HAAGSCHE COURANT VOOR DE JEUGD Vrijdag 25 Juli 1941. STADSNIEUWS KUNST EN LETTEREN KURHAUS INWISSELING MELK KAARTEN 1 VIERDE BLAD „MARIKEN VAN N1EUMEGHEN” Nederlandsche Operastichting TOEGEZONDEN BOEKEN CORRESPONDENTIE OPLOSSINGEN DER RAADSELS NIEUWE RAADSELS No. 17936 welke aanwezig afge- H. DE VLIEGENDE HOND FABELS VAN DIEREN KABOUTERTJES ji.Hvysse-R.- De raven van Wodan Wodan, „Joke". Wodan. MARIE MICHON Soms zijn ze nog slimmer dan menschen Verschijning, zonder welke de tropenavond ondenkbaar is. 1 2: 3: van van Zeg wees eens heel stil en kijk goed uit! Wat ritselde daar tusschen 't blad Wat kroop er vlug weg, toen ik ’t zoeken [wou 1 Wat was het.o zeg, waar zit je nou 1 Zeg, heb jij dat piepkleine ventje gezien Nu is hij weer weg, die guit [misschien Dan zien we er straks eentje gaan! weer H 1. Een moeder heeft 5 kinderen en 3 appels. Wat doet ze om ieder kind evenveel te geven? vriendinnetjes de de van Goos t/m einde G en Ha BACHHERDENKING Op 28 Juli a.s. zal in de Luthersche Kerk, Luthersche Burgwal 9, alhier, een kerkconcert plaats vinden, ter herdenking van den sterfdag van J. S. Bach. Aanvang 8 uur n.m. precies. Behalve de organist, de heer J. R. Gra- velotte, zullen hieraan medewerken de leden van het Luthersch Symphonie-Or- kest, onder leiding van den heer F. An dersen, terwijl met medewerking van en kele solisten de cantate no. 85 van J. S. Bach ten gehoore zal worden gebracht van 811 uur van „Jij reist zooveel,” zei hij, „jij kunt 't me wel precies vertellen.” De vos voelde zich gevleid, doch wilde z’n mond vooral niet voorbij praten. Hij antwoordde dus: „Ieder dier, dat u kent, vreest u. Kijk maar, hoe angstig ze u uit den weg gaan, als ze u zien aan komen." „Goed, goed, ze vreezen me, maar ver- eeren ze me ook als hun koning?” ste kostjes te verorberen, en daarbij ge zond te blijven, waagde het er op, een ka- long te vangen, te braden en op te eten. Oplossingen en briefjes moeten uiter lijk Woensdagmorgen aan het bureau Haagsche Courant bezorgd zijn. Alles moet onderteekend zijn met je ware namen vol uit, schuilnaam, leeftijd en adres. Op het couvert vermeldenAan Tante Etty. TANTE ETTY. Het vleesch smaakte volgens zijn enthou siaste beschrijving als dat van een bij zonder smakelijke kip. Ook de inlanders in verschillende tropische landen schijnen dol op kalongvleesch te zijn. Ieder, die in de tropen heeft gewoond of gereisd, kent den vliegenden hond of kalong. Zoodra de gloeiende zonnekogel, in ’t Westen is neergedaald en dat gaat in de tropische streken al bijzonder snel, zoodat ’t soms lijkt of de zon plotseling in de zee wegrolt, komen de eerste vliegende honden uit de toppen der hoo rnen aangezweefd. Ze luiden als ’t ware met hun wijduitgespreide zwarte vlerken den avond in, zwerven rond, glijden ge- ruischloos voorbij, weldra diepzwart afste kend tegen de lichte lucht. Om de toppen der palmen en der bergen trekken ze ronde, harmonische kringen met hun rustige, haast plechtige vlucht. Ze vliegen zoo mooi, dat de adelaar, de koning der vogels, ’t niet schooner en edeler zou kunnen. Wie den vliegenden hond nooit gezien heeft, schrijft Walter von Rummel, die kent den snel vervliegen- den, zwaarmoedigen tropenavond niet. Reeds vele eeuwen geleden kwamen de eerste blanken, die in tropische landen reisden, diep onder den indruk van de kalorgs met hun statige vlucht. Vleermuizen, zoo groot als adelaars, zoo beschrijft hen ridder Pigafetta, de trouwe kameraad van Magelhaes, den Portugee- schen vorscher. En deze beschrijving is treffend juist, wanneer men de kalongs in de lucht ziet. Maar heeft men er een gevangen, dan blijft er niet veel van die adelaarsgestalte over. Het diertje ziet er dan vrij zielig uit met z’n slap neer hangende vleugels. Als je den kalong goed bekijkt, zul je zeker niet vinden, dat hij erg veel op een hond lijkt. Feitelijk is de vergelijking met den vos juister. Het lenige lichaam, nog geen vijftig centimeter lang, maar vooral de spitse kop, doen sterk aan die van een vos denken. En ’t is dan ook geen wonder, dat de kalong vroeger „vliegen de vos” heette, een naam, die later verlo ren is gegaan. Kleine, zeer scherpe tandjes blikkeren in zijn bek en zijn glanzende, lichtbruine oogen kijken verstandig de wereld in. Een vliegende hond maakt een veel