HAAGSCHE COURANT
VACANTIE I
De beteekenis van het Nationale Plan
BINNENLAND
Zaterdag 12 Juli 1941.
IN EN OM DEN HAAG
i -
Ss®.
DERDE BLAD
ingeleverde
voor
Alle artikelen moeten duidelijk
zyn geprijsd!
De heer Feltmeyer spreekt de
laatste groep toe
Onderhoud met den directeur,
dr. ir. F. Bakker Schut
Veroordeelingen wegens overtredingen
Commandant van de S.S. Standarte
Westland gesneuveld
Het zomerkamp voor journalisten
Vergoeding
metalen voorwerpen
Tl
VACANTIEREGELING VOOR WERK*
Eö VI.HDEM O.N.S» LAND C£wOONWE<; EEMiq.
OOM KOOS.
••ening te kennen, dat politieke
No. 17925
DE OMZETBELASTING OP TABAKS’
FABRIKATEN
WEDEROPBOUWWERK VOOR ALLE
NEDERLANDSCHE ARCHITECTEN
ELKE ZOMER STAPTEN DE \/ANÏ>ERCKELAERS IN HUN CABRIOLET DE LUXE -[lOLd-l?
AF IN EEN "RiviERA-PALACE AAN DE CÖTE.H'AZUR
DE VISSCHERIJ TE IJMUIDEN
Deze week werd nog een zestal trawlers
te IJmuiden klaar gemaakt om aan de
visscherij deel te nemen.
Importeur, die geen korting
meer gaf, tot 2500 boete ver
oordeeld.
Een importeur te Delft was bij zijn
strijd om de markt vóór Mei 1940 genood
zaakt geweest aan zijn afnemers aanzien
lijke kortingen te geven, waardoor deze
groote winsten op zijn artikel maakten. Bij
het wegvallen van een groot deel van de
concurrentie was dit echter niet meer
noodig. De importeur ging er daarom in
het begin van dit jaar toe over, de ver
leende rabatten tot een matiger percen
tage terug te brengen. Daar dit echter
voor zijn afnemers neerkwam op een ver-
hooging van den prijs, kwam hij in con
flict met de Prijsvoorschriften. Deze ver
oorloofden den importeur niet, zonder toe
stemming van de betrokken officieele in
stantie, af te wijken van kortingen, welke
in de periode 9 April—9 Mei 1940 werden
gegeven. Ook niet al vloeide er geen ver-
hooging van den prijs voor den uiteinde-
lijken consument uit voort. Wegens over
treding van de Prijzenbeschikking 1940
no. 1 werd V. door den inspecteur voor
de prijsbeheersching te ’s-Gravenhage ver
oordeeld tot een boete van ƒ2500. Boven
dien werd openbaarmaking van het von
nis gelast.
De beteekenis van den Rijksdienst
De Rijksdienst treedt dan op als afwe
ger van de in het spel zijnde belangen,
die mogelijk met elkaar in botsing zouden
komen. Daarom is het van het allerhoog
ste belang voor het goed functioneeren
van den Rijksdienst, het onbevooroor
deeld openstaan voor een ieders meening
en het toepassen van hoor en wederhoor.
De Rijksdienst en dat is eveneens een
eerste vereischte, moet tijdig op de hoog
te worden gesteld van alle projecten, wel
ke in dit verband van belang zijn. In hoe
vroeger stadium dit op de hoogte stellen
geschiedt, des te minder kans bestaat er
op botsingen eh des te vruchtbaarder is
het overleg. Als de doelmatigheid van een
plan eenmaal vaststaat, dan behoort dit
niet, zooals dit nu wel eens gebeurt, af ie
stuiten op moeilijkheden bij de verdee-
ling van de daaruit voortvloeiende lasten.
