w
HAAGSCHE COURANT
ZOMERZEGEN
ZOMERZEGEL
1
IKi
IN EN OM DEN HAAG
GEMENGD NIEUWS
DINNENLAND
Zaterdag 14 Juni 1941.
WH
jgjji j'.
E s s ui m
miiiiiii _ss i» Hl
VIERDE BLAD
Het gebruik der Duitsche taal
ran
Oorlogsschaderegeling
Crediet is geen schadevergoeding
Een Nederlander by de Waffen
S.S. tijdens den Balkan-
veldtocht
KRACHTIG OPTREDEN TEN BATE
VAN DE VOEDSELVOORZIENING
i
Schuldvorderingen ten laste
den Opbouwdienst
Veestapels in Gelderland en Zaid-
Holland in beslag genomen
-
o®
Petroleum voor kookdoeleinden
Engelsche luchtaanvallen
op ons land
Voorman Feldmeijer der Neder
landsche S.S. over zijn ervaringen
de
de
DE MARTINIKERK TE FRANEKER
zeker
No. 17901
Bon tl van de kaarten M en O
aangewezen
overwinning
overwinning
het
den
langen tocht
De Staatscourant van gisteren bevat de
volgende bekendmaking
De secretaris-genera al van het departe
ment van Algemeene Zaken deelt belang
hebbenden mede. dat. teneinde tijdige be
taling mogelijk te maken, het gewenscht
is. dat alle vorderingen ten laste van den
Opbouwdienst zoo spoedig mogelijk wor
den ingediend bij het hoofd van het af
wikkelingsbureau Opbouwdienst, Arnhem -
schestraat 8, Velp. Teneinde zekerheid
van spoedige voldoening van de vorderin
gen te verkrijgen, zullen deze ui terlijk
ultimo Juni a.s. moeten zijn ingediend.
Latere indiening zou tot aanmerkelijke
vertraging in de afdoening kunnen leiden.
ontvangen
kaart, voor
ontvangen
In correspondentie met de instanties van
het Rijkscommissariaat
Hetgeen gisteren werd gemeld over het
gebruik van de Duitsche taal door over-
heidsbureaux en particulieren in stukken
aan instanties van de Duitsche Weer
macht hier te lande, geldt ook voor het
correspondentie-verkeer met alle „Dienst
stellen" van het Rijkscommissariaat.
Bij het onderzoek, dat vervolgens werd
ingesteld, werden vijf-en-twintig varkens,
welke niet aanwezig mochten zijn, aan
getroffen. Al deze dieren werden in be
slag genomen en naar een slachthuis
overgebracht. Tevens werd een hoeveel
heid van ongeveer zevenhonderd kilo
gram graan, welke niet In voorraad mocht
worden gehouden, in beslag genomen.
Eén persoon licht gewond
In den afgeloopen nacht vlogen
enkele Britsche vliegtuigen boven ons
land. Een aantal brisant- en brand
bommen werd omlaag geworpen. Eén
licht gewonde is te vermelden. Ove
rigens werd een aantal koeien en
paarden gedood en ontstond eenige
onbeteekenende terreinschade. Twee
boerenhoeven werden licht bescha
digd.
„Inderdaad. Ik ben met de Leibstan-
darte door Servië getrokken en vandaar
zijn wij Griekenland binnengemarcheerd.”
„Kunt u iets vertellen over uw avon
turen
„De gevechten in Noord-Griekenland
waren zeer hard en vooral het verzet der
Engelschen bij den Klidipas was taai.
Daar heeft de Leibstandarte kunnen
toonen, wat zij waard is. Zij heeft den
Klidipas genomen zonder steun van vlieg
tuigen of zware artillerie. Ik behoorde
bij de 3,7 Flak én wij verloren daar oa.
onzen „Zugführer”, nadat wij onze han
den vol hadden gehad in den strijd tegen
de Britsche bommenwerpers en jagers.
Na twee dagen had het Duitsche lucht
wapen echter de heerschappij in de lucht
veroverd.
IR. MUSSERT SPREEKT IN ZWOLLE
De leider der Nat. Soc. Beweging in
Nederland, ir. A. A. Mussert, heeft Don
derdagavond in de buitensociëteit te
Zwolle gesproken voor een groot aantal
leden der N.S.B. uit Zwolle en omliggende
plaatsen, dat de groote zaal geheel vulde.
