ZILVER AAN DE
SANDAWAKU
Gevangen genomen Bolsjewisten verhoord - Finsche vlammenwerpe rs - Op
zoek naar verborgen sovjets-Rooien van p ootaardappelen in den Wieringermeer
o - -
X
A C
1
v
sll
af
FEUILLETON
HAAGSCHE COURANT Zaterdag 2 Aug. 1941 TWEEDE BLAD
Oh
■ill
91
fr-
HET EERSTE VERHOOR. OP HET VLIEGVELD VAN MINSK WORDEN GEVANGEN GENOMEN
(Hoffmann).
BOLSJEWISTEN VERHOORD.
nog verborgen Sovjets bevinden.
(Orbis-Holland)
zal worden, voert zij als herkenningsteeken een hakenkruisvlag mede.
HOOFDSTUK XIX
(Nadrut verboden.)
INFANTERIE HEEFT EEN DORP BESTORMD. Zorg
vuldig wordt elke hoeve doorzocht om te zien, of er zich
(Weltbild-Polygoon)
IN DE OMGEVING VAN VOLLENHOVE, BLOKZIJL EN KUINRÉ wordt een groot aantal barakken gebouwd,
waarin circa 1500 arbeiders gehuisvest zullen worden, die bij de verkaveling van den nieuwen Noord-Oostpolder te
werk zullen worden gesteld. Op den voorgrond een der arbeidersbarakken, op den achtergrond
de bouw der gezins-barakken. (Polygoon-Sagers).
IN DEN WIERINGERMEERPOLDER heeft men het thans zeer druk met het rooien van pootaardappelen (de
zgn. zaaiaardappelen voor het volgend jaar). Zeer veel arbeiders vinden hier werk. Onze fotoop een der uit
gestrekte akkers worden de aardappelen gerooid. (Polygoon-Kuiper).
geen twijg roert zich, geen geluid is
te hooren en de stilte ligt nu zoo
angstwekkend op de vrienden, dat
niemand een woord durft spreken.
Fluweelig blauw daalt de nacht op
aarde. De sterren fonkelen, helder is
hun licht, ze werpen een groenen
stralenkrans op het donkere takwerk
der boomen.
Niki staart omhoog.
Misschien krijgen
sneeuw, mompelt hjj.
Rouca Gura knikt.
Ja, Niki, en ik hoop heel gauw!
Haaivischwillie verbaast zich over
dergelijke wenschen, doch stelt geen
lastige vragen. Zjjn gedachten toeven
by schoonere dingen dan de sneeuw
en winternachten der taiga.
Niki Gornenburg en Harry Rouca
Gura zitten bij het vuur en zwijgen.
De paarden ademen rustig en het is
een heerljjk gevoel, die trouwe dieren
in de onmiddellijke nabijheid te we
ten; hun warme adem is als een ver
kwikking in de ijzige stilte, welke
loodzwaar ieders borst drukt.
Laat in den nacht jankt een wolf; en hun schjjn is sterker dan ooit,
twee, vyf, tien andere wolven geven ftWordt vervolgd, j
antwoord en weldra is de lucht ver
vuld van hun afschuwelyk, hongerig
gejank.
Den volgenden morgen is de grond
hard en bevroren. De zon komt laat
op; traag glijdt ze langs den glas
helderen hemel, doch haar stralen
schenken geen warme koestering.
Ja, op de vrienden maakt het den
indruk, alsof de zon door haar ver
schijning de koude aanwakkert. Geen
briesje, geen zuchtje speelt in de
twijgen. Als verstard, als glazen
sprieten staan ze op de boomen.
Laat in den middag neemt de
hemel een andere kleur aan, een gele
schijn, welke tegen den avond een
groene glans wordt. De koude wordt
van uur tot uur intenser. Reeds
vroeg moet men het kamp opslaan
en het is dringend noodig, dien nacht
een grooter vuur dan gewoonlijk aan
te leggen.
Graaf Rouca Gura’s blikken dwa
len langs den horizon. Een scherpe
rimpel plooit zijn voorhoofd. Niki
Gornenburg blikt niet minder be
zorgd. Bijna zonder schemer, onver
wacht en snel daalt de nacht. Doch
merkwaardig genoeg wordt het niet
geheel donker. De sterren fonkelen
kampvuur zitten, werpt zich een
drukkende, ijzige stilte over het berg
landschap. Zelfs het ruischen van het
ten waken. Trouwens: Tschang Li Url
had hun honderdmaal verzekerd, dat
ieder, die zich wilde meester maken
van ed schatten, door de vertoornde
geesten vernietigd zou worden. En
Tschang Li Url, die de schatroovers
den weg wees, was als eerste gevallen.
Nü echter is het anders. Ze hebben
de grens van het gebied, waarover
zich de banvloek der geesten uitstrekt,
overschreden. En nu worden ze bra-
Het heeft een vollen dag geduurd,
eer de vrienden de doorwaadbare
plaats in de Noto vonden. Doch nu
hebben ze den tegenoverliggenden
oever bereikt.