Ondanks herhaalde waarschuwingen bij
het in werking treden van het Prijsaan-
duidingsbesluit 1940 en bij de aankondi
ging van de verscherpte controle op de
naleving hiervan, blijken vele winkeliers
toch nog te hebben nagelaten hun waren
duidelijk zichtbaar te prijzen. Door de
inspecteurs voor de Prijsbeheersching zijn
dan ook in de laatste dagen verschillende
boeten opgelegd wegens overtreding van
dit besluit. Eenige veroordeelingen volgen
hier: H. van O., melkbezorger te den
1 Haag, had geen prijslijst op zijn wagen,
Ingewikkelde problemen
Ons land behoort tot de dichtst be
volkte landen van Europa en dit betee-
kent. dat de problemen, welke zich op
ons betrekkelijk kleine territoir voordoen
zeer ingewikkeld zijn, dat de conflicten,
die om oplossing vragen, zich veelvuldiger
voordoen en van ernstiger aard zijn dan
in de meeste andere landen en dat ge
maakte fouten hier bedenkelijker gevol
gen zullen hebben. Bovendien bevindt
Nederland zich in een phase van ontwik
keling. waarbij de procentueele toeneming
der bevolking grooter is dan die in de
andere Westeuropeesche landen. Indien
er dus één land is, waar de behoefte be
staat aan een van overheidswege geleide
poging om te komen tot een rationeele
verdeeling van woon- en werkgelegenheid,
tot een in alle opzichten economisch ver
antwoord stelsel van spoor-, land- en wa
terwegen, tot een zorgvuldig bewaren van
recreatiegebieden en natuurschoon, dan is
het wel Nederland. Een nationaal plan is
in ons kleine, maar dicht bevolkte land
onontbeerlijk en er zijn tal van problemen,
die alleen in nationaal verband tot een
behoorlijke oplossing kunnen worden ge
bracht. Dit Nationale Plan, dat reeds
sedert vijf jaar werd bepleit, zal leiden
tot een versterking van de nationale ge
dachte
De Rijksdienst voor het Nationale
Plan, aldus de heer Bakker Schut, heeft,
zooals bekend, ten doel de ruimtelijke or
dening der nationale belangen, het toe
zicht op de ruimtelijke ordening van. de
streekbelangen en gemeentelijke belangen
en het onderzoek, dat als basis voor deze
ordening zal dienen. De woorden ruimte
lijke ordening moeten worden begrepen
als het vastleggen en effectueeren van de
bestemming en het gebruik van gronden
en van hetgeen zich daarop en daarin be
vindt. Het Nationale Plan moet worden
gezien als ,,de neerslag op papier” van
dé ruimtelijke ordening der nationale be
langen, als de steeds opnieuw door
aanpassing aan de gewijzigde omstandig
heden te herziene momentopname van
deze ordening. Ir. Bakker Schut wees er
met nadruk op, dat het niet zoo is, dat
het bureau van den Rijksdienst zelf aan
het planmaken slaat. Het Nationale Plan
moet het resultaat zijn van een innige en
vruchtbare samenwerking van de vak
kringen met den Rijksdienst.
de uitwerking van een reeds jaren be
staand plan, waarvan een ieder, die op
dit gebied au courant was, de wensche-
lijkheid inzag.
Als onderdeel van den Rijksdienst wor
den ingesteld een raad van bijstand, een»
vaste commissie, en andere commissies,
welke naar behoefte worden gevormd en
in de vierde plaats een bureau. In de
praktijk zal het wellicht zóó zijn, dat de
raad van bijstand, een groot lichaam, in
een aantal kleinere commissieën wordt
onderverdeeld, bijv, voor de wegen, voor
de industrie, voor den agrarischen kant,
voor de cultuurtechnische belangen, voor
het natuurschoon, enz.
Bureau wordt hier ter stede
gevestigd
Het bureau wordt onderverdeeld in drie
afdeelingen en wordt gehuisvest te den
Haag. In de eerste plaats de planologische
afdeeling met als leider een planoloog,
ten tweede een afdeeling voor sociaal-eco-
nomisch en economisch-geografisch onder
zoek, wederom onder leiding van een
deskundige, ten derde het secretariaat,
dat den inwendigen dienst en juridische
kwesties zal behandelen. Wat het werk
zelf betreft', zullen de vaste commissie en
het bureau zich bezighouden met ten eer
ste het maken van een Nationaal Plan,
het toezicht op streek- en uitbreidings
plannen. Hierbij zij opgemerkt, dat aan
de provinciale besturen grootcre bevoegd
heden worden ingeruimd bij de totstand
brenging van streekplannen, welke be
voegdheden in een uitvoeringsbesluit ra
der zullen worden geregeld en ten
slotte zal het bureau in samenwerking»
met de verschillende genoemde instanties,
het onderzoek verrichten als basis voor
de ruimtelijke ordening. Bij dat onder
zoek zullen de universiteiten een belang
rijke rol spelen. Het is niet slechts de be
doeling sociaal-economen en economische
geografen in te schakelen, maar ook zoo
veel mogelijk andere studierichtingen,
waarbij ook moet worden gedacht aan der.
hoogescholen te Delft en Wageningenn
waar vele onderdeelen zooals stedebouw^
landmeetkunde, wegenbouw, geologie,,
landbouw, landschapsarchitectuur voor
het nationale plan van het hoogste be
lang zijn. Een speciale opleiding tot ste-
debouwkundige is er in ons land eigen
lijk niet. Er zijn hier een aantal vaste
bureaux met uitstekende vakkundigen op
dit gebied, maar het aantal jongeren, dat
zich speciaal toelegt op stedebouwkun-
dige, indien men dit wo.ord neemt in den
ruimeren zin van ruimtelijke ordening, is
betrekkelijk zeer gering.
