HAAGSCHE COURANT
ZILVER AAN DE
SANDAWAKU
JF
f
Sovjet-vliegtuigen vernietigd
BINNENLAND
STADSNIEUWS
Woensdag 9 Juli 1941.
2
TWEEDE BLAD
Geregeld bij verordening
Nuveestapelverbetering
FEUILLETON
(Wordt vervolgd.)
ALS DE DOCHTER VAN DEN
MOLENAAR TROUWT
DE VRIJE UNIVERSITEITS
DAGEN
DUITSCHE BEURS IN DEN
DIERENTUIN
N. V. Nederl. Machinefabriek
„ArtHlerie-inrichtingen”
opgericht
Liquidatie van het Staatsbedrijf der
Artillerie-inrichtingen
Het dragen van oude militaire
knoopen verboden
Op 15 Juli, voor de uitwisseling van
industrieele opdrachten
Legalisatie van akten
De Duitsche rechterlijke macht voor
strafzaken
i
de
(Nadruk verboden.)
No. 17922
Door het Duitsche Luchtwapen op den grónd vernielde Sovjet-vliegtuigen op het
vliegveld van Kowno (Manthey-Hoffmann)
□e bijeenkomst van Vrouwen
V.U.-hulp
Tegelijkertijd met de wetenschappelijke
samenkomst werd in een der andere zalen
diens
was,
De Boschrriolen in den „vreugdestand"
(Polygoon)
HENRI H. VAN CALKER 60 JAAR
De journalist, hoofdredacteur en kunst
criticus van de Gooi en Eemlander te Hil
versum, de heer Henri H. van Calker,
wordt op Maandag 14 Juli 60 jaar. Henri
van Calker is een zeer bekende figuur
in de schilderskringen in het Gooi.
Akten, welke binnen het ressort van de
Duitsche Weermacht zijn opgemaakt, af
gegeven of gewaarmerkt, worden door
de hiermede belaste bureaux der Duit
sche Weermacht gelegaliseerd.
Het is een ouderwetsch model Rus
sisch infanteriegeweer.
Heerlijk; eindelijk heeft hij de ze-
zien daar alles rustig blijft, keeren zij
zich om en gaan weer de hut binnen.
Het begint trouwens te regenen.
Af en toe zullen ze eens naar buiten
gaan om naar Haaivischwillie uit te
kijken.
Inmiddels heeft Haaivischwillie den
top bereikt en begint hij de helling
aan den anderen kant behoedzaam af
te dalen. Een koortsachtige spanning
heeft zich van hem meester gemaakt.
Het spoor van den sluipmoordenaar
is nu duidelijk te zien. In het vochtige
mos staan voetstappen en uit de zig
zaglijn, die dit spoor vólgt, valt op te
maken, dat de doodelijk getroffen
promyschlennik tuimelend en wanke
lend een goed heenkomen heeft ge
zocht.
Eindelijk, eindelijk: bloedsporen op
het mos. Haaivischwillie heeft de
grootste moeite om een vreugdekreet
te onderdrukken. De bloedsporen wor
den talrijker en talrijker en vormen
een plas, waar de bandiet een oogen-
blik tegen een boom heeft geleund om
uit te rusten.
Haaivischwillie gaat nu langzamer
voorwaarts; de allergrootste voor
zichtigheid is hier geboden. Weliswaar
zijn reeds vier uren verstreken sinds
het moment, dat Haaivischwillie bij
de blokhut 'zijn geweer afschoot en dus
moet de promyschlennik reeds lang
doodgebloed zijn, doch de avond be
gint reeds te vallen en het zou dus mo
gelijk zijn, dat hij het lijk van den ban
diet voorbij liep zonder het te bemer
ken.
Tusschen de dicht op elkaar staande
boomen wordt het donkerder en don
kerder. Geen geluid is te hooren}
slechts het eentonige geluid van den
regen die tusschen de takken en het ge
bladerte omlaag stroomt.
Plotseling gaat Haaivischwillie een
schok door de leden. Op nauwelijks
vijf meter afstand zit een man; de
promyschlennik. Onwillekeurig als een
reflex, die iederen woudlooper in spie
ren en zenuwen zit, brengt hij zijn
geweer in aanslag. Doch de onbekende
aan den boom blijft roerloos.
Haaivischwillie blijft ongeveer een
minuut staan en houdt den loop van
zijn wapen op den man aan den boom
gericht. Zal hij hem voor alle zeker
heid nog een kogel tusschen de ribben
jagen? ’t Is eigenlijk nutteloos. Doch
voor alle zekerheid houdt hij zijn ge
weer in den aanslag.
