w HAAGSCHE COURANT ZOMERZEGEN ZOMERZEGEL 1 IKi IN EN OM DEN HAAG GEMENGD NIEUWS DINNENLAND Zaterdag 14 Juni 1941. WH jgjji j'. E s s ui m miiiiiii _ss i» Hl VIERDE BLAD Het gebruik der Duitsche taal ran Oorlogsschaderegeling Crediet is geen schadevergoeding Een Nederlander by de Waffen S.S. tijdens den Balkan- veldtocht KRACHTIG OPTREDEN TEN BATE VAN DE VOEDSELVOORZIENING i Schuldvorderingen ten laste den Opbouwdienst Veestapels in Gelderland en Zaid- Holland in beslag genomen - o® Petroleum voor kookdoeleinden Engelsche luchtaanvallen op ons land Voorman Feldmeijer der Neder landsche S.S. over zijn ervaringen de de DE MARTINIKERK TE FRANEKER zeker No. 17901 Bon tl van de kaarten M en O aangewezen overwinning overwinning het den langen tocht De Staatscourant van gisteren bevat de volgende bekendmaking De secretaris-genera al van het departe ment van Algemeene Zaken deelt belang hebbenden mede. dat. teneinde tijdige be taling mogelijk te maken, het gewenscht is. dat alle vorderingen ten laste van den Opbouwdienst zoo spoedig mogelijk wor den ingediend bij het hoofd van het af wikkelingsbureau Opbouwdienst, Arnhem - schestraat 8, Velp. Teneinde zekerheid van spoedige voldoening van de vorderin gen te verkrijgen, zullen deze ui terlijk ultimo Juni a.s. moeten zijn ingediend. Latere indiening zou tot aanmerkelijke vertraging in de afdoening kunnen leiden. ontvangen kaart, voor ontvangen In correspondentie met de instanties van het Rijkscommissariaat Hetgeen gisteren werd gemeld over het gebruik van de Duitsche taal door over- heidsbureaux en particulieren in stukken aan instanties van de Duitsche Weer macht hier te lande, geldt ook voor het correspondentie-verkeer met alle „Dienst stellen" van het Rijkscommissariaat. Bij het onderzoek, dat vervolgens werd ingesteld, werden vijf-en-twintig varkens, welke niet aanwezig mochten zijn, aan getroffen. Al deze dieren werden in be slag genomen en naar een slachthuis overgebracht. Tevens werd een hoeveel heid van ongeveer zevenhonderd kilo gram graan, welke niet In voorraad mocht worden gehouden, in beslag genomen. Eén persoon licht gewond In den afgeloopen nacht vlogen enkele Britsche vliegtuigen boven ons land. Een aantal brisant- en brand bommen werd omlaag geworpen. Eén licht gewonde is te vermelden. Ove rigens werd een aantal koeien en paarden gedood en ontstond eenige onbeteekenende terreinschade. Twee boerenhoeven werden licht bescha digd. „Inderdaad. Ik ben met de Leibstan- darte door Servië getrokken en vandaar zijn wij Griekenland binnengemarcheerd.” „Kunt u iets vertellen over uw avon turen „De gevechten in Noord-Griekenland waren zeer hard en vooral het verzet der Engelschen bij den Klidipas was taai. Daar heeft de Leibstandarte kunnen toonen, wat zij waard is. Zij heeft den Klidipas genomen zonder steun van vlieg tuigen of zware artillerie. Ik behoorde bij de 3,7 Flak én wij verloren daar oa. onzen „Zugführer”, nadat wij onze han den vol hadden gehad in den strijd tegen de Britsche bommenwerpers en jagers. Na twee dagen had het Duitsche lucht wapen echter de heerschappij in de lucht veroverd. IR. MUSSERT SPREEKT IN ZWOLLE De leider der Nat. Soc. Beweging in Nederland, ir. A. A. Mussert, heeft Don derdagavond in de buitensociëteit te Zwolle gesproken voor een groot aantal leden der N.S.B. uit Zwolle en omliggende plaatsen, dat de groote zaal geheel vulde. De bijeenkomst werd geopend door den districtleider, den heer Jager, uit Die penveen, die in het bijzonder den Beauf- tragte van den Rijkscommissaris in Overijssel, dr. Schröder, en de overige Duitsche gasten, o.w. de Ortsgruppenleiter te Zwolle en Deventer, met hun