het Oosten Gruweltooneelen in m De 335ste geboortedag van SANDAWAKU de G.P.Oe-gevangenis Rembrandt van Rijn herdacht De strijd te Lemberg o ZILVER AAN DE o 1 SB lat I F? ggp TWEEDE BEAD HAAGSCHE COURANT Woensdag 16 Juli 1941 FEUILLETON - DE DUITSCHE WEERMACHT STRIJDT IN HET OOSTEN. NA HET EINDE VAN DEN STRIJD IN EEN SOVJET-STAD WORDT DE STRAAT WEDER HERSTELD. (Orbis-Holland) HOOFDSTUK XII (Wordt vervolgd) VAN HET OORLOGSGEBIED IN HET OOSTEN. OPRUKKENDE DUITSCHE TROEPEN KOMEN LANGS BRANDENDE SOVJET-RUSSISCHE DORPrv het laatste rotsblok voor den ingang Van het hol getrokken en daarmede TER GELEGENHEID VAN DEN 335STEN GEBOORTEDAG van den Nederlandschen schilder Rembrandt van Rijn is Dinsdag in de Wester- kerk te Amsterdam een herdenking gehouden. Dr. T. Goedewaagen, secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kun sten, spreekt een herdenkingsrede uit Op voorste rij in het midden Regeeringscommissaris-burgemeester van Amsterdam, E. J. Voute. (Polygoon) VER- (Nadruk verboden.) ZOO „WERKTE” DE G.P.OE IN LEMBERG. EEN SCHOKKENDE AANKLACHT TEGEN DE TERREUR VAN DE G.P.OE. VROUWEN HEBBEN KENNIS GEKREGEN VAN HET LOT HARER VERMOORDE VERWANTEN. (Associated-Press-Polygoon) vischwillie niets meer te vreezen. De eenige mogelijkheid was dus, dat Haaivischwillie verdwaald was. Dit was echter minder ernstig dan men op het eerste moment zou vermoeden. En er was zeer zeker nog geen reden om terstond allen moed op te geven. Binnen drie, vier dagen kon Haaivisch willie terug zijn in de blokhut. Want wie wilde de mogelijkheid ontkennen, dat de verdwaalde makker door een of ander toeval de rivier vond? Stellig men moest toegeven, dat die mogelijk heid niet buitengewoon groot was; dat moest ieder inzien. En men mocht niet al te zeer rekenen op een toeval, dat bijna slechts door een won der kon plaats vinden. Doch... alle hoop was nog niet verloren. We blijven een week op hem wachten; desnoods tien dagen. Lan ger wachten kunnen we niet verant woorden. Aldus spreekt graaf Rouca Gura en het is hem aan te zien, hoe moeilijk het hem valt, dezen termijn te stellen. Sillery knikt. Hij komt toch niet meer, nu niet, over acht dagen niet en nooit m?er, merkt de Fransche geleerde toonloos op. Hij houdt de oogen dicht. Ze bran den een beetje. Niet erg en hij maakt er zich heusch geen zorg om. Hij heeft ook een doffe pijn m het hoofd en in zijn ooren dreunen zware mokersla gen. Merkwaardig genoeg vindt hij géén dier dingen onaangenaam. Het is, als of ze buiten zijn lichaam plaats vinden Zelfs de stekende pijnen, die hem links en rechts door de borst schieten, laten hem onverschillig. Getroost, als een kind dat door moe der in slaap is gezongen, slaakt hij een lichten zucht. Een glimlach komt op zijn gelaat en hij zinkt weer terug in de armen der barmhartige vergetel heid. de honger is verdwenen. Nog een enkelen keer komt de gedachte bij hem op, vuur te maken, doch dit plan wordt onmiddellijk verworpen. Nu nog opstaan en werken? Onzin! Hij wil er niet van weten. Rusten en doezelen; meer verlangt hij niet. Trouwens: hjj krijgt plotseling een afkeer, ja, wal ging, van al wat aan spijs of drank herinnert. Buiten klettert de regen en klaagt de wind. Haaivischwillie ligt stil en tevreden in zijn kamertje, dat als een doodkist zijn door koorts gemarteld lichaam omhult. Eindelijk valt hij in slaap. Stellig, af en toe wordt hij wakker. Maar dan bevindt hij zich in een eigen- aardigen toestand, dien hij zoo snel mogelijk ontvlucht. Hij ziet den promy- schlennik tegen den boom geleund en weet gelijktijdig, dat de bandiet vele honderdduizenden jaren dood is. En indien geen honderdduizenden jaren, dan toch in ieder geval verscheidene weken. Haaivischwillie glimlacht; hij is ge lukkig en tevreden. Buiten giert de storm en gutst de regen, doch in het hol heerscht een behaaglijke warmte en op het bed van zand en dennenaai den is het goed rusten. Een vreeselijke storm jaagt dien