Het schrikbewind het van Bolsjewisme ZILVER AAN DE SANDAWAKU ---I* M: 'fjS Eli si tiii r J Kli IS w*>- sWHS [gl ra HAAGSCHE COURANT Maandag 14 Juli 1941 TWEEDE BLAD o nen en gevangenissen in Lemberg bevinden. G.P.Oe- 5.). De beulsbijl van de G.P.Oe. (Assaciaied-Press-Polygoon^ Associated-Press-Polygoon). gevangenis naar buiten zijn gebracht. (Associated-Press-Polygoon) FEUILLETON 8.) De lijken van de vermoorde mannen en vrouwen, die uit de kelders van de (Associated-Press-Polygoon) 2.) De lijken werden in smerige cellen gevonden. De foto toont een dergelijke cel, geopenddeze was tot halverhoogte met lijken gevuld. (Associated-Press-Polygoon). makkelijk opgelost is. (Wordt vervólgd# kou. De kleeren plakken hem aan het lijf; hij klappertandt. Kon hij maar wat beweging maken; dan zou het nog wel gaan. Maar ook die gedachte kan hij uit zijn hoofd zetten. Hij laat de beenen wat bengelen en zwaait den linkerarm heen en weer. Maar wat geeft dat? Met den rechterarm moet hij zich aan den stam vasthouden. Niets aan te doen! Vijf of zes uur zal hij wel in die onaangename hou ding moeten doorbrengen. Dan wordt he' dag en ziet alles er minder angst wekkend uit dan ’s nachts. Hoe ver zou hij nog van de Sanda- waku zijn? Hoogstens drie uur. Be gint hij dus morgenochtend bij het aanbreken van den dag in een grooten kring door het oerwoud te loo- pen, dan moet hij binnen hoogstens zes uur de rivier gevonden hebben. En is hij eenmaal aan den oever, dan vindt hij de blokhut vanzelf. De regen stroomt, de storm giert; een fluisterend klagen gaat door de wildernis. Traag, martelend traag, kruipt de tijd. Haaivischwillie sluimert in, maar niet lang daarna schrikt hij wakker; bijna was hij van den tak gevallen. De gordel, waarmee hij zich aan den boom heeft vastgebonden, snijdt hem tegen de borst. Nog een seconde suft hij verder; hij hangt in vliegenden storm aan de touwen van een zeilschip en beneden, bij den grooten mast, staat iemand te zingen. Dan is hij klaar wakker. 7.) Familieleden der vermoorden op de binnen plaats van de gevangenis. (Associated-Press-Polygoon) 4.) De binnenplaats van een der gevangenissen te Lemberg. Associated-Press-Polygoon) vrouwen, G.P.Oe deels doodgeschoten, deels op bestiale wijze terdoodgebracht waren. De hierbijgaande foto’s geven een duidelijk beeld van deze verschrikkelijke gruweldaden. Als hij eindelijk goed wakker wordt, is de dag aangebroken. Een roomach tige, vaalgrijze schemer; dichte ne vels drijven door de taiga. Het duurt nog eenjgen tijd eer Haai vischwillie tot besef van zijn toestand komt. Hij herinnert zich den promy- schlennik, die dood tegen den boom leunde en nu is hem alles weer duide lijk. Gelukkig, aan den vreeselijken, zwa- ren, kwellenden nacht is ten slotte een einde gekomen. Nu kan hij iets doen om weer den rechten weg terug te vinden. Wat had hij zich voorgenomen? Juisthij zou in ’n grooten boog rond- loopen. In een boog van minstens ze ven of acht uurjjDan heeft hij volko men zekerheid, ten slotte aan de rivier te komen. En eenmaal aan de rivier, vindt hij het blokhuis vanzelf. Het blokhuis! Nu, op dit moment, schynt hem geen paleis ter wereld zoo mooi als de eenvoudige hut in de wil dernis. Want in de hut is het warm; daar brandt ’n vroolijk vuur in den haarddaar zit dikke Niki Gornenburg aan de ruw getimmerde tafel en tapt zonder ophouden de meest gepeperde moppen. Boven den haard hangen de hammen van het wildzwijn, keurig verzorgd door het „Keteltje”. Nu Haaivischwillie aan al die heerlijkhe den denkt, voelt hij plotseling een kna- genden honger. Drommels, ik heb in geen vier en de pijn in alle ledematen niet zoo ge» twintig uur een hap gegeten, denkt hij Koude en vocht doen hem rillen. 'Hij heeft pijn in alle ledematen; het lin kerbeen is gevoelloos en schijnt dood. Zelfs het onaangename steken en prik kelen voelt hij niet meer. Haaivischwillie sluimert weer in. Het is weliswaar geen slaap, doch in ieder geval een sluimering, die hem voor een korte poos van de ergste kwellende gedachten bevrijdt. Slechts het besef, dat hij zich moet vasthouden aan den stam, blijft in zijn bewustzijn wakker. De stam schudt heen en weer, doch voor Haaivischwillie is het een aange naam schommelen, een heerlijk wie gen Wederom schrikt hij wakker. Een nieuw vreemd geluid is tot hem door gedrongen. Beneden, aan den voet van den boom beweegt zich iets. Ónmoge lijk, iets in die gapende duisternis te onderscheiden. Hij hoort slechts kra ken, sluipen en dan wordt het weer stil. Slechts de regen drupt door de takken en de wind ruischt door de kruinen. Haaivischwillie dommelt. Het houdt op met regenende storm giert met onverminderde woede ver der. Wanneer komt er een einde aan de zen afschuwelijken nacht? Haaivischwillie is stijf van de kou; het linkerbeen schijnt dood en hij heeft ontzettende pijn in zijn rug. Doch al deze indrukken vervagen en drijven weg in een zee van een soort bewuste loosheid. ien is -verbaasd, dat zooveel tijd kan Bij hun intocht in Lemberg von den de Duitsche troepen in één enkele der. vijf Lembergsche G.P.