Zooals wij zien, blijft dus de decen
tralisatie bij het voorvoeren van de stede-
bouwkundige maatregelen bestaan en dat
is bij deze materie ook noodig voor een
snelle en goede uitvoering van de plan
nen. De vaststelling van het Nationale
Plan zal men niet binnen zeer korten tijd
mogen verwachten. Er is veel voorberei
dend werk te verrichten, de inschake
ling van dit Nationale Plan voor het ge
bruik van den bodem, moge er toe M-
den, dat ons zoo dicht bevolkte land In
toekomst het meest mogelijke nut «M
trekken voor de vier doeleindenhet
werk, het wonen, de ontspanning en het
verkeer.
Door den gemachtigde voor de Maat
schappij tot bevordering der Bouwkunst
B.N.A., arch. B. Boezeman, zijn dezer da
gen aan alle architecten in Nederland,
ook aan niet-leden van den B.N.A., for
mulieren ter invulling toegezonden, een
en ander strekkende tot verkrijging van
een juist overzicht terzake van den we
deropbouw en het architectenwerk in het
algemeen. Het is het ernstig streven van
den gemachtigde, een einde te maken aan
den ongewenschten toestand, dat slechts
een beperkte groep bevoorrechten in aan
merking zou kunnen komen voor op
drachten bij den wederopbouw. Alle volk-
sche krachten dienen hierbij te worden
ingeschakeld.
Architecten, die bedoeld formulier niet
hebben ontvangen, gelieven hun adres
omgaand kenbaar te maken aan het se
cretariaat van den B.N.A-, Wetering
schans 102, Amsterdam.
Welke werken zullen worden
opgenomen
Het is moeilijk te zeggen, welke wer
ken in het Nationale Plan zullen worden
opgenomen. Ir. Bakker Schut noemde als
probleem op cultuur-technische werken,
zooals verbetering van de afwatering, in
poldering, landaaanwinning, e.d., herbe-
bossching^ industrialisatie, geologisch on
derzoek. zeehavenontwikkeling, bevol
kingspolitiek, drinkwatervoorziening, be
houd van natuurruimte, wegenplannen,
spoor- en tramwegplannen, kanalenplan
nen, luchthavens, gemeente- en water
schap sgrenzen, enz. De Rijksdienst zal
natuurlijk gaarne gebruik maken van de
schat van gegevens, zooals die door de
groote gemeenten, bijv. Amsterdam, waar
alles in de puntjes is geregeld, zijn verza
meld. In dit verband noemde ir Bakker
Schut ook den Haag en Rotterdam, op
initiatief van welke steden reeds een tijd
geleden begonnen is met een streekplan
voor het Westland. Ook de verscnillende
streekplancommissies, die in vrijwel alle
gewesten van ons land te vinden zijn,
hebben reeds vele kostbare gegevens.
Verder zal er natuurlijk nauw samenge
werkt worden met de universiteiten en
hoogescholen, het Centraal Bureau voor
de Statistiek en de verschillende econo-
misch-technologische instituten. Zoo zien
we dus, dat we de medewerking noodig
hebben van alles en iedereen Het gaat
hier om een zuiver Nederlandsche zaak,
waarvan hij melk en pap verkocht. Ook
waren de prijzen op geen andere wijze
aangegeven. Hij kreeg een boete van 30.
E. G.. winkelier te Zwolle, had in zijn
winkel dameskleeding voor verkoop voor
handen, welke niet geprijsd was. Hij werd
veroordeeld tot 100 boete, v. d. Z., krui
denier te Woerden, had in zijn étalage on
geprijsde pakken havermout, melkpoeder
en puddingpoeder: ƒ30 boete. P. S., groen
tehandelaar te Dordrecht had zijn tomaten
en busjes soepgroenten niet geprijsd, wat
hem op ƒ40 boete kwam te staan. De
marktkoopman S. te Hengelo had op zijn
marktkraam den prijs van verschillende
lappen stof aangeduid met een kaart van 5
tot 60 cent. Dit was natuurlijk onvoldoende
en hij kreeg een boete van ƒ30. J. K.,
vischhandelaar uit Deventer .verkocht
zoetwater- en zeevisch van zijn bakfiets,
waarop geen prijslijst aanwezig was. Hij
werd met 25 beboet. De Haagsche brood
bezorger M. G. had evenmin op of in zijn
bakkerswagen de vereischte prijslijst. In
dit geval opgelegde boete bedroeg ƒ30.
