HAAGSCHE COURANT ZILVER AAN DE SANDAWAKU JF f Sovjet-vliegtuigen vernietigd BINNENLAND STADSNIEUWS Woensdag 9 Juli 1941. 2 TWEEDE BLAD Geregeld bij verordening Nuveestapelverbetering FEUILLETON (Wordt vervolgd.) ALS DE DOCHTER VAN DEN MOLENAAR TROUWT DE VRIJE UNIVERSITEITS DAGEN DUITSCHE BEURS IN DEN DIERENTUIN N. V. Nederl. Machinefabriek „ArtHlerie-inrichtingen” opgericht Liquidatie van het Staatsbedrijf der Artillerie-inrichtingen Het dragen van oude militaire knoopen verboden Op 15 Juli, voor de uitwisseling van industrieele opdrachten Legalisatie van akten De Duitsche rechterlijke macht voor strafzaken i de (Nadruk verboden.) No. 17922 Door het Duitsche Luchtwapen op den grónd vernielde Sovjet-vliegtuigen op het vliegveld van Kowno (Manthey-Hoffmann) □e bijeenkomst van Vrouwen V.U.-hulp Tegelijkertijd met de wetenschappelijke samenkomst werd in een der andere zalen diens was, De Boschrriolen in den „vreugdestand" (Polygoon) HENRI H. VAN CALKER 60 JAAR De journalist, hoofdredacteur en kunst criticus van de Gooi en Eemlander te Hil versum, de heer Henri H. van Calker, wordt op Maandag 14 Juli 60 jaar. Henri van Calker is een zeer bekende figuur in de schilderskringen in het Gooi. Akten, welke binnen het ressort van de Duitsche Weermacht zijn opgemaakt, af gegeven of gewaarmerkt, worden door de hiermede belaste bureaux der Duit sche Weermacht gelegaliseerd. Het is een ouderwetsch model Rus sisch infanteriegeweer. Heerlijk; eindelijk heeft hij de ze- zien daar alles rustig blijft, keeren zij zich om en gaan weer de hut binnen. Het begint trouwens te regenen. Af en toe zullen ze eens naar buiten gaan om naar Haaivischwillie uit te kijken. Inmiddels heeft Haaivischwillie den top bereikt en begint hij de helling aan den anderen kant behoedzaam af te dalen. Een koortsachtige spanning heeft zich van hem meester gemaakt. Het spoor van den sluipmoordenaar is nu duidelijk te zien. In het vochtige mos staan voetstappen en uit de zig zaglijn, die dit spoor vólgt, valt op te maken, dat de doodelijk getroffen promyschlennik tuimelend en wanke lend een goed heenkomen heeft ge zocht. Eindelijk, eindelijk: bloedsporen op het mos. Haaivischwillie heeft de grootste moeite om een vreugdekreet te onderdrukken. De bloedsporen wor den talrijker en talrijker en vormen een plas, waar de bandiet een oogen- blik tegen een boom heeft geleund om uit te rusten. Haaivischwillie gaat nu langzamer voorwaarts; de allergrootste voor zichtigheid is hier geboden. Weliswaar zijn reeds vier uren verstreken sinds het moment, dat Haaivischwillie bij de blokhut 'zijn geweer afschoot en dus moet de promyschlennik reeds lang doodgebloed zijn, doch de avond be gint reeds te vallen en het zou dus mo gelijk zijn, dat hij het lijk van den ban diet voorbij liep zonder het te bemer ken. Tusschen de dicht op elkaar staande boomen wordt het donkerder en don kerder. Geen geluid is te hooren} slechts het eentonige geluid van den regen die tusschen de takken en het ge bladerte omlaag stroomt. Plotseling gaat Haaivischwillie een schok door de leden. Op nauwelijks vijf meter afstand zit een man; de promyschlennik. Onwillekeurig als een reflex, die iederen woudlooper in spie ren en zenuwen zit, brengt hij zijn geweer in aanslag. Doch de onbekende aan den boom blijft roerloos. Haaivischwillie blijft ongeveer een minuut staan en houdt den loop van zijn wapen op den man aan den boom gericht. Zal hij hem voor alle zeker heid nog een kogel tusschen de ribben jagen? ’t Is eigenlijk nutteloos. Doch voor alle zekerheid houdt hij zijn ge weer in den aanslag. HOOFT SIBBEDAG Een hartstochtelijk verzamelaar van ge gevens over zijn familie en naamgenooten is de drager van ’n beroemden Nederland- schen naam, de heer G. H. C. Hooft, van Baerlestraat 72, Amsterdam. In het kader der