sym- -I_J-t— ---<- er, vergeleken bij zijn grooten broer, be paald ongunstig uitziet Precies als de vleermuis hangt de ka long den heelen dag met zijn kop naar beneden hoog in een boom te slapen en komt als hij tenminste niet in zijn rust gestoord wordt, eerst na zonsondergang voor den dag. Dan gaat hij ijverig voed sel zoeken. Behalve zijn gewone menu, dat uit allerlei vruchten bestaat, versmaadt hij ook een malsch klein vogeltje niet en vindt hij een nestje met eitjes dan slurpt hij ze met welbehagen leeg. Maar de vliegende hond zelf kan soms ook tot jachtbuit worden. Menschen, die er over oordeelen kunnen, verzekeren, dat zijn vleesch een lekkernij is. Ook hiervan wist Pigafetta mee te praten. Deze ridder, die overigens bekend stond De schrijver toont dit aan. maar wijst er tevens op. welken weg de ouders moeten inslaan. Hij stelt de problemen en geeft tevens de oplossing. Dit boek werd geschreven een. .25 jaar geleden, toen de opvattingen der -ouders met betrekking tot het onderwijs heel wat dogmatischer waren dan thans, zoodat voor ons het geheel wel wat verouderd schijnt, maar toch is dit boek ook in dezen tijd voor ouders en andere opv.oeders van groote waarde, omdat er waarlijk een groot paedagoog zijn ziel en-zijn geest in „Ze weten, dat u sterker bent dan alle andere dieren.” „Ook dat is me bekend”, zei de leeuw ongeduldig wordend. „Wat moet ik nog meer zeggen? Er is maar één dier, dat niet bang voor u is en ook geen respect voor u heeft om uw hooge positie of uw kracht.” „Wie is dat?” brulde de leeuw, en hij rekte zich uit om op dien brutale los te stormen. Wie durft het wagen „Mevrouw uw gemalin,” zei de vos, en met één sprong had hij de beenen ge nomen! 2. Mijn eerste gebruikt de schoenmaker. Mijn tweede is om het water tegen te houden. Mijn geheel is een plaats in Zuid-Hol- land. dit boek heeft neergelegd. „Als het door dr. J. Stekhoven jr. Amsterdam. De beer en dé wolf „Hoe kun je toch zoo dwaas zijn den «eelen winter te verslapen?” vroeg de ftistclooze wolf aan den beer ,Als je °>*d en grijs geworden bent zul je spijt Zeg, loop je eens mee door ’t groene bosch? Het is daar zoo heerlijk stil. Daar ruischen de dennen zoo wondermooi De beuken staan er in zomertooi Daar is het vandaag zoo koel en kil Als een zaal met tapijten van mos. Die Fledermaus Die Fledermaus is zoo langzamerhand sinds de eerste in October 1940 in den Prinsesse-Schouwburg door de Haagsche Operette gegeven opvoering een parade paardje geworden van haar opvolgster, de Nederlandsche Opera Stichting, onder mu zikale leiding van Otto Glastra van Loon. Het geheel is nu op breeder basis georganiseerd en men heeft zich door een reeks van welgeslaagde opvoeringen hetgeen inzonderheid geldt van de vocale medewerkenden op het tooneel meer en meer de zoo onmisbare speelroutine eigen gemaakt, die van een jonge groep zange ressen en zangers natuurlijk niet aanstonds kon en mocht worden verwacht en ver langd. Wie het ensemble sinds geruimen tijd niet meer aan het werk had gezien, zal evenals wij den vooruitgang in losheid van actie en tooneelmaintien, die bij vroe ger vergeleken over de geheele linie te te constateeren viel, met blijdschap heb ben waargenömèn. Het pittige werkje met zijn vele vlotte walsmelodieën en zijn aan stekelijke „Wiener Lustigkeit” in zang en spel, werd in Ongeveer dezelfde bezetting opgevoerd als in Maart j.l. in het Gebouw voor K. en W. Alle medewerkenden bleken in hun partijen nog gegroeid te zijn. Ze zaten er vast in, zoodat de vertolkers zich geheel vrij konden geven aan de vocale en plastische uitbeelding van de door hen voorgestelde figuren. Elisabeth Glas tra van Loon en Greet Koeman hadden ook nu weer de vrouwelijke hoofd rollen van het kittige kamermeisje Adèle en van Rosalinde voor haar rekening en hebben daaraan in spel en zang het noo- dige relief gegeven. Frans Vroons zong de, ook vocaal nog al eischen stellende partij van den levenslustigen rentenier von Eisenstein lang niet kwaad en was ook als vlot acteur te waardeeren. Van Chris Taverne, die de meestal als travestierol door een sopraan bezette partij van den geblasseer- 3. Waar gaat men in als men 12 jaar oud wordt? GRAPJES Na de vechtpartij. Fransje heeft gevochten. Z’n das hangt los, z’n broek is gescheurd en hij is vree- selijk