A. Z. te Rotterdam, drankslijter, stalde
jenever, bols en cognac in zijn étalage uit,
maar had de prijskaartjes vergeten, wat
hem een boete van ƒ25 bezorgde.’ Eert
schoenmaker te Woerden, H. van M., had
de schoenen, die hij in zijn winkel ver
koopt, niet geprijsd. Dit kost hem ƒ40. In
Terneuzen had de winkelier J. D. onge
prijsde flesschen uitjes en augurken, pot-
je^ mosterd en zoutevisch in de étalage
staan. Ook hij was in overtreding en kreeg
ƒ40 boete. S. W., koopman te Deventer,
had in de uitstalkasten van zijn kleding
magazijn drie damesjaponnen en een man
tel slechts van een klein prijsje aan de
achterzijde voorzien. Hij meende, dat het
Prijsaanduidingsbesluit niet geldt voor
dure modelkleeding. Werd echter tot 100
boete veroordeeld.
De wnd. secretaris-generaal van het
departement van Financiën heeft bepaald,
dat bij deze aan winkeliers van tabaksfa
brikaten uitstel van inlevering van het
aangifteformulier voor de omzetbelasting
over de maanden Mei en Juni 1941 wordt
verleend. Betaling van de over die maan
den verschuldigde belasting kan mitsdien
vooralsnog achterwege blijven.
Valkenburg wordt Valkenburg-Houthem
In de Nederlandsche Staatscourant is
opgenomen een beschikking van den
secretaris-generaal van het departement
van Binnenlandsche Zaken, waarbij de
naam der gemeente Valkenburg wordt
NEMERS IN DE WASCHINDUSTRIE
In de Nederlandsche Staatscourant van
gisteren is opgenomen een beschikking
zvan het college van rijksbemiddelaars, be
treffende regeling van vacantiedagen voor
werknemers in de waschindustrie. Deze
regeling geldt voor de stoomwasscherij
(z.g. wit-wasscherij), Wasch- en strijk-
inrichtingen en waschverzendingen. De
arbeiders, die op 1 Juli 1941 gedurende
tenminste drie maanden in dienst bij een
dezer ondernemingen zijn, hebben recht
op een halve dag vacantie voor elke
maand dienst, met behoud van loon.
Voor hen, die tenminste een jaar in
dienst zijn, bedraagt deze vacantie der
halve zes dagen. Hiervan moeten tenmin
ste drie dagen aaneengesloten worden ge
geven tusschen 1 Juli en 1 September 1941
op door den werkgever te bepalen dagen.
In bijzondere gevallen, waarin de tech
nische outillage van het bedrijf zulks
noodzakelijk maakt, kan het college van
rijksbemiddelaars geheel of gedeeltelijk
ontheffing verleenen van de bepalingen
van deze beschikking. Deze regeling is
door het college van rijksbemiddelaars
aldus vastgesteld op voorstel van de fede
ratie voor de waschindustrie. De vacantie-
regeling maakt deel uit van de collectieve
arbeidsovereenkomst, waarover onderhan-
delingen worden gevoerd tusschen het be
stuur van de federatie en de samenwer
kende organisaties van fabrieksarbeiders.
Aangezien deze onderhandelingen nog
niet zoover gevorderd zijn, dat een spoe-
dige totstandkoming te verwachten is,
achtte het federatiebestuur in overleg met
de arbeidersorganisatie invoering van een
vacantieregeling gewenscht, opdat de ar
beiders hiervan reeds thans kunnen profi-
teeren.
De commandant van de S.S. Standarte
Westland SS-Standartenführer Hilmar
Wackerle, is, na een zegevierend gevecht
van zijn regiment op 2 Juli 1941 in den
strijd rondom Lemberg gesneuveld. SS-
Standartenführer Wackerle is door zijn
heldhaftig optreden tot een symbool en
voorbeeld voor dit jonge, dappere, door
hem gevoerde regiment der Waffen SS ge
worden.
menten de zaak in het algemeen vertroe
belen. De houding van de menschheid is
zoo, dat men innerlijk de politieke argu
menten als wapens in de hand heeft ge
kregen en als het ware weet welk re
gister men moet uittrekken om den an
der te kunnen weerleggen. Ons gezamen
lijk lot en onze gezamenlijke toekomst
moeten wij beleven in het kader van ons
eigen volk. Ik wil er echter op wijzen,
dat er een grootere saamhoorigheid in
de wereld wordende is, als gevolg van
een groeiproces, dat aan den gang is.