HOOFT SIBBEDAG
Een hartstochtelijk verzamelaar van ge
gevens over zijn familie en naamgenooten
is de drager van ’n beroemden Nederland-
schen naam, de heer G. H. C. Hooft, van
Baerlestraat 72, Amsterdam. In het kader
der voorstellingen „Kunst te Amsterdam”
geeft het Ned. Tooneel Zondagmiddag in
den Stadsschouwburg te Amsterdam een
opvoering van P. C. Hooft’s kluchtspel
„Warenar”. „Ik stel mij voor”, aldus
schreef de heer Hooft aan tientallen naam
genooten in den lande „dat wij als
naamdragers van dezen beroemden naam
gaarne dit weinig opgevoerde stuk zullen
willen bijwonen”-. De heer Hooft noodigt
in dien brief 75 naamgenooten uit en or
ganiseert tegelijkertijd voor den aanvang
van den schouwburg een samenkomst van
hen, die den beroemden naam dragen.
willie merkt heel goed, dat Niki ver
heugd knikt en dat is hem voldoende.
Hij houdt het geweer van den pro
myschlennik omhoog, zoodat Niki het
duidelijk kan zien en roept dan zoo
luid mogelijk:
Nou ga ik den kerel halen!
Hij keert zich om en is een seconde
later tusschen de struiken verdwenen.
Niki Gornenburg blijft voor de hut
staan en volgt met belangstellende
blikken de bewegingen van Haaivisch
willie. Daar, waar het struikgewas be
wogen wordt, moet de gewezen zee
man zich bevinden. Deze deinende be
weging in de struiken stijgt hooger en
hooger, bereikt den hoogsten top en
houdt daar eindelijk op. Haaivischwi-
lie heeft het lijk van den promysch
lennik blijkbaar nog niet gevonden.
Niki Gornenburg slaakt een zucht
van verlichting. Uit het feit, dat de
promyschlennik zijn geweer, zijn kost
baarste bezitting, heeft achtergelaten,
kan men afleiden, dat hij doodelijk
gewond moest zijn. En dus kan hij
zich niet ver verwijderd hebben. Dat
is een heele geruststelling.
Niki Gornenburg en doctor Sillery
blijven nog een poosje voor de hut
staan en staren naar den bergtop aan
den overkant-der rivier. Doch aange-
8. in het gebied, staande onder de
„Militarbefehlshaber in Frankreich”: de
„Chefs der Militarverwaltungsbezirke”;
9. in het buitenland de Duitsche di
plomatieke en consulaire vertegenwoor
digingen.
anderen zich toeleggen op dit edele be
drijf en met succes. Wij dienen ons in te
spannen om vooraan te blijven. Welnu,
het is noodig daartoe thans aan te tre
den. Maakt van den nood een deugd.
Maakt uw veestapel, gezonder, sterker en
productiever!
Zoo kent de molenaar ook nog andere
standen, bijv, in tijden van rouw of ge
durende droge zomermaanden als de mo
len „rust” of als het water op peil is.
Vandaag was het een groote dag in den
huize Ackerman. Jan Wortel, de bruide
gom komt beslag leggen op de dochter
van den molenaar. Reeds in het vroege
morgenuur rijden de trouw-örikjes voor
en wordt de tocht naar het stadhuis on
dernomen. In de R.K. kerk aan het Be-
zuidenhout is het huwelijk daarna inge
zegend. Daarmee is de plechtigheid ten
einde en straks staan de wieken weer in
den „ruststand”.
Nog blijft het jonge paar voorloopig
in den ouderlijken molen. Het is met zoo
gemakkelijk direct een geschikte -woning
te vinden in dezen tijd. Maar binnenkort
zal het oogenblik aanbreken, dat Mien den
molen zal verlaten. Dan zal zij niet meer,
zooals tot nu toe, haar vader kunnen ver
vangen, als deze er niet is. Want Mien
kent den molen van onder tot boven, zij
weet de houten assen even goed te sme
ren als de molenaar. Een goed kind, dat
naar zijn vader aardt
Het Verordeningenblad bevat een besluit
van de secretarissen-generaal van de de
partementen van Financiën en van Han
del, Nijverheid en Scheepvaart betreffende
de oprichting van een naamlooze vennoot
schap „N.V. Nederlandsche machinefabriek
„Artillerie-inrichtingen”.
