Wegbezwaren bij den opmarsch in de Sovjet-Unie - Roggeoogst in de duinen Strijd tegen de muggen aan het Oostelijk front - Uitwerking van Duitsche stuka’s o r gj Huwelijk met modern comfort i HAAGSCHE COURANT Donderdag 7 Aug. 194T TWEEDE BLAD GENERAAL ANTONESCU AAN HET BESSARABIË-FRONT. (Orbis-Holland) STRIJD TEGEN DE MUGGEN. De Feldwebel als pasrjuffrouw de in de FEUILLETON (Nadruk verboden.) Ik ben V Oostelijke moerasgebieden onontbeerlijke muskieten-voiles worden aangepast. (Hoffmann) DUITSCHE STUKA’S SLAAN TOE. Op den weg naar Kischinew (Bessa- rabië) vielen Duitsche Stuka’s een 15 c.m. batterij aan en vernietigden haar totaal. Rechts én links van den weg liggen de overblijfselen van deze batterijen. (Orbis-Holland) ouderlijk huis. Een gewone studenten huurkamer met veel traditioneele af- DE BEELDHOUWER F. J. VAN HALL TE AMSTERDAM is thans bezig met de vervaardiging van twee beeldhouw werken, bestemd voor het nieuwe gebouw van de Nozema te Jaarsveld. De beeldhouwer werkt aan het kleimodel op ware grootte. Op den voorgrond de gips-ontwerpen. (Polygoon-v. Bilsen) WIND, WATER EN WOLKEN OP SCHEVENINGEN. (Polygoon-Meijerf Xi ONOPHOUDELIJK VOORWAARTSZegevierend marcheeren de Duitsche troepen in het Oosten. Onze foto toontopmarsch in de Oekraïne. Onder dekking van zware vechtwagens trekken de infanteristen voorwaarts. (Holland) STRIJD BIJ DEN OVERGANG VAN DE DNJEPR. De tegenstander trachtte met alle middelen in de Zuidflank van het Duitsche doorbrekende leger toe te stooten Duitsche Infanterie-divisies sloegen echter den aanval af. Pantser jagers brachten een lichte „Pag” aan een boschweg in vuur- stelling en zoo werd de toegang tot de Dnjepr tégen onverhoedsche, vijandelijke aanvallen van de bosschen uit beschermd. (Orbis-Holland) ROGGEBOUW IN DE DUINEN. In de duinen tusschen Heemskerk en Cas- tricum heeft men een terrein van 200 h.a. duingrond in cultuur gebracht voor den roggebouw. Thans is de oogst in vollen gang en de opbrengst is zeer bevredigend. De rogge-oogst in de duinen. (Polygoon-v. Bilsen). pet, de moquet-overtrokken stoelen, het liefgebloemde behangetje. Maar toch de zaligheid van zoo’n ach terkamer in een oud Utrechtsch grachtenhuis, zooiets typisch vind je nergens. Eerst de tocht door die lange, smalle gang, nooit heelemaal recht, altijd met een gekken kronkel erin, altijd kil en donker en dan in eens sta je in een zonnige tuinkamer met wijd openslaande deuren je eigen kamer. Met den antieken doek achter den divan en het Jacobean- fauteuiltje voor de tuindeuren. En het Minervabeeld op den schoorsteen. En de Series Lectionum met het roode lint er over tegen de deur gespijkerd. En de boekenkast. Enfin, na de vacantie ziet ze het allemaal weer terug. En de boeken moet ze ook nog inpakken. Thuis iederen dag vossen. Dat lamme, ellendige staats recht, aboe. Ze rekt zich uit, kruipt dan zuchtend overeind. In vredes naam maar beginnen met pakken. Een roffel op de deur. Han natuurlyk. Nikker, ik kom je halen. Nee, ik kan niet, ik moet nog inpakken. geschikt moment, om er mee voor den dag te komen. Eerst maar de emoties van vandaag laten bezinken, grijselijkheden het koeharen kar- Nick ligt lusteloos op den divan in haar zitkamer en kijkt door de open tuindeuren naar buiten. Jasses in pakken, denkt ze en zucht. Wat ziet ze er tegen op, om morgen naar huis te gaan. Gezakt zij, knappe Nico- lientje, die al haar examens met glans heeft gehaald. En het heele dorp weet er van, natuurlijk. Zooals iedereen altijd alles van iedereen weet. Papa, die teleurgesteld zal zijn en nu dubbel nerveus om Rob, die volgende week wéér voor zijn derde deel notariaat op moet en wel wéér zal zakken. Terwijl papa zijn hulp op kantoor zoo hard noodig heeft. En mama, die natuurlijk weer zal komen aandragen met de honderd keer ge hoorde klachten, dat ze niets aan haar heeft, dat ze andere moeders benijdt, die niet zulke excentrieke dochters hebben en dat ze nu toch beter met die studie kan uitschei den... o ja, denkt