voorstellingen „Kunst te Amsterdam” geeft het Ned. Tooneel Zondagmiddag in den Stadsschouwburg te Amsterdam een opvoering van P. C. Hooft’s kluchtspel „Warenar”. „Ik stel mij voor”, aldus schreef de heer Hooft aan tientallen naam genooten in den lande „dat wij als naamdragers van dezen beroemden naam gaarne dit weinig opgevoerde stuk zullen willen bijwonen”-. De heer Hooft noodigt in dien brief 75 naamgenooten uit en or ganiseert tegelijkertijd voor den aanvang van den schouwburg een samenkomst van hen, die den beroemden naam dragen. willie merkt heel goed, dat Niki ver heugd knikt en dat is hem voldoende. Hij houdt het geweer van den pro myschlennik omhoog, zoodat Niki het duidelijk kan zien en roept dan zoo luid mogelijk: Nou ga ik den kerel halen! Hij keert zich om en is een seconde later tusschen de struiken verdwenen. Niki Gornenburg blijft voor de hut staan en volgt met belangstellende blikken de bewegingen van Haaivisch willie. Daar, waar het struikgewas be wogen wordt, moet de gewezen zee man zich bevinden. Deze deinende be weging in de struiken stijgt hooger en hooger, bereikt den hoogsten top en houdt daar eindelijk op. Haaivischwi- lie heeft het lijk van den promysch lennik blijkbaar nog niet gevonden. Niki Gornenburg slaakt een zucht van verlichting. Uit het feit, dat de promyschlennik zijn geweer, zijn kost baarste bezitting, heeft achtergelaten, kan men afleiden, dat hij doodelijk gewond moest zijn. En dus kan hij zich niet ver verwijderd hebben. Dat is een heele geruststelling. Niki Gornenburg en doctor Sillery blijven nog een poosje voor de hut staan en staren naar den bergtop aan den overkant-der rivier. Doch aange- 8. in het gebied, staande onder de „Militarbefehlshaber in Frankreich”: de „Chefs der Militarverwaltungsbezirke”; 9. in het buitenland de Duitsche di plomatieke en consulaire vertegenwoor digingen. anderen zich toeleggen op dit edele be drijf en met succes. Wij dienen ons in te spannen om vooraan te blijven. Welnu, het is noodig daartoe thans aan te tre den. Maakt van den nood een deugd. Maakt uw veestapel, gezonder, sterker en productiever! Zoo kent de molenaar ook nog andere standen, bijv, in tijden van rouw of ge durende droge zomermaanden als de mo len „rust” of als het water op peil is. Vandaag was het een groote dag in den huize Ackerman. Jan Wortel, de bruide gom komt beslag leggen op de dochter van den molenaar. Reeds in het vroege morgenuur rijden de trouw-örikjes voor en wordt de tocht naar het stadhuis on dernomen. In de R.K. kerk aan het Be- zuidenhout is het huwelijk daarna inge zegend. Daarmee is de plechtigheid ten einde en straks staan de wieken weer in den „ruststand”. Nog blijft het jonge paar voorloopig in den ouderlijken molen. Het is met zoo gemakkelijk direct een geschikte -woning te vinden in dezen tijd. Maar binnenkort zal het oogenblik aanbreken, dat Mien den molen zal verlaten. Dan zal zij niet meer, zooals tot nu toe, haar vader kunnen ver vangen, als deze er niet is. Want Mien kent den molen van onder tot boven, zij weet de houten assen even goed te sme ren als de molenaar. Een goed kind, dat naar zijn vader aardt Het Verordeningenblad bevat een besluit van de secretarissen-generaal van de de partementen van Financiën en van Han del, Nijverheid en Scheepvaart betreffende de oprichting van een naamlooze vennoot schap „N.V. Nederlandsche machinefabriek „Artillerie-inrichtingen”. Dit besluit luidt als volgt: Artikel 1. Er zal worden opgericht een N.V. ónder den naam „N.V. Nederland sche machinefabriek „Artillerie-inrichtin gen”, hierna de vennootschap te noemen. Deze vennootschap verkrijgt het recht be zittingen, rechten en verplichtingen, welke thans te boek staan als behoorende tot het Staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen, over te nemen. Artikel 