vuil. Moeder jammert: „Jongen toch! Wat zie je er uit! Ik zal een heel nieuw pak voor je moeten koopen! Schaam je je niet?” „O Moes, dat is nog niets! Dan moet u Jantje zien, die z’n Moeder moet een hee len nieuwen jongen koopen!” ’t Voornaamste. De marktventer was alle voordeelen van zijn vulpenhouders aan het opsommen. „Uw heele leven kunt u er mee toe! U kunt er gerust met een hamer op slaan, u kunt hem van de derde verdieping op straat laten vallen, u kimt er op trappen, hem in kokend water leggen. Kort en goed hij is volmaakt!” Een stem uit 't publiekEnkun je er ook mee schrijven De muzikale familie. Hij behoort tot een zeer muzikale familie. Zoo, wat speelt hij dan? Hij is pianist. En zijn broer Die is hoornblazer en zijn andere broer violist. Tjonge, jongeEn wat is z’n vader Die Die is pessimist. O, wéét je niet of er kabouters bestaan O, heb je er nooit één gezien Ik ook niet, nee nee, maar ik weet ’t toch [goed Als de zon schijnt in ’t bosch met zoo’n [sprookjesgloed, Als de dennen zoo ruischen, ja, dan-om zijn goeden eetlust en zijn ijzersterke maag, die hem in staat stelde, de vreemd- „Muisje”. Neen, daar was het toen geen weer voor. Heb je er zoo fijn ge speeld? ,,J a n de Lapper”. Dat is fijn zeg. Vind je het nu niet veel leuker nu je het zelf gemaakt heb? Ik vind het erg mooi hoor. „T omp o e s”. Dat is prettig hè? Ga je uit logeeren? Kon je de twee raadsels niet? Vele groetjes terug. „Florence Nightingale”. Dat is niet zoo leuk. Maar je kunt dan beter een vriendin van je eigen leeftijd zoeken hè? Neen, dat gaat niet zoo gauw. Zijn de sommen zoo moeilijk? Zat ze niet in jouw klas? Vele groetjes van ons terug. „Duikelaartje” Heb je er al mee gespeeld? Laat ze nu maar gewoon gere geld schrijven, anders denk ik dat ze niet meer mee doet. De groeten aan allen. ,,R o 11 e r d a m m er t j e”. Dat is fijn. Nu ga je in de vacantie ook wel met zusje spelen? Was het een mooie film? ,,Betty Boop”. Was het naar je zin? Ja, het was fijn hè? Ga je ook uit logeeren in de vacantie? De groeten van Bep. „J o e Brow n”. Dat was jammer. In de vacantie ga je zeker wel veel naar het strand is het niet? „M eik ever t je”. Nee, het was niet zoo mooi. Dat waren fijne dagen zeg. Fe liciteer je hen van mij? „T r o p e n f e e”. Je schuilnaam is in het lootjesbusje hoor. Ja, je moet het zelf be denken. Wel bedankt voor je teekening. Ik vond het erg mooi. Dat is fijn hoor. Dat is een lange vacantie. Ja, dat mag. Neen, die zijn niet van mij. Vele groetjes terug. ,,HuismoedeTtj e”. Ik heb er niets van gemerkt jij? Het is nu weer wat mooi weer. Dat hoop ik ook. De groeten van Bep. V i o o 11 j e”. Dat was een verrassing. Wat heb je gekozen? Vele groetjes van ons terug. „Madeliefje”. Zes weken nog al. Brrr. Maar nu schijnt het zonnetje wat fijn hoor.'Was de kerk mooi geworden? „Meiregen”. Dat is lang hè? Dat is een heel reisje. Wel prettig vind je niet? Daar ken je heerlijk smullen zeg. Vele groetjes terug. „Goudsbloempje”. Dat is een lang briefje hoor. Dat zijn mooie bloemen he? Fijn zoo vacantie hoor. Neen, het was geen drukfout. „A p i-A p 1”. Wat zou je dan hoog vlie gen zeg. Ja, dat is veel te gevaarlijk. Fijn is dat. De groeten aan papa. „Hamsterbloempj e”. Wel bedankt voor je kaart, ik vónd het prachtig. Heb je het naar je zin? Vele groetjes terug. „Joke”. Ik zal goed mijn, best doen hoor. Dat is fijn zeg. De groeten van ons terug. „Dokter”. Dat is maar gelukkig, want het is niets prettig hoor. O, ben jij zoo plaaggeest? Maar je zuster zal jou ook wel eens terug plagen denk ik. De hartelijke groeten van jullie aller TANTE ETT^ „In de Lente des Levens”, Jan Ligthart J. B. Wolters, Gro ningen. Op het werk van Jan Ligthart rust thans meer dan in de afgeloopen jaren de belangstelling van hen, die op eeniger- lei wijze bij het onderwijs betrokken zijn en de Heemkunde-gedachte ingevoerd willen zien. Immers, ook aan het zaak- onderwijs van Ligthart lag de Heemkunde gedeeltelijk ten grondslag. Het is daarom, dat men dezen paedagoog thans huldigt en eert als voorlooper van de thans op gang doende onderwijsvernieuwing. Zijn vriend en medestrijder, professor R. Casimir, heeft er daarom goed aan meenen te doen, „In de Lente des Le vens”, dat na Ligthart’s dood is versche nen in „School en Leven” als afzonder lijk boek