Nick, het zal een genoeglijke boel zijn thuis. Kon ze maar hier blijven. Zij kijkt de ge zellige zitkamer rond, haar eigen vertrouwde hok, meer eigen, meer vertrouwd na vier jaar, dan haar KB®; 2) En voor ’t twee dagen verder is, ben je er zelf blij om, dat je hier nog terug mag komen na de groote, voorspelt Boy bemoedigend. In Zeist, onder de hooge boomen, is het al donker, als Boy voor het hotelterras stopt. Nick voelt, nu de ergste teleurstelling voorbij is,, haar verdriet merkwaardig snel ver dwijnen. Als ik geslaagd was, zaten we misschien nu ook hier, zegt ze. Maar dan voor ’t laatst, ik ten minste. O zoo! triomfeert Boy. Wat heb ik je gezegd? Dansen? Met mij. Han plant zich voor hem. Nick staat lachend op. Wel? vraagt Han. Ben je er •verheen? Al lang, bluft ze. HET OORLOGSTERREIN IN HET OOSTEN. De Sovjet- wegen, waarop de voertuigen diep in zand en stof wegzinken, stellen groote eischen aan mensch en machine. Maar niets kan den onstuimigen opmarsch der Duitsche troepen verhinderen. (Orbis-Holland) Jawel, je gaat mee, zegt Han gedecideerd. We gaan samen eten in het Jaarbeursrestaurant, omdat het jouw laatste avond is. Geen denken aan. Ik moet in pakken, zeg ik je toch. Demonstratief haalt Nick een sta pel boeken uit de kast. Zal ik je helpen? biedt Han aan. Zeg, je bent nogal wat van plan. Moet je dat allemaal afwerken in de vacantie? Moet die dikkerd ook mee? Ja dat is de ergste kluif van allemaal. Onze constitutie, leest Han hard op. De grondwet. Hij staat achter haar bij de boe kenkast, slaat zijn arm om haar heen. Nikker, waar maak je je toch druk over? Laat die rommel toch waaien, zeg. Wat bedoel je? Ze kijkt hem koel aan. Je weet heel goed, wat ik be doel. Nikker, luister nu eens. Hij trekt haar naast zich op den divan. Nu ik mijn semi heb en als ik nu een beetje bof met de coassistent- schappen Januari kan ik zeker klaar zijn zeg, mag ik nu Zon eigenlijk dolblij, dat ik nog geen af scheid hoef te nemen. Hij drukt haar vaster tegen zich aan. Wij hoeven toch heelemaal geen afscheid te nemen. Ik had het niet over ons, ont wijkt ze koeltjes. Ik bedoelde het afscheid van dit allemaal. En van mijn kamer. En van de oude straatjes achter den Dom, en van de Kloostergang, als het carillon speelt. Sentimenteel, hè? Afgrijselijk, vindt Han. En wij, je vrienden, om het dan maar onpersoonlijk te zeggen? Op de hoe veelste plaats komen wij? Achter het Wilhelminapark of achter de colleges handelsrecht? Vóór de meisjesclub in ieder ge val, zegt Nick. Gek hè, daar heb ik me nooit thuis gevoeld. Vriendin nen als massa-artikel niets voor mij. En vrienden? vraagt Han na drukkelijk. Vrienden? O, dat is heel wat anders, zegt ze luchtig. Hoe meer hoe liever. Maar het allerliefste... ze houdt even in een koele dronk, want ik bezwijk, eindigt ze lachend. Kattekop, zegt Han. Morgen komt er weer een dag, belooft hij zichzelf. Het is nu toch geen dag bij je komen, bij je thuis, be doel ik? Graag, zegt Nick. Als je je hoogen hoed maar thuis laat. Han, dokterszoon uit een moderne fabrieksstad, kijkt haar niet-begrij- pend aan. O, die voorwereldlijke gewoonten kennen ze bij jullie natuurlijk niet meer, lacht zé. ’t Was als een zachte wenk bedoeld, Han, maar nu moet ik ’t wel duidelijk zeggen. Zie je, (ze durft hem niet aan te kij ken) een hooge hoed dragen ze in ons dorp nog bij alle officieele ge legenheden. Ook bij een aanzoek.- Dat meen je niet. Hij trekt haar heftig naar zich toe. Nick, lieve ling, ik hou toch zoo verschrikkelijk veel van je. Geef jij dan heelemaal niets om me? O jawel. Een heeleboel zelfs, zegt Nick troostend. Je bent de beste vriend, die ik heb. Maar ik heb doodeenvoudig geen zin om te trou wen, met jou niet en met niemand anders. Ik wil eerst een beetje leven. Als je met mij trouwt... begint Han. Hou op, ik weet al, wat je ver kondigen wil. Het huwelijk is de na tuurlijke bestemming van de vrouw« .(.Wordt vervolg^ II I ijl s j -

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5