dames, het welkom toeriep. Daarna hield ir. Mus sert zijn rede. Op het oogenblik is de groote middel, eeuwsche Martinikerk te Franeker in res tauratie. Men hoopt in 1942 met het werk geheel gereed te zijn. B. en W. van Fra neker stellen voor, de uitvoering van de restauratie op te dragen aan den archi tect van der Kloot Meyburg te Sctaeve- ningen. EEN JONG MEESTER IN DE RECHTEN Een simpele naam op de lijst van ge slaagden voor het doctoraal rechtsweten schappen aan de Utrechtsche Universi- teit: D. Verloop; en er zou geen enkele aanleiding zijn om aan dezen nieuwen meester in de rechten /neer aandacht te schenken dan aan den examenuitslag, ware het niet, dat bij dit doctoraal examen toch al iets bijzonders te ver melden valt, deelt het A.N.P. mede. Mr. D. Verloop is n.l. eerst op 8 Ja nuari 1921 geboren en heeft dus voordat hij meerderjarig werd den meestertitel behaald, een prestatie, welke slechts hoogst zelden voorkomt een aan de Utrechtsche academie een unicum is. Het is dan ook interessant den korten leertijd van den 20-jarigen meester in de rechten na te gaan. Reeds op de lagere en later op de middelbare school blonk de heer Verloop uit door zijn studieca- paciteiten. De scholier Verloop, die aan vankelijk op de H.B.S. was, voelde zich halverwege deze studie gedrongen ver der de gymnasiale opleiding te volgen. De sprong van de derde klasse H.B.S. naar de vijfde klasse gymnasium kon met succes worden gemaakt, omdat de heer Verloop in de zomervacantie ..even” de ontbrekende kennis in Grieksch en Latijn, noodig voor de vijf de klasse gymnasium, in enkele weken tijds dus, in zich opnam. Nauwelijks 16 jaar oud werd de heer Verloop inge schreven als student in de rechtsweten schappen aan de Utrechtsche Universi- teit en nog geen vier jaar later verliet hij deze al weer met zijn meestertitel in zijn zak. Wie nu denkt, dat mr. Ver loop nu niets anders heeft gedaan dan hard blokken, heeft het mis. Hij had een groot aandeel in het sociëteitsleven en werd een uitstekend corpslid, die on der meer als ab-actis van het Schaak gezelschap „Lasker” voortreffelijk werk heeft verricht. De sport vond bovendien in hem een trouw beoefenaar en met name als uitstekend zeiler, wist hij in wedstrijden verschillende successen te boeken. En passant haalde mr. Verloop het practijkdiploma boekhouden, omdat hij het nuttig vond later ook een en an der dararvan af te weten. Het studeeren zit den jongen meester zoo in het bloed, dat hij er niet aan denkt thans reeds ’n plaats te zoeken in de maatschappij. Voorloopig gaat mr. Verloop economie studeeren en als dat even vlot verloopt als zijn studie in de rechtswetenschap pen, zal hij verder zien. Over de toe komst maakt de jonge meester zich thans nog geen zorgen. commissaris. Ik besef natuurlijk ten volle, dat de materie moeilijk en veel zijdig is, doch het gaat er om, menschen en bedrijven weer op gang te helpen. Het gaat er om, te zorgen, dat de ge troffenen een nieuwe bestaansbasis krij gen. Iedere maand wachten beteekent dus, dat de gemeenschap, het productie apparaat en de menschen nieuwe scha de lijden. Dus is spoed geboden en het gaat naar mijn meening wel eens wat langzaam. DR. TOR BROCKEN-FOCK SPREEKT TE BERLIJN Ter gelegenheid van den cursus voor buitenlanders, welke momenteel onder auspiciën van het ..Deutsche Auslands- wissenschaftlische Institut” te Berlijn gehouden wordt, sprak gistermorgen de Nederlandsche econoom dr. von Brücken- Fock over het onderwerp „De overwin ning op het tijdperk der burgerlijke maat schappij". In zijn rede, welke door een uitgebreid internationaal gehoor aandach tig werd gevolgd, schetste dr. von Brücken-Fock