De bijeenkomst werd geopend door den
districtleider, den heer Jager, uit Die
penveen, die in het bijzonder den Beauf-
tragte van den Rijkscommissaris in
Overijssel, dr. Schröder, en de overige
Duitsche gasten, o.w. de Ortsgruppenleiter
te Zwolle en Deventer, met hun dames,
het welkom toeriep. Daarna hield ir. Mus
sert zijn rede.
Op het oogenblik is de groote middel,
eeuwsche Martinikerk te Franeker in res
tauratie. Men hoopt in 1942 met het werk
geheel gereed te zijn. B. en W. van Fra
neker stellen voor, de uitvoering van de
restauratie op te dragen aan den archi
tect van der Kloot Meyburg te Sctaeve-
ningen.
EEN JONG MEESTER IN DE
RECHTEN
Een simpele naam op de lijst van ge
slaagden voor het doctoraal rechtsweten
schappen aan de Utrechtsche Universi-
teit: D. Verloop; en er zou geen enkele
aanleiding zijn om aan dezen nieuwen
meester in de rechten /neer aandacht
te schenken dan aan den examenuitslag,
ware het niet, dat bij dit doctoraal
examen toch al iets bijzonders te ver
melden valt, deelt het A.N.P. mede.
Mr. D. Verloop is n.l. eerst op 8 Ja
nuari 1921 geboren en heeft dus voordat
hij meerderjarig werd den meestertitel
behaald, een prestatie, welke slechts
hoogst zelden voorkomt een aan de
Utrechtsche academie een unicum is.
Het is dan ook interessant den korten
leertijd van den 20-jarigen meester in de
rechten na te gaan. Reeds op de lagere
en later op de middelbare school blonk
de heer Verloop uit door zijn studieca-
paciteiten. De scholier Verloop, die aan
vankelijk op de H.B.S. was, voelde zich
halverwege deze studie gedrongen ver
der de gymnasiale opleiding te volgen.
De sprong van de derde klasse H.B.S.
naar de vijfde klasse gymnasium kon
met succes worden gemaakt, omdat de
heer Verloop in de zomervacantie
..even” de ontbrekende kennis in
Grieksch en Latijn, noodig voor de vijf
de klasse gymnasium, in enkele weken
tijds dus, in zich opnam. Nauwelijks 16
jaar oud werd de heer Verloop inge
schreven als student in de rechtsweten
schappen aan de Utrechtsche Universi-
teit en nog geen vier jaar later verliet
hij deze al weer met zijn meestertitel
in zijn zak. Wie nu denkt, dat mr. Ver
loop nu niets anders heeft gedaan dan
hard blokken, heeft het mis. Hij had
een groot aandeel in het sociëteitsleven
en werd een uitstekend corpslid, die on
der meer als ab-actis van het Schaak
gezelschap „Lasker” voortreffelijk werk
heeft verricht. De sport vond bovendien
in hem een trouw beoefenaar en met
name als uitstekend zeiler, wist hij in
wedstrijden verschillende successen te
boeken. En passant haalde mr. Verloop
het practijkdiploma boekhouden, omdat
hij het nuttig vond later ook een en an
der dararvan af te weten. Het studeeren
zit den jongen meester zoo in het bloed,
dat hij er niet aan denkt thans reeds ’n
plaats te zoeken in de maatschappij.
Voorloopig gaat mr. Verloop economie
studeeren en als dat even vlot verloopt
als zijn studie in de rechtswetenschap
pen, zal hij verder zien. Over de toe
komst maakt de jonge meester zich
thans nog geen zorgen.
commissaris. Ik besef natuurlijk ten
volle, dat de materie moeilijk en veel
zijdig is, doch het gaat er om, menschen
en bedrijven weer op gang te helpen.
Het gaat er om, te zorgen, dat de ge
troffenen een nieuwe bestaansbasis krij
gen. Iedere maand wachten beteekent
dus, dat de gemeenschap, het productie
apparaat en de menschen nieuwe scha
de lijden. Dus is spoed geboden en het
gaat naar mijn meening wel eens wat
langzaam.