De boomen van het oerwoud staan
hier niet zoo dicht op elkaar, als aan
gene zjjde der rivier. Haaivischwillie
is de vroolijkheid zelf. Hjj werpt zich
op een der paarden en rjjdt, trotsch
als een Spaarische grande, midden in
den stoet.
De vreugde is echter van korten
duur. Een half uur later zjjn ze weer
in een dicht dennenbosch en aan
paardrijden is nu niet meer te denken.
Haaivischwillie blijft even opge
ruimd. Met vier, vjjf dagen zjjn ze
aan de Toedagoe en dan gaat alles
van een leien dakje.
Het is kouder geworden. De wind,
welke zoel en warm dagenlang door
het dal heeft gewaaid, is gaan liggen.
De taiga ligt eenzaam en Verlaten.
die hoofdzakelijk op een kinderlijk bij
geloof berust. De theorie van Haai
vischwillie komt ongeveer op het vol
gende neer:
Tschang Li, dien men in Wladiwos-
tok van den tocht naar het dal van
het Goudriviertje wilde weerhouden,
had van zijn standpunt volkomen ge
lijk. De sinds vele eeuwen begraven
goud- en zilver schatten waren inder
daad betooverd; zelfs een klein kind
kon het begrijpen. De banvloek der
geesten reikte tot aan den oever van
de Sandawaku en tot aan de rivier had
het ongeluk hen ook werkelijk ver
volgd. Men moest al erg onnoozel zijn
wilde men niet inzien, dat zelfs de
overstrooming, waaraan ze enkele
dagen te voren ontkomen waren,
slechts een uiting was van de woede
41)
O, ja, hij zal wel op de pels-
jacht gaan. Maar niet hier. Later, in de
steppen der DahÓeria, waarheen hij
met Niki Gornenburg vertrekt als ze
eenmaal veilig in Wladiwostok zjjn
aangekomen. De reis gaat over Char-
bin en Tsitsikar naar een der meest
wildrijke streken der aarde. Daar hui
zen in duizenden holen de tabarganen,
kleine, op mormeldieren gelijkende der geesten, die over dejchatten moes-
pelsdieren, wier vellen goed betaald
worden en die zonder veel moeite te
vangen zjjn. Doch eerst moet voor
de laatste drie overlevenden der ex
peditie de tocht ten einde zjjn; eerst
moet hjj bevrijd wezen van de ver
antwoording voor het leven van Haai
vischwillie.
Doch Haaivischwillie haalt zich nu
geen zorgen meer in het hoofd,
’s Avonds, wanneer het kampvuur hel
der schijnt, ontwikkelt hij zijn theorie,! ve jongens, die ze zijn door den he-
FINLAND IN DEN STRIJD TEGEN DE SOVJET-UNIE. DE WERKING VAN DE FINSCHE VLAM
MENWERPERS HEEFT DEN VIJAND UIT ZIJ& STELLINGEN VERDREVEN.
DE AANVOER-COLONNE RUKT OP. Opdat zij door de Duitsche vliegers niet met de Bolsjewisten verwisseld
(Hoffmann)
TORENSPITS KRIJGT NIEUW GEWAAD. Leidekkers
zijn bezig de torenspits van de St Vituskerk te Hilver
sum met nieuwe leien te bedekken. De leidekker, gezeten
op een bankje 70 m. boven den beganen grond,
aan het werk. (Polygoon-v. Bitsen)
weinig mededeelzaam en doen alsof
ze-'geen Russisch verstaan. Maar den
volgenden morgen bij het afscheid
groeten ze toch: „da swindanjal”, oerwoud is verstomd, geen tak en
tot ziens.
mei met weldaden overstelpt. Ze
trekken ongehinderd door het prachti
ge landschap, hebben wild in overvloed
en alles wat hun hartje begeert. Nog
veertien dagen en dan slapen drie
vroolijke gezellen in de zachte bedden
van een Wladiwostoksch hotel.
Tegen deze logica weet graaf Rouca
Gura niets in te brengen en dus haalt
hij glimlachend de schouders op.
Twee dagen later ontdekken de
vrienden midden in het oerwoud een
jagershut. Men ziet reeds uit de verte:
de hut is bewoond. Brandhout ligt
naast de deur opgestapeld; rook kron
kelt uit den schoorsteen. Twee Kore-
aansche jagers hebben hier hun win
terkwartier opgeslagen.
De Koreanen hebben hun vallen'bp-
gesteld op een boomstam, die dwars
over een beek ligt. Een lang snoer met
een steen is aan elk der vallen be
vestigd. Het sabeldier, dat langs den
boomstam de beek wil oversteken,
raakt verward in het snoer. Hij pro
beert zich los te rukken, de steen glijdt
van den stam en trekt hem mee in het
water. Daar blijft hij liggen, veilig
voor kraaien en vossen, totdat de ja
gers, die hun vallen komen nazien,
hem vinden.
De Koreaansche jagers zijn schuwe
menschen, ongeveer vijftig jaar oud, ’s Avonds, als de vrienden rond het
we gauw
1
-
te ST*
-
1
.O
tij
V
L - f
n I I
WW», m
if
M I
MT O
OS MM
i
c»
X
j
g g
V f
>.w.;v