in bet kort de belangrijke kenmerken der burgerlijke maatschappij het individualisme en het kapitalisme, welke door het komende nationaal-socia- lisme, door gemeenschapsgeest en arbeid zullen worden vervangen. Aan het slot van zijn uiteenzetting formuleerde de spreker nog enkele punten, welke van doorslaggevend belang zullen blijken voor den opbouw van den toekomstigen staat in de eerste plaats zal het loon dan niet meer afhangen van de toevallig heer- schende vraag en aanbod op de „arbeids markt”, zooals men vroeger deze plaats der arbeidsbemiddeling met een kapita- listischen term aanduidde, doch het loon zal afhangen van de prestatie, welke er inderdaad aan ten grondslag ligt. Vervol gens zal er in de toekomst nauwkeurig voor gewaakt worden, dat het grootkapi taal niet meer de macht aan zich kan trekken. Dit zal belet worden door het in grijpen van den Staat, die arbeid zal ver schaffen, wanneer werkkrachten gevange nen dreigen te worden van economische sterke machten, zooals dit in het verle den zoo vaak het geval was. Tenslotte zal de particuliere ondernemer op effectieven steun kunnen rekenen, daar men zich zeer wel bewust is van de waarde van het persoonlijk initiatief, vooral wanneer dit bovendien nog met eigen middelen werkt en bewijst zijn belangrijke taak in het belang der volksgemeenschap te willen vervullen. Geen credieten Het is wel zoo, dat zij. die defensie- schade hebben geleden, dus schade als gevolg van in het belang der Nederland sche defensie indertijd genomen maat regelen, een wettelijke aanspraak hebben op vergoeding tot 100 pCt., doch maar al te vaak blijkt er geruimen tijd mee gemoeid te zijn, om de berokkende schade vast te stellen. Bovendien en dit is voor een juist begrip van zaken belangrijk lag de kwestie aanvanke lijk geheel anders met de o o r 1 o g s- geweldschade. Dit. is de schade, welke ontstaan is door de gevechtshan delingen. Hier was geen sprake van wettelijke rechten. Steeds ben ik van meening geweest, dat ook hier de ge meenschap zorgen moet voor een alge- heele schadevergoeding. Wel zijn er reeds spoedig pogingen gedaan, welke op zichzelf zeker te waardeeren zijn, om in den vorm van credieten het getroffen bedrijfs leven weer op gang te brengen, doch een crediet i s geen schadevergoe ding. Een crediet, en vooral een rentedragend crediet, is geen resti tutie van schade. Aflossing en rente betaling zullen als regel het bedrijf te zwaar belasten. Dit is het euvel geweest, waarmede ook verschillen de stichtingen te kampen hebben ge had. En naar ik meen te weten, is dit euvel ook steeds door die stichtingen als een euvel gevoeld. Tot dusver bleek het ech ter niet mogelijk Den Haag hiervan te overtuigen. Het door mij en anderen ten deze ingenomen standpunt heeft Den Haag niet overgenomen. Toch gaat het er om, zoodanige vormen en methoden te vinden, dat er inderdaad van schade vergoeding en niet van credietverleening sprake is. Of die schadevergoeding reeds direct geschiedt in den vorm van een defini tieve uitkeering, dan wel in den vorm van een renteloos voorschot, maakt na tuurlijk voor de betrokkenen weinig ver schil uit. De regeling voor schippers Schippers, die een petroleumkaart voor kookdoeleinden hebben aangevraagd, kun nen zich tot den distributiedienst van de plaats waar zij in het bevolkingsregister zijn ingeschreven, wenden voor het ont vangen van deze bonkaarten. De petro leumkaart kan ook aan den schipper worden opgezonden, indien de betrok kene aan bedoelden distributiedienst zulks schriftelijk verzoekt. Het adres, waarheen de bonkaart gezonden kan worden, dient de schipper duidelijk op te geven. De overige verbruikers, die