Dit besluit luidt als volgt:
Artikel 1. Er zal worden opgericht een
N.V. ónder den naam „N.V. Nederland
sche machinefabriek „Artillerie-inrichtin
gen”, hierna de vennootschap te noemen.
Deze vennootschap verkrijgt het recht be
zittingen, rechten en verplichtingen, welke
thans te boek staan als behoorende tot het
Staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen,
over te nemen.
Artikel 2. De oprichting van de vennoot
schap zal, na gemeenschappelijk overleg,
worden bezorgd door de secretarissen-ge
neraal van de departementen van Finan
ciën en van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart.
Artikel 3. (1) Het recht, bedoeld in art.
46 van de registratiewet 1917, wordt niet
geheven op de akte van oprichting van
de vennootschap
(2) Artikel 36e van het Wetboek van
Koophandel is niet toepasselijk op de ven
nootschap.
(3) Overigens wordt de vennootschap
geregeerd door de bepalingen van de Ne
derlandsche burgerlijke wetgeving.
Artikel 4. (1) Het Staatsbedrijf der ar
tillerie-inrichtingen wordt geliquideerd.
(2) Overal waar in bestaande wetten.
K. B. en ministerieele beschikkingen
sprake is van het Staatsbedrijf der artil
lerie-inrichtingen, wordt gelezen,, Staats
bedrijf der artillerie-inrichtingen in liqui
datie”, terwijl de desbetreffende bepalin
gen slechts toepassing vinden voor zoover
de toestand van liquidatie zulks gedoogt en
buiten toepassing worden gesteld, wanneer
de liquidatie zal zijn geëindigd.
Artikel 5. De directie van het Staatsbe
drijf der artillerie-inrichtingen, voortaan
Staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen in
liquidatie, is bevoegd tot alle maatregelen,
noodig voor de liquidatie, in het bijzonder
tot het inbrengen en doen overgaan van
bezittingen, rechten en verplichtingen,
welke thans te boek staan als behoorende
tot het Staatsbedrijf der artillerie-inrich
tingen in de vennootschap.
Artikel 6. (1) Het personeel van het
staatsbedrijf dér artillerie-inrichtingen,
voortaan staatsbedrijf der artillerie-inrich
tingen en liquidatie, kan, voor zoover het
dat wenscht en de directie der vennoot
schap daarvoor aanleiding vindt, bij deze
in dienst treden op nader onderling over
een te komen voorwaarden, na uit ’s Rijks
dienst te zijn ontslagen.
(2) Voor de toepassing van artikel 6 van
het K.B. van 3 Augustus 1922 (Staatsblad
no. 479) tot regeling van de toekenning
van wachtgeld aan burgerlijke rijksambte_
naren, zooals dit sindsdien is gewijzigd,
worden de inkomsten van het personeel,
dat overeenkomstig het bepaalde in het
eerste lid in dienst treedt van de vennoot
schap, voor zoover deze genoten zijn in
dienst van die vennootschap, gelijkgesteld
met inkomsten, genoten in dienst van een
openbaar lichaam.
Artikel 7 (1) Indien de ambtenaar in
vasten dienst bij het staatsbedrijf der
artillerie-inrichtingen, in verband met de
liquidatie van dat bedrijf, op arbeidscon
tract voor onbepaalden tijd in dienst van
de vennootschap overgaat, telt de tijd,
welken hij bij deze doorbrengt, zoowel bij
de regeling van het uitgesteld pensioen,
als bedoeld in de Pensioenwet 1922
(Staatsblad no. 240) als bij de ter beoor-
deeling van de aanspraken daarop te ma
ken berekeningen mede, mits hij daartoe
binnen drie maanden na indiensttreding
bij de vennootschap schriftelijk den wensch
te kennen geeft aan den pensienraad. Hij
draagt in dat geval jaarlijks bij 10 percent
van den laatstelijk voor de indiensttreding
bij de vennootschap voor hem vastgestel-
den pensioengrondslag. Voor de berekening
van het pensioen wordt die pensioen
grondslag geacht door te loopen tot het
einde van de maand, waarover de bijdrage
laatstelijk is betaald.
(2) Indien de directie van het staatsbe-
bedrijf der artillerie-inrichtingen in dienst
treedt van de vennootschap alvorens uit
’s Rijks dienst te zijn ontslagen, wordt de
voor pensioen geldige diensttijd bij het
staatsbedrijf geacht te eindigen op het
tijdstip van indiensttreding bij de ven
nootschap.