DR. TOR BROCKEN-FOCK SPREEKT
TE BERLIJN
Ter gelegenheid van den cursus voor
buitenlanders, welke momenteel onder
auspiciën van het ..Deutsche Auslands-
wissenschaftlische Institut” te Berlijn
gehouden wordt, sprak gistermorgen de
Nederlandsche econoom dr. von Brücken-
Fock over het onderwerp „De overwin
ning op het tijdperk der burgerlijke maat
schappij". In zijn rede, welke door een
uitgebreid internationaal gehoor aandach
tig werd gevolgd, schetste dr. von
Brücken-Fock in bet kort de belangrijke
kenmerken der burgerlijke maatschappij
het individualisme en het kapitalisme,
welke door het komende nationaal-socia-
lisme, door gemeenschapsgeest en arbeid
zullen worden vervangen. Aan het slot
van zijn uiteenzetting formuleerde de
spreker nog enkele punten, welke van
doorslaggevend belang zullen blijken voor
den opbouw van den toekomstigen staat
in de eerste plaats zal het loon dan niet
meer afhangen van de toevallig heer-
schende vraag en aanbod op de „arbeids
markt”, zooals men vroeger deze plaats
der arbeidsbemiddeling met een kapita-
listischen term aanduidde, doch het loon
zal afhangen van de prestatie, welke er
inderdaad aan ten grondslag ligt. Vervol
gens zal er in de toekomst nauwkeurig
voor gewaakt worden, dat het grootkapi
taal niet meer de macht aan zich kan
trekken. Dit zal belet worden door het in
grijpen van den Staat, die arbeid zal ver
schaffen, wanneer werkkrachten gevange
nen dreigen te worden van economische
sterke machten, zooals dit in het verle
den zoo vaak het geval was. Tenslotte zal
de particuliere ondernemer op effectieven
steun kunnen rekenen, daar men zich zeer
wel bewust is van de waarde van het
persoonlijk initiatief, vooral wanneer dit
bovendien nog met eigen middelen werkt
en bewijst zijn belangrijke taak in het
belang der volksgemeenschap te willen
vervullen.
Geen credieten
Het is wel zoo, dat zij. die defensie-
schade hebben geleden, dus schade als
gevolg van in het belang der Nederland
sche defensie indertijd genomen maat
regelen, een wettelijke aanspraak
hebben op vergoeding tot 100 pCt., doch
maar al te vaak blijkt er geruimen tijd
mee gemoeid te zijn, om de berokkende
schade vast te stellen. Bovendien en
dit is voor een juist begrip van zaken
belangrijk lag de kwestie aanvanke
lijk geheel anders met de o o r 1 o g s-
geweldschade. Dit. is de schade,
welke ontstaan is door de gevechtshan
delingen. Hier was geen sprake van
wettelijke rechten. Steeds ben ik van
meening geweest, dat ook hier de ge
meenschap zorgen moet voor een alge-
heele schadevergoeding.
Wel zijn er reeds spoedig pogingen
gedaan, welke op zichzelf zeker te
waardeeren zijn, om in den vorm
van credieten het getroffen bedrijfs
leven weer op gang te brengen, doch
een crediet i s geen schadevergoe
ding. Een crediet, en vooral een
rentedragend crediet, is geen resti
tutie van schade. Aflossing en rente
betaling zullen als regel het bedrijf
te zwaar belasten. Dit is het euvel
geweest, waarmede ook verschillen
de stichtingen te kampen hebben ge
had.
En naar ik meen te weten, is dit euvel
ook steeds door die stichtingen als een
euvel gevoeld. Tot dusver bleek het ech
ter niet mogelijk Den Haag hiervan te
overtuigen. Het door mij en anderen ten
deze ingenomen standpunt heeft Den
Haag niet overgenomen. Toch gaat het
er om, zoodanige vormen en methoden
te vinden, dat er inderdaad van schade
vergoeding en niet van credietverleening
sprake is.
Of die schadevergoeding reeds direct
geschiedt in den vorm van een defini
tieve uitkeering, dan wel in den vorm
van een renteloos voorschot, maakt na
tuurlijk voor de betrokkenen weinig ver
schil uit.
De regeling voor schippers
Schippers, die een petroleumkaart voor
kookdoeleinden hebben aangevraagd, kun
nen zich tot den distributiedienst van de
plaats waar zij in het bevolkingsregister
zijn ingeschreven, wenden voor het ont
vangen van deze bonkaarten. De petro
leumkaart kan ook aan den schipper
worden opgezonden, indien de betrok
kene aan bedoelden distributiedienst
zulks schriftelijk verzoekt. Het adres,
waarheen de bonkaart gezonden kan
worden, dient de schipper duidelijk op te
geven.