een bon kaart voor petroleum hebben aange vraagd. zullen van de distributiediensten een persoonlijke oproeping voor het afhalen van deze zoover zij deze nog niet hebben. Renteloos voorschot Voor de getroffenen is het een levens kwestie. Denkt u zich eens in zei de heer Müller dat een bedrijf verwoest is. De kosten van weder inrichting be dragen, laat ons aannemen 8000. Vol gens de vigeerende regeling zal de be gunstigde over het tweede jaar en daar gaan we reeds hard naar toe een rente van 5 pCt., dus 400 moeten betalen. Stellen wij den looptijd van het crediet op vijftien jaar, dan zal hij in datzelfde jaar bovendien nog ruim 530 aan aflossing moeten opbrengen. Dit is dus in totaal een kleine 950. Nu be hoeft u heusch geen expert te zijn om op uw vingers te kunnen natellen, dat dit voor den eigenaar van een bedrijf van die waarde een veel te groote last is. Onder normale omstandigheden reeds. Hoeveel te meer dus, nu het gaat om in dezen moeilijken tijd een getrof fen bedrijf weer op gang te brengen. Mijn streven is dan ook, het zoover te krijgen, dat in afwachting van de te bepalen bedragen der schadevergoedin gen en de uitbetaling daarvan, de ge troffenen r e e d s n u een renteloos voor schot ontvangen, dat dan later verre kend moet worden met de uitkeering van staatswege. In het bijzonder geldt dit natuurlijk voor die getroffenen, die niet kapitaalkrachtig zijn of althans on voldoende kapitaalkrachtig zijn om de lasten van rente en aflossing te dragen. Ik weet wel, dat in menig geval de practijk reeds zoo is, dat van aflossing of rentebetaling weinig terecht komt, maar een principieele koerswij ziging is mijna. inziens beslist noodzake- lijk. Van verschillende dames en heeren, die de eerste jeugd gepasseerd zijn (dit zeg ik niet uit onhoffelijkheid, maar om dat het altijd nog beleefder is dan te spreken van oude dames en heeren), krijg ik verzoeken om toch de aandacht eens te vestigen op het ongemak, dat zij on dervinden door de weggenomen banken in parken en plantsoenen. Dit is uiter aard voor de ouderen, die ’s morgens een wandeling maken en dan gaarne even rusten, een tegenvaller en ik zoude wen- schen, dat dit euvel voor hen kon worden weggenomen Maar de verduisterings- maatregelen maken de banken in het don ker tot gevaarlijke objecten, welke reeds vele malen oorzaak waren van min of meer ernstige verwondingen en het was dus ook een goede maatregel om deze obstakels tijdelijk op te bergen. Uit dien hoofde moet ik hen, die mij een briefje schreven, teleurstellen. Men zal dit na tuurlijk billijken. Van mijn kant zou ik echter het advies geven, neem een op vouwbaar stoeltje mee. Die zijn niet zwaar en geven toch gelegenheid om op elk gewenscht punt even uit te blazen. Op die manier zou er voor een groot deel aan de bezwaren tegemoet zijn ge komen. Ik hoop, dat men aldus toch vol op kan genieten van de mooie natuur. Hieraan vastknoopende mag ik misschien nog wel iets zeggen over de heesters en vooral de bloemen in de parken. Het is een oude klacht, welke ik reeds meerma len te berde bracht, n.l. het clandestien meenemen van bloemen, hetgeen een zeer laakbare gewoonte is van vele wande laars, die hen moeilijk af te leeren is. Nog zijn er altijd lieden, die meenen, dat één zoo’n klein bouquetje, geplukt in den overvloedigen tuin, geen doodzonde is. Een vergrijp tegen het algemeen belang is het echter wel degelijk en het zou daarom ook van belang zijn, indien ieder een dit eens besefte. De klacht over ge havende bloemperken zou dan meteen uit de wereld zijn. Weer een andere in zender, die een dierenvriend is, heeft zich al menigmaal geërgerd aan honden liefhebbers, die