(3) De ingevolge het eerste lid voor
pensioen geldige diensttijd bij de vennoot
schap eindigt met den laatsten van de
maand, waarin de belanghebbende daartoe
schriftelijk door tusschenkomst der ven
nootschap den wensch te kennen heeft ge
geven aan den pensioenraad.
(4) De verschuldigde bijdragen houdt
de vennootschap wekelijks of maandelijks
in op het loon van den belanghebbende.
De vennootschap stort de in den loop van
eenig kalenderjaor ingehouden bedragen
voor 31 Januari van het daaropvolgend
jaar in het algemeen burgerlijk pensioen
fonds.
(5) De vennootschap is verplicht belang
hebbenden schriftelijk met bovenstaande
bepalingen in kennis te brengen. De be
langhebbenden verklaren door plaatsing
van hun handteekening in een register,
dat zij deze kennisgeving hebben ontvan
gen. Van dit register wordt een duplicaat
aan den pensioenraad gezonden.
Van welingelichte zijde wordt medege
deeld, dat het dragen van militaire uni-
formknoopen met den Nederlandschen
leeuw gelijk wordt gesteld met het
dragen van uitgezaagde muntstukken met
de afbeelding van de Koningin.
Het is derhalve strafbaar volgens pa
ragraaf 4 van Verordening no. 95/1941.
De wieken van den Boschmilen
in „vreugdestand”
Wie kent niet den Boschmolen aan het
einde van de Schenkkade bij het Haag-
sche iJsclubterrein Den Haag heeft zich
uitgebreid naar alle kanten, maar deze
molen heeft een veilig plekje langs den
spoorweg naar Leiden en aar. de opdrin
gende huizen-zee is hier een halt gebo
den. In den top staat een bordje, waaruit
de eerbiedwaardige ouderdom van den
watermolen is af te lezen1626. De mo
len, welke nog steeds dienst doet voor de
bemaling van den Veen- en Binckhorst-
polder, wordt bewoond door den beer
Ackerman. Nu is drie weken geleden de
dochter van den molenaar. Mien, in on
dertrouw gegaan. Naar aloud gebruik
heeft de molenaar, om uitdrukking te
geven aan zijn vreugde over dit feit, de
wieken in een bepaalden stand gezeft.
Dezen z.g. vreugdestand ziet men op de
foto.
In het heden verschenen verorde
ningenblad is opgenomen een verorde
ning van den Rijkscommissaris voor het
bezette Nederlandsche gebied betreffende
de legalisatie van akten.
Hierin wordt het volgende bepaald
Artikel 1. Voor het bewijs van de
echtheid van akten, welke buiten het be
zette Nederlandsche gebied door over
heidsinstanties, ambtenaren of door per
sonen, die daartoe bevoegd zijn, zijn op_
gemaakt, afgegeven of gewaarmerkt, kan
worden volstaan met de legalisatie der
akten door een Duitsche overheidsinstan.
tie of door een Duitsch overheidsbureau.
In een bijlage is aangegeven, welke Duit
sche overheidsinstanties en -bureaux
hoofdzakelijk voor het verrichten der
legalisatie van akten in het algemeen in
aanmerking komen. Een legalisatie, welke
ingevolge het tot dusver geldende Neder
landsche recht was vereischt, is geen
voldoend bewijs voor de echtheid van de
akte.
Artikel 2. Akten, welke in het bezette
Nederlandsche gebied door overheids
instanties, ambtenaren of door personen,
die daartoe bevoegd zijn, zijn opgemaakt,
afgegeven of gewaarmerkt en welke bui
ten dit gebied moeten worden gebruikt,
worden op verzoek door den Rijkscom
missaris voor het bezette Nederlandsche
gebied (commissaris-generaal voor be.
stuur en justitie) gelegaliseerd. De echt
heid van akten, welke door Nederlandsche
overheidsinstanties, ambtenaren of per
sonen, die daartoe bevoegd zijn, zijn op.
gemaakt, afgegeven of gewaarmerkt, dient
te voren door legalisatie door de bevoeg
de Nederlandsche overheidsinstantie of
op andere wijze te worden aangetoond.
Moet een akte, als zoojuist bedoeld, buiten
het Groot-Duitsche Rijk, het gouverne-
ment-generaal of de door de Duitsche
Weermacht bezette gebieden worden ge
bruikt, dan dient zij, indien volgens het
geldende recht een verdere bekrachtiging
is vereischt, aan het rijksministerie van
Buitenlandsche Zaken van het Duitsche
Rijk te worden toegezonden. Te dien
einde moet de akte bij den Rijkscommis
saris (commissaris-generaal voor bestuur
en justitie) worden ingediend, die voor
de verdere behandeling zorg draagt. Voor
de legalisatie zijn kosten verschuldigd.