De overige verbruikers, die een bon
kaart voor petroleum hebben aange
vraagd. zullen van de distributiediensten
een persoonlijke oproeping
voor het afhalen van deze
zoover zij deze nog niet
hebben.
Renteloos voorschot
Voor de getroffenen is het een levens
kwestie. Denkt u zich eens in zei de
heer Müller dat een bedrijf verwoest
is. De kosten van weder inrichting be
dragen, laat ons aannemen 8000. Vol
gens de vigeerende regeling zal de be
gunstigde over het tweede jaar en
daar gaan we reeds hard naar toe
een rente van 5 pCt., dus 400 moeten
betalen. Stellen wij den looptijd van het
crediet op vijftien jaar, dan zal hij in
datzelfde jaar bovendien nog ruim 530
aan aflossing moeten opbrengen. Dit is
dus in totaal een kleine 950. Nu be
hoeft u heusch geen expert te zijn om
op uw vingers te kunnen natellen, dat
dit voor den eigenaar van een bedrijf
van die waarde een veel te groote last
is. Onder normale omstandigheden
reeds. Hoeveel te meer dus, nu het gaat
om in dezen moeilijken tijd een getrof
fen bedrijf weer op gang te brengen.
Mijn streven is dan ook, het zoover
te krijgen, dat in afwachting van de te
bepalen bedragen der schadevergoedin
gen en de uitbetaling daarvan, de ge
troffenen r e e d s n u een renteloos voor
schot ontvangen, dat dan later verre
kend moet worden met de uitkeering
van staatswege. In het bijzonder geldt
dit natuurlijk voor die getroffenen, die
niet kapitaalkrachtig zijn of althans on
voldoende kapitaalkrachtig zijn om de
lasten van rente en aflossing te dragen.
Ik weet wel, dat in menig geval de
practijk reeds zoo is, dat van aflossing
of rentebetaling weinig terecht komt,
maar een principieele koerswij
ziging is mijna. inziens beslist noodzake-
lijk.
Van verschillende dames en heeren,
die de eerste jeugd gepasseerd zijn (dit
zeg ik niet uit onhoffelijkheid, maar om
dat het altijd nog beleefder is dan te
spreken van oude dames en heeren), krijg
ik verzoeken om toch de aandacht eens
te vestigen op het ongemak, dat zij on
dervinden door de weggenomen banken
in parken en plantsoenen. Dit is uiter
aard voor de ouderen, die ’s morgens een
wandeling maken en dan gaarne even
rusten, een tegenvaller en ik zoude wen-
schen, dat dit euvel voor hen kon worden
weggenomen Maar de verduisterings-
maatregelen maken de banken in het don
ker tot gevaarlijke objecten, welke reeds
vele malen oorzaak waren van min of
meer ernstige verwondingen en het was
dus ook een goede maatregel om deze
obstakels tijdelijk op te bergen. Uit dien
hoofde moet ik hen, die mij een briefje
schreven, teleurstellen. Men zal dit na
tuurlijk billijken. Van mijn kant zou ik
echter het advies geven, neem een op
vouwbaar stoeltje mee. Die zijn niet
zwaar en geven toch gelegenheid om op
elk gewenscht punt even uit te blazen.
Op die manier zou er voor een groot
deel aan de bezwaren tegemoet zijn ge
komen. Ik hoop, dat men aldus toch vol
op kan genieten van de mooie natuur.
Hieraan vastknoopende mag ik misschien
nog wel iets zeggen over de heesters en
vooral de bloemen in de parken. Het is
een oude klacht, welke ik reeds meerma
len te berde bracht, n.l. het clandestien
meenemen van bloemen, hetgeen een zeer
laakbare gewoonte is van vele wande
laars, die hen moeilijk af te leeren is.
Nog zijn er altijd lieden, die meenen, dat
één zoo’n klein bouquetje, geplukt in den
overvloedigen tuin, geen doodzonde is.
