voor
ZILVER AAN DE
SANDAWAKU
De oorlog tegen de Sovjet-Unie - Een typische aanwinst
Rotterdam - Kinderen vermaken zich
de gemeente
Buitgemaakte Engelsche tank
o
I
ÜB
KT
27 Juni 1941 TWEEDE BLAD
-
(Polygoon)
KINDERVREUGDE OP HET STJiAND TE SCHEVENTNGEN.
(Telefoto Atlantic-Holland)
GROOTE BRAND NA EEN BOMBARDEMENT AAN HET OOSTELIJKE FRONT,
FEUILLETON
(Nadruk verboden
het
*t is toch niet
£Wordt vervolgdJi
Nü HET ROOIVERBOD IS OPGEHEVEN, is de aanvoer van aardappelen zeer groot. De
aardappelen zijn dit jaar grooter van stuk, daar men later met het rooien is begonnen. De drukte
op de veiling te Broek op Langedijk. (Polygoon).
aan
ge-
OP 1 JULI A.s. ANNEXEERT ROTTERDAM EENIGE GEMEENTEN EN DEELEN VAN GEMEENTEN. Als ge
volg hiervan kan Rotterdam in zijn gidsen voor vreemde lingen-verkeer tal van mooie hoekjes opnemen. Een typi
sche sluis is de oude z.g. „Verlaat” tusschen de Strekvaart en de Rotte. Om te voorkomen, dat door den slappen
bodem de sluiswanden naar elkaar toe geperst worden, zijn palen geslagen, welke van boven en ook onder
water verbonden zijn door dwarsbalken. (Polygoon)
OP HET STRIJDTOONEEL BIJ TOBROEK. Generaal Rommel, de commandeerende Gene^
raai van het Duitsche Afrikacorps, bezichtigt voor Tobroek een buitgemaakte Engelsche tank.
(Holland),
EEN DER EERSTE OPNAMEN VAN DEN STRIJD IN HET OOSTEN.
DE BRUG OVER DE GRENSRIVIER, WELKE DOOR HET WEGNEMEN VAN HET MIDDELSTE DEEL VERSPERD
WAS. WORDT DOOR HET AANBRENGEN VAN EEN HULPSTUK BRUIKBAAR GEMAAKT 'Weltbild-Polygoon)
vischwillie breekt zich het hoofd met
de vraag, wat de graaf geschoten kan
hebben. Een eland? Of 2 en hert?
Zal hij den graaf opzoeken? ’t Is een
heel eind naar de helling aan den over
kant. Hij zal het eens aan De Vegaz
vragen, die iets verder in het hooge
gras ligt. De Spanjaard schijnt echter
reeds te dutten; Haaivischwillie hoort
hem tenminste snurken.
Hij strekt zich weer uit. In deze
moordende hitte op onderzoek gaan?
En dan nog wel alleen? Neen; fiij
dankt voor het genoegen. Over een
paar uur, als ze thuis komen, zal hij
wel hooren, wat de graaf geschoten
heeft.
Haaivischwillie vervalt in diep ge
peins. Siberië is een merkwaardig
land. Vooral het Oostelijke gedeelte. Je
kunt er alle mogelijke avonturen be
leven. Maar jammer genoeg is hij,
Haaivischwillie, nog dezelfde arme
kerel als op het moment, dat hij de
wereld introk. Enfin: eindelijk was
de fortuin hem gunstig. Misschien
vinden ze morgen al de geweldige
schatten. Dan steekt Haaivischwillie
zich tip top in de kleeren en gaat
terug naar het schoone Jutland. Van
Zijn gedachten gaan in een dol
makenden cirkelgang, hij kan ze niet
kwijt. Nu begrijpt hij, waarom De
Vegaz zoo gauw snurkte. Hjj rochel
de! Haaivischwillie had het moeten
weten. Hoe dikwijls heeft hij dit ro
chelen gehoord, toen hij nog ordon
nansofficier was by den Chineeschen
generaal; soldaten, die een schot in
het hoofd krijgen, rochelen altijd en
het geluid doet een oogenblik denken
aan snurken. Ginds ligt De Vegaz
met een groot gat in het voorhoofd,
slechts enkele tientallen meters van
de plaats, waar zij onmetelijke rijk
dommen hoopten te vinden...
Niki Gornenburg, die bij de rivier
staat te hengelen, hoort voetstappen,
keert zich om en ziet Haaivischwillie.
Met één oogopslag weet hij alles;
Haaivischwillie behoeft geen woord
te zeggen.
Hij grijpt den wankelenden zeeman
bij de schouders, brengt hem naar de
hut en duwt hem op een bank. Hij
loopt naar de kast -en is een halve
minuut later terug met een flesch
cognac.