Artikel 3. Deze verordening is gisteren
in werking getreden.
promyschlennik heeft het wapen uit
zijn machtelooze handen laten val
len en is verder gestrompeld. Dat
staat nu zoo vast als een huis. En dus
behoeft Haaivischwillie niets meer
te doen, dan het spoor van den doode
lijk getroffen bandiet te zoeken en te
volgen tot op de plaats, waar de ke
rel dood is neergevallen.
Doch voor hij vérder gaat, moe
ten eerst de kameraden aan den over
kant gewaarschuwd worden. Ze moe
ten weten, dat alle gevaar voor goed
geweken is. Hij brengt de rechter
hand als een scheepsroeper aan den
mond en schreeuwt:
Niki! Doctor!
Een seconde later staat Niki Gor
nenburg voor de blokhut.
Ik heb zijn geweer gevonden,
schreeuwt Haaivischwillie. ’t Zit
vol bloed, laat hij er op volgen. Dat
is een beetje overdreven, want in wer
kelijkheid kleven slechts vier of vijf
bloedspatten op den loop.
Niki Gornenburg roept niets terug;
hij zwijgt, wellicht uit eerbied voor
Bloed aan den loop van het wapen, den doode naast hem. Doch Haaivisch- i
20)
Drommel, wat is dat water koud!
Dat gaat iemand door merg en
been! Niets aan te doen; hij moet
verder.
Hola, wat is die rivier breed! Aan
den oever der rivier gaat alles goed,
doch verderop wordt ze dieper en
komt het water hem bijna tot halver
wege de dijen.
Klappertandend bereikt hij den
tegenoverliggenden oever. Doch spoe
dig nadat hij sokken en laarzen aan
getrokken en honderd stappen gedaan
heeft, beginnen zijn voeten te gloeien
en weldra is de ijzige koude verdwe
nen. Prachtig!
Onrust en adembenemende span
ning jagen Haaivischwillie voor
waarts. Waar het terrein het even
toelaat» zet hij het op een rennen.
van het Gebouw voor K. en W. de jaai>
lijksche bijeenkomst gehouden van Vrou
wen V.U.-hulp, welke ditmaal werd ge
presideerd door mevr. J. B. v. Baren-
v. d. Voorn Grootenboer, uit Rijswijk.
Mevr. v. Baren opende hedenmiddag
om 2 uur de bijeenkomst met het doen
zingen van Ps. 33 7 en 16, het lezen van
Ps. 145 en gebed. Vervolgens sprak zij
een openingswoord.
Hierna hield mevr. A. M. Lever-Brou-
wer uit den Helder, een toespraak geti
teld „Raken de V. U. en ons vrouwen
leven elkaar”.
Spr. ving aan met de opmerking, dat
het voor het werk noodzakelijk is zich
goed te bezinnen op de wederzijdsche
verhouding. De school moet niet een ver
begrip blijven maar een stuk van ons
leven zijn. Spr. wees er op, dat de
Geref. vrouwen door de catechisatie, de
kerkelijke pers, hun elubs en vereeni-
gingen in feite altijd in een hoekje van
de collegezaal gezeten zijn. Uiteraard ge
voelen zij door hun Zondagschen kerk
gang zich het meest gebonden aan de
theologische faculteit. Echter heeft ook
de literaire faculteit door het werk van
prof. dr. J. Waterink en de medische fa
culteit door dat van prof. dr. L. v. d.
Horst grooten invloed op haar leven ge
kregen. En zoo plukken zij dag aan dag
de V.U.-vruchten. De V.U. moet echter
niet in stand gehouden, omdat ze zulk
prachtig werk doet, maar omdat ze is een
Godsgeschenk, dat de vaderen en zij, die
thans leven, door het geloof gekregen
hebben. Spr. wekte allen op om dankbaar
te zijn iets te mogen doen voor dit ge
loofsstuk der vaderen, waaraan moet
worden gebouwd en dat moet worden be
waard voor ons zelf, onze kinderen en
heel ons vaderland.
Vervolgens was het woord aan dr. G.
H. A. Grosheide F. Wzn.. lector aan de
Vrije Universiteit, om te spreken over
„Leven en streven van de wis- en natuur
kundige faculteit”.
De presidente dankte den spreker voor
zijn betoog en sloot de bijeenkomst op
gebruikelijke wijze.
