Het resultaat Duitschen vliegeraanval - Het woordenboek moest van een te pas komen Bolsjewisten loopen Boerenlanddag er aan over ZILVER AAN DE SANDAWAKU /f if fc 1 pM U r st i I I HA'AGSCHE COURANT Dinsdag 5 Aug. 194T TWEEDE BEAD o FEUILLETON EINDE F VACANTIE! NAAR BUITEN! OOK DE HOND GAAT MEE. /ifl LH F™ .-ip I 1 b 1-1 f Mill 1 s (Weltbild-Polygoonj BEREIKEN. MACHINEGEWEER-BEVEILIGING IN EEN VAN DEN VIJAND GEZUIVERD^DORP** (Hoffmam^f 43) van t i 3 c 1 o MILITAIRE PLECHTIGHEID IN SPANJE. In de ruïnen van het Alcazar reikte de Caudillo aan 1885 leden van de Hoogere Krijgsschool van Toledo het brevet van luitenant over. Op onze foto Generaal Franco inspecteert de eerewacht van de nieuwbenoemde jonge officieren, (Atlantic-Holland) HOOFDSTUK XX Palunga, de jager, zwerft reeds twee maanden door het dal van de en ver nieuw tabarganen, pelsdragers, avonturen... 3 r ti i s t GEVANGEN GENOMEN BOLSJEWISTEN BIJ DE GEVECH TEN AAN DEN DNJEPR. Omsingelde bolsjewisten geven zich over en loopen door een moeras naar de Duitsche soldaten over. (Hoffmann) (Nadruk verboden.) ZOO MIKKEN DUITSCHE VLIEGER^ OOK DEZE TREIN MOCHT ZIJN DOEL NIET MEER n. - alles te bedekken met nacht en stilte. Nietig, klein, onbeduidend is het sabeldier, is ook de haas. Nietig, klein en onbeduidend is het leven en lijden der menschen. Het vuur knappert in den haarcL Palunga opent de deur van de blok hut. Zwijgend en kleurloos ligt de nacht over het dal gespreid. Uit den donkeren hemel komt een nauw hoor baar geritsel. Het sneeuwt. Dwarre lend dansen de vlokken. Polygoon-Noske Sandawaku; hij jaagt op sabeldieren, kabarganen en vossen. Inderdaad; het is een gezegende winter. Palunga vindt alles wat hij noodig heeft. Zelfs nog meer. Aan den oever der rivier vindt hij een prachtig huis, getimmerd van stevige balken. Hier is hij beschut tegen de felste koude en de hevigste stormen. Geen twijfel; de blokhut is gebouwd door de vreemdelingen, die hij vele maanden geleden in het dal der Fluisterende Bron heeft gezien. Doch het schijnt hun niet voor den wind te zijn gegaan. Dicht bij het huis ont dekt hij twee graven en in het dal van het Goudriviertje vindt hij een derde graf. Bovendien is daar hon derden meters in het rond de bodem omgewoeld. Wat zouden de vreemdelingen ge zocht hebben? Een oogenblik komt bij Palunga de gedachte op, dat de vreemdelingen misschien de verbor gen schatten hebben gezocht. Maar nee, dat moet een vergissing zijn. De schatten liggen immers begraven in een dal, vele weken gaans naar het Zuiden, in de streek, welke de Chi- neezen „Luan Bao Dagoe” noemen! Onkoe, de vertoornde geest der wildernis, heeft de vreemdelingen op een dwaalspoor gelokt, naar de streek, waar een wisse dood hen wacht. Slechts drie hunner zijn de vernietiging ontkomen. Hij, Palunga, INZET VAN EEN S.S. POLITIEDIVISIE IN HET OOSTEN. Ongelooflijke prestaties worden van de bereden colonnes der S.S. Politiedivisie gevorderd, als het er om gaat, op de verwaarloosde wegen in het mulle zand voort te rukken. Bij het beklimmen van den tegenovergelegen oever van de Duna moesten echter na het over trekken van deze rivier zoowel de manschappen als de paarden alles op alles zetten. (Weltbild-Polygoon) ER BESTOND GROOTE BELANGSTELLING VOOR DEN BOERENLANDDAG, welke Zaterdag in de Veemarkthallen te ’s-Hertogenbosch gehouden werd. Een overzicht. Polygoon-Fotodienst der N.S.B.) MOEILIJKE VERSTAANBAARMAKING. Duitsche sol daten trachten, aan de hand van een woordenboek, met de bevolking in gesprek te komen. (Hoffmann) eerst woedend rond en slingert dan een reeks zoo ongezouten zeemans- vloeken de wereld in, dat de graaf het uitproest. Dit brengt Haaivisch- willie tot besef. Hij springt op, loopt naar de opening der tent en begint op zijn beurt gelaat en handen met sneeuw te bewerken. Als zijn wangen gloeien, vliegt hij naar binnen en omarmt den graaf zoo geweldig, dat deze naar adem snakt. Met moeite maakt hij zich vrij uit dezen greep, welke veel op dien van een sterken beer gelijkt. Ook Niki Gornenburg komt tot be wustzijn. Een paar handen vol sneeuw moeten daarbij helpen. Even als Haaivischwillie is hij de eerste oogenblikken misnoegd; men heeft hem teruggeroepen uit een wereld, waarip