2. De oprichting van de vennoot schap zal, na gemeenschappelijk overleg, worden bezorgd door de secretarissen-ge neraal van de departementen van Finan ciën en van Handel, Nijverheid en Scheep vaart. Artikel 3. (1) Het recht, bedoeld in art. 46 van de registratiewet 1917, wordt niet geheven op de akte van oprichting van de vennootschap (2) Artikel 36e van het Wetboek van Koophandel is niet toepasselijk op de ven nootschap. (3) Overigens wordt de vennootschap geregeerd door de bepalingen van de Ne derlandsche burgerlijke wetgeving. Artikel 4. (1) Het Staatsbedrijf der ar tillerie-inrichtingen wordt geliquideerd. (2) Overal waar in bestaande wetten. K. B. en ministerieele beschikkingen sprake is van het Staatsbedrijf der artil lerie-inrichtingen, wordt gelezen,, Staats bedrijf der artillerie-inrichtingen in liqui datie”, terwijl de desbetreffende bepalin gen slechts toepassing vinden voor zoover de toestand van liquidatie zulks gedoogt en buiten toepassing worden gesteld, wanneer de liquidatie zal zijn geëindigd. Artikel 5. De directie van het Staatsbe drijf der artillerie-inrichtingen, voortaan Staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen in liquidatie, is bevoegd tot alle maatregelen, noodig voor de liquidatie, in het bijzonder tot het inbrengen en doen overgaan van bezittingen, rechten en verplichtingen, welke thans te boek staan als behoorende tot het Staatsbedrijf der artillerie-inrich tingen in de vennootschap. Artikel 6. (1) Het personeel van het staatsbedrijf dér artillerie-inrichtingen, voortaan staatsbedrijf der artillerie-inrich tingen en liquidatie, kan, voor zoover het dat wenscht en de directie der vennoot schap daarvoor aanleiding vindt, bij deze in dienst treden op nader onderling over een te komen voorwaarden, na uit ’s Rijks dienst te zijn ontslagen. (2) Voor de toepassing van artikel 6 van het K.B. van 3 Augustus 1922 (Staatsblad no. 479) tot regeling van de toekenning van wachtgeld aan burgerlijke rijksambte_ naren, zooals dit sindsdien is gewijzigd, worden de inkomsten van het personeel, dat overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid in dienst treedt van de vennoot schap, voor zoover deze genoten zijn in dienst van die vennootschap, gelijkgesteld met inkomsten, genoten in dienst van een openbaar lichaam. Artikel 7 (1) Indien de ambtenaar in vasten dienst bij het staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen, in verband met de liquidatie van dat bedrijf, op arbeidscon tract voor onbepaalden tijd in dienst van de vennootschap overgaat, telt de tijd, welken hij bij deze doorbrengt, zoowel bij de regeling van het uitgesteld pensioen, als bedoeld in de Pensioenwet 1922 (Staatsblad no. 240) als bij de ter beoor- deeling van de aanspraken daarop te ma ken berekeningen mede, mits hij daartoe binnen drie maanden na indiensttreding bij de vennootschap schriftelijk den wensch te kennen geeft aan den pensienraad. Hij draagt in dat geval jaarlijks bij 10 percent van den laatstelijk voor de indiensttreding bij de vennootschap voor hem vastgestel- den pensioengrondslag. Voor de berekening van het pensioen wordt die pensioen grondslag geacht door te loopen tot het einde van de maand, waarover de bijdrage laatstelijk is betaald. (2) Indien de directie van het staatsbe- bedrijf der artillerie-inrichtingen in dienst treedt van de vennootschap alvorens uit ’s Rijks dienst te zijn ontslagen, wordt de voor pensioen geldige diensttijd bij het staatsbedrijf geacht te eindigen op het tijdstip van indiensttreding bij de ven nootschap. (3) De ingevolge het eerste lid voor pensioen geldige diensttijd bij de vennoot schap eindigt met den laatsten van de maand, waarin de belanghebbende daartoe schriftelijk door tusschenkomst der ven nootschap den wensch te kennen heeft ge geven aan den