□e wetenschappelijke samenkomst in het
Gebouw voor Kunsten en
Wetenschappen
en
Referaat dr. J. Ridder
Dr. Ridder wees in den aanvang van
zijn referaat op het feit, dat Cobben.
hagen in „Economie” gewezen heeft op
het feit van de groote belangstelling,
welke er bestaat voor het evenwichts-
vraagstuk in de economie. Tusschen de
onevenwichtigheid in de economie of wel
de disharmonie in het economische leven
en de staatsbemoeiing bestaat een nauw
verband. Dit vraagstuk raakt de grond
beginselen van onze wetenschap. Een
Chr. economie toch wordt niet gekweekt
door aan de uitloopers der wetenschap
hier- en daar wat te snoeien, maar wel
door deze in haar wortel te beïnvloeden
en te pogen de economie van daaruit
naar Gods gebod te richten, Spr. behan
delde eerst hen, die hun theorie baseeren
op een natuurlijke harmonie van het
economische leven en vervolgens degenen,
die de economische disharmonie als be
ginsel aanvaarden, om tenslotte aan te
geven hoe het Chr. geloof z.i. moet staan
tegenover beide geestesrichtingen, waar
bij hij gelegenheid vond voorbeelden zoo
wel uit de theorie als uit de economische
politiek nader in oogenschouw te nemen.
Tenslotte behandelde hij de overheidstaak
zoowel op sociaal als op economisch ge
bied.
Na discussie over dit referaat en re.
pliek van dr. Ridder werd de weten
schappelijke samenkomst besloten.
Hedenavond vereenigen de vrienden van
de Vrije Universiteit zich in de Ooster-
kerk in een ure des gebeds, waarin zal
voorgaan dr. J. Hoek van den Haag-
West.
Het Duitsche Centrale Bureau voor
opdrachten te ’s.Gravenhage organiseert
op 15 Juli van 9 tot 15 uur in de groote
zaal van den Dierentuin hier ter stede
een Duitsche Beurs voor opdrachten. De
bedoeling is een groot aantal Duitsche en
Nederlandsche industrieele firma’s bijeen
te brengen ten einde opdrachten uit te
wisselen.
De desbetreffende Nederlandsche fir
ma’s worden door het Centraal Bureau
uitgenoodigd. Nederlandsche firma’s, wel
ke geen uitnoodiging ontvangen en toch
deel willen nemen, kunnen zich wenden
tot het centraal bureau „Zentralauftrag.
stelle, ’s.Gravenhage, Carel van Bylandt-
laan 16.
Door het zenden van enkele medewer
kers van de afdeeling grondstoffen zal
het Centraal Bureau de deelnemers in de
gelegenheid stellen inlichtingen te ver
krijgen betreffende grondstoffen.
In de bijlage wordt het volgende be
paald
Voor het verrichten der legalisaties van
akten in het algemeen komen hoofdzake,
lijk in aanmerking
1. in het Duitsche Rijk
a. voor het ressort van het rijksminis
terie van justitie, met uitzondering van
het protectoraat Bohemen en Moravië
de „Landgerichtsprasidenten
b. voor het ressort van het algemeen
bestuur, met uitzondering van het protec
toraat Bohemen en Moraviëde hoogere
bestuursinstanties (höhere Verwaltungs-
behörden)
c. voor het gebied van het protectoraat
Bohemen en Moraviëvoor het ressort
van de Duitsche rechterlijke macht: de
„Landgerichtsprasidentenvoor het res
sort van het algemeene Duitsche be
stuur de „Oberlandrate voor het ressort
van het autonoom bestuurde „Reichs-
protektor in Böhmen und Maehren
2. in het gouvernement-generaal
a. voor het ressort van het Duitsche
bestuur en de ressorts van het niet
Duitsche bestuur de bevoegde „Distrikts.