geen zorgen bestonden; waar in geen ononderbroken strijd om het bestaan woedde. De tentzeilen zijn weer gespannen; de touwen vastgesjord. Weldra flik kert het kampvuur in nieuwen, hel deren schijn. De vlammen dansen hooger, hooger en hooger spreiden nieuwe warmte, leven. Het sneeuwt. Een witte, dichte laag bedekt de tent, metersdik... heeft van de Koreaansche jagers ge hoord, dat drie vreemdelingen Zuid waarts getrokken en veilig in de groote stad aan de zee gekomen zijn. Palunga, de jager, zit bij het haardvuur in het blokhuis en staart naar de dansende vlammen. Dus vier der vreemdelingen zijn vernietigd; uitgedelgd door de onein dige, zwijgende taiga, waarin ook hij eens zal verzinken. Dat is het lot van al wat leeft en zich beweegt in de bergen van de Sichota Alin. Doch het leven is als de jaargetij den; het laat zich niet vernietigen. Het vliedt henen en komt terug, in een eeuwige wisselwerking van nieuwe vormen. De taiga stroomt en de rivieren snellen voort. De water druppel, welke men nu ziet, is het volgende oogenblik verdwenen. Doch onmiddellijk volgen millioenen an dere druppels, onophoudelijk, onop houdelijk... Moet men klagen? Wie treurt om het stervende sabeldier? Wiens hart trilt bij den doodssnik van een haas? En leven niet zij evenals de men schen, hebben niet ook zy hun wen- schen en verlangens? De lente schudt een weelde groen en bloemen over de wereld; Charbin: de de zomer doet alles gloeien en groeien, najaarsstormen vernietigen al, wat eens in den zonnegloed speel de en de wintersneeuw komt, om In het doode hart ontwaakt nieuw leven. Een wilde, woeste vreugde jaagt door zijn aderen. Het is, alsof de verstikking des doods van hem is weggenomen. Hij opent wijd den mond en slaakt een doordringende kreet. Doch geen der beide vrienden hoort hem; beiden zijn bewusteloos. Een zoele wind streelt het van vorst starre voorhoofd van Harry Rouca Gura. Enkele oogenblikken la ter dwarrelt iets vochtigs door de opening van de tent. Het sneeuwt! In dichte, dikke vlokken daalt de sneeuw. Het bruisen verdwijnt uit de lucht en menxhoort nog slechts het fluisterende geritsel der vallende vlokken. Enkele minuten later is de donkere woudbodem een smetteloos witte oppervlakte. Graaf Rouca Gura komt in bewe ging. Met inspanning zijner laatste energie zwaait hy de armen heen en weer en eindelijk gelukt het hem, te stampvoeten. Hij bukt naar de ope ning der tent, graait met beide han den sneeuw en wrijft zich daarmede gelaat en handen in. Heerlijk, heer lijk, nu wordt hy warm. De huid be gint te gloeien. Nu de kameraden. Doch het is niet gemakkelijk hen tot nieuw leven te brengen. Na veel moeite gelukt het hem Haaivischwillie wakker te krij gen. Als Haaivischwillie uit zijn doo- delijken slaap ontwaakt, kijkt hij Wat nu te doen? Zijn lichaamsge wicht voorkomt weliswaar het weg waaien van het tentzeil, maar hij kan onmogelijk langer dan tien minuten in die onbeweeglijke houding blijven staan. De ijswind zou hem .doen be vriezen. Hij staat daar, roerloos, niet meer tot denken in staat, star, zonder levenswarmte, gelijk een doode, ver dorde boomstam. En nu... Nu komt het nieuwe, het onver wachte, onverhoopte. Graaf Rouca Gura hoort het. Een nieuw geluid, waarvan de beteekenis nog niet ten volle tot hem doordringt. Het duurt verscheidene minuten, eer hij de verandering duidelijk beseft. Nu weet hij; de hooge, schelle fluit toon van den ijsstorm is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een dof, diep bruisen. HOOFDSTUK XXI In het begin van den winter berei ken Rouca Gura, Gornenburg en Haaivischwillie de stad Wladiwostok. Van al degenen, met wie zij vroeger nachtenlang gedronken en geklonken hebben, is er niet één, die hen her kent. Ze zien er uit als struikroovers, gehavend, verwaarloosd, mager als geraamten. Het duurt weken, eer ze weer geheel de ouden zyn. Begin December monstert Haai vischwillie op een schip met bestem ming naar Rotterdam. Het geboorte dorp roept hem en die roep laat hem niet meer los. Rouca. Gura en Niki Gornenburg vertrekken enkele weken later naar Daoeria, het land der der kleine, kostbare lokt hen tot nieuw» S: tR*-’' I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5