pensioenraad. (4) De verschuldigde bijdragen houdt de vennootschap wekelijks of maandelijks in op het loon van den belanghebbende. De vennootschap stort de in den loop van eenig kalenderjaor ingehouden bedragen voor 31 Januari van het daaropvolgend jaar in het algemeen burgerlijk pensioen fonds. (5) De vennootschap is verplicht belang hebbenden schriftelijk met bovenstaande bepalingen in kennis te brengen. De be langhebbenden verklaren door plaatsing van hun handteekening in een register, dat zij deze kennisgeving hebben ontvan gen. Van dit register wordt een duplicaat aan den pensioenraad gezonden. Van welingelichte zijde wordt medege deeld, dat het dragen van militaire uni- formknoopen met den Nederlandschen leeuw gelijk wordt gesteld met het dragen van uitgezaagde muntstukken met de afbeelding van de Koningin. Het is derhalve strafbaar volgens pa ragraaf 4 van Verordening no. 95/1941. De wieken van den Boschmilen in „vreugdestand” Wie kent niet den Boschmolen aan het einde van de Schenkkade bij het Haag- sche iJsclubterrein Den Haag heeft zich uitgebreid naar alle kanten, maar deze molen heeft een veilig plekje langs den spoorweg naar Leiden en aar. de opdrin gende huizen-zee is hier een halt gebo den. In den top staat een bordje, waaruit de eerbiedwaardige ouderdom van den watermolen is af te lezen1626. De mo len, welke nog steeds dienst doet voor de bemaling van den Veen- en Binckhorst- polder, wordt bewoond door den beer Ackerman. Nu is drie weken geleden de dochter van den molenaar. Mien, in on dertrouw gegaan. Naar aloud gebruik heeft de molenaar, om uitdrukking te geven aan zijn vreugde over dit feit, de wieken in een bepaalden stand gezeft. Dezen z.g. vreugdestand ziet men op de foto. In het heden verschenen verorde ningenblad is opgenomen een verorde ning van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende de legalisatie van akten. Hierin wordt het volgende bepaald Artikel 1. Voor het bewijs van de echtheid van akten, welke buiten het be zette Nederlandsche gebied door over heidsinstanties, ambtenaren of door per sonen, die daartoe bevoegd zijn, zijn op_ gemaakt, afgegeven of gewaarmerkt, kan worden volstaan met de legalisatie der akten door een Duitsche overheidsinstan. tie of door een Duitsch overheidsbureau. In een bijlage is aangegeven, welke Duit sche overheidsinstanties en -bureaux hoofdzakelijk voor het verrichten der legalisatie van akten in het algemeen in aanmerking komen. Een legalisatie, welke ingevolge het tot dusver geldende Neder landsche recht was vereischt, is geen voldoend bewijs voor de echtheid van de akte. Artikel 2. Akten, welke in het bezette Nederlandsche gebied door overheids instanties, ambtenaren of door personen, die daartoe bevoegd zijn, zijn opgemaakt, afgegeven of gewaarmerkt en welke bui ten dit gebied moeten worden gebruikt, worden op verzoek door den Rijkscom missaris voor het bezette Nederlandsche gebied (commissaris-generaal voor be. stuur en justitie) gelegaliseerd. De echt heid van akten, welke door Nederlandsche overheidsinstanties, ambtenaren of per sonen, die daartoe bevoegd zijn, zijn op. gemaakt, afgegeven of gewaarmerkt, dient te voren door legalisatie door de bevoeg de Nederlandsche overheidsinstantie of op andere wijze te worden aangetoond. Moet een akte, als zoojuist bedoeld, buiten het Groot-Duitsche Rijk, het gouverne- ment-generaal of de door de Duitsche Weermacht bezette gebieden worden ge bruikt, dan dient zij, indien volgens het geldende recht een verdere bekrachtiging is vereischt, aan het rijksministerie van Buitenlandsche Zaken van het Duitsche Rijk te worden toegezonden. Te dien einde moet de akte bij den Rijkscommis saris (commissaris-generaal voor bestuur en justitie) worden ingediend, die voor de verdere behandeling zorg draagt. Voor de