HAAGSCHE COURANT
VOOR DE JEUGD
Vrijdag 25 Juli 1941.
STADSNIEUWS
KUNST EN LETTEREN
KURHAUS
INWISSELING MELK
KAARTEN
1
VIERDE BLAD
„MARIKEN VAN N1EUMEGHEN”
Nederlandsche Operastichting
TOEGEZONDEN BOEKEN
CORRESPONDENTIE
OPLOSSINGEN DER RAADSELS
NIEUWE RAADSELS
No. 17936
welke
aanwezig
afge-
H.
DE VLIEGENDE HOND
FABELS VAN DIEREN
KABOUTERTJES
ji.Hvysse-R.-
De raven van Wodan
Wodan,
„Joke".
Wodan.
MARIE MICHON
Soms zijn ze nog slimmer dan
menschen
Verschijning, zonder welke de tropenavond
ondenkbaar is.
1
2:
3:
van
van
Zeg wees eens heel stil en kijk goed uit!
Wat ritselde daar tusschen 't blad
Wat kroop er vlug weg, toen ik ’t zoeken
[wou 1
Wat was het.o zeg, waar zit je nou 1
Zeg, heb jij dat piepkleine ventje gezien
Nu is hij weer weg, die guit
[misschien
Dan zien we er straks eentje gaan!
weer
H
1.
Een moeder heeft 5 kinderen en 3 appels.
Wat doet ze om ieder kind evenveel te
geven?
vriendinnetjes
de
de
van
Goos t/m einde G en Ha
BACHHERDENKING
Op 28 Juli a.s. zal in de Luthersche
Kerk, Luthersche Burgwal 9, alhier, een
kerkconcert plaats vinden, ter herdenking
van den sterfdag van J. S. Bach. Aanvang
8 uur n.m. precies.
Behalve de organist, de heer J. R. Gra-
velotte, zullen hieraan medewerken de
leden van het Luthersch Symphonie-Or-
kest, onder leiding van den heer F. An
dersen, terwijl met medewerking van en
kele solisten de cantate no. 85 van J. S.
Bach ten gehoore zal worden gebracht
van 811 uur
van
„Jij reist zooveel,” zei hij, „jij kunt
't me wel precies vertellen.”
De vos voelde zich gevleid, doch wilde
z’n mond vooral niet voorbij praten. Hij
antwoordde dus: „Ieder dier, dat u kent,
vreest u. Kijk maar, hoe angstig ze u
uit den weg gaan, als ze u zien aan
komen."
„Goed, goed, ze vreezen me, maar ver-
eeren ze me ook als hun koning?”
ste kostjes te verorberen, en daarbij ge
zond te blijven, waagde het er op, een ka-
long te vangen, te braden en op te eten.
Oplossingen en briefjes moeten uiter
lijk Woensdagmorgen aan het bureau
Haagsche Courant bezorgd zijn. Alles moet
onderteekend zijn met je ware namen vol
uit, schuilnaam, leeftijd en adres. Op het
couvert vermeldenAan Tante Etty.
TANTE ETTY.
Het vleesch smaakte volgens zijn enthou
siaste beschrijving als dat van een bij
zonder smakelijke kip. Ook de inlanders
in verschillende tropische landen schijnen
dol op kalongvleesch te zijn.
Ieder, die in de tropen heeft gewoond
of gereisd, kent den vliegenden hond of
kalong. Zoodra de gloeiende zonnekogel,
in ’t Westen is neergedaald en dat gaat
in de tropische streken al bijzonder snel,
zoodat ’t soms lijkt of de zon plotseling
in de zee wegrolt, komen de eerste
vliegende honden uit de toppen der hoo
rnen aangezweefd. Ze luiden als ’t ware
met hun wijduitgespreide zwarte vlerken
den avond in, zwerven rond, glijden ge-
ruischloos voorbij, weldra diepzwart afste
kend tegen de lichte lucht.
Om de toppen der palmen en der bergen
trekken ze ronde, harmonische kringen
met hun rustige, haast plechtige vlucht.
Ze vliegen zoo mooi, dat de adelaar, de
koning der vogels, ’t niet schooner en
edeler zou kunnen. Wie den vliegenden
hond nooit gezien heeft, schrijft Walter
von Rummel, die kent den snel vervliegen-
den, zwaarmoedigen tropenavond niet.
Reeds vele eeuwen geleden kwamen de
eerste blanken, die in tropische landen
reisden, diep onder den indruk van de
kalorgs met hun statige vlucht.
Vleermuizen, zoo groot als adelaars, zoo
beschrijft hen ridder Pigafetta, de trouwe
kameraad van Magelhaes, den Portugee-
schen vorscher. En deze beschrijving is
treffend juist, wanneer men de kalongs
in de lucht ziet. Maar heeft men er een
gevangen, dan blijft er niet veel van die
adelaarsgestalte over. Het diertje ziet
er dan vrij zielig uit met z’n slap neer
hangende vleugels.
Als je den kalong goed bekijkt, zul je
zeker niet vinden, dat hij erg veel op een
hond lijkt. Feitelijk is de vergelijking met
den vos juister. Het lenige lichaam, nog
geen vijftig centimeter lang, maar vooral
de spitse kop, doen sterk aan die van
een vos denken. En ’t is dan ook geen
wonder, dat de kalong vroeger „vliegen
de vos” heette, een naam, die later verlo
ren is gegaan. Kleine, zeer scherpe tandjes
blikkeren in zijn bek en zijn glanzende,
lichtbruine oogen kijken verstandig de
wereld in.