Een vergrijp tegen het algemeen belang
is het echter wel degelijk en het zou
daarom ook van belang zijn, indien ieder
een dit eens besefte. De klacht over ge
havende bloemperken zou dan meteen
uit de wereld zijn. Weer een andere in
zender, die een dierenvriend is, heeft
zich al menigmaal geërgerd aan honden
liefhebbers, die hun dier aan de lijn
maar naar buiten nemen, doch die er niet
over denken om hem buiten de be
bouwde kom eens flink te laten uitren
nen en ravotten. Ook hier is het geval
weer even lang als breed. De eigenaars,
die hun viervoetigen huisgenoot beter
kennen dan de voorbijganger, weten
zelf het best, wat zij hem wel en niet
kunnen laten doen. Losloopende honden,
die soms even gaan ravotten, of, zooals
in den Dierentuin, eens gaan jagen op
plaatsen die er niet voor geëigend zijn,
kunnen heel wat wanorde teweeg bren
gen. Het lijkt mij daarom raadzaam
iederen hondenbezitter voor zich te doen
uitmaken wat hij of zij er mee kan doen.
Zie zoo. ik heb daarmee voor heden alle
briefschrijvers aan het woord gelaten en
ik hoop, dat hun wenschen voor zoover
mogelijk vervuld zullen worden. Men
vergete daarbij niet dat de tijden nu
niet gemakkelijk zijn en dat eendrachtig
dragen dier moeilijkheden ons tot de
best denkbare resultaten voert
Een verlangen van mezelf zou fk ook
nog gaarne naar voren brengen, n.l. om
toch niet te vergeten, dat er in onze stad
op tallooze plaatsen papierkorven zijn
opgehangen. Of niet iedereen dat weet?
Het lijkt er soms wel op, want onlangs
in de binnenstad komende, werd ik ge
troffen door een noodelooze vervuiling
van de trottoirs met oude enveloppen en
andere papieren. Met een klein tikje
meer moeite hadden degenen, die dit
kwaad bedreven, ons kunnen behoeden
voor dezen weinig schoonen aanblik. On
ze reputatie van reine straten en pleinen
mag niet in gevaar worden gebracht.
OOM KOOS.
De secretaris-generaal van het depar
tement van Handel. Nijverheid en
Scheepvaart maakt bekend, dat geduren
de het tijdvak van 16 Juni tot en met
10 Augustus a.s. elk der met „11” genum
merde bonnen van de nieuw uitgereikte
bonkaart „M” en de nieuw uitgereikte
bonkaart „O” recht geeft op het koopen
van twee liter petroleum voor kookdoel
einden.
Met nadruk wordt er op gewezen, dat
handelaren geen bonnen in ontvangst
mogen nemen, welke nog niet zijn geldig
verklaard. Behalve het risico, dat bij ont
dekken hiervan een strafvervolging kan
worden ingesteld, loepen zij tevens ge
vaar, dat zij op bonnen afleveren, welke
waarschijnlijk niet geldig zullen worden
verklaard. Het ligt n.l. in de bedoeling,
niet alle bonnen van de petroleumkaart
aan te wijzen, zoodat de handelaren bij
het afleveren op vervallen verklaarde
bonnen zich niet meer hierop kunnen
bevoorraden.
Het standpunt van dm commissaris der
provincie Utrecht
„Het ideaal, dat bij de vergoeding
van oorlogsschade zooveel mogelijk
benaderd moet worden, is: uitkee
ring van de vervangingswaarde.
Geen schadebepaling op grond van
abstracte, wetenschappelijk uitge
werkte formules, doch op grond van
de waarde, welke het vernielde of
verloren gegane voor den betrokkene
op het oogenblik heeft. En geen cre
dieten, maar rentelooze voorschotten
zijn reeds nu noodzakelijk”.
Zoo luidde de conclusie van den com
missaris der Provincie Utrecht, den
heer F. L. Müll.r, in een onderhoud met
het „Utrechtsch Dagblad” over de oor-
logsschaderegeling, waaraan we het vol
gende ontleenen.