Dat is de groot-Germaansche gemeen,
schapsgedachte. Wij denken niet in
schema’s en formules, grooter eenheid in
de menschenwereld bestaat niet doordat
men zegter moet grooter eenheid zijn,
doch grooter eenheid wordt oiMgs den
druk van gemeenschappelijk jjeVMT ge
boren, op een natuurlijke Wsis. Toen
vroeger de Nederlandsche gewesten tot
grooter eenheid kwamen kon dit, omdat
men bij alle verschillen iets gemeen
schappelijks vond, n.l. het opstaan tegen
het gemeenschappelijk gevaar toen
Spanje onze gemeenschap bedreigde.
Zoo is het ook vandaag den dag. Geen
eenheid als een fictie van eenheid, zoo
als een internationaal proletariaat, maar
wel een eenheid op basis der lotsver.
bondenheid van menschen, die hun cul
tuur hebben hoog te houden en te ver
dedigen tegen krachten als het bolsje
wisme en het internationale kapitalisme.
Een dergelijke lotsverbondenheid kan
slechts bestaan bij menschen van het
zelfde ras en van denzelfden aard. En
wanneer het nu gaat tegen de Sovjet
unie, dan is dit niet slechts te beschou
wen als een toevallige episode, maar men
bedenke, dat reeds in 1788 duizenden
Nederlanders de Oekraïne zijn binnenge
trokken, die daar welvarende dorpen
stichtten, waarvan de molens en de gol
vende korenvelden nog de getuigen zijn.
Dit was het werk van Nederlandsche
voortrekkers. Er bestond een ruimte van
de Noordzee tot de Oeral, waar Ger-
maansche menschen bij geboorterecht de
leiding hadden, omdat leiding slechts kan
uitgaan van menschen van dit ras. Men
bedenke ook, welke mogelijkheden er
zijn in deze ruimteconceptie. Westelijk
van den Oeral zijn er aan grondstoffen
acht milliard ton aardolie niet geëxploi
teerd, terwijl in de Vereenigde Staten
slechts drie milliard ton geweest zijn en
deze zullen binnen 25 jaar zijn opgebruikt.
De onontgonnen ijzer, en andere ertsen,
grondstoffen enz. in aanmerking nemen
de, valt het mij op, dat velen niets be
ters weten te doen dan zich te verliezen
in onvruchtbare discussies. Het is heer
lijk in dezen tijd te leven, nu een ge.
schiedenis voor eeuwen wordt gevormd,
zoo besloot de heer Feltmeyer. Degene,
die hieruit de consequentie weet te
trekken, die geloof in de toekomst heeft
en met den tijd wil meemarcheeren, is
voorbestemd om zoo mogelijk zich te
scharen in de rijen van de S.S., waarin
deze ideeën waarde en vorm hebben ge
vonden. Dan hebben zij begrepen, welke
hun houding in dezen tijd moet zijn.
De algemeene organisatieleider van de
zomerkampen voor journalisten, de heer
A. Meyer Schwencke, heeft ook deze
groep der kampeerende vulpenridders
aan tafel in de groote zaal van het oude
ridderslot toegesproken.
Des avonds trad het bekende Veluw-
sche boerenzangerpaar van Riemsdijk
weer op. Men bleef nog lang gezellig
tezamen, onder gemeenschappelijk gezang
en vlotte improvisaties der deelnemers.
Vandaag zal de Cannenburgh nog een
maal al zijn journalisten.gasten terug
zien, ter gelegenheid van de reunie.
Ik heb weer wat geleerd of beter ge
zegd onze familie heeft weer wat geleerd
en wel op het gebied van den akkerbouw.
Telkenmale als we namelijk ons bouwland
in oogenschouw gingen nemen, werden we
getroffen door de hoogte, welke onze
aardappelplanten reeds hadden bereikt en
daar waren we niet weinig trots op als we
eens vergeleken met buren. Helaas kwam
een deskundige op zekeren dag roet in het
eten strooien door onze illusie weg te
nemen en als zijn meening te geven, dat
onze aardappels te veel waren uitgegroeid.