legalisatie zijn kosten verschuldigd. Artikel 3. Deze verordening is gisteren in werking getreden. promyschlennik heeft het wapen uit zijn machtelooze handen laten val len en is verder gestrompeld. Dat staat nu zoo vast als een huis. En dus behoeft Haaivischwillie niets meer te doen, dan het spoor van den doode lijk getroffen bandiet te zoeken en te volgen tot op de plaats, waar de ke rel dood is neergevallen. Doch voor hij vérder gaat, moe ten eerst de kameraden aan den over kant gewaarschuwd worden. Ze moe ten weten, dat alle gevaar voor goed geweken is. Hij brengt de rechter hand als een scheepsroeper aan den mond en schreeuwt: Niki! Doctor! Een seconde later staat Niki Gor nenburg voor de blokhut. Ik heb zijn geweer gevonden, schreeuwt Haaivischwillie. ’t Zit vol bloed, laat hij er op volgen. Dat is een beetje overdreven, want in wer kelijkheid kleven slechts vier of vijf bloedspatten op den loop. Niki Gornenburg roept niets terug; hij zwijgt, wellicht uit eerbied voor Bloed aan den loop van het wapen, den doode naast hem. Doch Haaivisch- i 20) Drommel, wat is dat water koud! Dat gaat iemand door merg en been! Niets aan te doen; hij moet verder. Hola, wat is die rivier breed! Aan den oever der rivier gaat alles goed, doch verderop wordt ze dieper en komt het water hem bijna tot halver wege de dijen. Klappertandend bereikt hij den tegenoverliggenden oever. Doch spoe dig nadat hij sokken en laarzen aan getrokken en honderd stappen gedaan heeft, beginnen zijn voeten te gloeien en weldra is de ijzige koude verdwe nen. Prachtig! Onrust en adembenemende span ning jagen Haaivischwillie voor waarts. Waar het terrein het even toelaat» zet hij het op een rennen. van het Gebouw voor K. en W. de jaai> lijksche bijeenkomst gehouden van Vrou wen V.U.-hulp, welke ditmaal werd ge presideerd door mevr. J. B. v. Baren- v. d. Voorn Grootenboer, uit Rijswijk. Mevr. v. Baren opende hedenmiddag om 2 uur de bijeenkomst met het doen zingen van Ps. 33 7 en 16, het lezen van Ps. 145 en gebed. Vervolgens sprak zij een openingswoord. Hierna hield mevr. A. M. Lever-Brou- wer uit den Helder, een toespraak geti teld „Raken de V. U. en ons vrouwen leven elkaar”. Spr. ving aan met de opmerking, dat het voor het werk noodzakelijk is zich goed te bezinnen op de wederzijdsche verhouding. De school moet niet een ver begrip blijven maar een stuk van ons leven zijn. Spr. wees er op, dat de Geref. vrouwen door de catechisatie, de kerkelijke pers, hun elubs en vereeni- gingen in feite altijd in een hoekje van de collegezaal gezeten zijn. Uiteraard ge voelen zij door hun Zondagschen kerk gang zich het meest gebonden aan de theologische faculteit. Echter heeft ook de literaire faculteit door het werk van prof. dr. J. Waterink en de medische fa culteit door dat van prof. dr. L. v. d. Horst grooten invloed op haar leven ge kregen. En zoo plukken zij dag aan dag de V.U.-vruchten. De V.U. moet echter niet in stand gehouden, omdat ze zulk prachtig werk doet, maar omdat ze is een Godsgeschenk, dat de vaderen en zij, die thans leven, door het geloof gekregen hebben. Spr. wekte allen op om dankbaar te zijn iets te mogen doen voor dit ge loofsstuk der vaderen, waaraan moet worden gebouwd en dat moet worden be waard voor ons zelf, onze kinderen en heel ons vaderland. Vervolgens was het woord aan dr. G. H. A. Grosheide F. Wzn.. lector aan de Vrije Universiteit, om te spreken over „Leven en streven van de wis- en natuur kundige faculteit”. De presidente dankte den spreker voor zijn betoog en sloot de bijeenkomst op gebruikelijke wijze. □e wetenschappelijke samenkomst in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen en Referaat dr. J. Ridder Dr. Ridder wees in den aanvang van zijn referaat op het feit, dat Cobben. hagen in „Economie” gewezen heeft op het feit