uit te geven, zoodat het onder de aandacht vanhet groote publiek kan komen. „In de Lente des Levens” bestaat uit een aantal paedagogische uitspraken en wenken, die vereenigd zijn in een ver haal. Aan dit „verhaal” schenke men het liefst zoo weinig mogelijk aandacht. Dat heeft trouwens de schrijver ook gedaan, wel doet men er goed aan, zijn geheele belangstelling te richten op hetgeen Ligt hart te zeggen heeft als paedagoog en als opvoeder. Door het onverstand en de eer zucht der ouders dreigen de kinderen geestelijk den verkeerden kant op te gaan. Zeg, luister je eens naar het lied van [*t bosch? Dat ruischt er zoo plechtig voort, Als de zon als een sluier door blaadren [schijnt, UV..M ua—a U J Als tusschen de stammen’t licht verdwijnt. pathieker indruk dan onze vleermuis, die Zegheb je dat héél zachte fluitje [gehoord, Daar tusschen ’t fluweelige mos als volgt t/m Dop is 11. Kalkoen. Kalk. DenHaag. Den Haag. Prijzen vielen ten deel aan „Dokter", „Huismoedertje”. Prijzen afhalen aan het bureau Haag sche Courant op Woensdagmiddag. Daar bij uitsluitend je ware namen opgeven. Kleyn; Dig Paus, Nico de Jong; Deen Gheselle, Jan v. d. Linden; Dander Ghe- selle, Wim Vesseur; Die Cnape. Gerard Meussen; Die Borgher, Gerard Meussen. In het Waghenspel: God, Wim Vesseur; Ons Lieve vrouw, Erna Balledux-Haffert; en Masscheroen, Jan v. d. Linden.. De leeuw en de vos De leeuw wilde wel eens weten, of alle .dieren hem werkelijk als hun ko- ning vereerden. Hij vroeg het aan den vos. „NEDERLAND BOUWT IN BAKSTEEN” IN MUSEUM BOYMANS Naar wij vernemen zal de tentoonstel ling „Nederland bouwt in baksteen” Za terdagmiddag a.s. in de voordrachtzaal van het Museum Boymans geopend wor den. Het museum verwierf een schilderij van Johannes Jelgerhuis, een binnen plaatsje voorstellend. Jelgerhuis werd in 1770 te Leeuwarden geboren en overleed te Amsterdam in 1836. Behalve een ge waardeerd schilder en teekenaar was Jelgerhuis tevens een bekend acteur. Het paneel, dat thans door Boymans verworven werd, is dan ook geteekend: J. Jelgerhuis, acteur. Het stuk zal voor het eerst te zien zijn op de groote zomer- tentoonstelling „Nederland bouwt in baksteen”. Raadselvriendjes en wordt uitdrukkelijk verzocht op enveloppe te vermeldenVoor Kinderrubriek i Dinsdag 29 Juli: E t/m Jop Woensdag 30 JuliK t/m Mop Donderdag 31 Juli N t/m S; op Vrijdag 1 Augustus: T t/m Z. De kinderen, die in inrichtingen voor verzorging of verpleging zijn opgenomen voor zoover in deze inrichtingen geen melkvee wordt gehouden zullen recht streeks door den Distributiedienst van „R”-kaarten worden voorzien. Inwisseling van melkkaarten ten behoeve van arbeiders, die voortdurend met giftige stoffen omgaan De werkgevers van de arbeiders, die met giftige stoffen omgaan, zullen, voor zoover aan deze bedrijven ook de thans geldige kaarten werden verstrekt, van wege den Distributiedienst worden op geroepen, ten einde de „R”-kaarten in ontvangst te nemen. Werkgevers, die op 29 Juli 1941 nog geen oproeping mochten hebben ontvangen en die „leenen, dat een of meer leden van hun personeel onder deze regeling vallen, kunnen een aanvrage bij den Distributiedienst in dienen. Formulieren daartoe zijn bij de hieronder genoemde distributiekringkan- toren verkrijgbaar1. Prinsegracht 71, kamer 10, le verdieping2. Rijswijksche- weg 3423. Beeklaan 303 4. Apeldoorn- schelaan 1655. Marcelisstraat 255b 6. Azaleastraat 32. Met de oproeping moeten, voor zoover in een bedrijf 5 of minder van bovenbe doelde arbeiders werkzaam zijn, tevens de distributiestamkaarten dezer arbeiders worden overgelegd. Voor alle werknemers geldt echter de bepaling, dat de nieuwe kaarten slechts worden verstrekt tegen inlevering van 2 „oude” kaarten per ar beider. Op de in te leveren kaarten moeten de met „29” en hooger gemerkte bonnen nog aanwezig zijn. Hond en kat Een hond stormde woedend op een kat af en dacht hem nog juist te pakken, toen de kat nog precies op ’t nippertje in een boom kon vluchten. „Jou lafaard!” gromde de hond. „Maar wat kan men van zoo’n gluiperd ver wachten?" „Lafaard?” antwoordde de kat. „In plaats van me uit te schelden moest je me erg dankbaar zijn, dat ik grootmoe dig van een handgemeen heb afgezien. Want nu ben je er tenminste voor be waard gebleven je oogen te verliezen. Ze zijn