeds de regex
bestaan: Harmonie moet altijd zóó schij
nen, alsof ze door de natuur en het toe
val was voortgebracht, als ’t ware als
innerlijke wet van de
leven zelf. Als ik maar hoor en voel en
mij volkomen overgeef aan het beleven
van de kunst zonder aan muziektheore
tische begrippen te denken, dan trilt mijn
ziel vrij er. onbekommerd in de rhyth-
men en harmonieën van het contrapunt,
alsi.t dit voor de ziel iets volkomen na
tuurlijks was. Als ik echter gedurende
het hooren met mijn muzikaal verstand
onderscheiden en begrijpen wil wat de
componist heeft gemaakt, dan zal ik hem
misschien bewonderen, maar mijn hart
blijft onbewogen Datzelfde geldt voor de
harmonie van de kleuren.
Het komt me voor, dat alle vakmen-
schen dit geestdriftig geschreven, mooi
uitgevoerde boek moeten lezen en vooral
bekijken.
□ie Welt des Kindes’)
De schilder Otto Herbig heeft zich ver
diept in de wereld van het kind. Prach
tig de kleine hummel met z’n donkere
oogjes als eerste uitmuntend uitge
voerde reproductie van een zijner schil
derijen. Aardig het meisje voor haar pop
penhuis, de bellenblazende jongens, uit
muntend gezien het kind met het opge
heven handje voor de kast vol met mooi
porselein.
Even vreemd doet de plaat aan, die de
lectuur van Grimms sprookjede Bre
mer stadsmuzikanten voorstelt. De jon
gen ligt op een divan te lezen, maar de
gestalten uit zijn boekje zijn voor hem
afgebeeld, waardoor ’t heele beeld iets
onrustigs krijgt.
Aandoénlijk de plaatIn memoriam.
In den spiegel den spiegel van de
herinnering ziet men het hoofd van
het kind, maar als behoorende tot een
andere .wereld Zijn speelgoedpaardje
staat op de tafel, de kaars is uitgedoofd
welk een diepe smart moet de schil
der hebben doorleden, vóór hij op deze
wijze het onuitsprekelijke kon uitdruk
ken Helene Voigt Diederichs heeft een
kleine inleiding geschreven, die getuigt
van meevoelend begrijpen. De uitvoering
van de 28 reproducties is buitengewoon
mooi.
aangekondigde
boek wil ons in de eerste plaats leeren
zien. Het beperkt daarom den tekst tot
het allernoodzakelijkste immers, niet
het verstand, maar het oog moet worden
geschoold Juist in onzen haastigen tijd
hebben we niet de rust en het gedu:d
meer, waarvan ons de scheppingen uit
vroegere eeuwen spreken De auteur
heeft 150 teekeningen verzameld, voor de
helft gekleurde. Hij begint met het pro
duct van een pottebakker uit den oer-
tijd, huizen uit een negerdorp in Afrika,
en wijst dan
mogelijkheden
zij bouwt aan de toekomst van haar ge
slacht. met Friesche vastberadenheid, De
stad wint den strijd tegen Ger Koedijk,
den boer van „De wije bliek”, die door
den wegenaanleg zijn hof moet verlaten.
Jouke Westra, eerst aan de zijde van
haar echtgenoot, later aan die van haar
kinderen, weet echter uit verlies winst
te trekken. De stad neemt van het land,
maar zij weet van de stad te nemen, en
wel dat wat zij noodlg heeft voor de
herovering van de groote state in Fries
land, waar zij recht op heeft.
Een roman, boeiend van begin tot ein
de, geschreven in kloeken stijl.
De avonturen van Jammerpoes.
Jo Otten. Em Querido Amsterdam
De jonggestorven schrijver Jo Otten
heeft een kinderboek nagelaten, een fan
tastisch verhaal, dat hij des avonds vertel
de voor zijn dochtertje. Het is de geschie
denis van een poes, die den naam Jam*
merpoes verkregen heeft en twee kinderen
Piepop en Papop die gedrieën, de wereld
intrekken op zoek naar het land van ko-
ning Hik. Zij komen eerst in een geheim-
dader heeft kans gezien den bekenden
koningsdiamant te rooven en ongemerkt
te ontsnappen. Later is komen vast te
staan, dat de dader de beruchte inbreker
Crow is, aangezien ook ditmaal een briefje
achtergelaten was met de woorden: ,,Weer
die Crowl”
Zijn signalement, zooals dat reeds her
haaldelijk gepubliceerd is, luidt als volgt:
Lang 1.75 m„ waarschijnlijk gekleed in
grijsblauwe leeren jas. rijlaarzen en zwar
te pet met klep. Evenals vorige malen zijn
ook nu zijn gelaatstrekken niet duidelijk
te onderscheiden geweest. Hij, die aanwij
zingen kan verschaffen, welke tot de ar
restatie van den dader leiden, wordt
beloond met 5000, Goedenmiddag!"