Een aantal weken geleden, is er,
aldus de heer Müller, in onze provincie
nieuwe oorlogsschade van eenigen om
vang ontstaan. Ik heb mij toen direct in
verbinding gesteld met de bevoegde
Duitsche autoriteiten in Den Haag. En
deze waren bereid <jm mij voor dit bij
zondere geval financieel in staat te stel
len, de minder kapitaalkrachtigen onder
de getroffenen voorloopig te helpen met
.een renteloos voorschot op de schade-
uitkeering, welke zij te zijner tijd van
den Staat zullen ontvangen. U begrijpt,
dat ik hierover zeer verheugd ben, want
van het allereerste begin van mijn
ambtsaanvaarding af, heb ik op het
standpunt gestaan, dat een snelle, bil
lijke en doeltreffende regeling van de
vergoedingen, welke de gemeenschap is
verschuldigd aan hen, die als gevolg
van den oorlog schade hebben ondervon
den aan bedrijf, huis en have, een
eereplicht en dus noodzakelijk is.
Tevens weet u waarschijnlijk ver
volgde de heer Muller dat ik in de
redg, waarmede ik mijn ambt aan
vaardde, gewezen heb op de noodzake
lijkheid eener billijke overbrug-
gingsregeling in afwachting van
de vaststelling der definitief uit te kee-
ren schadevergoedingen.
Daarom doet het mij zooveel genoe
gen, dat de voorschotten, welke ik nu
in eenige gevallen kan uitkeeren, later
Waarschijnlijk op voor de betrokkenen
zeer gunstige wijze kunnen worden ver
rekend met de definitieve uitkeeringen.
Meent u, dat de regeling der scha-
de-uitkeeringen voldoende vlot werkt
vroeg de interviewer.
Eerlijk gezegd neen, repliceerde de
Even krachtig werd opgetreden in het
geval van een veehouder in Zuid-Holland,
in wiens veeboekje erg bleek te zijn ge
knoeid, waardoor hij in ernstige mate
de verdenking op zich laadde, zich aan
frauduleuze slachtingen te hebben schul
dig gemaakt.
Om zulks in de toekomst onmogelijk te
maken, besloot men, tot vordering over
te gaan. Hierop heeft de provinciale
voedselcommissaris voor Zuid-Holland
alle varkens, in het geheel 117 stuks, na
mens de Ned. Veehouderij-centrale over
genomen. Door de intrekking van de var-
kenstoewijzing is dezen veehouder de
mogelijkheid, in de toekomst varkens te
houden, ontnomen.
Gedragen door een idee
„Kunt u ons een karakteristiek van het
Duitsche leger en van de oorzaak van
zijn successen geven
„Het Duitsche leger is zeker in de
eerste plaats niet, zooals men wel eens
wil beweren, het instrument van een
imperialistische machtspolitiek. Ware dit
wel het geval, dan zou dit leger niet
meer dan een goed gedrild militair appa
raat zijn. Het leger van Hitler weet zich
echter de drager van een nieuwe idee,
welke dat staat thans reeds vast
i
Vriendschappelijke ontvangst
Kort daarna hadden wij voor het eerst
contact met de Grieksche soldaten, die
terugtrokken van het Albaneesche front.
Wij konden best begrijpen, dat het hard
was voor deze flinke kerels, dat zij na
een heelen winter dapper stand gehouden
te hebben, nu terug moesten trekken.
Zij vertelden ons, dat geen van hen er
ook maar een oogenblik in ernst over
gedacht had om tegen de Duitschers te
vechten.
Zoowel de Grieksche soldaten, als de
bevolking waren uitgesproken vriend
schappelijk in hun houding tegenover
ons. In vele dorpen en steden werden wij
met gejuich begroet, terwijl ons bloemen
werden toegeworpen. Bij de inkwartiering
bleken de Grieken op een allerhartelijk
ste manier gastvrijheid te kunnen ver-
leenen.
Overigens ben ik vooral geïmponeerd
door de ongeloofelijke marschprestaties
van onze geheel gemotoriseerde eenheden.
Langs wegen, welke volgens onze be
grippen nauwelijks dien naam zouden
mogen dragen, over hooge, besneeuwde
bergpassen, langs de eindelooze kronke
lingen’ der bergwegen, vond de opmarsch
plaats. Als men het terrein kent, kan
men zich voorstellen, dat de Engelsche en
Amerikaansche deskundigen in de mee
ning verkeerden, dat de bergketens van
Joego-Slavië en Griekenland onover
komelijke hindernissen voor de gemotori
seerde Duitsche eenheden zouden blijken
te zijn. Toch was dit niet het geval.