Een vliegende hond maakt een veel sym-
-I_J-t— ---<-
er, vergeleken bij zijn grooten broer, be
paald ongunstig uitziet
Precies als de vleermuis hangt de ka
long den heelen dag met zijn kop naar
beneden hoog in een boom te slapen en
komt als hij tenminste niet in zijn rust
gestoord wordt, eerst na zonsondergang
voor den dag. Dan gaat hij ijverig voed
sel zoeken. Behalve zijn gewone menu,
dat uit allerlei vruchten bestaat, versmaadt
hij ook een malsch klein vogeltje niet en
vindt hij een nestje met eitjes dan slurpt
hij ze met welbehagen leeg.
Maar de vliegende hond zelf kan soms
ook tot jachtbuit worden. Menschen, die
er over oordeelen kunnen, verzekeren, dat
zijn vleesch een lekkernij is. Ook hiervan
wist Pigafetta mee te praten.
Deze ridder, die overigens bekend stond
De schrijver toont dit aan. maar wijst er
tevens op. welken weg de ouders moeten
inslaan. Hij stelt de problemen en geeft
tevens de oplossing.
Dit boek werd geschreven een. .25 jaar
geleden, toen de opvattingen der -ouders
met betrekking tot het onderwijs heel wat
dogmatischer waren dan thans, zoodat
voor ons het geheel wel wat verouderd
schijnt, maar toch is dit boek ook in dezen
tijd voor ouders en andere opv.oeders van
groote waarde, omdat er waarlijk een
groot paedagoog zijn ziel en-zijn geest in
„Ze weten, dat u sterker bent dan alle
andere dieren.”
„Ook dat is me bekend”, zei de leeuw
ongeduldig wordend.
„Wat moet ik nog meer zeggen? Er is
maar één dier, dat niet bang voor u is
en ook geen respect voor u heeft om
uw hooge positie of uw kracht.”
„Wie is dat?” brulde de leeuw, en hij
rekte zich uit om op dien brutale los te
stormen. Wie durft het wagen
„Mevrouw uw gemalin,” zei de vos, en
met één sprong had hij de beenen ge
nomen!
2.
Mijn eerste gebruikt de schoenmaker.
Mijn tweede is om het water tegen te
houden.
Mijn geheel is een plaats in Zuid-Hol-
land.
dit boek heeft neergelegd.
„Als het
door dr. J.
Stekhoven jr.
Amsterdam.
De beer en dé wolf
„Hoe kun je toch zoo dwaas zijn den
«eelen winter te verslapen?” vroeg de
ftistclooze wolf aan den beer ,Als je
°>*d en grijs geworden bent zul je spijt
Zeg, loop je eens mee door ’t groene bosch?
Het is daar zoo heerlijk stil.
Daar ruischen de dennen zoo wondermooi
De beuken staan er in zomertooi
Daar is het vandaag zoo koel en kil
Als een zaal met tapijten van mos.
Die Fledermaus
Die Fledermaus is zoo langzamerhand
sinds de eerste in October 1940 in den
Prinsesse-Schouwburg door de Haagsche
Operette gegeven opvoering een parade
paardje geworden van haar opvolgster, de
Nederlandsche Opera Stichting, onder mu
zikale leiding van Otto Glastra van
Loon. Het geheel is nu op breeder basis
georganiseerd en men heeft zich door een
reeks van welgeslaagde opvoeringen
hetgeen inzonderheid geldt van de vocale
medewerkenden op het tooneel meer en
meer de zoo onmisbare speelroutine eigen
gemaakt, die van een jonge groep zange
ressen en zangers natuurlijk niet aanstonds
kon en mocht worden verwacht en ver
langd. Wie het ensemble sinds geruimen
tijd niet meer aan het werk had gezien,
zal evenals wij den vooruitgang in losheid
van actie en tooneelmaintien, die bij vroe
ger vergeleken over de geheele linie te
te constateeren viel, met blijdschap heb
ben waargenömèn. Het pittige werkje met
zijn vele vlotte walsmelodieën en zijn aan
stekelijke „Wiener Lustigkeit” in zang en
spel, werd in Ongeveer dezelfde bezetting
opgevoerd als in Maart j.l. in het Gebouw
voor K. en W. Alle medewerkenden bleken
in hun partijen nog gegroeid te zijn. Ze
zaten er vast in, zoodat de vertolkers zich
geheel vrij konden geven aan de vocale en
plastische uitbeelding van de door hen
voorgestelde figuren. Elisabeth Glas
tra van Loon en Greet Koeman
hadden ook nu weer de vrouwelijke hoofd
rollen van het kittige kamermeisje Adèle
en van Rosalinde voor haar rekening en
hebben daaraan in spel en zang het noo-
dige relief gegeven.
Frans Vroons zong de, ook vocaal
nog al eischen stellende partij van den
levenslustigen rentenier von Eisenstein
lang niet kwaad en was ook als vlot acteur
te waardeeren. Van Chris Taverne,
die de meestal als travestierol door een
sopraan bezette partij van den geblasseer-
3.
Waar gaat men in als men 12 jaar oud
wordt?
GRAPJES
Na de vechtpartij.