hun dier aan de lijn maar naar buiten nemen, doch die er niet over denken om hem buiten de be bouwde kom eens flink te laten uitren nen en ravotten. Ook hier is het geval weer even lang als breed. De eigenaars, die hun viervoetigen huisgenoot beter kennen dan de voorbijganger, weten zelf het best, wat zij hem wel en niet kunnen laten doen. Losloopende honden, die soms even gaan ravotten, of, zooals in den Dierentuin, eens gaan jagen op plaatsen die er niet voor geëigend zijn, kunnen heel wat wanorde teweeg bren gen. Het lijkt mij daarom raadzaam iederen hondenbezitter voor zich te doen uitmaken wat hij of zij er mee kan doen. Zie zoo. ik heb daarmee voor heden alle briefschrijvers aan het woord gelaten en ik hoop, dat hun wenschen voor zoover mogelijk vervuld zullen worden. Men vergete daarbij niet dat de tijden nu niet gemakkelijk zijn en dat eendrachtig dragen dier moeilijkheden ons tot de best denkbare resultaten voert Een verlangen van mezelf zou fk ook nog gaarne naar voren brengen, n.l. om toch niet te vergeten, dat er in onze stad op tallooze plaatsen papierkorven zijn opgehangen. Of niet iedereen dat weet? Het lijkt er soms wel op, want onlangs in de binnenstad komende, werd ik ge troffen door een noodelooze vervuiling van de trottoirs met oude enveloppen en andere papieren. Met een klein tikje meer moeite hadden degenen, die dit kwaad bedreven, ons kunnen behoeden voor dezen weinig schoonen aanblik. On ze reputatie van reine straten en pleinen mag niet in gevaar worden gebracht. OOM KOOS. De secretaris-generaal van het depar tement van Handel. Nijverheid en Scheepvaart maakt bekend, dat geduren de het tijdvak van 16 Juni tot en met 10 Augustus a.s. elk der met „11” genum merde bonnen van de nieuw uitgereikte bonkaart „M” en de nieuw uitgereikte bonkaart „O” recht geeft op het koopen van twee liter petroleum voor kookdoel einden. Met nadruk wordt er op gewezen, dat handelaren geen bonnen in ontvangst mogen nemen, welke nog niet zijn geldig verklaard. Behalve het risico, dat bij ont dekken hiervan een strafvervolging kan worden ingesteld, loepen zij tevens ge vaar, dat zij op bonnen afleveren, welke waarschijnlijk niet geldig zullen worden verklaard. Het ligt n.l. in de bedoeling, niet alle bonnen van de petroleumkaart aan te wijzen, zoodat de handelaren bij het afleveren op vervallen verklaarde bonnen zich niet meer hierop kunnen bevoorraden. Het standpunt van dm commissaris der provincie Utrecht „Het ideaal, dat bij de vergoeding van oorlogsschade zooveel mogelijk benaderd moet worden, is: uitkee ring van de vervangingswaarde. Geen schadebepaling op grond van abstracte, wetenschappelijk uitge werkte formules, doch op grond van de waarde, welke het vernielde of verloren gegane voor den betrokkene op het oogenblik heeft. En geen cre dieten, maar rentelooze voorschotten zijn reeds nu noodzakelijk”. Zoo luidde de conclusie van den com missaris der Provincie Utrecht, den heer F. L. Müll.r, in een onderhoud met het „Utrechtsch Dagblad” over de oor- logsschaderegeling, waaraan we het vol gende ontleenen. Een aantal weken geleden, is er, aldus de heer Müller, in onze provincie nieuwe oorlogsschade van eenigen om vang ontstaan. Ik heb mij toen direct in verbinding gesteld met de bevoegde Duitsche autoriteiten in Den Haag. En deze waren bereid <jm mij voor dit bij zondere geval financieel in staat te stel len, de minder kapitaalkrachtigen onder de getroffenen voorloopig te helpen met .een renteloos voorschot op de schade- uitkeering, welke zij te zijner tijd van den Staat zullen ontvangen. U begrijpt, dat ik hierover zeer verheugd ben, want van het allereerste