Bijna alle voertuigen hebben den dui
zenden kilometers langen tocht vol
bracht."
het aangezicht der wereld in de komen
de eeuwen zal bepalen. Uit zijn soldaten
spreekt de opgewektheid en blijmoedig
heid der jeugd. Deze troepen gaan, hoe
wel als een militaire macht, niet als een
instrument der vernieling door de lan
den, doch als bouwers eener nieuwe
orde. De mannen, met wie ik maanden
lang lief en leed deelde, trokken met
wijd geopende ooren en oogen de vreem
de streken binnen, verlangend om het
wezen en den eigenaard der bevolking te
begrijpen. Er werd door de meeste sol
daten meer „geschoten" met de camera,
dan niet de wapens.
Wat mij tijdens den Balkan-veldtocht
dikwijls verheugd heeft, was de lof,
welke de mannen der Leibstandarte, die
allen in Nederland geweest zijn, hadden
voor ons land en ons volk. Telkens weer
vergeleken zij het naar onze begrippen
zoo vieze en vuile beeld van den Balkan,
met de properheid en netheid van ons
land. Velen hebben zich vast voorge
nomen, na den oorlog een vacantie in
Nederland door te brengen. Het is dan
ook een feit, dat men zich juist op een
tocht als dezen opmarsch door den
Balkan weer bewust wordt, hoe schoon
en hoe mooi ons land en volk zijn.”
Deze principieele koerswijziging moet
mogelijk zijn. Sterker nog, de omstan
digheden hebben reeds voor een deel in
die richting gedrongen. Want u moet
weten vervolgde de heer Müller dat
ten aanzien van een bepaalde categorie
credieten reeds in September 1940 een
kentering is ingetreden. Ik bedoel de
credieten toegestaan wegens geleden
1 a n d b o u w-defensieschade. Hiervoor
is de aflossing geheel opgeschort tot het
tijdstip van de uitbetaling van de defini
tieve schadevergoeding.
De rente, die voor deze credieten
niet meer dan 2 pCt. bedraagt, is opge
schort tot 31 December 1941, terwijl er
goede hoop bestaat, dat deze termijn
zal worden verlengd tot het tijdstip van
de uitbetaling der schadevergoeding.
Daarenboven is nog te verstaan gege
ven, dat zoo de rente al betaald moet
worden, deze betaling als extra-schade-
vergoeding aan de betrokkenen zal wor
den gerestitueerd. In feite is het dus
zoo, dat deze credieten als rentelooze
voorschotten kunnen worden beschouwd.
Waarom dan, vraag ik mij af, wel
zulk een gunstige regeling voor land
bouwers, die defensieschade hebben ge
leden en niet voor een fabrikant, een
schoenmaker of een groentehandelaar?
Waarom ook vraag ik mij voort
durend af wordt er eigenlijk über
haupt nog onderscheid gemaakt tus-
schen credieten, die verleend worden
wegens geleden defensieschade en we
gens geleden oorlogsgeweldschade?
Want u moet namelijk weten, dat er
sedert de Verordening van December
1940 eigenlijk geen wezenlijk onder
scheid meer bestaat. Krachtens die ver
ordening heeft hij, die door oorlogsge
weldschade is getroffen, eveneens recht
op restitutie. Ik acht het dus beslist
verwerpelijk om aan die verschillen
thans nog vast te houden.
Op den Acropolis
„Hebt u ook den intocht der Duitsche
troepen in Athene bijgewoond?"
„Ja, op 3 Mei was ik tegenwoordig bij
de parade der Duitsche troepen in
Athene. Het was een historisch oogen
blik, toen de eenheden van Weermacht
en Waffen-SS, die zich het meest onder
scheiden hadden, in volmaakte orde en
discipline voorbijtrokken, terwijl het
eene vliegtuig-eskader na het andere
overvloog.
Dienzelfden dag hebben wij natuurlijk
den Acropolis bezocht, evenals vele Duit
sche soldaten. Terwijl wij daar bij de
marmeren getuigen van een ontzaggelijk
verleden stonden, raasde een moderne
Messerschmitt op geringe hoogte over
ons heen. Eens hebben menschen, die
evenals wij tot het Noordras behoorden,
in het Zuiden deze heerlijke bouwwerken
geschapen, welke zelfs nu nog onom-
stootelijk bewijzen, welk een hooge cul
tuur zij bezaten. Meer dan twintig
eeuwen later zijn de scharen van het
Noordras wederom deze streken binnert-
getrokken en het staat vast, dat zij ook
ditmaal weer vernieuwend en bevruch
tend op het politieke en cultureele leven
zullen werken. Het is voor de zooveelste
maal in de geschiedenis der menschheid,
dat het Noorden zijn groote zending in
de geschiedenis der menschheid vervult.”