Fransje heeft gevochten. Z’n das hangt
los, z’n broek is gescheurd en hij is vree-
selijk vuil. Moeder jammert: „Jongen toch!
Wat zie je er uit! Ik zal een heel nieuw
pak voor je moeten koopen! Schaam je je
niet?”
„O Moes, dat is nog niets! Dan moet u
Jantje zien, die z’n Moeder moet een hee
len nieuwen jongen koopen!”
’t Voornaamste.
De marktventer was alle voordeelen van
zijn vulpenhouders aan het opsommen.
„Uw heele leven kunt u er mee toe!
U kunt er gerust met een hamer op slaan,
u kunt hem van de derde verdieping op
straat laten vallen, u kimt er op trappen,
hem in kokend water leggen. Kort en goed
hij is volmaakt!”
Een stem uit 't publiekEnkun je
er ook mee schrijven
De muzikale familie.
Hij behoort tot een zeer muzikale
familie.
Zoo, wat speelt hij dan?
Hij is pianist.
En zijn broer
Die is hoornblazer en zijn andere
broer violist.
Tjonge, jongeEn wat is z’n vader
Die Die is pessimist.
O, wéét je niet of er kabouters bestaan
O, heb je er nooit één gezien
Ik ook niet, nee nee, maar ik weet ’t toch
[goed
Als de zon schijnt in ’t bosch met zoo’n
[sprookjesgloed,
Als de dennen zoo ruischen, ja, dan-om zijn goeden eetlust en zijn ijzersterke
maag, die hem in staat stelde, de vreemd-
„Muisje”. Neen, daar was het toen
geen weer voor. Heb je er zoo fijn ge
speeld?
,,J a n de Lapper”. Dat is fijn zeg.
Vind je het nu niet veel leuker nu je het
zelf gemaakt heb? Ik vind het erg mooi
hoor.
„T omp o e s”. Dat is prettig hè? Ga je
uit logeeren? Kon je de twee raadsels niet?
Vele groetjes terug.
„Florence Nightingale”. Dat is
niet zoo leuk. Maar je kunt dan beter een
vriendin van je eigen leeftijd zoeken hè?
Neen, dat gaat niet zoo gauw. Zijn de
sommen zoo moeilijk? Zat ze niet in jouw
klas? Vele groetjes van ons terug.
„Duikelaartje” Heb je er al mee
gespeeld? Laat ze nu maar gewoon gere
geld schrijven, anders denk ik dat ze niet
meer mee doet. De groeten aan allen.
,,R o 11 e r d a m m er t j e”. Dat is fijn.
Nu ga je in de vacantie ook wel met zusje
spelen? Was het een mooie film?
,,Betty Boop”. Was het naar je zin?
Ja, het was fijn hè? Ga je ook uit logeeren
in de vacantie? De groeten van Bep.
„J o e Brow n”. Dat was jammer. In
de vacantie ga je zeker wel veel naar het
strand is het niet?
„M eik ever t je”. Nee, het was niet
zoo mooi. Dat waren fijne dagen zeg. Fe
liciteer je hen van mij?
„T r o p e n f e e”. Je schuilnaam is in het
lootjesbusje hoor. Ja, je moet het zelf be
denken. Wel bedankt voor je teekening.
Ik vond het erg mooi. Dat is fijn hoor.
Dat is een lange vacantie. Ja, dat mag.
Neen, die zijn niet van mij. Vele groetjes
terug.
,,HuismoedeTtj e”. Ik heb er niets
van gemerkt jij? Het is nu weer wat mooi
weer. Dat hoop ik ook. De groeten van
Bep.
V i o o 11 j e”. Dat was een verrassing.
Wat heb je gekozen? Vele groetjes van ons
terug.
„Madeliefje”. Zes weken nog al.
Brrr. Maar nu schijnt het zonnetje wat
fijn hoor.'Was de kerk mooi geworden?
„Meiregen”. Dat is lang hè? Dat is
een heel reisje. Wel prettig vind je niet?
Daar ken je heerlijk smullen zeg. Vele
groetjes terug.
„Goudsbloempje”. Dat is een lang
briefje hoor. Dat zijn mooie bloemen he?
Fijn zoo vacantie hoor. Neen, het was geen
drukfout.
„A p i-A p 1”. Wat zou je dan hoog vlie
gen zeg. Ja, dat is veel te gevaarlijk. Fijn
is dat. De groeten aan papa.
„Hamsterbloempj e”. Wel bedankt
voor je kaart, ik vónd het prachtig. Heb
je het naar je zin? Vele groetjes terug.
„Joke”. Ik zal goed mijn, best doen
hoor. Dat is fijn zeg. De groeten van ons
terug.
„Dokter”. Dat is maar gelukkig, want
het is niets prettig hoor. O, ben jij zoo
plaaggeest? Maar je zuster zal jou ook wel
eens terug plagen denk ik.
De hartelijke groeten van jullie aller
TANTE ETT^
„In de Lente des Levens”, Jan
Ligthart J. B. Wolters, Gro
ningen.
Op het werk van Jan Ligthart rust
thans meer dan in de afgeloopen jaren
de belangstelling van hen, die op eeniger-
lei wijze bij het onderwijs betrokken zijn
en de Heemkunde-gedachte ingevoerd
willen zien. Immers, ook aan het zaak-
onderwijs van Ligthart lag de Heemkunde
gedeeltelijk ten grondslag. Het is daarom,
dat men dezen paedagoog thans huldigt
en eert als voorlooper van de thans op
gang doende onderwijsvernieuwing.
