Tafereelen op het Oostelijk gevechtsterrein - Kaasmarkt te Hoorn - Zeil wedstrijden op de Loosdrechtsche Plassen - Ned. kinderen naar de Oostmark o J "WE I BH 1 I Huwelijk met modern comfort «ll jfe» I FEUILLETON 1 III. HAAGSCHE COURANT ZaferHag Ang. T9ÏI TWEEDE BLAD II i i il H IW M W EEN GROOT AANTAL KINDEREN is Vrijdagmiddag, door bemiddeling van den Nederlandschen Volks- uur, vraagt '(.jtfordt vervolgd.) zitkamer aan ALS EEN UURWERK zijn de bedieningsmanschappen van elk stuk geschut op elkaar ingesteld. Elke kanonnier is op zijn post, iedere handgreep is raak en schot na schot verlaat den loop. (Hoffmann)) (Nadruk verboden.) dienst», voor een vacantie van 6 weken naar de Ostmark vertrokken. Een blijmoedig vertrek van het station S.S. te den Haag. (Polygoon-v. d. Werff) TIJDENS EEN KORTE MARSCHPAUZE wordt door de veehtwagena nieuwe munitie overgenomen. Direct daarna wordt de achtervolging weer ingezet EEN GROOT AANTAL BOEIEN LIGT IN DE HAVEN GEREED. Telkens worden deze bij Duitsche aanvallen op Engeland in het Kanaal voor anker gelegd, om kameraden in nood bij te staan door het verleenen van eerste hulp. In de boeien is alles aanwezig, wat voor een oponthoud van twee tot drie dagen noodig is, (Orbis-Holland) DUITSCHE SOLDAAT AAN DE DNJESTR. Diep ingesneden in het vruchtbare land voert de Dnjestr, de grensrivier tusschen Bessarabië en de Oekraine, haar geelgekleurd water naar de Zwarte Zee. Hier vond, na sterke voorbereidingen van Artillerie en Stuka, een doorhraak plaats der Duitsche troepen in de versterkingslinie langs de steile oeverhellingen. (Associated Press) VRIJDAG IS OP DE LOOSDRECHTSCHE PLASSEN het tweede gedeelte van de Holland-week 1941 begonnen. De Valk- klasse met ballonfok voor den wind. V.lui.ru „De Driekleur”, stm. H. F. Dudok van Heel, „Ostara”, stm. C. F. Fruithof, „Pappi”, stm. A. E. Dudok van Heel én „Nimrod”, stm. Wout Bruynzeel. (Polygoon-v. Bitsen) 4) Een trap, welke wankelde ze had nog juist den divan kunnen bereiken. De gebroken pols bleek nog het minst erg te zijn, toen Frank haar om vijf uur vond. Vier weken in het ziekenhuis dat is het begin van haar Amster- damsche leven geweest. En het on verbiddelijk vonnis van den dokter: nooit meer. Voor de rose wieg, welke ze in stilte al in de étalage op het Koningsplein had uitgekozen, hoefde geen plaatsje meer gezocht te Worden. Toen was Frank engelachtig ge weest, al die eerste maanden lang. Had hij haar in alles toegegeven, haar verwend, telkens pretjes en af leiding bedacht. Natuurlijk is ze er overheen gekomen. Je kunt niet lang treuren om iets, dat je nooit gekend hebt. Maar toch... Lies staat lang haam op van den divan. Ze schudt haar krullen dat stomme gepie ker, wat heb je er aan. Ze kan beter opschieten met haar werk. Ze moest de zitkamer maar eens een uithaal- beurt geven, dat is een goede karwei voor den heelen morgen. Om elf uur belt de telefoon. Lies zet den stofzuiger af en springt tus schen de op een hoop staande meu bels door naar het toestel. Frank na tuurlijk. Zeg, ik kan niet komen koffie drinken, ik zit hier zeker tot twee uur vast. Jakkes, zegt Lies. Lam zeg. Waar zit je? Op de rechtbank, natuurlijk. We hebben nog zeven getuigen af te wer ken en die rechter-commissaris is zoo verduiveld langzaam.. Ik zit me te verbijten, zeg. Zoo, zegt ze. En hebben jullie den moordenaar al? Welke moordenaar? Frank verbaasd. Nou, die, waar al die getuigen voor zijn. Of is het geen moord? Och kind, zegt Frank. Daas toch niet zoo. ’t Is toch een civiele enquête. Gooi maar in m’n pet, zou Hen drik peggen, lacht ze. Zeg Frank... Wat nou nog? Ik ben de regeld het werk bijhouden: de ka mers, de kousen eens per maand kousenstoppen is eigenlijk idioot, dan kom je er nooit doorheen. Op „de Waeldonck” hield ze met al haar drukke werk toch alles geregeld bij. Op „de Waeldonck” wat drommels, daar heeft ze toch nog wel andere dingen klaargespeeld. Heeft ze dan heelemaal geen fut meer? Je bent een lui varken geworden, zegt ze tot zichzelf voor de spiegelkast. Nu ga je een flink eind loopen, heelemaal naar Til bijvoorbeeld. En je zorgt, dat je vóór Frank weer thuis bent, en dan gedraag je je den heelen avond voorbeeldig. Geen ruzie als jeblieft geen ruzie. Het moet tusschen hen toch weer kunnen worden zooals vroeger, als