begin van mijn ambtsaanvaarding af, heb ik op het standpunt gestaan, dat een snelle, bil lijke en doeltreffende regeling van de vergoedingen, welke de gemeenschap is verschuldigd aan hen, die als gevolg van den oorlog schade hebben ondervon den aan bedrijf, huis en have, een eereplicht en dus noodzakelijk is. Tevens weet u waarschijnlijk ver volgde de heer Muller dat ik in de redg, waarmede ik mijn ambt aan vaardde, gewezen heb op de noodzake lijkheid eener billijke overbrug- gingsregeling in afwachting van de vaststelling der definitief uit te kee- ren schadevergoedingen. Daarom doet het mij zooveel genoe gen, dat de voorschotten, welke ik nu in eenige gevallen kan uitkeeren, later Waarschijnlijk op voor de betrokkenen zeer gunstige wijze kunnen worden ver rekend met de definitieve uitkeeringen. Meent u, dat de regeling der scha- de-uitkeeringen voldoende vlot werkt vroeg de interviewer. Eerlijk gezegd neen, repliceerde de Even krachtig werd opgetreden in het geval van een veehouder in Zuid-Holland, in wiens veeboekje erg bleek te zijn ge knoeid, waardoor hij in ernstige mate de verdenking op zich laadde, zich aan frauduleuze slachtingen te hebben schul dig gemaakt. Om zulks in de toekomst onmogelijk te maken, besloot men, tot vordering over te gaan. Hierop heeft de provinciale voedselcommissaris voor Zuid-Holland alle varkens, in het geheel 117 stuks, na mens de Ned. Veehouderij-centrale over genomen. Door de intrekking van de var- kenstoewijzing is dezen veehouder de mogelijkheid, in de toekomst varkens te houden, ontnomen. Gedragen door een idee „Kunt u ons een karakteristiek van het Duitsche leger en van de oorzaak van zijn successen geven „Het Duitsche leger is zeker in de eerste plaats niet, zooals men wel eens wil beweren, het instrument van een imperialistische machtspolitiek. Ware dit wel het geval, dan zou dit leger niet meer dan een goed gedrild militair appa raat zijn. Het leger van Hitler weet zich echter de drager van een nieuwe idee, welke dat staat thans reeds vast i Vriendschappelijke ontvangst Kort daarna hadden wij voor het eerst contact met de Grieksche soldaten, die terugtrokken van het Albaneesche front. Wij konden best begrijpen, dat het hard was voor deze flinke kerels, dat zij na een heelen winter dapper stand gehouden te hebben, nu terug moesten trekken. Zij vertelden ons, dat geen van hen er ook maar een oogenblik in ernst over gedacht had om tegen de Duitschers te vechten. Zoowel de Grieksche soldaten, als de bevolking waren uitgesproken vriend schappelijk in hun houding tegenover ons. In vele dorpen en steden werden wij met gejuich begroet, terwijl ons bloemen werden toegeworpen. Bij de inkwartiering bleken de Grieken op een allerhartelijk ste manier gastvrijheid te kunnen ver- leenen. Overigens ben ik vooral geïmponeerd door de ongeloofelijke marschprestaties van onze geheel gemotoriseerde eenheden. Langs wegen, welke volgens onze be grippen nauwelijks dien naam zouden mogen dragen, over hooge, besneeuwde bergpassen, langs de eindelooze kronke lingen’ der bergwegen, vond de opmarsch plaats. Als men het terrein kent, kan men zich voorstellen, dat de Engelsche en Amerikaansche deskundigen in de mee ning verkeerden, dat de bergketens van Joego-Slavië en Griekenland onover komelijke hindernissen voor de gemotori seerde Duitsche eenheden zouden blijken te zijn. Toch was dit niet het geval. Bijna alle voertuigen hebben den dui zenden kilometers langen tocht vol bracht." het aangezicht der wereld in de komen de eeuwen zal bepalen. Uit zijn soldaten spreekt de opgewektheid en blijmoedig heid der jeugd. Deze troepen gaan, hoe wel als een militaire