chef (Abteilung innere Verwaltung)”,
voor zoover onder b, c of d niet anders
is bepaald
b. voor het ressort van de Duit$dhe
rechterlijke macht: het hoofd van het be
voegde „Deutsche Obergericht
c. voor het ressort van den „Höheren
S.S.- und Polizeiführer”: de „Befehlshaber
der Ordnungspolizei”, onderscheidenlijk
der „Sicherheitspolizei”
d. voor het ressort van de Poolsche
rechterlijke machtde bevoegde „Dis-
triktschef (Abteilung Justiz)”;
3. in den Elzasde „Chef der Zivil-
verwaltung im Elsass” of de door dezen
aangewezen instantie
4. in Lotharingende „Landgerichts
prasidenten”;
5. in Luxemburgde „Chef der Zivil-
verwaltung in Luxemburg”;
6. in het bezette Noorsche gebiedde
„Reichskommissar für die besetzten Nor-
wegischen Gebiete”;
7. in het gebied, staande onder den
„Militarbefehlshaber in Belgiën und
Nordfrankreich” de „Kommandanten der
Oberfeldkommandanturen”;
in het gebied, staande
Ik moet warm worden, probeert
hij zich wijs te maken, doch in wer
kelijkheid is het de zenuwachtige
spanning die hem voorwaarts stuwt, kerheid, dat zijn schot raak was. De
Hij bereikt de rotsen en moet zich
door het dichte struikgewas een pad
banen. Twee, drie keer glijdt hij uit,
scheurt handen en gelaat aan de
scherpe doorns, doch zet dapper door
en is ruim twee uur later op het ge
deelte van den oever, dat precies te
genover de blokhut is gelegen.
Haaivischwillie staat stil, kijkt naar
den oever aan den overkant en ziet de
blokhut. En nu maakt hij zijn bere
kening. Ik stond naast het ven
ster, mikte in de richting van het ka
le stuk rots en dus moet het schot on
geveer hier gevallen zijn. Of mis
schien vijftig meter verder? Ter
zake; we zullen het spoor wel vinden.
Voorzichtig begint hij de helling te
beklimmen.
’t Is een heele toer! Doch nauwe
lijks heeft hij den top bereikt of hij
stoot met den voet tegen iets, dat een
metaalachtigen klank geeft. Hij bukt
en raapt het voorwerp op, dat tus
schen de struiken ligt. Het is een ge
weer.
Haaivischwillie beeft van vreugde.
Vandaag en morgen worden in het
Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen
de jaarlijksche Vrije Universiteitsdagen
gehouden. Morgen houdt de Vereeniging
voor Hooger Onderwijs op Geref. grond
slag, waarvan de Vrije Universiteit uit
gaat, haar 61e algemeene vergadering en
vandaag hebben haar oud-leerlingen hun
wetenschappelijke samenkomst gehouden.
De wetenschappelijke samenkomst ving
hedenmorgen om 11 uur aan. In de
tnorgenvergadering kwam in behandeling
het referaat van prof. dr. R. H. Woltjer,
hoogleeraar aan de V. U. over„Alle
gorie en allegorische verklaring”.
Referaat professor dr. R. H.
Woltjer
Spr. ving zijn referaat aan met de op
merking, dat het verschijnsel van de
allegorie en de haar veronderstellende
allegorische uitlegging of verklaring in
de Oudheid in de nieuwere wetenschap
langen tijd weinig of geen aandacht ge
trokken heeft. Eerst in de laatste decen
niën heeft men en terecht er zich
meer mee beziggehouden, zonder echter
steeds voldoende begrip te toonen voor
de bedoeling en inzicht in het wezen er
van. Dit houdt ongetwijfeld mede verband
met het fluctueerend gebruik van het
woord en de moeilijkheid om een scherpe
omschrijving te geven van het begrip.
Reeds in de Oudheid werd dit in ver
schillenden zin opgevat en ook thans nog
heerscht er geen eenstemmigheid over.
Ref. stond nu eerst stil bij de beteekenis
van het woord allegorie om vervolgens
het begrip allegorische uitlegging nader
te bezien, waarbij hij er op wees, dat ook
dient gelet te worden op strekking en ob.
ject der allegorische uitlegging. Het
juiste inzicht in het wezen der allegori
sche verklaring geeft den sleutel tot de
juiste opvatting van het wezen der alle
gorie.
Nadat met prof. Woltjer over
referaat van gedachten gewisseld
werd de morgenvergadering gesloten.
In de middagvergadering kwam aan de
orde een referaat van dr. J. Ridder van
den Haag over „Harmonie en dishar
monie in het economische leven”.
Inkrimping door opruimen van ziek en
weinig productief vee
De persdienst van het Nederlandsch
Agrarisch Front schrijft
Dezer dagen krijgen onze veehouders be
richt hoeveel runderen ze maximaal per
1 December 1941 nog zullen mogen hou
den. Dat Zal een heele schrik geven bij
degenen, die de aankondiging van de
noodzakelijkheid eener beperking van het
veebeslag met 20 pCt. maar bij zich neer
hadden laten glijden. Dat zal ook een
teleurstelling zijn voor hen, die dachten,
dat het wel mee zou vallen. Het valt in
derdaad niet mee en het kan ook niet
meevallen, daar een beperking van den
veestapel met 20 pCt. overeenkomt met
een afzet, gelijk aan 20 pCt. normale aan
fok plus 20 pCt. nog daarbij.