van de groote belangstelling, welke er bestaat voor het evenwichts- vraagstuk in de economie. Tusschen de onevenwichtigheid in de economie of wel de disharmonie in het economische leven en de staatsbemoeiing bestaat een nauw verband. Dit vraagstuk raakt de grond beginselen van onze wetenschap. Een Chr. economie toch wordt niet gekweekt door aan de uitloopers der wetenschap hier- en daar wat te snoeien, maar wel door deze in haar wortel te beïnvloeden en te pogen de economie van daaruit naar Gods gebod te richten, Spr. behan delde eerst hen, die hun theorie baseeren op een natuurlijke harmonie van het economische leven en vervolgens degenen, die de economische disharmonie als be ginsel aanvaarden, om tenslotte aan te geven hoe het Chr. geloof z.i. moet staan tegenover beide geestesrichtingen, waar bij hij gelegenheid vond voorbeelden zoo wel uit de theorie als uit de economische politiek nader in oogenschouw te nemen. Tenslotte behandelde hij de overheidstaak zoowel op sociaal als op economisch ge bied. Na discussie over dit referaat en re. pliek van dr. Ridder werd de weten schappelijke samenkomst besloten. Hedenavond vereenigen de vrienden van de Vrije Universiteit zich in de Ooster- kerk in een ure des gebeds, waarin zal voorgaan dr. J. Hoek van den Haag- West. Het Duitsche Centrale Bureau voor opdrachten te ’s.Gravenhage organiseert op 15 Juli van 9 tot 15 uur in de groote zaal van den Dierentuin hier ter stede een Duitsche Beurs voor opdrachten. De bedoeling is een groot aantal Duitsche en Nederlandsche industrieele firma’s bijeen te brengen ten einde opdrachten uit te wisselen. De desbetreffende Nederlandsche fir ma’s worden door het Centraal Bureau uitgenoodigd. Nederlandsche firma’s, wel ke geen uitnoodiging ontvangen en toch deel willen nemen, kunnen zich wenden tot het centraal bureau „Zentralauftrag. stelle, ’s.Gravenhage, Carel van Bylandt- laan 16. Door het zenden van enkele medewer kers van de afdeeling grondstoffen zal het Centraal Bureau de deelnemers in de gelegenheid stellen inlichtingen te ver krijgen betreffende grondstoffen. In de bijlage wordt het volgende be paald Voor het verrichten der legalisaties van akten in het algemeen komen hoofdzake, lijk in aanmerking 1. in het Duitsche Rijk a. voor het ressort van het rijksminis terie van justitie, met uitzondering van het protectoraat Bohemen en Moravië de „Landgerichtsprasidenten b. voor het ressort van het algemeen bestuur, met uitzondering van het protec toraat Bohemen en Moraviëde hoogere bestuursinstanties (höhere Verwaltungs- behörden) c. voor het gebied van het protectoraat Bohemen en Moraviëvoor het ressort van de Duitsche rechterlijke macht: de „Landgerichtsprasidentenvoor het res sort van het algemeene Duitsche be stuur de „Oberlandrate voor het ressort van het autonoom bestuurde „Reichs- protektor in Böhmen und Maehren 2. in het gouvernement-generaal a. voor het ressort van het Duitsche bestuur en de ressorts van het niet Duitsche bestuur de bevoegde „Distrikts. chef (Abteilung innere Verwaltung)”, voor zoover onder b, c of d niet anders is bepaald b. voor het ressort van de Duit$dhe rechterlijke macht: het hoofd van het be voegde „Deutsche Obergericht c. voor het ressort van den „Höheren S.S.