wel niet veel waard, maar heelemaal blind zijn valt toch ook niet mee! Zoo vindt de valsche altijd wel een Weg om zijn waren aard te verbergen en een lafhartige houding als een edele daad voor te stellen. FRANS HALS MUSEUM Zaterdagmiddag is in het Frans Hals Museum te Haarlem een tentoonstelling van schilderijen, meubelen en porcelein, behoorend tot het legaat van mr'. H. J. D. D. Enschedé en uit het bezit van ver schillende verzamelaars, geopend. De directeur, de heer G. D. Gratema, bracht in zijn openingsrede hulde aan het geslacht Enschedé voor zijn voor- beeldigen burgerzin en het vele, dat het voor het Frans Hals Museum heeft ge daan. Bij de opening waren o.m. de regeeringscommissaris voor Haarlem de heer S. Plekker en zijn echtgenoote en de Rijksarchivaris, de heer Baert de la Faille. De tentoonstelling blijft tot 14 Septem ber geopend. JUBILARISSEN BIJ HET G.E.B. Gistéren herdachten de heeren S. H. Hulsker, meteropnemer-geldophaler, en A. Kiele, technisch opzichter A, in dienst van het G.E.B., den dag, waarop zij vóór 25 jaar in Gemeentedienst traden. Zij werden door de directie ontvan gen, die hun de door B. en W. geschon ken eervolle vermelding en een gratifica tie overhandigde. MUSEUM VOOR HET ONDERWIJS Morgenmiddag om half 3 wordt in het Museum voor bet Onderwijs een alge- meenen rondgan onder geleide döor de afdeeling Dierkunde gehouden. i Zondag 27 Juli, des middags half 3, is er een algemeene rondgang onder gelei de door de afdeeling Volkenkunde. Het Museum voor het Onderwijs is tot 31 Augustus geopend van 10 tot 4 uur. Wodan, de oppergod der Germanen, had twee raven, die ieder op een schou der van den machtige troonde Ze heet ten Hugin en Munin, zinnebeelden van „gedachte” en „herinnering”. Eens had den deze beider, een reis gemaakt over Midgaard, de aarde, en daarbij een he vige ruzie gekregen Ze brachten hun geschilpunt voor Wo dan. Hugin begon: „Beslis groote heer, Wie van ons beiden u meer waard is. Ben i k niet het zinnebeeld van uw gedachten en is niet alles uit die ge dachte voortgekomen?” „Zeker, zeker,” viel Munin hem in de lede, „maar ik ben de herinnering, zon der welke geen enkele gedachte eenige Waarde of duur zou hebben.” „Vechten jullie niet,” lachtte Wodan. Wat is de een waard zonder de ander? Verbeeldt je, dat de gedachte en de her innering elkander zouden verscheuren, Wat zou daaruit voortkomen?” ^.Krankzinnigheid,” riepen de raven. „Ziezoo, dat is tenminste een verstan dig antwoord, waaruit ik mijn trouwe dienaren herken,” zei Wodan. OUDERBIJEENKOMST O. L. MONTES SORISCHOOL WOUWERMAN- STRAAT 1 Aan bovengenoemde school werd Woensdagmiddag een ouder bijeenkomst gehouden ter gelegenheid van het af scheid der vertrekkende leerlingen. Mej. Langeraap, hoofd der school, heette allen hartelijk welkom, in het bijzonder dr. D. G. G. van Ringelestein, gem. in specteur van het onderwijs. De jongste leerlingen openden het programma met een liedje; daarna werden er rhythmi- sche dansjes opgevoerd, onder leiding van de klasse-onderwijzeres, welke veel succes hadden. Onder leiding van den heer van Bruchem, gymnastiekonder- wijzer, dansten de grootere meisjes en lieten de jongens zien hoe goed zij kon den bokspringen. Hierna volgden voor drachten door de kinderen van het 4de leerjaar, die al evenveel succes hadden. Voor den aanvang van de pauze sprak dr. van Ringelestein de aanwezigen toe. Spreker wees op de prachtige samen werking op deze school en bracht hulde aan het personeel voor de goede ver zorging, besteed aan hetgeen zij de kin- deren ten beste lieten geven. In de pauze Openluchttheater Zuiderpark De „Vereenigde Haagsche Spelers” zul len wederom een enkele voorstelling ge ven van dit middeleeuwsche spel, in een geheel nieuwe bezeting, en wel op Zondag 27 Juli a.s. Des middags 3 uur zal het zelfde stuk worden gespeeld in besloten kring voor het tweede lustrum van de K.J.M.V., terwijl des avonds te 7.30 uur een openbare voorstelling van dit stuk zalplaats vinden. Wij hebben omtrent de opvatting van deze opvoering het een en ander verno men en het lijkt ons interessant genoeg de aandacht van onze lezers voor dit stuk te vragen. „Mariken van Nieumeghen” is één van de weinige stukken, die ons uil de middeleeuwen zijn overgebleven. De auteur van het stuk is onbekend In