nacht over de bergen der Sichota Alin. Graaf Rouca Gura, Niki Gornenburg en doctor Sillery zitten aan de tafel in het blokhuis, luisterend naar het loeien der elementen. Oude woudreuzen worden met geweld ontworteld en de breede takken verpletteren alles wat zij op hun val ontmoeten. De regen, die ’s middags kwam op zetten, is overgegaan tot een wolk- het sluitstuk in zijn verdedigingswal gelegd. Nu strekt hij zich uit op het zachte, droge, zand en de dennenaai den, die den bodem van het hol bedek ken. Veel ruimte heeft hij niet. Hij kan zich net in zijn volle lengte uitstrek ken en moet bij het omdraaien oplet ten, dat hij zijn hoofd niet stoot. Wat deert hem? Hoofdzaak is, dat hij zich kan uitstrekken. Heerlijk, de pijnlijke ledematen zijn n;et meer ge bogen; de stekende spieren zijn ont spannen. Haaivischwillie kan rusten. Rusten en slapen! Een weldaad van den hemel! Ja, hij is tevreden. In het hol heerscht een verkwikkende warmte. Tenminste: die gewaarwording heeft Haaivischwillie. Nu het steenmassief hem van alle kanten beschut tegen re gen en wind, heeft hij het gevoel, alsof zijn doornatte kleeren van warmte be ginnen te stoomen. Heerlijk. Slechts in het hoofd heeft hij nog een drukkend gevoel en de pijn in den rug is ook heviger geworden. Maar dat al les is van zoo ondergeschikt belang! Hoofdzaak is, dat hij hier warm en ge borgen ligt. Ja, goed beschouwd is het bijna net zoo heerlijk als in een echt, warm gestookt huis. Zelfs de knagen- DE LEMBERGER G.P.OE-GEVANGENIS, WAARIN VERSCHEIDENE DUIZENDEN OEKRAI- NERS VERMOORD WERDEN. De familieleden staan weenend voor het gebouw in de hoop zekerheid over het vreeselijke lot der slachtoffers te verkrijgen. In het gebouw zelf kon men op het moment van de opname nog niet binnengaan, omdat de door de bolsje wisten gestichte brand nog steeds in het volkomen ineengestorte binnenste woedde. Scherl-Polygoon) EEN KERKHOF VAN VIJANDELIJKE VLIEGTUIGEN, WELKE DOOR DE DUITSCHE GEVECHTSVLIEGTUIGEN VAN DE LUCHT UIT VERNIETIGD WERDEN. OP DEN VOORGROND EEN SOVJET-BOMMENWERPER. (Weltbild-Polygoon) DOOR DUITSCHE PANTSERAUTO’S NTELDE SOVJET-PANTSERTREIN. (Hoffmamt) breuk. De wind is een storm en vervol gens een orkaan geworden. De blokhut siddert en dreunt onder het geweld der ontketende natuur. Door reten en kieren van muren en vensters worden dunne waterstra len gespoten; de wind weet zich over al doortocht te banen, doet het haard vuur flakkeren en veroorzaakt een bij tenden rook. Het loopt tegen elf uur ’s avonds, doch geen der drie zwijgende mannen denkt aan slapen. Graaf Rouca Gura is zichtbaar op gewonden, hetgeen bij hem een zeld zaamheid is. Reeds vroeg in den ochtend verliet hij de hut om Haai vischwillie te zoeken. Een paar uur later vond hij het spoor, dat hij behoedzaam volgde en hem tenslotte bij het lijk van den promyschlennik bracht. Graaf Rouca Gura zocht verder, doch het spoor van Haaivischwillie ging weldra verloren. Hij schoot drie maal zijn geweer af, bleef minuten lang luisteren, doch kreeg geen ant woord. In ieder geval was het lichaam van den promyschlennik gevonden en dat was in zeker opzicht een geruststel ling. Van den bandiet behoefde Haai- 26) Doch elke poging om een lucifer te doen ontbranden mislukt. Trouwens, waar zou hij hier droog hout moeten zoeken, twijgen of gras, om een vuur tje te stoken? Ja, zeker; hij heeft wel eens gehoord, dat men vuur kan ma ken door twee stukken hout lang ge noeg tegen elkaar te wrijven. Doch hij probeert het zelfs niet; hij heeft er een voorgevoel van, dat elke poging ver- geefsch zou zijn. Het is donker geworden. Windstoo- ten gieren door de kruinen van sparren en dennen; eentonig klinkt het lied van den regen. Haaivischwillie zit in zijn hol; in el kaar gedoken en onverschillig voor al wat buiten het hol gebeurd. Met in spanning van alle krachten heeft hij f 1 r/® ft r- 'Eiland) ■nr Rgss 4

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5