Zijn vriend en medestrijder, professor
R. Casimir, heeft er daarom goed aan
meenen te doen, „In de Lente des Le
vens”, dat na Ligthart’s dood is versche
nen in „School en Leven” als afzonder
lijk boek uit te geven, zoodat het onder
de aandacht vanhet groote publiek kan
komen.
„In de Lente des Levens” bestaat uit
een aantal paedagogische uitspraken en
wenken, die vereenigd zijn in een ver
haal. Aan dit „verhaal” schenke men het
liefst zoo weinig mogelijk aandacht. Dat
heeft trouwens de schrijver ook gedaan,
wel doet men er goed aan, zijn geheele
belangstelling te richten op hetgeen Ligt
hart te zeggen heeft als paedagoog en als
opvoeder. Door het onverstand en de eer
zucht der ouders dreigen de kinderen
geestelijk den verkeerden kant op te gaan.
Zeg, luister je eens naar het lied van
[*t bosch?
Dat ruischt er zoo plechtig voort,
Als de zon als een sluier door blaadren
[schijnt, UV..M ua—a U J
Als tusschen de stammen’t licht verdwijnt. pathieker indruk dan onze vleermuis, die
Zegheb je dat héél zachte fluitje
[gehoord,
Daar tusschen ’t fluweelige mos
als volgt
t/m Dop
is 11.
Kalkoen. Kalk.
DenHaag. Den Haag.
Prijzen vielen ten deel aan
„Dokter", „Huismoedertje”.
Prijzen afhalen aan het bureau Haag
sche Courant op Woensdagmiddag. Daar
bij uitsluitend je ware namen opgeven.
Kleyn; Dig Paus, Nico de Jong; Deen
Gheselle, Jan v. d. Linden; Dander Ghe-
selle, Wim Vesseur; Die Cnape. Gerard
Meussen; Die Borgher, Gerard Meussen.
In het Waghenspel: God, Wim Vesseur;
Ons Lieve vrouw, Erna Balledux-Haffert;
en Masscheroen, Jan v. d. Linden..
De leeuw en de vos
De leeuw wilde wel eens weten, of
alle .dieren hem werkelijk als hun ko-
ning vereerden. Hij vroeg het aan den
vos.
„NEDERLAND BOUWT IN BAKSTEEN”
IN MUSEUM BOYMANS
Naar wij vernemen zal de tentoonstel
ling „Nederland bouwt in baksteen” Za
terdagmiddag a.s. in de voordrachtzaal
van het Museum Boymans geopend wor
den. Het museum verwierf een schilderij
van Johannes Jelgerhuis, een binnen
plaatsje voorstellend. Jelgerhuis werd in
1770 te Leeuwarden geboren en overleed
te Amsterdam in 1836. Behalve een ge
waardeerd schilder en teekenaar was
Jelgerhuis tevens een bekend acteur.
Het paneel, dat thans door Boymans
verworven werd, is dan ook geteekend:
J. Jelgerhuis, acteur. Het stuk zal voor
het eerst te zien zijn op de groote zomer-
tentoonstelling „Nederland bouwt in
baksteen”.
Raadselvriendjes en
wordt uitdrukkelijk verzocht op
enveloppe te vermeldenVoor
Kinderrubriek
i Dinsdag 29 Juli: E t/m Jop Woensdag
30 JuliK t/m Mop Donderdag 31 Juli
N t/m S; op Vrijdag 1 Augustus: T
t/m Z.
De kinderen, die in inrichtingen voor
verzorging of verpleging zijn opgenomen
voor zoover in deze inrichtingen geen
melkvee wordt gehouden zullen recht
streeks door den Distributiedienst van
„R”-kaarten worden voorzien.
Inwisseling van melkkaarten
ten behoeve van arbeiders,
die voortdurend met giftige
stoffen omgaan
De werkgevers van de arbeiders, die
met giftige stoffen omgaan, zullen, voor
zoover aan deze bedrijven ook de thans
geldige kaarten werden verstrekt, van
wege den Distributiedienst worden op
geroepen, ten einde de „R”-kaarten in
ontvangst te nemen. Werkgevers, die op
29 Juli 1941 nog geen oproeping mochten
hebben ontvangen en die „leenen, dat
een of meer leden van hun personeel
onder deze regeling vallen, kunnen een
aanvrage bij den Distributiedienst in
dienen. Formulieren daartoe zijn bij de
hieronder genoemde distributiekringkan-
toren verkrijgbaar1. Prinsegracht 71,
kamer 10, le verdieping2. Rijswijksche-
weg 3423. Beeklaan 303 4. Apeldoorn-
schelaan 1655. Marcelisstraat 255b
6. Azaleastraat 32.
Met de oproeping moeten, voor zoover
in een bedrijf 5 of minder van bovenbe
doelde arbeiders werkzaam zijn, tevens
de distributiestamkaarten dezer arbeiders
worden overgelegd. Voor alle werknemers
geldt echter de bepaling, dat de nieuwe
kaarten slechts worden verstrekt tegen
inlevering van 2 „oude” kaarten per ar
beider. Op de in te leveren kaarten
moeten de met „29” en hooger gemerkte
bonnen nog aanwezig zijn.
Hond en kat
Een hond stormde woedend op een kat
af en dacht hem nog juist te pakken,
toen de kat nog precies op ’t nippertje
in een boom kon vluchten.