macht, niet als een instrument der vernieling door de lan den, doch als bouwers eener nieuwe orde. De mannen, met wie ik maanden lang lief en leed deelde, trokken met wijd geopende ooren en oogen de vreem de streken binnen, verlangend om het wezen en den eigenaard der bevolking te begrijpen. Er werd door de meeste sol daten meer „geschoten" met de camera, dan niet de wapens. Wat mij tijdens den Balkan-veldtocht dikwijls verheugd heeft, was de lof, welke de mannen der Leibstandarte, die allen in Nederland geweest zijn, hadden voor ons land en ons volk. Telkens weer vergeleken zij het naar onze begrippen zoo vieze en vuile beeld van den Balkan, met de properheid en netheid van ons land. Velen hebben zich vast voorge nomen, na den oorlog een vacantie in Nederland door te brengen. Het is dan ook een feit, dat men zich juist op een tocht als dezen opmarsch door den Balkan weer bewust wordt, hoe schoon en hoe mooi ons land en volk zijn.” Deze principieele koerswijziging moet mogelijk zijn. Sterker nog, de omstan digheden hebben reeds voor een deel in die richting gedrongen. Want u moet weten vervolgde de heer Müller dat ten aanzien van een bepaalde categorie credieten reeds in September 1940 een kentering is ingetreden. Ik bedoel de credieten toegestaan wegens geleden 1 a n d b o u w-defensieschade. Hiervoor is de aflossing geheel opgeschort tot het tijdstip van de uitbetaling van de defini tieve schadevergoeding. De rente, die voor deze credieten niet meer dan 2 pCt. bedraagt, is opge schort tot 31 December 1941, terwijl er goede hoop bestaat, dat deze termijn zal worden verlengd tot het tijdstip van de uitbetaling der schadevergoeding. Daarenboven is nog te verstaan gege ven, dat zoo de rente al betaald moet worden, deze betaling als extra-schade- vergoeding aan de betrokkenen zal wor den gerestitueerd. In feite is het dus zoo, dat deze credieten als rentelooze voorschotten kunnen worden beschouwd. Waarom dan, vraag ik mij af, wel zulk een gunstige regeling voor land bouwers, die defensieschade hebben ge leden en niet voor een fabrikant, een schoenmaker of een groentehandelaar? Waarom ook vraag ik mij voort durend af wordt er eigenlijk über haupt nog onderscheid gemaakt tus- schen credieten, die verleend worden wegens geleden defensieschade en we gens geleden oorlogsgeweldschade? Want u moet namelijk weten, dat er sedert de Verordening van December 1940 eigenlijk geen wezenlijk onder scheid meer bestaat. Krachtens die ver ordening heeft hij, die door oorlogsge weldschade is getroffen, eveneens recht op restitutie. Ik acht het dus beslist verwerpelijk om aan die verschillen thans nog vast te houden. Op den Acropolis „Hebt u ook den intocht der Duitsche troepen in Athene bijgewoond?" „Ja, op 3 Mei was ik tegenwoordig bij de parade der Duitsche troepen in Athene. Het was een historisch oogen blik, toen de eenheden van Weermacht en Waffen-SS, die zich het meest onder scheiden hadden, in volmaakte orde en discipline voorbijtrokken, terwijl het eene vliegtuig-eskader na het andere overvloog. Dienzelfden dag hebben wij natuurlijk den Acropolis bezocht, evenals vele Duit sche soldaten. Terwijl wij daar bij de marmeren getuigen van een ontzaggelijk verleden stonden, raasde een moderne Messerschmitt op geringe hoogte over ons heen. Eens hebben menschen, die evenals wij tot het Noordras behoorden, in het Zuiden deze heerlijke bouwwerken geschapen, welke zelfs nu nog onom- stootelijk bewijzen, welk een hooge cul tuur zij bezaten. Meer dan twintig eeuwen later zijn de scharen van het Noordras wederom deze streken binnert- getrokken en het staat vast, dat zij ook ditmaal weer vernieuwend