Direct schetterde de muziek weer door
de kleine ruimte. De chauffeur draaide
zich om :„Hoorde u het?"
Kijk voor je, melkmuil, snauwde WIL
son.
Na den radio-omroep stroomden de be
richten bij de politieposten binnen; de een
had een vreemd vliegtuig, de ander een
vreemde motorboot gezien. Crow was hier,
nee hij was daar gesignaleerd. Het eene
bericht was nog verwarrender dan het
andere.
De politie ging alles na. Crow moest
en zou gearresteerd worden. De politie
rukte voltallig uit. Politie-auto’s, compleet
bemand, gierden met loeiende sirenes door
de stad. Crow was vluchtend op een dak
gezien. Ergens werden een paar straten
afgezet. Overal in de stad doken agenten
op, die alles doorzochten, wat zij op hun
weg tegen kwamen. Men hoorde revolver
schoten, wat de verwarring nog grooter
maakte.
Halt!.... Politie! Op straten, wegen en
pleinen klonk dit bevel! Voetgangers wer
den aangehouden, gefouilleerd. Oploopjes
werden uiteengejaagd. Voortdurend zat
het verkeer in den knoop; jammer, maar
niets aan te doen. Eerst Crow vangen, de
rest kwam wel.
Halt! Politie! Wilson’s taxi werd
gedwongen te stoppen. Een vervaarlijk
uitziende revolver werd door ’t raampje
geduwd, vervolgens een helm, waaronder
een norsch gezicht.
Uitstappen.... en vlug wat!
Wilson liet zijn penning zien: Politie!
Ja u kunt doorrijden! Helm en revol
ver verdwenen weer.
De chauffeur wendde zich tot Wilson:
Waar wou u heen? en met een wijdsch
armgebaar drukte hij de onmogelijkheid
uit. om momenteel één meter vooruit te
rijden.
Vlieg op, man! Wilson kreunde haast.
Zijn roem, zijn eer! De kranten zouden
met vette koppen geschreven hebben: „Re
chercheur Wilson ontmaskert diamantdief!
Crow bekent! Wilson bevorderd tot „Chef
Recherche, afdeeling diefstallen”. Daar zou
nu niets van komen. Als hij dien Crow
nog eens in zijn vingers kreeg!...
Na langen tijd troosteloos wachten was
de weg weer in zooverre vrij, dat zij kon
den rijden; ze kwamen in ieder geval
vooruit.
Overal waren nog de sporen van achter
volgingen te zien stukgegooide ruiten,
dwars over den weg geplaatste, verlaten
auto’s. Nog steeds patrouilleerde de poli
tie. Automobilisten probeerden schuchter
weer te rijden, zooals de stoplichten aan
gaven. ^aar alles liep bij lange na nog
niet gesmeerd. Wilsons taxi kroop voort
tot het politiebureau. Eindelijk was de
rechercheur er dan toch. De chauffeur
stapte uit en ontving zijn geld. Branie
achtig salueerend groette hij Wilson, die
morrend, zonder iets te zeggen naar bin
nen verdween. De chauffeur sprong weer
achter het stuurrad, sloeg den motor aan,
maar wachtte met het indrukken van het
gaspedaal, bleef even stil zitten, haalde
toen zijn smoezeligen zakdoek uit zijn zak
en vouwde hem open. Hij streelde den
prachtig-schitterenden steen, welke in de
holte van zijn hand lag. Met een verach-
telijken hoofdknik naar het politiebureau,
siste hij tusschen zijn tanden: Mij krijg
je toch niet, slimmerik !Nog steeds is Crow
overwinnaar in dezen strijd! Ha, ha, weer
die Crow!
Hij keek rond, drukte het gaspedaal in
De en grijnsde.
Hij keek rond en grijnsde.