„Jou lafaard!” gromde de hond. „Maar
wat kan men van zoo’n gluiperd ver
wachten?"
„Lafaard?” antwoordde de kat. „In
plaats van me uit te schelden moest je
me erg dankbaar zijn, dat ik grootmoe
dig van een handgemeen heb afgezien.
Want nu ben je er tenminste voor be
waard gebleven je oogen te verliezen.
Ze zijn wel niet veel waard, maar
heelemaal blind zijn valt toch ook niet
mee!
Zoo vindt de valsche altijd wel een
Weg om zijn waren aard te verbergen en
een lafhartige houding als een edele
daad voor te stellen.
FRANS HALS MUSEUM
Zaterdagmiddag is in het Frans Hals
Museum te Haarlem een tentoonstelling
van schilderijen, meubelen en porcelein,
behoorend tot het legaat van mr'. H. J.
D. D. Enschedé en uit het bezit van ver
schillende verzamelaars, geopend.
De directeur, de heer G. D. Gratema,
bracht in zijn openingsrede hulde aan
het geslacht Enschedé voor zijn voor-
beeldigen burgerzin en het vele, dat het
voor het Frans Hals Museum heeft ge
daan.
Bij de opening waren o.m.
de regeeringscommissaris voor Haarlem
de heer S. Plekker en zijn echtgenoote
en de Rijksarchivaris, de heer Baert de
la Faille.
De tentoonstelling blijft tot 14 Septem
ber geopend.
JUBILARISSEN BIJ HET G.E.B.
Gistéren herdachten de heeren S. H.
Hulsker, meteropnemer-geldophaler, en
A. Kiele, technisch opzichter A, in dienst
van het G.E.B., den dag, waarop zij
vóór 25 jaar in Gemeentedienst traden.
Zij werden door de directie ontvan
gen, die hun de door B. en W. geschon
ken eervolle vermelding en een gratifica
tie overhandigde.
MUSEUM VOOR HET ONDERWIJS
Morgenmiddag om half 3 wordt in het
Museum voor bet Onderwijs een alge-
meenen rondgan onder geleide döor de
afdeeling Dierkunde gehouden.
i Zondag 27 Juli, des middags half 3, is
er een algemeene rondgang onder gelei
de door de afdeeling Volkenkunde.
Het Museum voor het Onderwijs is tot
31 Augustus geopend van 10 tot 4 uur.
Wodan, de oppergod der Germanen,
had twee raven, die ieder op een schou
der van den machtige troonde Ze heet
ten Hugin en Munin, zinnebeelden van
„gedachte” en „herinnering”. Eens had
den deze beider, een reis gemaakt over
Midgaard, de aarde, en daarbij een he
vige ruzie gekregen
Ze brachten hun geschilpunt voor Wo
dan. Hugin begon: „Beslis groote heer,
Wie van ons beiden u meer waard is.
Ben i k niet het zinnebeeld van uw
gedachten en is niet alles uit die ge
dachte voortgekomen?”
„Zeker, zeker,” viel Munin hem in de
lede, „maar ik ben de herinnering, zon
der welke geen enkele gedachte eenige
Waarde of duur zou hebben.”
„Vechten jullie niet,” lachtte Wodan.
Wat is de een waard zonder de ander?
Verbeeldt je, dat de gedachte en de her
innering elkander zouden verscheuren,
Wat zou daaruit voortkomen?”
^.Krankzinnigheid,” riepen de raven.
„Ziezoo, dat is tenminste een verstan
dig antwoord, waaruit ik mijn trouwe
dienaren herken,” zei Wodan.
OUDERBIJEENKOMST O. L. MONTES
SORISCHOOL WOUWERMAN-
STRAAT 1
Aan bovengenoemde school werd
Woensdagmiddag een ouder bijeenkomst
gehouden ter gelegenheid van het af
scheid der vertrekkende leerlingen. Mej.
Langeraap, hoofd der school, heette
allen hartelijk welkom, in het bijzonder
dr. D. G. G. van Ringelestein, gem. in
specteur van het onderwijs. De jongste
leerlingen openden het programma met
een liedje; daarna werden er rhythmi-
sche dansjes opgevoerd, onder leiding
van de klasse-onderwijzeres, welke veel
succes hadden. Onder leiding van den
heer van Bruchem, gymnastiekonder-
wijzer, dansten de grootere meisjes en
lieten de jongens zien hoe goed zij kon
den bokspringen. Hierna volgden voor
drachten door de kinderen van het 4de
leerjaar, die al evenveel succes hadden.
Voor den aanvang van de pauze sprak
dr. van Ringelestein de aanwezigen toe.
Spreker wees op de prachtige samen
werking op deze school en bracht hulde
aan het personeel voor de goede ver
zorging, besteed aan hetgeen zij de kin-
deren ten beste lieten geven. In de pauze
Openluchttheater Zuiderpark
De „Vereenigde Haagsche Spelers” zul
len wederom een enkele voorstelling ge
ven van dit middeleeuwsche spel, in een
geheel nieuwe bezeting, en wel op Zondag
27 Juli a.s. Des middags 3 uur zal het
zelfde stuk worden gespeeld in besloten
kring voor het tweede lustrum van de
K.J.M.V., terwijl des avonds te 7.30 uur
een openbare voorstelling van dit stuk
zalplaats vinden.
