in
m
ZILVER AAN DE
SANDAWAKU
De Duitsche opmarsch in de Sovjet-Unie - Drukte op de fruitveilingen
het Westland - De V-actie in den Haag - Rozen bloeien in het Zuiderpark
r
fi
i
1 i1
9
n
o
Wl
26 Juli 1941
TWEEDE BLAD
W eltbildj’olygoon)
DUITSCHE TANKS VÓÓR DEN AANVAL. QP DE STAD SLUK.
FEUILLETON
(Nadruk verboden.)
HET WESTLAND IS EEN FRUIT-PARADIJS. Op de
veilingen worden thans alle soorten fruit verhandeld.
Overzicht in een der veilinggebouwen. (Polygoon)
maar visschen kun je in ieder geval.
Je bindt je mes aan een stok en pikt
zoo de lekkerste hapjes uit het water.
Dan behoef je niet van honger te
sterven. En die beek stroomt in ieder
geval naar een rivier en is ’t niet de
Sandawaku, dan is het een andere
rivier, dat hindert niet: ze stroomen
toch allemaal naar de Ussuri of de
Amoer. Ben je eenmaal daar, dan
vindt je wel den weg, je kunt het in
ieder geval probeeren en je behoeft
nog niet hier te blijven zitten met je
handen in den schoot...
Uit het verhaal blijkt dan verder,
dat Haaivischwillie op zijn zwerftocht
door de taiga op zekeren dag aan de
Sandachesa kwam, een zijrivier van
de Sandawaku. Hij volgde den oever,
tot hij, geheel onverwacht, de blok
hut zag.
Ongelooflijk, wat Haaivischwillie in
die zestien dagen heeft beleefd. En
men kan het een wonder noemen,
dat hij in de schemerdonkere dalen
en wouden van de taiga niet ten
onder is gegaan. Doch hij maakt er
niet veel ophef van. De hoofdzaak is,
dat hij de blokhut heeft gevonden en
dat de rum uitstekend is. Alle
respect voor De Vegaz, die kerel
wist, wat een goed glas rum was.
Het middernachtelijk uur is reeds
lang voorbij, (Wordt vervolgd),
IN ALLE DEELEN VAN DEN HAAG zijn groote spandoeken, landkaarten en affiche’s aangebracht
met de V van Victorie, want Duitschland wint voor Europa op alle fronten. (Polygoon),
DE WAARNEMINGSPOST VAN EEN BATTERIJ HEEFT ZICH OP
HET DAK VAN EEN HUIS GEÏNSTALLEERD.
(Weltbild-Polygoon)
OP DEN AUTOWEG MINSKMOSKOU. Zulke straten zijn er niet veel in de Sovjet-Unie en dan nog alleen
over zeer korte afstanden. De infanteristen zijn blij, eens zonder het lastige stof te kunnen marcheeren.
'P K Knobloch-Hoffmann)
HAAGSCHE COURANT Zaterdag
je droog, daar ben je veilig en die
rooie beesten kunnen snuffelen tot ze
blauw worden. Nou en toen...
Haaivischwillie heeft acht dagen in
het hol gelegen. Uit hetgeen hij ver
telt, valt af te leiden, dat hij in het
hol een leelijke longontsteking heeft
doorgemaakt. Die acht dagen in het
hol staan nog slechts flauw in zijn
herinnering. Hij weet, dat hij op ze
keren dag uit zijn koortsfantasieën
tot helder bewustzijn kwam en dat...
Net snuffelt er zoo’n rooie rak
ker voor het hol. Ik luister een
poosje naar hem en denk bij mezelf,
Willie, dat kun je zoo niet laten gaan,
want als je niet oppast, breken ze
nog je heele villa af en dan is
't met je gedaan. En ik voelde me
zoo ellendig als een verdronken kat
met alle respect voor den graaf, ik
kon amper op m’n beenen staan,
maar toen ik naar buiten keek, zag
ik een half dozijn rooie beesten, die
blijkbaar stonden te wachten op mijn
afsterven. Nou, toen greep ik mjjn
geweer en schoof den loop door een
gat in den buitenmuur van m’n
kasteel en knal d’r heel eenvoudig op
los, want mikken kon ik toch niet;
ik had allemaal dansende sterretjes
voor de oogen. Maar vreemd genoeg
is een van die rooie duivels pardoes
omgevallen en toen viel ik weer in
Wat moest ik doen? Ik heb heel een
voudig het roer verkeerd geslagen en
ben als een schip zonder zeilen door
het woud gedobberd, ‘t Regende
ouwe wjjven, met alle respect voor
den graaf, en ik werd druip- en druip
nat. Den eersten nacht heb ik een
boom geënterd en omdat ik dacht,
dat er wel ’ns poesjes konden komen,
heb ik me met mijn riem aan den
mast gebonden. Maar met die poeze-
beesten is het minder erg dan me
nigeen zou denken, want een paar
dagen geleden kwam zoo’n diertje
me nog tegemoet en ik denk zoo bij
mezelf, Willie, 't is jammer, dat ze
hier in de buurt geen notaris hebben,
Want nou kun je je testament maken,
maar niks gebeurt, want het poesje
ham de beenen en dat was een ge
weldige bof, want ik had geen patro-
hen meer, die had ik allemaal op de
HET ROSARIUM IN HET ZUIDERPARK IS OP HET OOGENBLIK OP ZIJN MOOIST, WAARLIJK EEN
PLEKJE WAAR VELE HAGENAARS KUNNEN GENIETEN VAN ZON EN ZOMER. Polygoon)
mezelf gezegd: Willie, je gaat hier
niet weg, vóór je met dien promy-
schlennik hebt afgerekend. Nou, ik
heb woord gehouden. Alleen maar om
dien vent te zien, ben ik den berg
opgeklommen. Maar wacht eens: ik
heb nog wat van hem meegebracht.