Zijn oogen keken dan weer strak op den
weg voor hem Zijn chauffeurspet, scheef
op een oor, was niet nieuw meer. Op zijn
gezicht met de groote, starende oogen viel
niets bijzonders te lezen Geen spiertje
vertrok toen hij rakelings langs een tegen,
ligger schoot. Hij maakte zich niet druk,
had wel voor heetere vuren gestaan Er
was hem gezegd te rijden, nou, dat deed
hij en hoe' Als hij op tijd kwam, zat er
wat voor hem aan. Hij zou zijn best doen,
geloof dat, al interesseerde het geld hem
bitter weinig. Waarom hij dan toch zoo
ontzaglijk snel over den weg schoot en
uit zijn taxi haalde wat er in zat? Och,
hij beschouwde dit als sport. Achter een
ronkenden motor, op volle toeren
draaiend, kwam in hem de sportkerel
boven, de coureur, die hij vroeger geweest
was. Lang geleden was hij beroemd, hij
had In autoraces meegereden, lang niet
altijd zonder succes Hij wist wat hard
rijden was. Nu ook De wagen raasde
voort, onmenschelijk hard. Vlak bij New-
York moest hij wat vaart minderen, 't
Werd al te druk Toch reed zijn taxi nog
een duivelsche snelheid De wagen slin
gerde zich door het verkeer. Zonder te
toeteren, met beide handen aan het stuur,
zijn aandacht gericht op de lijnrechte
straat, leidde hij de auto door de herrie-
achtige drukte Hij wou het halen, het
kostte wat het wilde.
Zijn klant, een net heer in bruine ge
ruite overjas, keek verbeten voor zich,
spoorde hem slechts zoo nu en dan aan
tot grooter snelheid. De chauffeur kende
hem wel: Wilson rechercheur van politie.
Die Wilson had zich eens bijzonder ver
dienstelijk gemaakt en zat nu, na zijn be
vordering, achter alle mogelijke diefstal
len aan. Of hij er wel eens één oploste?
Wilson tikte weer tegen het ruitje: hij
moest harder rijden, nog harder.
Een kwartier later draaide de grijze
Ford de havenkade op, vanwaar zoo juist
een van de grootste zeestoomers vertrok
ken was Vlak buiten de haven lag hij nog,
trotsch en fier, alof zijn glorie nooit zou
vergaan. De sleepbootjes sputterden, trok
ken en rukten, of zij eigenlijk alles te
zeggen hadden. Hun schoorsteenen braak
ten dikke rookwolken uit en hun fluiten
gilden van tijd tot tijd zoo snerpend, dat
het door merg en been ging.
Wilson sprong uit de nog rijdende auto
en ging als bezeten langs den waterkant
op en neer hollen. Alsof dat schip zou
terugkomen! Hij schreeuwde om de haven
politie, moest direct een motorbootje het
zeekasteel achter na Al was dat schip
mijlenver uit de kust geweest, dan zou
Wilson er nog achteraan zijn gegaan. Het
ging om den koningsdiamant. Die diamant
moest er zijn, dékr, op dat schip. De poli
tie had een tip gekregen en zij zou die tip
weten te gebruiken en hij, Wilson, zou
dat opknappen.
Nog geen twee uur geleden was deze
diamant gestolen. Niemand wist er nog
iets van en zoolang dat het geval was kon
hij rustig werken. Wilson wist wel wie het
op zijn geweten had. Wie kon het anders
zijn dan Crow, specialist op het gebied
van diefstallen, uitgevoerd in de meest
fantastische en uitstekend geslaagde ver
mommingen. Crow’s strafregister was
allesbehalve blanco te noemen en hij was,
wat men noemt, verrassend intelligent.
Maar Wilson zou Wilson niet geweest zijn,
als hij niet vooruit wist dien Crow te zul
len ontmaskeren
Hij liet seinen dat het schip moest stop
pen. Politie-onderzoekI
Een uur later stond hij weer aan wal,
zonder Crow of diamant. Zijn taxichauf
feur had van den havenwacht al gehoord
wat er gaande was
Wilson stapte in.
Waarheen, meneer? klonk het.
Politiebureau.
Onderweg zocht de rechercheur
strooiing bij de autoradio.
Muziek, muziek moest hij hooren. Als
hij nu eerst maar op het bureau was;
misschien wisten ze daar nog iets.