Een redacteur van de Vereenigde Pers-
bureaux had een vraaggesprek met den
heer Feldmeijer, den voorman der Ne-
derlandsche S.S., die na den Balkanveld-
tocht te hebben meegemaakt, dezer dagen
weer in ons land is teruggekeerd.
„Ik heb mij als oorlogsvrijwilliger ge
meld en als soldaat van de Waffen-SS
den geheelen Balkan-veldtocht meege
maakt, omdat dit de logische conse
quentie van mijn politieke overtuiging
was”, zoo vertelde ons de heer Feld
meijer. „Ik deed het niet, omdat ik in
den gebruikelijken zin „sympathie” voor
Duitschland koesterde, doch omdat naar
mijn inzicht van de overwinning der
Duitsche wapenen de overwinning van
een wereldbeschouwing afhangt, welke
reeds jarenlang de mijne is. De zege der
Duitsche wapenen beteekent naar mijn
stellige overtuiging het begin van een
nieuw tijdvak, waarin de volkeren van
Europa en zelfs van de geheele wereld,
de vruchten zullen
en
dus ook het onze, de vruchten
plukken van een ongekende welvaart
voorspoed.”
„Had u nog meer redenen om tot
Waffen-SS toe te treden
„Ik wilde ook mijn mannen van
Nederlandsche S.S., die ik in een bijzon
dere dagorder tot dienstneming bij de
Waffen-SS had aangespoord, het persoon
lijke voorbeeld geven.”
„In welken rang hebt u gediend
„Als soldaat in de Leibstandarte SS
Adolf Hitler.”
Reserve-officier werd soldaat
„Hebt u in het Nederlandsche leger
een rang bekleed
„Ik was tot 1935 reserve tweede-luite-
nant bij de luchtdoelartillerie. In dat
jaar werd ik wegens mijn nationaal-
socialistische overtuiging ontslagen uit
het Nederlandsche leger. Aanvankelijk
kreeg ik bij de Waffen-SS een gelijk-
waardigen officiersrang, maar ik heb
uitdrukkelijk verzocht om dadelijk als
gewoon soldaat aan den strijd deel te
mogen nemen en dat werd toegestaan."
„Hebt u den geheelen Balkan-veldtocht
meegemaakt T"
Dat niet geschroomd wordt krachtig
op te treden, wanneer maatregelen, in het
belang van de voedselvoorziening geno
men, worden overtreden, bewijst bet
volgende.
Op een boerderij in Gelderland bleek
men zich van die maatregelen weinig
aan te trekken. Toen de eigenaar een
gevorderd paard niet vrijwillig wensehte
te leveren, namen de marechaussees het
drie weken geleden in beslag. En toen
de runderen, die ingevolge de verplichte
veelevering moesten worden ingeleverd,
evenmin werden afgestaan, voerden ten
slotte controleurs van den centralen
crisis-contróledienst drie dieren van het
bedrijf weg. Inmiddels bleken nog meer
zaken niet in orde, zoodat genoemde con
troleurs besloten, het geheele bedrijf aan
een uitgebreide controle te onderwerpen.
Men verwachtte, dat de bewoners, die
reeds eerder een dreigende houding had
den aangenomen, een en ander niet zon
der verzet zouden toelaten, zoodat de
hulp van de politie werd ingeroepen. Daar
ook de politie met zekere mogelijkheden
rekening hield en bovendien het bedrijf
uit verscheidene onderdeden bestond,
welke tegelijkertijd moesten worden ge
controleerd, werd met een uitgebreide
macht, bestaande uit tien marechaussees,
een rijksveldwachter en een gemeente
veldwachter, assistentie verleend.
Toen men het erf had betreden, ver
zocht men inzage van de administratie.
Dit weigerden de bewoners, maar toen
werd opgetreden, moesten zij er spoedig
mee voor den dag komen. Het werd hun
toen wel duidelijk, dat het pleit verloren
was, en, teneinde den ambtenaren de vrije
hand te laten, verlieten zij het bedrit
e
'r
z