Of te veel kunstmest of te veel schaduw
waren er de oorzaak van. Ze stonden niet
best, oordeelde de deskundige en daarmee
had onze trots een gevoeligen tik gekre
gen Een mensch is nooit te oud om te
leeren en deze wijze les moesten wij ook
weer eens incasseeren. De landbouw is
zoo gemakkelijk niet. Wij wachten nu ver
der de resultaten maar gelaten af.
Wies was bovendien nog onder den in
druk van iets anders, n.l. de bezuiniging -
van gas en électriciteit, welke wij moeten
gaan toepassen. Vooral over het eerste
zat zij in den knel, doch daar zij begreep,
dat ieder zich moet schikken en dat nauw
gezette opvolging van de goede wenken,
de uitvoering wel zal vergemakkelijken,
verzoende zij zich er spoedig mee. De
hooikisten en de thermosflesschen, of
schoon stammend uit verschillende
eeuwen, doen weer opgeld. Toch had Wies,
al kwam deze niet uit eigen brein, nog
een practische opmerking, n.l. over de
ongeregelde etenstijden in de verschillende
huishoudens. Niet alle leden van een gezin
kunnen door hun werkzaamheden op een
zelfden tijd eten en toch zou dat voor de
gasbesparing van groote waarde zijn. Zij
deed daarom het plan aan de hand van
zooveel mogelijk de werktijden zoo te
doen plaats vinden, dat in de huisgezin
nen ook zooveel mogelijk op denzelfden
tijd door alle leden gegeten kon worden,
Hoewel natuurlijk de practische uitvoer
baarheid op het eerste gezicht wat moei
lijk schijnt, zou toch met een dosis goeden
wil veel bereikt kunnen worden. Het is
om die redep, dat ik dit te berde breng
en het als een bescheiden aanhangsel van
de goede wenken aanbeveel.
In die goede wenken trok wij natuurlijk
ook de raad om veel te gaan zwemmen
en baden. Nu het mooie weer zoo constant
blijft en het aantal baders met den dag
toeneemt, lijkt het er op of althans deze
wenk ter harte is genomen. Bij het nade
ren van de groote vacantie is dat geen
slecht teeken voor de jeugd, mits de voor
zichtigheid maar in acht genomen wordt.
De kennissen van Jodocus zijn maar
weer blij, dat de vacantie met daaraan
vastgekoppeld den overgang op de scho
len nu werkelijkheid is geworden. Dan
weten ze tenminste waar ze aan toe zijn
met hun kinderen. Behalve de vele geluk,
kigen, die overgegaan zijn, hebben velen
echter ook niet de vereischte papieren ge.
kregen en hoewel dit vaak aan eigen
schuld is te wijten, zoo wil ik toch een
pleidooi houden voor die kinderen, die
bleven zitten. Zij hebben uiteraard geen
prettige vacantie en het is daarmee, dat
ik medelijden heb. Hoe ouder men wordt,
hoe milder men vaak gestemd wordt.
Intusschen geniet ik én van het mooie
weer én van de schitterende bloemen
pracht, die thans in en rondom den Haag
is te zien. Heusch, men doet zichzelt
groote schade, indien men er niet eens
op uittrekt om al dit schoons te aan
schouwen. Het is niet noodig iets be
paalds aan te raden, omdat feitelijk
overal de natuur poogt zijn stadsgedeelte
als het meest bezienswaardige te kwalifi-
ceeren, maar men mag deze periode niet
voorbij laten gaan zonder er van te heb
ben geprofiteerd.
Gisteravond heeft de vierde groep kam.
peerende journalisten in een kameraad-
schapsavond afscheid genomen van de
Cannenburgh, het historische slot van
Maarten van Rossum, waar vier weken
lang journalisten hebben gelogeerd.
Op dezen kameraadschapsavond was
aanwezig de heer H. Feltmeyer, voorman
der Nederlandsche S.S., die den journa
listen op het bordes van de Cannenburgh
heeft toegesproken. Het is spreker be
kend, dat velen in onzen tijd innerlijk
worstelen met en trachten een oplossing
te vinden voor de problemen van dezen
tijd. Het is nu eenmaal niet eenvoudig
om een overtuiging van vandaag te ver
anderen in een van morgen. Spreker
heeft het te vaak meegemaakt, dat het
verschil van meening niet anders was
dan een steriel politiek debat, waarbij
een ander schaakmat gezet moest worden
om zelf verder te komen. Waar het in
dezen tijd om gaat is een wereldbeschou
wing, welke tot vleesch en bloed wordt.