Ineens werd de muziek afgebroken, daar
had je het„Hedenmiddag is een bui
tengewoon brutale inbraak gepleegd ten
huize van den millionnair Johnson.
Inspecteur Munde gaapte tegen den rug
van den chauffeur, die hem met snelle
vaart door de buitenwijken van de stad
naar de villa van professor Tresholm
bracht Hij gaapte lang en onfatsoenlijk,
daar hij danig het land had en aldus
luidruchtig wenschte te protesteeren tegen
alle moorden, die tegen middernacht
plaats vonden en ongelukkige politieman
nen uit hun slaap hielden.
Het was een gure herfstavond, kort voor
Kerstmis Een avond om met een heete
groc achter de kachel te kruipen en de
krant te spellen Munde keek op zijn hor
loge: kwart voor twaalf. ‘t Zal me be
nieuwen, hoe laat ik in bed lig.
Daar was het huis van professor Tres
holm, een lichtzee in de diepe duisternis
van den maanloozen avond De wagen reed
over het knisterende grint van den voor
tuin en stopte voor de monumentale deur,
die onmiddellijk geopend werd Een heer
in avondtoilet dr. Rasmus, de secretaris
van den professor liet den inspecteur ter
stond in de werkkamer van den overle
dene.
Vreemd! dacht Munde. toen hij de si
tuatie opgenomen had, heel vreemd,
dat iemand, die van plan is zelfmoord te
plegen eerst rustig bij een schemerlamp
in een boek gaat zitten lezen Bepaald be
lachelijk. dat, hij er zijn huisjasje en slof
fen bij aangetrokken heeft. Getikt, of
iemand anders heeft hem een bandje ge
holpen.
De inspecteur was zijn heete groc en
warme bed vergeten. Hij staarde naar het
lichaam aan zijn voeten, naar den revolver
die naast de geopende hand op den vloer
lag. Hij liet zijn blik door de kamer dwa
len, van het geopende boek naar de bran
dende schemerlamp, van de grijze pantof
fels naar het gemoedelijke huisjasje Zijn
intuïtie waarschuwde hem; hier klopt-iets
niet. Vanonder zijn oogharen gluurde hij
naar den secretaris, die bleek, doch be-
heerscht tegenover hem stond en naar de
jonge weduwe Tresholm, die op haar zak
doekje bijtend en met roodgeschreide
oogen op een stoel zat Was het verbeel
ding. dat die twee elkaar een blik van
verstandhouding toewierpen? Hm.
dacht Munde. een oude professor, zijn
jonge vrouw en een jonge secretaris,
Schudt ze door elkaar en voeg er twee eet
lepels passie bij. dan krijg je een raadsel-
achtigen zelfmoord.
Een formaliteit, excuseerde Munde
zich later De politiedokter had vastgesteld
dat de dood van professor Tresholm waar
schijnlijk tusschen 10 en 11 ingetreden was.
Louter een formaliteit wanneer ik u
vraag, waar u den avond heb doorgebracht.
Was u thuis? Waar hoorde u het schot?
Mevrouw Tresholm en ik zijn naar
den schouwburg geweest, zei de secretaris.
De professor hield niet van uitgaan en
verzocht mij meermalen zijn vrouw te be
geleiden. Toen we over elven thuiskwamen
vonden we hier.
Juist. Voor de goede orde, vertelt u
eens precies, hoe u den avond doorbracht.
Om half acht reden we met de auto
van den professor naar den schouwburg,
waar ik den wagen naast het gebouw par
keerde.
Juist. In de schouwburglaan zelve is
het parkeeren verboden Hoe lang reed u
daar over?
Tien minuten. Niet langer. Er werd
Peer Gynt gegeven. In de pauze dronken
we in den foyer een kopje koffie. Om elf
uur reden we naar huis terug. De secreta
ris scharrelde in zijn zak en haalde er een
paar papiertjes uit. Kijk, hier hebt u
onze plaatsbewijzen en garderobe-num-
mers.
Twee benedenloge A las Munde.
Klopt, Dank u.
Den volgenden dag reed hij naar den
schouwburg en informeerde daar of de
dame en heer, die in Loge A gezeten had
den^ gedurende de voorstelling ook weg
waren geweest. De programmajuffrouw
kon zich met zekerheid herinneren, dat
dit niet het geval was geweest. Wel had
den ze in de pauze hun plaatsen even ver
laten. Ook de persoonsbeschrijving die ie
gaf, liet geen twijfel over. Daarna beves
tigde de garderooejuffrouw nog, dat nie
mand voor afloop zijn goed aan de vesti
aire afgehaald had.