- und Polizeiführer”: de „Befehlshaber der Ordnungspolizei”, onderscheidenlijk der „Sicherheitspolizei” d. voor het ressort van de Poolsche rechterlijke machtde bevoegde „Dis- triktschef (Abteilung Justiz)”; 3. in den Elzasde „Chef der Zivil- verwaltung im Elsass” of de door dezen aangewezen instantie 4. in Lotharingende „Landgerichts prasidenten”; 5. in Luxemburgde „Chef der Zivil- verwaltung in Luxemburg”; 6. in het bezette Noorsche gebiedde „Reichskommissar für die besetzten Nor- wegischen Gebiete”; 7. in het gebied, staande onder den „Militarbefehlshaber in Belgiën und Nordfrankreich” de „Kommandanten der Oberfeldkommandanturen”; in het gebied, staande Ik moet warm worden, probeert hij zich wijs te maken, doch in wer kelijkheid is het de zenuwachtige spanning die hem voorwaarts stuwt, kerheid, dat zijn schot raak was. De Hij bereikt de rotsen en moet zich door het dichte struikgewas een pad banen. Twee, drie keer glijdt hij uit, scheurt handen en gelaat aan de scherpe doorns, doch zet dapper door en is ruim twee uur later op het ge deelte van den oever, dat precies te genover de blokhut is gelegen. Haaivischwillie staat stil, kijkt naar den oever aan den overkant en ziet de blokhut. En nu maakt hij zijn bere kening. Ik stond naast het ven ster, mikte in de richting van het ka le stuk rots en dus moet het schot on geveer hier gevallen zijn. Of mis schien vijftig meter verder? Ter zake; we zullen het spoor wel vinden. Voorzichtig begint hij de helling te beklimmen. ’t Is een heele toer! Doch nauwe lijks heeft hij den top bereikt of hij stoot met den voet tegen iets, dat een metaalachtigen klank geeft. Hij bukt en raapt het voorwerp op, dat tus schen de struiken ligt. Het is een ge weer. Haaivischwillie beeft van vreugde. Vandaag en morgen worden in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen de jaarlijksche Vrije Universiteitsdagen gehouden. Morgen houdt de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Geref. grond slag, waarvan de Vrije Universiteit uit gaat, haar 61e algemeene vergadering en vandaag hebben haar oud-leerlingen hun wetenschappelijke samenkomst gehouden. De wetenschappelijke samenkomst ving hedenmorgen om 11 uur aan. In de tnorgenvergadering kwam in behandeling het referaat van prof. dr. R. H. Woltjer, hoogleeraar aan de V. U. over„Alle gorie en allegorische verklaring”. Referaat professor dr. R. H. Woltjer Spr. ving zijn referaat aan met de op merking, dat het verschijnsel van de allegorie en de haar veronderstellende allegorische uitlegging of verklaring in de Oudheid in de nieuwere wetenschap langen tijd weinig of geen aandacht ge trokken heeft. Eerst in de laatste decen niën heeft men en terecht er zich meer mee beziggehouden, zonder echter steeds voldoende begrip te toonen voor de bedoeling en inzicht in het wezen er van. Dit houdt ongetwijfeld mede verband met het fluctueerend gebruik van het woord en de moeilijkheid om een scherpe omschrijving te geven van het begrip. Reeds in de Oudheid werd dit in ver schillenden zin opgevat en ook thans nog heerscht er geen eenstemmigheid over. Ref. stond nu eerst stil bij de beteekenis van het woord allegorie om vervolgens het begrip allegorische uitlegging nader te bezien, waarbij hij er op wees, dat ook dient gelet te worden op strekking en ob. ject der allegorische uitlegging. Het juiste inzicht in het wezen der allegori sche verklaring geeft den sleutel tot de juiste opvatting van het wezen der alle gorie. Nadat met prof. Woltjer over referaat van gedachten gewisseld werd de morgenvergadering gesloten. In de middagvergadering kwam aan de orde een referaat van dr. J. Ridder van den Haag over „Harmonie en dishar monie in het economische leven”. Inkrimping door opruimen van ziek en weinig productief vee De persdienst van het Nederlandsch Agrarisch Front schrijft Dezer dagen krijgen onze veehouders be richt hoeveel runderen ze maximaal per 1 December 1941 nog zullen mogen hou den. Dat Zal een heele schrik geven bij degenen, die de aankondiging van de noodzakelijkheid eener beperking van het veebeslag met 20 pCt. maar bij zich neer hadden laten glijden. Dat zal ook een teleurstelling zijn voor hen, die dachten, dat het wel mee zou vallen. Het valt in derdaad niet mee en het kan ook niet meevallen, daar een beperking van den veestapel met 20 pCt. overeenkomt met een afzet, gelijk aan 20 