ze het nu werkelijk ern stig wiL Mevrouw thuis? vraagt ze het correcte dienstmeisje, dat opendoet. Jawel mevrouw, mevrouw is in de naaikamer. Wil ik even...? Laat maar, ik vind het wel. Ze stormt de trappen op. Hallo Til. Dag Liezekind. Zeg, dat is ook lang geleden. Ik heb je in geen we- ken gezien. Wat heb jij al dien tijd uitgevoerd? Mijn zonden overpeinsd, zegt Lies. Zeg, wat ben jij aan ’t fa brieken! EEN GROOT VELD MET ERWTENSCHANSEN. Dit beeld geeft een goed voorbeeld van den productieslag in het groot op den voormaligen Zuiderzeebodem. De tractor met schijfegge maakt, terwijl de bossen op da schansen staan te drogen, tusschen deze schansen door het veld weer in orde voor het inzaaien van het winterkoren. (Polygoon-Kviper). STOOTTROEP BIJ EEN GEVECHT OP KORTEN AFSTAND. Doelbe wust wordt de handgranaat door den gestaalden arm van den stoottroep- soldaat krachtig weggeworpen. (Hoffmann) BEHALVE ALKMAAR heeft ook Hoorn zijn wekelijksche kaasmarkt. Controleurs keu ren de kazen, welke opgestapeld liggen aan den voet van'het standbeeld van Jan Pieters zoon Coen. Op den achtergrond het West- Friesche Museum. (Polygoon-Kuiper) Ga ah theedrinken met vriendinnen kost geld. Menschen op bezoek vragen, en kalm bridge’tje, überhaupt kennissen hebben het kost allemaal geld. Twee-en-twintighonderd in Amster dam, telfs in een vierkamerflat zon der dienstmeisje, er schiet niet veel van over voor buitenissigheden. En wat Frank extra verdient, gaat alle maal naar de bank, tot de spaarpot weer aangedikt is. Later, ja, later, als het tot een associatie komt, als Frank gaat mee deelen in alle zaken van het kantoor, dan zullen ze ’t na tuurlijk beter krijgen. Maar dan zijn ze immers al te oud, om er nog echt van te kunnen genieten. Aan een hoekje van de tafel eet Lies haar eenzame boterham, valt dan met een sigaret in een luien stoel. Half twee nog vier uur, eer Frank thuis komt. Zou ze uitgaan? Winkeltjes kijken? Ook al niet veel aan op je eentje, zeker niet, als je toch niets kunt koopen. Gerrie gaan opzoeken? Gerrie van Vuerden, die sinds een jaar ook in Amsterdam woont, is haar in ontevredenheid en landerigheid altijd nog stukken de baas. En ze wil niet ontevreden meer zijn. Ze moet en ze zal zichzelf nu eens gaan veranderen. Voortaan ge- ’t schoonmaken, heelemaal alleen. O, mooi zoo, schitterend, zegt Frank verstrooid. Ik heb geen tijd meer, dag hoor. Dag engel, roept ze nog, maar hij is al weg. Een telefoongesprek van twee-drie haastige minuten om den heelen dag op te teren. Van half negen tot half zes. Verder niets, maar dan ook niets. Je kunt iederen dag een kamer uit halen, net zoo lang tot de kleeden stuk gestofzuigerd en de meubels stukgeboend zijn. Je kunt zelf je koekjes en cake bakken of met allerhande nieuwe re cepten gaan knoeien. Je kunt, als je handig bent, zelf je kleeren maken of leuke dingen voor je huis in elkaar prutsen. Maar daar heeft ze nu eenmaal geen knobbel voor. En geen geld ook. Je kimt naar vergaderingen van een of andere vrouwenclub gaan, le zingen afsjouwen, een cursus volgen aan de Volksuniversiteit maar dan ben je meteen al aan de „uithuizig heden” toe en die zijn er wel leukere te bedenken en genoeg ook! Maar dat kost allemaal geld. Tennissen kost geld. Zwemmen kost geld. Naar den bioscoop gaan kost gald. Ze wijst op de stapels wit goed, welke de naaimachine bijna be delven. Hemdjes voor vacantiekokmie- kinderen, vertelt Tilly. Kom mee naar beneden, dan gaan we in de serre zitten, lekker in de zon. De degelijkheid van TiL De eeuwige blijmoedigheid van TiL Tik die ook geen kinderen heeft en toch haar leven weet te vullen en nuttig te vullen ook, Wat kijk je peinzend, ontdekt Til. Doe je jas uit en zet je hoed af, je zit er zoo visite-achtig bij. Leuk dopje, zeg. Nieuw? Nieuw! Lies doet verontwaar digd. Ja, ik heb nog al veel nieuw», ’t Jongste exemplaar uit mijn garde robe is nog minstens een jaar oud. Verschrikkelijk, zegt Til. Maar ik beklaag je niet, hoor. Jjj hebt geen nouveautés noodig om er leuk uit te zien. Dank je wel, lacht Lies. Maar vertel dat alsjeblieft niet, waar Èrank bij is, want dan krijg ik hee lemaal nooit niks meer, zooals mijn werkster zegt. ÉMIh - ral” (Hoffmann) E3I t nrt'Mtu A

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5