Dat was ook noodig.
Hier, jongen, drink, zegt hij en
zijn stem klinkt bijna streng. En hij
10)
Wordt de mogelijkheid, op de ver
keerde plaats te hebben gezocht, niet
iederen dag geringer? O, ze zijn er
heilig van overtuigd, binnen afzien-
baren tijd de onmetelijke schatten te
vinden.
De lucht trilt van de hitte. De taiga
ligt stom en uitgestorven; het schijnt,
alsof elk levend wezen uit het oer
woud verdwenen is.
Eensklaps Haaivischwillie smult
juist van een heerlijk kluifje valt in
hun nabijheid een geweerschot.
Wat is dat nou? denkt Haaivisch
willie. Zou de graaf in de buurt op
jacht zijn?
Het schot is van de tegenoverlig
gende berghelling gekomen en Haai-
OAA’GSCHE COURANT Vrijdag
dwingt Haaivischwillie een tinnen
kroes vol cognac achter elkaar uit te
drinken.
Haaivischwillie ziet er miserabel
uit. Zijn gewoonljjk bronskleurig ge
laat is nu doodsbleek; slechts op de
plaatsen, waar de muskieten gestoken
hebben, ziet men blauwe puntjes.
Zijn bovenlijf is nog naakt en hij be
merkt het nu pas. Op zijn verbijsterd
gelaat komt iets als begrijpen. Hij
wil iets zeggen, opent den mond, slaat
de armen wijd uit en valt als een
zak zout op den vloer.
Gornenburg en Tschikoff dragen
hem naar kooi. Doctor Sillery is met
graaf Rouca Gura het bosch in. De
Rus en^Niki zijn dus de eenigen, die
Haaivischwillie kunnen verzorgen.
Een kwartier later opent hij de
oogen, ziet Gornenburg naast het bed
staan en glimlacht. Doch zijn glim
lach besterft en het is, alsof zijn ge
laat een gipsmasker wordt.
Hij roert zich niet, spreekt geen
woord en staart met nietsziende blik
ken naar de zoldering.
Gornenburg geeft hem een por in
de zij.
den doode genageld. Als hij weer kan
denken, is hij reeds op weg naar de
blokhut. In de afgeloopen dagen, tij
dens het werk, heeft hij af en toe
heel5vluchtig bedacht, wat hij zou
doen, wanneer de moordenaar van
Tschang Li Url ook den donkerhari-
gen Spanjaard zou neerleggen. Op
deze vraag vond hij slechts één ant
woord: hij zou den schurk onmiddel
lijk nazetten en neerschieten als een
schurftigen hond. Desnoods met zijn
zakmes de keel afsnijden. Kreeg hij
daartoe geen kans, dan zou hij naar
de hut snellen, de kameraden waar
schuwen en een klopjacht organisee-
ren, waaraan de moordenaar niet kon
ontkomen.
En nu? Hij denkt nauwelijks aan
al deze mooie voornemens. En zoo ze
hem onwillekeurig te binnen schieten,
vindt hij ze kinderachtig. Naar de
hut snellen? Integendeel; hij loopt
langzaam, wankelt en sleept zich
met de allergrootste moeite voort.
Wie weet, waar de sluipmoorde
naar thans zit! Misschien wel ginds,
achter dien ahornboom, den loop van
het geweer op Haaivischwillie ge
richt. Doch zelfs deze mogelijkheid is
Haaivischwillie onverschillig.
de groote stad wil hij niets meer
weten. Hij zal een prachtig landgoed
koopen; akkers, bosch en een flinken
veestapel...
Als Haaivischwillie wakker wordt,
staat de zon reeds bedenkelijk ver in
het Westen. Wat heeft hij geslapen!
Hij keert zich om en kruipt naar De
Vegaz om hem wakker te maken.
Maar de Spanjaard geeft geen ant
woord: hij ligt stijf en star als een
stuk hout. Iets kleverigs plakt
de handen van Haaivischwillie:
tonnen bloed.
Verbijsterd buigt hij zich over
lijk.
Gerechte hemel,
mogelijk...
Ja, het is wel mogelijk.
Haaivischwillie zakt in elkaai.
Groote druppels parelen op zijn voor
hoofd. Hij rilt. Midden in de broei
hitte van den Oostsiberischen zomer
heeft hij het ontzettend koud.
Geslagen zit hij op de hurken; hij
is niet in staat, zich te bewegen. Hij
kan zelfs niet denken. Hij rilt en trilt
en beeft en heeft het gevoel, alsof hij
murw geslagen is.
Zijn blik blijft aan ’t gelaat van
v':-J
“S'
r
I
'■z'
o S
PW» '■M
TTHW’'i IIIII