pCt. normale aan fok plus 20 pCt. nog daarbij. Men komt aldus tot zeer hooge beper- kingsgetallen, die overigens met het oog op de veevoer, en kunstmestpositie zeer zeker verantwoord zijn» vooral, wanneer men de beperking van bedrijf tot bedrijf dusdanig varieert, dat daarbij inderdaad een behoorlijke aanpassing aan de bodem- productie wordt bereikt. Bezwaar of geen bezwaar evenwel, de beperking zal door gaan en moet ook doorgaan in het belang van de geheele veehouderij. We zullen daarom goed doen, van deze moeilijke op gaaf het beste te maken. Daarbij doelen we dan niet zoozeer op de verschillende methoden bij deze veebeperking, die in derdaad kunnen worden gericht op een verlichting van den beperkingsplicht, wanneer men afzet en prijzen voor den boer aannemelijk maakt. Hier willen we vooral wijzen op de mogelijkheid en de noodzakelijkheid om thans den veestapel eens grondig te saneeren. Laten we nu de gelegenheid benutten om van een ingrijpenden en zeker niet sympathieken maatregel iets te maken, dat voor de toekomst der veehouderij heil zaam zal doorwerken. Laten wij, de daar voor aangewezen organisaties voorop, nu de kans benutten om een groote opruiming te houden onder onze tuberculeuze runde ren, de lijders aan streptoren en andere niergebreken, de met para-t.b.c. besmette koeien. Laat men deze zaak toch organi- seerén, nu de gelegenheid daar is. Nu ook is het tijd om in de oude t.b.c.- bestrijdingsgebieden te komen tot den idealen toestand, waarbij geheele gebie den (werkgebieden van de zuivelfabrie ken) vrij zullen zijn van t.b.c. Thans nu ook het verwisselen van fabriek voor de boeren niet maar zonder meer mogelijk is, kan men de eischen der melkleveran- ciers zóó stellen, dat men daar binnen kor ten tijd de laatste reageerder zal hebben opgeruimd. Laten boeren en leiders, in het bijzon der leiders der vereenigingen ter bevor dering van de gezondheid van het vee en de bestuurders van zuivelfabrieken, zuivelbonden en bonden van melkveehou ders, thans actief zijn. Dat men zich zijn verantwoordelijkheid bewust worde. Naast de nu mogelijke en dus nu nood zakelijke opruiming van zieke dieren komt de mogelijkheid er dus de noodzaak van veeverbetering door selectie, waarbij de dieren met te weinig melkproductie, een te laag vetgehalte en een slecht interieur worden uitgestooten. Welk een unieke ge legenheid om waar men dit jaar twee maal zoovel moet afzetten als normaal, schoon schip te maken onder deze minder productieve vaak schadelijke dieren. Laten we niet meer praten, niet meer schrijven, maar doen. Laten we een oprui ming organiseeren onder al dit zieke en slechte vee, opdat de rest daardoor merk baar in kwaliteit zal stijgen, zoodat voor aen toekomsteen veestapel een hechter en zekerder basis wordt gelegd. Wij noemen ons graag de veefokkers van Europa. Wij dienen te beseffen, dat ook Bij verordening van den Rijkscommis saris voor het bezette Nederlandsche ge bied is bepaald, dat de verordening no. 52/1940 betreffende de Duitsche rechter lijke macht voor strafzaken als volgt wordt gewijzigd In het eerste lid van paragraaf 2 ver vallen de woorden„of voormalig Duit sche”. Dit lid komt daardoor als volgt te luiden„De Duitsche gerechten zijn met uitsluiting van de Nederlandsche rechter lijke macht bevoegd om delicten, welke door Duitsche staatsburgers of door staatsburgers van het protectoraat Bo hemen en Moravië begaan worden, te vervolgen en te vonnissen”. Voorts wordt het eerste lid van para graaf 13 als volgt gelezen „Wanneer de dader noch Duitsch staatsburger noch staatsburger van het protectoraat Bo hemen en Moravië is, kan de zaak aan de Nederlandsche autoriteiten, met straf vervolging belast, worden overgegeven, ten einde te worden vervolgd en be recht”.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5