dezen tijd werd dit stuk vertoond in ons land en ver daar buiten. De vertooningen von den plaats in de openlucht op een markt plein of voor een kerk. Het stuk werd dus zoo gespeeld, dat eigenlijk het ge heele publiek deel moest nemen aan het gebeuren. Het was het leven van een hunner, het kon iederen dag Weer ge beuren en men leefde mede met de droeve gebeurtenissen, welke Mariken beleefde. De duivel kwam in persoon tot hen spre ken. Het was iets griezeligs, maar gelijk bewees het, hoe belachelijk deze figuur door heel het stuk toch bleef. Want on danks schijnbare triomfen van het oogen- blik, bleken uiteindelijk al zijn onderne mingen tot niets te leiden. Het volk ver maakte zich er mede, hoe hij op het laatst als zanlooze zijn woede uitkreet, en er kennen moest: „Als ons opzet den opper sten Heere verdriet, zoo es ons dingen min dan niet”. Wanneer hij dan ver dween, kruipend als een dier, ter neerge slagen, lachtte het volk, daar de opzei van den booze weer mislukt was. Hel was tooneel van en voor het volk en wij meenen, dat dit stuk als gemeenschaps spel zijn kracht nog niet verloren heeft. De V. H. Spelers spelen dit stuk dan ook, zooals het in de middeleeuwen ge speeld werd, direct tot het publiek, in den primitieven opzet, zooals die in dien tijd gebruikelijk was: drie poorten. Rechts ze telt het kwaad; links het goede en in het midden het Algoede. De rolverdeeling is als volgt: Die Pro- loghe, Jan Apon; Mariken, Dogi Rugani; sopraan oezeue paruj van aen geoiasseer- P'e Moeye, Erna Balledux-Haffert; Die den Russischen vorst Orlofsky vertolkte, duvel, Pierre Balledux; Die Oom, Kommer ONGEVALLEN In een bakkerij aan de Indigostraat is gisteren de 34-jarige N. R. H-» uit de Stieltjesstraat, gestruikeld en met een Zijner polsen door een ruit gevallen. Hij bekwam verwondingen aan den pols; de geneeskundige dienst bracht hem naar het Roode Kruisziekenhuis. De 10-jarige F. B., uit de Joan Maet- suyckerstraat, is van het hek bij het rijwielviaduct aan den Leidschestraat- weg gevallen. Hij kreeg een wond aan het voorhoofd; de geneeskundige dienst bracht hem naar huis. Doordat hij geen voorrang verleende, is de 21-jarige wielrijder J. K., uit de Cartesiusstraat, op den hoek van de Zeestraat en het Scheveningscheveer aangereden door een vrachtauto. Hij kreeg een hoofdwonde en kneusde de linkerhand. De geneeskundige dienst vervoerde hem naar het ziekenhuis aan den ZuidwaL Van Maandag 28 Juli tot en met Zaterdag 2 Augustus 1941 zal in de ge meente ’s-Gravenhage de gelegenheid worden gegeven tot inwisseling van de thans geldige melkkaarten tegen z.g. „R” -kaarten. Voor het in ontvangst nemen van het aangegeven aantal kaar ten komen de volgende groepen van kin deren in aanmerking A. zij, die zijn geboren nè 1 Februari 1937 4 kaarten B. zij, die zijn geboren nè 1 Februari 1927, doch vóór 2 Februari 19372 kaar ten. Bij het afhalen moeten, met overlegging van de distributiestamkaarten van be langhebbenden, worden ingeleverd een aantal „oude” kaarten, dat overeenkomt met het aantal, dat thans wordt uitge reikt, derhalve voor groep A.: 4 „oude” kaartenvoor groep B.: 2 „oude” kaarten. De aandacht wordt er op gevestigd, dat op de in te leveren kaarten de met „29” en hooger gemerkte bonnen nog aanwezig moeten zijn. Indien een dezer bonnen ontbreken, wordt niet tot inwisseling overgegaan. Kinderen van melkveehouders en zij, die verblijven in inrichtingen, waar, melk vee wordt' gehouden, komen, al zijn zij geboren nè 1 Februari 1927, niet voor „R”-kaarten in aanmerking. De bescheiden moeten .worden haald I. door de inwoners van ’s-Graven hage (met uitzondering van de voor malige gemeente Loosduinen) in de groote zaal van den „Dierentuin”, ingang Benoordenhoutscheweg 4. Men moet zich aanmelden als volgt: Op Maandag 28 Juliyan 811 uur A en Ba t/m van den Berg, P.; van 11 14 uurvan den Berg, Q. t/m Bouman, G.; van 1417 uurBouman, H. t/m einde B en Ca t/m Cohorst. Op Dinsdag 29 Juli Coini t/m einde C, D en Ea t/m Eckertvan 1114 uurEckhardt t/m einde E, F en Ga t/m van Gooi 1417 uur t/m Helgers. Op Woensdag 30 Julivan 811 uur Heling t/m Hijmansvan 1114 uur Hijnberg t/m einde H, I, J en Ka t/m v. d. Klaauwvan 1417 uurKlaaysen t/m van der Kruk. Op Donderdag 31 Julivan 811 uur Krul t/m einde K en La t/m van der Loovan 