Munde onderdrukte een paar leelijke
woorden. Toen bedacht hij zich opeens De
pauze duurde een klein half uur. Tien mi
nuten heen, tien minuten voor den terug
rit en tien minuten om den professor in
zijn werkkamer op te zoeken en met zijn
eigen revolver neer te schieten. Zonder
hoed en jas, waarom niet? Niet met een
taxi natuurlijk, dat kon later gevaarlijk
blijken. De laatste houvast ontviel Munde,
toen de autowacht hem plechtig verklaar
de. dat geen van de naast den schouwburg
geparkeerde auto's den vorigen avond voor
het eind van de voorstelling van zijn plaats
was geweest.
Ik geef het op, mompelde de inspec
teur, toen hij op weg naar huis langzaam
door de Schouwburglaan wandelde. Natuur
lijk wist hij wel beter, want hij zou geen
rust hebben, voor hij dit zaakje uitgepuz
zeld had.
Ik geef het op, bromde hij nog eens.
Zijn oog viel op een van de borden „Niet
parkeeren", die hier overal geplaatst ston
den. Hij hield stil en krabde zich achter
het oor. Stel je voor, dat Rasmus den wa
gen nu eens niet naast den schouwburg,
maar hier, in de verboden Schouwburg
laan geparkeerd had’ Mèt het risico een
boete te moeten betalen ToegegeVen Maar
tevens met de kans, niet gesnapt te wor
den en het prachtigste alibi in elkaar ge
prutst te hebben, dat een misdadiger zich
maar droomen kan. Programmajuffrouw,
garderobejuffrouw en autowacht, die alle
maal onder eede verklaren kunnen, dat
niemand voor het einde van de voorstel
ling verdwenen is.
Dien middag, nog kreeg de secretaris,
dr Rasmus, bezoek Het was een meneer
met een grijs kneveltje en snorretje, die
zich voorstelde als rechercheur van politie
Hij toonde zijn penning
Het gaat om wagen X 7373. die hier
thuishoort, zei hij. een boekje uit zijn zak
halende. De auto werd gisteravond aan
getroffen in de Schouwburglaan, waar het
parkeeren verboden is. zooals u wel zult
weten. Dat kost u twintig Kronen tndien
u mij direct tegen kwitantie betaalt an
ders krijgt u een proces-verbaal
Dr Rasmus schrok Hadden ze hem ach-
voor dat par-
wanneer hij
proces-verbaal
niets aan het
Idar-Oberstein
De Wiking Verlag heeft een boek uit
gegeven met reproducties van edelstee-
nen en half-edelsteenen, waarvan ons
eenige proefbladen ter aankondiging wer
den toegezonden Hier is inderdaad knap
werk geleverd
komt zoo tot onze eeuw
vooral op de artistieke
van glazuurkunst
Juist omdat de stof, na eeuwen in den
grona te hebben gelegen,
schonden bewaard kan zijn, geeft ae
ceramiek van een volk een beeld van de
artistieke hoogte waarop het stond.
Twee dingen moeten hier samengaan:
een nauwkeurige kennis van de techni
sche hulpmiddelen, van de uitwerking,
die bepaalde procédés kunnen hebben, en
een „Fingerspitzengefühl” een artistieke
aanleg die aanwezig moet zijn en dan
ontwikkeld kan worden. Belangstellen
den in dezen tak van Kunstnijverheid
wordt dit prachtig uitgevoerde boek
gaarne aanbevolen.
Voor kunstschilders, en hen, die dat
wenschen te worden, is zeer aan te be
velen het
„Deutsche Wasserburgen”
In de serie „Blaue Büchér" is eert
nummer speciaal aan bovenstaand onder
werp gewijd. Hadden de romantici de
aandacht van het volk speciaal gevestigd
op de burchten, die op heuvels lagen
denk slechts aan de Drachenfels. Burg
Stolzenfels. en de vele andere middel-
eeuwsche kasteelen aan den Rijn nu
is men ook gaan zien, hoeveel moois er
is in Neder-Duitschland met de vele door
grachten omgeven kasteelen. Natuurlijk
was het indertijd niet de bedoeling van
de bouwers, een kunstwerk te scheppen
veiligheid bij aanval en verdediging was
het doel. Maar, zooals de kunstzinnige
inleider Wilhelm Pinder zegtDe loop
van de geschiedenis heeft het zoo ge
leerd, dat aan ’t begin alleen het mili
taire doel staat, aan het eind het bijna
zuivtere kunstwerk. Prachtige foto’s van
Albert Renger-Patzsch laten zien, hoe
zeer deze burchten tot een eenheid met
het landschap zijn verbonden.