Ik zou er u op willen wijzen, aldus de
heer Feltmeyer, dat er vandaag den dag
ook in ons volk kerels zijn geweest, die
de consequenties daaruit hebben getrok
ken, die op het oogenblik aan het Oost
front mee te velde zijn gegaan en aan
dien strijd hebben deelgenomen. Om.
streeks 2 Juli hebben Nederlandsche vrij
willigers bij Lemberg aan den strijd
deelgenomen. Dit was niet het resultaat
van onvruchtbare debatten, van geworstel
met problemen, van menschen die mee
nen, dat het vraagstuk van onzen tijd
geen ander is dan dat van systemen,
waarbij het een de plaats kan innemen
van een voorgaand. Het nationaal-socia.
lisme is geen opvatting in dien zin, dat
men eenvoudig weg een boekwerk koopt
en daaruit een systeem kan bestudeeren
en van buiten leeren. Het is evenmin
een opvatting in dien zin, dat men ge
looft, dat een omwenteling als de Fran-
sche revolutie wordt opgevolgd door een
andere revolutie en dat men over vijftig
jaar weer een andere zal beleven. Men
moet begrip hebben voor de enorme
grootheid van dezen tijd, welke een
Wendetijd is, een noodzakelijke histori.
sche verandering van het aangezicht van
deze wereld voor een langere periode
dan honderd jaar. En eerst hij, die dezen
tijd zoo verstaat, kan zich met de pro
blemen bezig houden. Elke andere vorm
van het zich bezig houden met deze
vraagstukken is een geliefhebber, steriel
als al het andere op dit gebied. Ik respec.
teer een man uit een stuk, aldus de heer
Feltmeyer, een man, die bereid is zich
in te zetten voor zijn overtuiging, ook
Indien dit zijn ondergang beteekent.
Dr heer Feltmeyer gaf voorts als zijn
Meening te kennen, dat politieke argu. veranderd in Valkenburg-Houthem.
sanctie kregen door de verplichting tot
weigering van een bouwvergunning voor
bouwen in strijd met het plan. Al spoe
dig bleek echter, dat ook de uitbreidings
plannen nog niet voldoende waren. De
stad en de naburige gemeenten breidden
zich, ieder op eigen gelegenheid, uit en
de wéderzijdsche uitbreidingen klopten
heel dikwijls niet met elkaar. Er moest
intercommunale samenhang zijn. En dit
begrip vond geleidelijk ingang en werd
in 1921 in de Woningwet vastgelegd. Aan
vankelijk waren de uitbreidingsplannen
alleen voor de steden bedoeld en enkele
snel groeiende voorstadsgemeenten. De
vestiging op het land nam in beteekenis
toe, wegaanleg bleef achterwege en hier
en daar op het platteland werd de vast
stelling van een uitbreidingsplan het sein
om buiten dat plan om te bouwen. Deze
partieele plannen bleken onvoldoende
voor de wering van lintbebouwing langs
bestaande wegen de vlucht uit het uit
breidingsplan was begonnen. Op het In
ternationaal Stedebouwkundig Congres
van 1924 vormde het gewestelijk plan of
streekplan de hoofdschotel. Een wettelijke
basis voor het streekplan werd door de
artikelen 45 t/m 50 van de Woningwet in
het leven geroepen. Sedertdien is overal
in den lande het streekplanwerk aangevat
en veelal was het besef levendig, dat de
ontwikkeling van een streek niet kon
worden overgelaten aan het inzicht van
een aantal gemeentebesturen met dik
wijls diametraal tegenovergestelde ba
langen.
In de laatste vijftien jaar is er in ons
land een krachtig streven merkbaar ge
weest om de stedebouwkundige ontwikke
ling in een ruimer en grootscher kader
te zien dan mogelijk is binnen de veelal
enge en uit stedebouwkundig oogpunt
vrij willekeurige grenzen van het ge
meentelijk gebied. Dit streven is thans
bekroond door het onlangs verschenen be
sluit van de secretarissen-generaal van
het departement van Binnenlandsche Za
ken, van Financiën, Opvoeding, Weten
schap en Cultuurbescherming, van Water
staat, van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart, en van Landbouw en Visscherij be
treffende de instelling van een Rijksdienst
voor het Nationale Plan. Uit de vele
departementen bij dit besluit betrokken,
blijkt reeds onmiddellijk de breedheid
van opzet van dit Nationale Plan, een
plan echter, dat niet nieuw is. Integendeel
reeds jarenlang werd de wenschelijkheid
in breede kringen gevoeld, waarvoor vele
deskundigen een lans hebben gebroken.