11—14 uurvan ’t Loo t/m einde L en Ma t/m Muldervan 14—17 uur: Mulder Canter t/m,einde M, N, O en Pa t/m Peterssen. Op Vrijdag 1 Augustusvan 811 uur Petiet t/m einde P, Q en Ra t/m Rölleke; van 1114 uurRollema t/m einde R en Ba t/m Sellervan 1417 uurSelles t/m einde S en Ta t/m Taalman. Op Zaterdag 2 Augustus: van 811 uur Taams t/m einde T, U enVa t/m Vermeulen, A.;_ van 1114 uur: Ver meulen, B. t/m einde V en Wa t/m Wensma van 1417 uurWensveen t/m einde W,X, IJ en Z. II. door de inwoners van de voor malige gemeente Loosduinen in een lo kaal van de Hulpsecretarie te Loosduinen, ingang Wilhelmingstraat 5 (geopend van 8 tot 17 uur). Men moet zich aanmelden Op Maandag 28 Juli: A hebben, dat je slechts de helft van je leven echt geleefd hebt.” „We zullen eens zien, hoe je hierover het volgende voorjaar denkt,” antwoord de de beer. Misschien dat je dan ook wel zeggen zult: Had ik den winter maar liever verslapen.” De winter werd zoo streng als nog nooit tevoren. En toen ’t voorjaar ge worden was vroeg de beer aan den wolf: „Nu, neef, heb ik geen gelijk gehad?” „De winter is erg streng geweest, maar toch ben ik blij, dat ik henr niet verslapen heb,” zei de Wolf, „want ik heb nog nooit zoo van 't leven genoten als in de dagen van kou en honger!” „Daar begrijp ik geen sikkepit van,” zuchtte de beer „Dat zal wel.” antwoordde de wolf. „Hoe zouden luiheid en gemakzucht ook ooit de vreugde van den levensstrijd kun nen begrijpen?” De poolvos en de ijsbeer Een poolvos zag eens op zijn tochten over de sneeuwvelden een jongen ijsbeer bezig een zeehond, dien hij gedood had, op te eten.. Hij was reeds geheel ver zadigd en lag nu naast het overschot van zijn prooi uit te rusten. De vos, die halfdood was van den honger, begon te watertanden bij dit gezicht en vroeg den beer, of hij ook een stukje mocht De beer weigerde echter en bleef brommend bij zijn prooi zitten. Ook de vos bleef zitten wachten in de hoop, dat de ijsbeer tenslotte wel weg zou gaan. Terwijl de vos daar zoo onbewegelijk zat, zag hij in de verte een Eskimo met een werpspies aankomen. Hij naderde voorzichtig onder den wind en toen hij dicht genoeg bij was wierp hij zijn spies plotseling in den rug van den beer, die dood neerviel Toen de vos gezien had, hoe de ijs beer door den Eskimo werd wegge sleept, viel hij hongerig op den zeehond aan en verslond hem. „Ja, ja,” zei de vos, „had hij me nu maar vrijwillig een stukje gegeven, dan had ik hem natuurlijk voor 't gevaar gewaarschuwd. Nu heeft hij zich door zijn gierigheid den dood op den hals ge haald.” Zoo wreekt de zwakke zich vaak op de sterke en trekt dan ook nog een on schuldig gezicht, terwijl zijn werkeloos toezien de oorzaak was. dat de sterke in ’t verderf werd gestort! lente wordt,” Schuurmans Uitg. Kosmos, „Menschen met inzicht hebben wij thans meer dan ooit noodig. Reeds daarom is het de plicht van iederen be oefenaar der wetenschap om mede te werken aan de volksvoorlichting, zooals het ook de taak van de volksgemeen schap is om den beoefenaren der weten schap voor hun werk de noodige midde len te verschaffen,” aldus dr. Schuur mans Stekhoven, privaat-docent aan de Rijksuniversiteit te Utrecht in de. inlei ding tot deze zes lente-causerieën, ge houden voor den Ned. Omroep. Op we tenschappelijk verantwoorde, maar tevens populaire wijze vertelt hij van lente- verschijnselen bij vogels en visschen en over vruchtbaarheid in het algemeen, daarbij aantoonende, mede aan de hand der jongste waarnemingen in de vrije natuur en in het laboratorium, factoren daarbij werkzaam zijn. Het spookschip op de Celebes- zee door R. van Goens. G. B. van Goor en Zonen, alhier. Een romantisch verhaal uit den tijd van de Oost-Indische Compagnie toen Ceylon nog veroverd moest worden en de dapperheid van één man een vloot van twee en twintig vijanden deed terugdein zen. Avontuurlijk, boeiend, leerzaam, ziehier in drie woorden de kwaliteiten van dit verhaal geïllustreerd door M. Thomassen. Wraak, vergelding en verge ving, E. L. Smelik. D. A. Daamen’s Uitg. Mij. N.V. alhier. In dit deeltje van ,,De Kleine Sleutel- reeks” brengt de Amsterdamsche predi kant E. L. Smelik het verband tusschen vergelding en vergeving naar voren. De beschaafde Europeaan hield niet van het begrip vergelding. Alles begrijpen is alles