Dichters schrijven over dichters
De firma Cotta heeft ons een vijftal
deeltjes toegezonden, elk van 90 blz.,
die waard zouden zijn, dat aan ieder een
afzonderlijke kroniek werd gewijd om
de plaatsruimte moeten we ons tot een
korte aankondiging beperken. De serie
heetDie Dichter der Deutschende
eerste groep omvat Lessing, Matthias
Claudius, Grillparzer, Hebbel en Fritz
Reuter en is resp. yan de hand van
Edgar Maass, Hermann Claudius, Robert
Hohlbaum, Josef Magnus en Friedrich
Griese. Geen geleerden, maar kunste
naars hebben dus over hun kunstbroeders
uit vroeger eeuw geschreven zoo moge
lijk heeft de uitgever schrijvers aange
zocht van denzelfden stam. De Mecklem-
burger Fritz Reuter is beschreven door
den Mecklemburger Friedrich Griese.
Wie de theorieën van Josef Nadler kent
over het scheppend vermogen van den
Beginnen we ditmaal ons overzicht
met enkele kunstenaars, die niet in
woord, maar in kleur en lijn het beste
geschonken hebben wat ze hadden te ge
ven. Eén van hen is Max Laeuger, die
ons een prachtig boek heeft gegeven over
pottebakkerskunst.
„Keramische kunst"
Wie, zooals de schrijver dezer kroniek,
weleens de porseleiniabricatie in Meis
sen heeft gezien en vol bewondering
heeft kunnen constateeren wat daar door
kunstzinnig gebruik van al de mogelijk
heden, die in het materiaal liggen, be
reikt wordt, die weet, dat de ceramieK
geen kunst van den tweeden rang is
Immers het materiaal is onverganke
lijk r niet alleen de vorm, maar ook de
materie en de manier, waarop die be
handeld wordt toonen de gezindheid
die de makers beheerschte Iedere stof
heeft een eigen leven. Edel marmer mag
niet bedekt worden met een gemeen
olieverfje!
Er is geen handwerk ter wereld dat
ouder is, dat alle volken in hun primi
tieven staat heeft bezig gehouden (denK
slechts aan de overblijfselen, die in graf
heuvels, paalwoningen enz. zijn gevon
den!) de pottebakkerskunst kan zon
der werktuigen zoowel gebruiksvoorwer
pen maken als hoogstaande kunst
scheppen.
Het hierboven
kunstenaar, die, hoewel hij als enkeling
schept, toch exponent is van zijn heelen
stam, begrijpt, dat hier de poging wordt
gewaagd, door mystieke bloedsverbon-
denheid tusschen den kunstenaar en hem
die de omschrijving geeft, een biographie
te geven, die het mysterie van het kun
stenaarschap dichter benadert dan tot
nog toe mogelijk was. Volkomen is deze
poging geslaagd in de geniale beschrij
ving, die Griese van zijn landgenoot
Fritz Reuter geeft. Fritz Reuter, een van
de weinige humoristen uit de Duitsche
letterkunde. Een humor, die, zooals dat
steeds het geval is, wortelt in een pessi
mistische wereldbeschouwing, een middel
om het leed te kunnen dragen („Humor
ist der Schwimmgürtel auf dem Meere
des Lebens”), en om in zijn wonderlijk
verward leven een zin te vinden.
Hermann Claudius schrijft over zijn
over-overgrootvader Matthias, den dich
ter van de „Wansbeckerbode", en van
zoo menig teer gevoeld lied, waarvan
misschien wel het beste isDer Mond
ist aufgegangen. Denk slechts aan
regels
Wir stolze Menschenkinder
Sind eitel arme Sünder
Und wissen gar nicht viel,
wir spinnen Luftgespinste
und suchen viele Künste
Und kommen weiter von dem Ziel.