en bevruch tend op het politieke en cultureele leven zullen werken. Het is voor de zooveelste maal in de geschiedenis der menschheid, dat het Noorden zijn groote zending in de geschiedenis der menschheid vervult.” Een redacteur van de Vereenigde Pers- bureaux had een vraaggesprek met den heer Feldmeijer, den voorman der Ne- derlandsche S.S., die na den Balkanveld- tocht te hebben meegemaakt, dezer dagen weer in ons land is teruggekeerd. „Ik heb mij als oorlogsvrijwilliger ge meld en als soldaat van de Waffen-SS den geheelen Balkan-veldtocht meege maakt, omdat dit de logische conse quentie van mijn politieke overtuiging was”, zoo vertelde ons de heer Feld meijer. „Ik deed het niet, omdat ik in den gebruikelijken zin „sympathie” voor Duitschland koesterde, doch omdat naar mijn inzicht van de overwinning der Duitsche wapenen de overwinning van een wereldbeschouwing afhangt, welke reeds jarenlang de mijne is. De zege der Duitsche wapenen beteekent naar mijn stellige overtuiging het begin van een nieuw tijdvak, waarin de volkeren van Europa en zelfs van de geheele wereld, de vruchten zullen en dus ook het onze, de vruchten plukken van een ongekende welvaart voorspoed.” „Had u nog meer redenen om tot Waffen-SS toe te treden „Ik wilde ook mijn mannen van Nederlandsche S.S., die ik in een bijzon dere dagorder tot dienstneming bij de Waffen-SS had aangespoord, het persoon lijke voorbeeld geven.” „In welken rang hebt u gediend „Als soldaat in de Leibstandarte SS Adolf Hitler.” Reserve-officier werd soldaat „Hebt u in het Nederlandsche leger een rang bekleed „Ik was tot 1935 reserve tweede-luite- nant bij de luchtdoelartillerie. In dat jaar werd ik wegens mijn nationaal- socialistische overtuiging ontslagen uit het Nederlandsche leger. Aanvankelijk kreeg ik bij de Waffen-SS een gelijk- waardigen officiersrang, maar ik heb uitdrukkelijk verzocht om dadelijk als gewoon soldaat aan den strijd deel te mogen nemen en dat werd toegestaan." „Hebt u den geheelen Balkan-veldtocht meegemaakt T" Dat niet geschroomd wordt krachtig op te treden, wanneer maatregelen, in het belang van de voedselvoorziening geno men, worden overtreden, bewijst bet volgende. Op een boerderij in Gelderland bleek men zich van die maatregelen weinig aan te trekken. Toen de eigenaar een gevorderd paard niet vrijwillig wensehte te leveren, namen de marechaussees het drie weken geleden in beslag. En toen de runderen, die ingevolge de verplichte veelevering moesten worden ingeleverd, evenmin werden afgestaan, voerden ten slotte controleurs van den centralen crisis-contróledienst drie dieren van het bedrijf weg. Inmiddels bleken nog meer zaken niet in orde, zoodat genoemde con troleurs besloten, het geheele bedrijf aan een uitgebreide controle te onderwerpen. Men verwachtte, dat de bewoners, die reeds eerder een dreigende houding had den aangenomen, een en ander niet zon der verzet zouden toelaten, zoodat de hulp van de politie werd ingeroepen. Daar ook de politie met zekere mogelijkheden rekening hield en bovendien het bedrijf uit verscheidene onderdeden bestond, welke tegelijkertijd moesten worden ge controleerd, werd met een uitgebreide macht, bestaande uit tien marechaussees, een rijksveldwachter en een gemeente veldwachter, assistentie verleend. Toen men het erf had betreden, ver zocht men inzage van de administratie. Dit weigerden de bewoners, maar toen werd opgetreden, moesten zij er spoedig mee voor den dag komen. Het werd hun toen wel duidelijk, dat het pleit verloren was, en, teneinde den ambtenaren de vrije hand te laten, verlieten zij het bedrit e 'r z

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 13