Dat is een souvenirtje.
Hij werpt den haarlok van den pro-
myschlennik op tafel.
Die haren heb ik hem van den
kop gesneden... ofschoon ik waarach
tig geen barbier ben... maar wacht:
nu ben ik heelemaal van de wijs...
wat wilde ik vertellen? Eerst een
slok nemen, dan valt ’t me weer in.
O ja, die geschiedenis van den tijger.
Nou, ik dacht zoo bij mezelf, die
knaap vreet me met huid en haar op,
maar nee, hoor: hij kijkt me alleen
een beetje dom aan, kwispelt met z’n
staart en maakt zich uit de voeten.
Zoo gaat het urenlang door. Tot
diep in den nacht moet Haaivischwil
lie vertellen en eerst langzaam krij
gen Niki Gornenburg en Rouca Gura
een beeld van de dagen vol ver
schrikking, welke Haaivischwillie
achter zich heeft. In het hol...
...ja, en toen ik daar zoo zat,
zag ik op eenmaal een hol. Vlak
naast het hol lagen moppen van keien
en toen zei ik bij mezelf: Willie, hier
ga je vannacht voor anker, daar lig
slaap. Ik geloof, dat ik het spelletje
een paar keer heb herhaald, want
toen ik weer behoorlijk kon denken,
had ik geen patronen meer. Ik
schrok me een aap, want op het eer
ste moment dacht ik, dat iemand
mijn patronen gestolen had, maar
toen ik goed nakeek, vond ik de leege
hulzen. Je ziet dus wel, dat je kunt
schieten zonder dat je ’t zelf weet.
Ik ruim een steen van m’n buiten
muur weg en ja, warempel, daar ligt
nog zoo’n dooie wolf en het beest
bloedde ook nog. Nou en toen dacht
ik, Willie, als je niet eet, ga je dood
en van de lucht leven kan geen
mensch en toen heb ik het beest heel
eenvoudig naar binnen gehaald en
gebraden. Mijn lucifers waren inmid
dels droog geworden, maar dat weet
u nog niet, want te voren waren ze
nat, maar die zaak zit zoo...
Om weer eenigszfns op kracht te
komen, bleef Haaivischwillie nog
twee dagen in het hol. Toen hij even
kon loopen, klom hij naar den top
van den berg, waarop het hol lag.
En hetgeen hij daar aanschouwde,
was een hem totaal onbekende wil
dernis.
Hij daalde de helling af en vond in
het dal een beek. Die beek bracht
hem op een idee.
...patronen heb je niet meer,
rooien verschoten, maar dat was
lang te voren gebeurd en ik vertel
’t u straks nog wel. Maar eerst’ zul
len we een slok pakken.
Haaivischwillie neemt een slok, dat
wil zeggen: hij giet in één teug den
beker thee met rum door het keel
gat. Niki knikt tevreden en denkt:
Als de jongen zoo’n dorst heeft,
dan is hij gezond!
De beide vrienden beginnen zoo
langzamerhand te begrijpen, dat het
niet gemakkelijk zal zijn, het verhaal
van Haaivischwillie te volgen. Ze
moeten hem een beetje helpen en er
voor zorgen, dat hij alles in de juiste
volgorde vertelt. En dus merkt Niki
op:
Je had het zooeven over poeze-
beesten, Haaivischwillie. Bedoel je
soms tijgers?
Ja.
En „rooien”? Wat wil je daar
mee zeggen?
Roode wolven.
Heb je die ook ontmoet?
Een heele bende, Niki.
Ontzettend. Maar vóór je met
die beesten kennis maakte, vond je
toch eerst den promyschlennik?
Haaivischwillie maakt een achte
loos gebaar.
Die? Dat is niks bijzonders! Bij
den dood van De Vegaz heb ik tegen
ONTMOETING van 2 colonnes
op een kruising. Onophoudelijk
gaat de opmarsch verder.
fP,K. Otto-Hoffmann)
gw
35)
Li
Üi
-X
73
BjjU