Wij hebben omtrent de opvatting van
deze opvoering het een en ander verno
men en het lijkt ons interessant genoeg
de aandacht van onze lezers voor dit stuk
te vragen. „Mariken van Nieumeghen” is
één van de weinige stukken, die ons uil
de middeleeuwen zijn overgebleven. De
auteur van het stuk is onbekend In dezen
tijd werd dit stuk vertoond in ons land
en ver daar buiten. De vertooningen von
den plaats in de openlucht op een markt
plein of voor een kerk. Het stuk werd
dus zoo gespeeld, dat eigenlijk het ge
heele publiek deel moest nemen aan het
gebeuren. Het was het leven van een
hunner, het kon iederen dag Weer ge
beuren en men leefde mede met de droeve
gebeurtenissen, welke Mariken beleefde.
De duivel kwam in persoon tot hen spre
ken. Het was iets griezeligs, maar gelijk
bewees het, hoe belachelijk deze figuur
door heel het stuk toch bleef. Want on
danks schijnbare triomfen van het oogen-
blik, bleken uiteindelijk al zijn onderne
mingen tot niets te leiden. Het volk ver
maakte zich er mede, hoe hij op het laatst
als zanlooze zijn woede uitkreet, en er
kennen moest: „Als ons opzet den opper
sten Heere verdriet, zoo es ons dingen
min dan niet”. Wanneer hij dan ver
dween, kruipend als een dier, ter neerge
slagen, lachtte het volk, daar de opzei
van den booze weer mislukt was. Hel
was tooneel van en voor het volk en wij
meenen, dat dit stuk als gemeenschaps
spel zijn kracht nog niet verloren heeft.
De V. H. Spelers spelen dit stuk dan
ook, zooals het in de middeleeuwen ge
speeld werd, direct tot het publiek, in den
primitieven opzet, zooals die in dien tijd
gebruikelijk was: drie poorten. Rechts ze
telt het kwaad; links het goede en in het
midden het Algoede.
De rolverdeeling is als volgt: Die Pro-
loghe, Jan Apon; Mariken, Dogi Rugani;
sopraan oezeue paruj van aen geoiasseer- P'e Moeye, Erna Balledux-Haffert; Die
den Russischen vorst Orlofsky vertolkte, duvel, Pierre Balledux; Die Oom, Kommer
ONGEVALLEN
In een bakkerij aan de Indigostraat is
gisteren de 34-jarige N. R. H-» uit de
Stieltjesstraat, gestruikeld en met een
Zijner polsen door een ruit gevallen. Hij
bekwam verwondingen aan den pols; de
geneeskundige dienst bracht hem naar
het Roode Kruisziekenhuis.
De 10-jarige F. B., uit de Joan Maet-
suyckerstraat, is van het hek bij het
rijwielviaduct aan den Leidschestraat-
weg gevallen. Hij kreeg een wond aan
het voorhoofd; de geneeskundige dienst
bracht hem naar huis.
Doordat hij geen voorrang verleende,
is de 21-jarige wielrijder J. K., uit de
Cartesiusstraat, op den hoek van de
Zeestraat en het Scheveningscheveer
aangereden door een vrachtauto. Hij
kreeg een hoofdwonde en kneusde de
linkerhand. De geneeskundige dienst
vervoerde hem naar het ziekenhuis aan
den ZuidwaL
Van Maandag 28 Juli tot en met
Zaterdag 2 Augustus 1941 zal in de ge
meente ’s-Gravenhage de gelegenheid
worden gegeven tot inwisseling van de
thans geldige melkkaarten tegen z.g.
„R” -kaarten. Voor het in ontvangst
nemen van het aangegeven aantal kaar
ten komen de volgende groepen van kin
deren in aanmerking
A. zij, die zijn geboren nè 1 Februari
1937 4 kaarten
B. zij, die zijn geboren nè 1 Februari
1927, doch vóór 2 Februari 19372 kaar
ten.
Bij het afhalen moeten, met overlegging
van de distributiestamkaarten van be
langhebbenden, worden ingeleverd een
aantal „oude” kaarten, dat overeenkomt
met het aantal, dat thans wordt uitge
reikt, derhalve voor groep A.: 4 „oude”
kaartenvoor groep B.: 2 „oude” kaarten.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
op de in te leveren kaarten de met „29”
en hooger gemerkte bonnen nog aanwezig
moeten zijn. Indien een dezer bonnen
ontbreken, wordt niet tot inwisseling
overgegaan.
Kinderen van melkveehouders en zij,
die verblijven in inrichtingen, waar, melk
vee wordt' gehouden, komen, al zijn zij
geboren nè 1 Februari 1927, niet voor
„R”-kaarten in aanmerking.
De bescheiden moeten .worden
haald
I. door de inwoners van ’s-Graven
hage (met uitzondering van de voor
malige gemeente Loosduinen) in de
groote zaal van den „Dierentuin”, ingang
Benoordenhoutscheweg 4.
Men moet zich aanmelden als volgt:
Op Maandag 28 Juliyan 811 uur
A en Ba t/m van den Berg, P.; van 11
14 uurvan den Berg, Q. t/m Bouman,
G.; van 1417 uurBouman, H. t/m
einde B en Ca t/m Cohorst.
Op Dinsdag 29 Juli
Coini t/m einde C, D en Ea t/m
Eckertvan 1114 uurEckhardt t/m
einde E, F en Ga t/m van Gooi
1417 uur
t/m Helgers.