Is de laatste halve eeuw niet een be
wijs van het vreeselijk fiasco, dat de
trots van den mensch heeft geleden, van
het feit, dat wij ondanks „viele Künste"
verder van ons doel af geraken
Deze mooie verzameling wordt harte
lijk aanbevolen aan ieder, die zich voor
Duitsche literatuur interesseert.
„Oorlogsschepen der belltge-
renten”, door A. L. de Wolf.
Uitgave Born N.V., Assen.
Wat is het verschil tusschen een slag
schip en een slagkruiser? Ziedaar één
der vele vragen, waarop dit prettig ge
schreven, overzichtelijke boekje ant
woord geeft. De schrijver wijdt het eer
ste hoofdstuk aan de interessante studie
van de verschillende typen oorlogssche
pen, waarna hij een overzicht geeft van
de huidige situatie van de krachtsver
houdingen ter zee. Van elk der oorlogs
schepen van de drie groote strijdende
mogendheden: Duitschland. Italië en
Engeland, gaat hierbij gepaard een uit
voerige beschrijving van tonnage, snel
heid. bewapening enz. Met een schat
van foto’s en silhouetteekeningen, welke
den tekst verluchten, is het een aanwinst
voor den leek, die iets meer wil weten
van de marine en de oorlogshandelingen,
die zich op het water voltrekken
Zonder aanspraak te maken op absolu
te volledigheid geeft het boekje toch in
bijna alle gevallen antyvoord op vragen
over de oorlogsschepen van de drie ge
noemde zeemachten en is als zoodanig
een kostelijke bron van informatie.
„De wijde stilte”, door Evert
Zandstra H. P Leopold’s Uit
gevers Mij., alhier.
De boerenromans van Evert Zandstra
zijn boeiend en suggestief. Zijn menschen,
zijn echte stoere menschen, aan huis en
grond verbonden, taai en volhardend.
Wie „De vlammende heide” of „Het klot
sende meer” gelezen heeft zal daar goe
de herinneringen aan bewaard hebben.
Met „De wijde stilte” brengt Zandstra
zijn lezei naar het Hollandsche polder
land onder den rook van Haarlem, waar
de boer langzaam moet wijken voor de
groeiende stad. Hier leeft Jouke Westra,
Bij de N.V. Amsterdamsche Boek, en
Courantmaatschappij te Amsterdam ver
schenen de volgende A.B.C. romans „D e
Sheik”, E .M. Hull; „Charlie Chan
zethetvoor t”, E. D. Biggers; „R1 k a”
Anna van Gogh-Kaulbach; „Rond het
huis van den dokte r”, Tj. Franken;
,,D e man van veertig jaa r”, J. Eil.
kema de Roo; „De c i r k e 1”, Julia Frank;
„De kleine Parade" (herdruk),
Henr. van Eyk.
Malerbüchlein
i van prof. Eberhard Zschimmer. (Het ver
kleinwoord in den titel van dit royaal
uitgevoerde boek van ruim 100 bladzij
den groot formaat is werkelijk él te be
scheiden). Deze geleerde heeft aan het
eind van een zeer veelzijdig leven hij
was o.a. medewerker bij Zeiss in Jena
en professor aan de technische hooge-
school in Karlsruhe dit Malerbüch
lein geschreven om voorlichting te
schenken over het wezen van de schil
derkunst als scheppende werkzaamheid
van den kunstenaar Het wil een bij
drage zijn zoowel voor de practische
aesthetiek als voor de artistieke opvoe
ding. We vinden er tal van waardevolle
wenken betreffende de techniek van het
vak. Hoe een portretschilder met betrek
kelijk eenvoudige middelen (b.v de
stand van de pupillen van het oog) ver
rassende effecten weet te verkrijgen
denk slechts aan het bekende portret
van Hieronymus Holzschuher door Dü
rer waar uit het koperkleurige gezicht
de oogen ons haast dreigend aanstaren
Ook hier onderscheidt zich het geiiiale
portret van de goedkoope nabootsingen,
die het als de staart van een komeet
achter zich aan trekt. Ook deze euteur
leert ons zien: het taxeeren van de
lichtere en donkere partijen, de compo-
i van het „con-
aan de muziek
Juist waar de
maakt tusschen
het hoofdstuk:
Persönlichkeit”) geeft
zeer oorspronkelijke
behoef ik slechts