Wat de historische ontwikkeling betreft,
diene het volgende vroeger was een uit
breidingsplan van een stad en zelfs van
een dorp niet veel meer dan een min of
meer uitgebreid stratenplan. Het uitbrei
dingsplan kon niet groot genoeg. De uit-'
gestrektheid gold dan als een bewijs van
de ruime visie van den ontwerper. Pas
later zou men de gevaren van die econo
misch en demografisch ongemotiveerd uit
gebreide plannen inzien. De zorg voor het
landschap als geheel en het bewustzijn
van de sociaal-economische functie van
de vestigingskern in dat landschap, aldus
de inspecteur voor de volkshuisvesting,
dr. ir. F. Bakker Schut, die nu benoemd
is tot directeur van het bureau van den
Rijksdienst voor het Nationale Plan, met
wien een redacteur van het A.N.P. dezer
dagen een onderhoud had over het
Nationale Plan, waren nog zeer enbryo-
naal en deze zouden later hoe langer hoe
meer op den voorgrond treden. Vroeger
werd de uitbreiding van elke stad en van
elk dorp als een afzonderlijk geval gezien,
waarin veelal de groote lijn ontbrak. Na
dat de keuren in vroeger eeuwen reeds
tal van voorschriften van stedebouwkun-
digen aard hadden bevat en in dien tijd
vele steden systematisch en volgens een
vast plan waren uitgebreid, gaf de 19e
eeuw een chaotische ontwikkeling te zien
door de gevolgen van de snelle bevol-
kingstoeneming, het sloopen van de ves
tinggordels en de principieele beperking
van Overheidsbemoeiing op alle gebied.
De stratenplannen kregen echter in som
mige steden tegen het eind van de 19e
eeuw het karakter van zeer eenvou
dige uitbreidingsplannen en de voor
dien tijd zeer vooruitstrevende woningwet
van 1901 bracht de verplichting tot het
maken van uitbreidingsplannen voor de
grootste gemeenten. Het duurde echter
nog tot 1921 aleer deze plannen eenige-
opend ten behoeve van b e d r ij v e n. Met
betrekking tot particulieren diene,
dat een hoogere vergoeding, als hier be
doeld, slechts in uitzonderingsgevallen zal
kunnen Worden toegekend, aangezien
le. het feit, dat de aanschaffingsprijs
van een voorwerp, dat wordt ingeleverd,
hooger is geweest dan de vergoeding op
grond van de metaalwaarde, op zichzelf
geen voldoende reden is voor een hoogere
vergoeding, daar dan vrijwel alle voor
werpen hiervoor in aanmerking zouden
komen
2e. voorwerpen, als bedoeld in artikel
5 der verordening, hier kortheidshalve
genoemd antiquiteiten en kunstvoorwer
pen, niet voor een verzoek tot uitkeering
van een hoogere vergoeding dan de me
taalwaarde in aanmerking komen, daar
men deze op de lijst model 2 dient te ver
melden en dus niet behoeft in te leveren.
Men bespare zich derhalve de kosten
van het deskundigenrapport!
Het Rijksbureau voor non-ferrometalen
deelt mede, dat, zooals bekend, artikel
6 (1) van de verordening van den Rijks-
commissaris betreffende de inlevering van
metalen bepaalt, dat de vergoeding, welke
voor de ingeleverde metalen voorwerpen
zal worden uitgekeerd, in het algemeen
niet hooger zal zijn dan een bedrag over
eenkomende met de metaalwaarde dier
voorwerpen. In de uitvoeringsbeschikking
van 27 Juli 1941 is in artikel 28 (1) deze
metaalwaarde voor de verschillende me
talen, waaruit de ingeleverde voorwerpen
bestaan, genoemd.
De bovengenoemde verordening van den
Rijkscommissaris opent in artikel 6 (2)
echter tevens de mogelijkheid, om in bij
zondere gevallen een vergoeding te beta
len, welke boven de metaalwaarde uitgaat.
Het desbetreffende verzoekschrift moet
dan vergezeld gaan van een rapport om
trent de waarde van het voorwerp. Opge
steld door een beëedigd deskundige.
Teneinde teleurstellingen te voorkomen,
wordt er uitdrukkelijk de aandacht op ge
vestigd, dat deze mogelijkheid tot het ver
krijgen van een hoogere vergoeding dan
de metaalwaarde,' meer speciaal is ge-
/AIMRÊRMS»,