Op Woensdag 30 Julivan 811 uur
Heling t/m Hijmansvan 1114 uur
Hijnberg t/m einde H, I, J en Ka t/m
v. d. Klaauwvan 1417 uurKlaaysen
t/m van der Kruk.
Op Donderdag 31 Julivan 811 uur
Krul t/m einde K en La t/m van der
Loovan 11—14 uurvan ’t Loo t/m
einde L en Ma t/m Muldervan 14—17
uur: Mulder Canter t/m,einde M, N, O
en Pa t/m Peterssen.
Op Vrijdag 1 Augustusvan 811 uur
Petiet t/m einde P, Q en Ra t/m Rölleke;
van 1114 uurRollema t/m einde R en
Ba t/m Sellervan 1417 uurSelles
t/m einde S en Ta t/m Taalman.
Op Zaterdag 2 Augustus: van 811
uur Taams t/m einde T, U enVa t/m
Vermeulen, A.;_ van 1114 uur: Ver
meulen, B. t/m einde V en Wa t/m
Wensma van 1417 uurWensveen t/m
einde W,X, IJ en Z.
II. door de inwoners van de voor
malige gemeente Loosduinen in een lo
kaal van de Hulpsecretarie te Loosduinen,
ingang Wilhelmingstraat 5 (geopend van
8 tot 17 uur).
Men moet zich aanmelden
Op Maandag 28 Juli: A
hebben, dat je slechts de helft van je
leven echt geleefd hebt.”
„We zullen eens zien, hoe je hierover
het volgende voorjaar denkt,” antwoord
de de beer. Misschien dat je dan ook
wel zeggen zult: Had ik den winter maar
liever verslapen.”
De winter werd zoo streng als nog
nooit tevoren. En toen ’t voorjaar ge
worden was vroeg de beer aan den wolf:
„Nu, neef, heb ik geen gelijk gehad?”
„De winter is erg streng geweest,
maar toch ben ik blij, dat ik henr niet
verslapen heb,” zei de Wolf, „want ik
heb nog nooit zoo van 't leven genoten
als in de dagen van kou en honger!”
„Daar begrijp ik geen sikkepit van,”
zuchtte de beer
„Dat zal wel.” antwoordde de wolf.
„Hoe zouden luiheid en gemakzucht ook
ooit de vreugde van den levensstrijd kun
nen begrijpen?”
De poolvos en de ijsbeer
Een poolvos zag eens op zijn tochten
over de sneeuwvelden een jongen ijsbeer
bezig een zeehond, dien hij gedood had,
op te eten.. Hij was reeds geheel ver
zadigd en lag nu naast het overschot
van zijn prooi uit te rusten. De vos, die
halfdood was van den honger, begon te
watertanden bij dit gezicht en vroeg den
beer, of hij ook een stukje mocht
De beer weigerde echter en bleef
brommend bij zijn prooi zitten. Ook de
vos bleef zitten wachten in de hoop, dat
de ijsbeer tenslotte wel weg zou gaan.
Terwijl de vos daar zoo onbewegelijk
zat, zag hij in de verte een Eskimo met
een werpspies aankomen. Hij naderde
voorzichtig onder den wind en toen hij
dicht genoeg bij was wierp hij zijn spies
plotseling in den rug van den beer, die
dood neerviel
Toen de vos gezien had, hoe de ijs
beer door den Eskimo werd wegge
sleept, viel hij hongerig op den zeehond
aan en verslond hem.
„Ja, ja,” zei de vos, „had hij me nu
maar vrijwillig een stukje gegeven, dan
had ik hem natuurlijk voor 't gevaar
gewaarschuwd. Nu heeft hij zich door
zijn gierigheid den dood op den hals ge
haald.”
Zoo wreekt de zwakke zich vaak op de
sterke en trekt dan ook nog een on
schuldig gezicht, terwijl zijn werkeloos
toezien de oorzaak was. dat de sterke in
’t verderf werd gestort!
lente wordt,”
Schuurmans
Uitg. Kosmos,
„Menschen met inzicht hebben wij
thans meer dan ooit noodig. Reeds
daarom is het de plicht van iederen be
oefenaar der wetenschap om mede te
werken aan de volksvoorlichting, zooals
het ook de taak van de volksgemeen
schap is om den beoefenaren der weten
schap voor hun werk de noodige midde
len te verschaffen,” aldus dr. Schuur
mans Stekhoven, privaat-docent aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht in de. inlei
ding tot deze zes lente-causerieën, ge
houden voor den Ned. Omroep. Op we
tenschappelijk verantwoorde, maar tevens
populaire wijze vertelt hij van lente-
verschijnselen bij vogels en visschen en
over vruchtbaarheid in het algemeen,
daarbij aantoonende, mede aan de hand
der jongste waarnemingen in de vrije
natuur en in het laboratorium,
factoren daarbij werkzaam zijn.
Het spookschip op de Celebes-
zee door R. van Goens. G. B.
van Goor en Zonen, alhier.
Een romantisch verhaal uit den tijd
van de Oost-Indische Compagnie toen
Ceylon nog veroverd moest worden en de
dapperheid van één man een vloot van
twee en twintig vijanden deed terugdein
zen. Avontuurlijk, boeiend, leerzaam,
ziehier in drie woorden de kwaliteiten
van dit verhaal geïllustreerd door M.