-Oe-gevangenissen 3500 man die door de boschgrond is niets meer te zien. De storm komt met verdubbelde woede opzetten en slingert den boom heen en weer. Haaivischwillie, die zich nog slechts met inspanning van alle krachten kan vasthouden, wordt meegesfingerd. Hij begint opnieuw te klimmen. Eindelijk een tak! Een dikke, stevi ge tak, bijna zuiver horizontaal. Hier kan hij rusten. Nog een kleine inspanning en, ge lukkig, hij kan zitten. Zitten! Maar dat is niet voldoen de. Hij kan moe worden, misschien wel indutten en dan tuimelt hij uit den boom. Doch hij weet raad. Hij maakt zijn leeren gordel los, slaat een einde om den stam, die nog slechts een door snee heeft van dertig centimeter en bindt zich op deze wijze vast. Nu kan hem voorloopig niet veel gebeuren. De storm schudt den boom heen en weer. Doch Haaivischwillie heeft er geen last van. Zeeziek worden? Hij? O, hij heeft al heel wat erger dingen beleefd Niemand kan echter beweren, dat een boomstam op den duur een aan gename zitgelegenheid is. Een half uurtje is het wel uit te houden, maar dan beginnen alle spieren pijn te doen en, wat heelemaal niet noodig is, nu slaapt ook het linkerbeen. De regen valt nog steeds bij stroo- men. Het schijnt alsof de sluizen des hemels nooit meer gesloten zullen worden. Haaivischwillie huivert van 24) Onmiddellijk aan het werk. Helaas: de boom, waartegen hij zoolang heeft geleund, is te dik en door den regen te glad om beklommen te kunnen wor den. Hij gaat dus verder, met de han den voor zich uit tastend, stoot het hoofd tegen een laag hangenden tak, loopt een bloedende schram op, doch bemerkt nauwelijks de pijn. Eindelijk heeft hij een boom gevon den, die beklommen kan worden. Hij hangt zijn buks over den rug, slaat de armen om den stam en begint te klimmen. Water stroomt omlaag, loopt hem langs gelaat en handen, in de mouwen en halsopening van zijn jas, doch van dit alles bemerkt hij niets. Handen en armen doen zoo ontzet tend pijn, dat hij een oogenblik moet fusten. Hoe hoog zou hij al geklom men hebben? Naar ruwe schatting: fes meter. Maar nog steeds heeft hij Seen tak gevonden, waarop hij kan Wtrusten. Hij kijkt omlaag: van den 1.) De wachtende familieleden van hen, die zich in één der vijf G.P.Oe- Associated-Press-Polygoon) 6.) Vrouwen en mannen, die hoofdzakelijk tot de Oekrainsche bevolkingsgroep behoorden, werden vermoord. Op hen werd de haat der bolsjewistische macht hebbers gekoeld. 3.) De familieleden hebben de kleeren van een der vermoorden herkend. (Nadruk verboden.) verloopen eer men honger voelt. En fin; de oproerige maag zal nog min stens acht uur geduld moeten oefenen. In de allereerste plaats moet hij nu zijn stijve ledematen in beweging bren gen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De armen doen vreeselyk pijn doch het linkerbeen blijft gevoelloos* Zou het been werkelijk dood zijn? Dat/' zou een leelijke geschiedenis kunnen worden. Maar zoo kan hij in geen geval blij ven zitten. Hij maakt dus zijn riem los van den boom, trekt hem om het middel en probeert langs den stam naar beneden te glijden. Eerst nu kijkt hij omlaag en stelt tot zijn verbazing vast, dat hij zich nauwelijks twee en een halven meter boven den grond bevindt. En hij heeft den heelen nacht het angstige gevoel gehad, in duizelingwekkende hoogte boven den beganen grond te zweven. Had een tijger hem hier geroken... goeie genade: de bestie had hem zon der de minste moeite naar bene den gehaald. De monsterkat had zich slechts op de achterpooten behoeven te stellen om hem met één slag te kunnen grijpen. Gelukkig dat er geen tijger was en hij behoeft zich dus nu niet onnoodig bezorgd te maken. Van veel grooter belang is de vraag, hoe hij weer veilig beneden komt; een vraag, die met - .;X- FW - - 13I 'ft*-rr.-y? .r S' KW’ t. Sz - x v A~-- ('SS

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5