vergeven, heette het. Enniet vergelden, maar vergeven. Waarbij men zich beriep op het Nieuwe Testament Allereerst maakt hij onderscheid tusschen verwer pelijke persoonlijke, alle perken te buiten gaande, wraak om geleden leed, en de vergelding, die ëen straf is voor begaan onrecht. In de Bergrede komt Jezus niet op tegen de vergelding, maar, zoo meent ds. Smelik, tegen het misbruik der ver- geldingsvoorschriften. Het is geenszins mogelijk in een willekeurige samenleving de wetten af te schaffen en het algemee ne liefdebeginsel er voor in de plaats te stellen, of de rechtspraak te vervangen door de vergeving. Terecht merkt de schrijver voorts op, dat zonder een sterk schuldbesef, dat overtuigd is van „de rechtmatigheid eener vergelding, geen vergeving mogelijk is, al wil dit weer niet zeggen, dat de vergeving automatisch op het berouw volgt. Vergeven schuld, daarin ligt het geestelijk geheim der ge loofservaring. Ook bij de rechtspraak, zooals die berust bij de overheid, moet de verzoeningsgedachte van de straf fun damenteel blijven, al tellen daarbij ver betering van den misdadiger en bescher ming van de maatschappij wel degelijk mee. Ds. Smelik wil dan ook geen plei dooi leveren voor de bestaande straf- methoden. Humaniseering van de straf verdient z.i. alle aandacht, juist van den geloovige. Tenslotte wijst hij er nog op, voor hen, die in het huidige wereldbestand naar een schema van belooning of straf zoe ken, dat volgens Christelijk besef het ge richt niét in de geschiedenis ligt, maar eerst oprijst achter den horizon der tij den, als Christus wederkomt „om te oor deelen de levenden en de dooden”. werd de tentoonstelling bezocht van handwerken, handenarbeid en teekenen. Na de pauze zongen de leerlingen var het 5de leerjaar en daarna volgde weer onder leiding van den heer v. Bruchem een springrietoefening voor meisjes en een gecombineerde vrije oefening. Alles werd keurig uitgevoerd. Het afscheid volgde. Mej. Langeraap sprak de scheidende leerlingen toe en wekte hen op flink hun best te blijven doen, flink te blijven werken, hun plicht te doen, eerlijk en trouw te blijven, dan zouden zij zeker slagen. De kinderen op hun beurt dankten hun leidster en aan hun dank voegden zij een blijvende herinnering toe. De handwerkonderwijzeres, de gymnastiek- leeraar en nog eenige dames van het personeel kregen bloemen. Ook mevr, van Bruchem, die voor de piano-bege- leiding had gezorgd, werd niet vergeten. De voorzitter van de oudercommissie, de heer Bourgonjen, dankte namens de ouders het personeel voor den heer lijken middag. Tot slot dankte mej. Langeraap mevr, van Bruchem voor haar medewerking. kan m.m. hetzelfde worden getuigd. Op een' wat lager plan vertoonde zich C o r v. Munster in de kleine maar vrij lastige en niet steeds dankbare rol van den zang- leeraar Alfred. Zeer aannemelijk waren wederom Willem van Santé en Anton El dering, resp. als gevange nisdirecteur en d.r Falke, terwijl ook Jaap Stroom bergh. dien wij tevo ren nog niet op het tableau aantroffen, als de stotterende advocaat dr. Blind een goed figuur maakte. Dat Cor Ruys den steeds aangeschoten cipier Frosch weer kostelijk typeerde en door zijn oerkomi- sche verschijning in de allervermakelijkste situaties van het laatste tooneel in de fideele gevangenis, ware lachsalvo’s in de zaal ontketende, spreekt welhaast van zelf. Het instrumentaal gedeelte van de in haar genre geniale partituur werd door het Residentie-orkest uitstekend verzorgd. De ouverture verdient een extra aantee- kening, Daar zat gang in. Het publiek rea geerde er aanstonds op met een extra waardeeringsapplaus. Glastra van Loon, die het geheel met auteriteit leidde, moest aan het slot te midden van de tooneelisten komen bedanken voor den geestdriftigen bijval. In de tweede acte voerde het ballet en semble van Yvonne Georgi de Tritsch- tratsch polka, de Donauwals en de Ra- detzky-marsch van Johann Strauss uit. Dit choreografisch intermezzo maakte een in alle opzichten verzorgden kunstzinnigen indruk. Bij Cees Laseur was de re gie begrijpelijkerwijze in de beste handen. Decors en costumeering hebben mede bij gedragen tot het verkrijgen van een fraai •geheel. Dat deden ook de koren, die voor treffelijk hebben gezongen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 13