Thomassen.
Wraak, vergelding en verge
ving, E. L. Smelik. D. A.
Daamen’s Uitg. Mij. N.V. alhier.
In dit deeltje van ,,De Kleine Sleutel-
reeks” brengt de Amsterdamsche predi
kant E. L. Smelik het verband tusschen
vergelding en vergeving naar voren. De
beschaafde Europeaan hield niet van het
begrip vergelding. Alles begrijpen is alles
vergeven, heette het. Enniet vergelden,
maar vergeven. Waarbij men zich beriep
op het Nieuwe Testament Allereerst
maakt hij onderscheid tusschen verwer
pelijke persoonlijke, alle perken te buiten
gaande, wraak om geleden leed, en de
vergelding, die ëen straf is voor begaan
onrecht. In de Bergrede komt Jezus niet
op tegen de vergelding, maar, zoo meent
ds. Smelik, tegen het misbruik der ver-
geldingsvoorschriften. Het is geenszins
mogelijk in een willekeurige samenleving
de wetten af te schaffen en het algemee
ne liefdebeginsel er voor in de plaats te
stellen, of de rechtspraak te vervangen
door de vergeving. Terecht merkt de
schrijver voorts op, dat zonder een sterk
schuldbesef, dat overtuigd is van „de
rechtmatigheid eener vergelding, geen
vergeving mogelijk is, al wil dit weer
niet zeggen, dat de vergeving automatisch
op het berouw volgt. Vergeven schuld,
daarin ligt het geestelijk geheim der ge
loofservaring. Ook bij de rechtspraak,
zooals die berust bij de overheid, moet
de verzoeningsgedachte van de straf fun
damenteel blijven, al tellen daarbij ver
betering van den misdadiger en bescher
ming van de maatschappij wel degelijk
mee. Ds. Smelik wil dan ook geen plei
dooi leveren voor de bestaande straf-
methoden. Humaniseering van de straf
verdient z.i. alle aandacht, juist van den
geloovige.
Tenslotte wijst hij er nog op, voor hen,
die in het huidige wereldbestand naar
een schema van belooning of straf zoe
ken, dat volgens Christelijk besef het ge
richt niét in de geschiedenis ligt, maar
eerst oprijst achter den horizon der tij
den, als Christus wederkomt „om te oor
deelen de levenden en de dooden”.
werd de tentoonstelling bezocht van
handwerken, handenarbeid en teekenen.
Na de pauze zongen de leerlingen var
het 5de leerjaar en daarna volgde weer
onder leiding van den heer v. Bruchem
een springrietoefening voor meisjes en
een gecombineerde vrije oefening. Alles
werd keurig uitgevoerd.
Het afscheid volgde. Mej. Langeraap
sprak de scheidende leerlingen toe en
wekte hen op flink hun best te blijven
doen, flink te blijven werken, hun plicht
te doen, eerlijk en trouw te blijven, dan
zouden zij zeker slagen.
De kinderen op hun beurt dankten
hun leidster en aan hun dank voegden
zij een blijvende herinnering toe. De
handwerkonderwijzeres, de gymnastiek-
leeraar en nog eenige dames van het
personeel kregen bloemen. Ook mevr,
van Bruchem, die voor de piano-bege-
leiding had gezorgd, werd niet vergeten.
De voorzitter van de oudercommissie,
de heer Bourgonjen, dankte namens de
ouders het personeel voor den heer
lijken middag.
Tot slot dankte mej. Langeraap mevr,
van Bruchem voor haar medewerking.
kan m.m. hetzelfde worden getuigd. Op
een' wat lager plan vertoonde zich C o r v.
Munster in de kleine maar vrij lastige
en niet steeds dankbare rol van den zang-
leeraar Alfred. Zeer aannemelijk waren
wederom Willem van Santé en
Anton El dering, resp. als gevange
nisdirecteur en d.r Falke, terwijl ook
Jaap Stroom bergh. dien wij tevo
ren nog niet op het tableau aantroffen,
als de stotterende advocaat dr. Blind een
goed figuur maakte. Dat Cor Ruys den
steeds aangeschoten cipier Frosch weer
kostelijk typeerde en door zijn oerkomi-
sche verschijning in de allervermakelijkste
situaties van het laatste tooneel in de
fideele gevangenis, ware lachsalvo’s in de
zaal ontketende, spreekt welhaast van
zelf. Het instrumentaal gedeelte van de in
haar genre geniale partituur werd door
het Residentie-orkest uitstekend verzorgd.
De ouverture verdient een extra aantee-
kening, Daar zat gang in. Het publiek rea
geerde er aanstonds op met een extra
waardeeringsapplaus. Glastra van Loon,
die het geheel met auteriteit leidde, moest
aan het slot te midden van de tooneelisten
komen bedanken voor den geestdriftigen
bijval.
In de tweede acte voerde het ballet en
semble van Yvonne Georgi de Tritsch-
tratsch polka, de Donauwals en de Ra-
detzky-marsch van Johann Strauss uit.
Dit choreografisch intermezzo maakte een
in alle opzichten verzorgden kunstzinnigen
indruk. Bij Cees Laseur was de re
gie begrijpelijkerwijze in de beste handen.
Decors en costumeering hebben mede bij
gedragen tot het verkrijgen van een fraai
•geheel. Dat deden ook de koren, die voor
treffelijk hebben gezongen.