Men komt aldus tot zeer hooge beper-
kingsgetallen, die overigens met het oog
op de veevoer, en kunstmestpositie zeer
zeker verantwoord zijn» vooral, wanneer
men de beperking van bedrijf tot bedrijf
dusdanig varieert, dat daarbij inderdaad
een behoorlijke aanpassing aan de bodem-
productie wordt bereikt. Bezwaar of geen
bezwaar evenwel, de beperking zal door
gaan en moet ook doorgaan in het belang
van de geheele veehouderij. We zullen
daarom goed doen, van deze moeilijke op
gaaf het beste te maken. Daarbij doelen
we dan niet zoozeer op de verschillende
methoden bij deze veebeperking, die in
derdaad kunnen worden gericht op een
verlichting van den beperkingsplicht,
wanneer men afzet en prijzen voor den
boer aannemelijk maakt. Hier willen we
vooral wijzen op de mogelijkheid en de
noodzakelijkheid om thans den veestapel
eens grondig te saneeren.
Laten we nu de gelegenheid benutten
om van een ingrijpenden en zeker niet
sympathieken maatregel iets te maken, dat
voor de toekomst der veehouderij heil
zaam zal doorwerken. Laten wij, de daar
voor aangewezen organisaties voorop, nu
de kans benutten om een groote opruiming
te houden onder onze tuberculeuze runde
ren, de lijders aan streptoren en andere
niergebreken, de met para-t.b.c. besmette
koeien. Laat men deze zaak toch organi-
seerén, nu de gelegenheid daar is.
Nu ook is het tijd om in de oude t.b.c.-
bestrijdingsgebieden te komen tot den
idealen toestand, waarbij geheele gebie
den (werkgebieden van de zuivelfabrie
ken) vrij zullen zijn van t.b.c. Thans nu
ook het verwisselen van fabriek voor de
boeren niet maar zonder meer mogelijk
is, kan men de eischen der melkleveran-
ciers zóó stellen, dat men daar binnen kor
ten tijd de laatste reageerder zal hebben
opgeruimd.
Laten boeren en leiders, in het bijzon
der leiders der vereenigingen ter bevor
dering van de gezondheid van het vee
en de bestuurders van zuivelfabrieken,
zuivelbonden en bonden van melkveehou
ders, thans actief zijn. Dat men zich zijn
verantwoordelijkheid bewust worde.
Naast de nu mogelijke en dus nu nood
zakelijke opruiming van zieke dieren komt
de mogelijkheid er dus de noodzaak van
veeverbetering door selectie, waarbij de
dieren met te weinig melkproductie, een
te laag vetgehalte en een slecht interieur
worden uitgestooten. Welk een unieke ge
legenheid om waar men dit jaar twee
maal zoovel moet afzetten als normaal,
schoon schip te maken onder deze minder
productieve vaak schadelijke dieren.
Laten we niet meer praten, niet meer
schrijven, maar doen. Laten we een oprui
ming organiseeren onder al dit zieke en
slechte vee, opdat de rest daardoor merk
baar in kwaliteit zal stijgen, zoodat voor
aen toekomsteen veestapel een hechter
en zekerder basis wordt gelegd.
Wij noemen ons graag de veefokkers van
Europa. Wij dienen te beseffen, dat ook
Bij verordening van den Rijkscommis
saris voor het bezette Nederlandsche ge
bied is bepaald, dat de verordening no.
52/1940 betreffende de Duitsche rechter
lijke macht voor strafzaken als volgt
wordt gewijzigd
In het eerste lid van paragraaf 2 ver
vallen de woorden„of voormalig Duit
sche”.
Dit lid komt daardoor als volgt te
luiden„De Duitsche gerechten zijn met
uitsluiting van de Nederlandsche rechter
lijke macht bevoegd om delicten, welke
door Duitsche staatsburgers of door
staatsburgers van het protectoraat Bo
hemen en Moravië begaan worden, te
vervolgen en te vonnissen”.
Voorts wordt het eerste lid van para
graaf 13 als volgt gelezen „Wanneer de
dader noch Duitsch staatsburger noch
staatsburger van het protectoraat Bo
hemen en Moravië is, kan de zaak aan
de Nederlandsche autoriteiten, met straf
vervolging belast, worden overgegeven,
ten einde te worden vervolgd en be
recht”.