voor Keuringen de Waffen-S.S. Haagschc Courant van Woensdag 13 Augustus 1941 en provincies Eenhoofdige leiding van gemeenten BINNENLAND STADSNIEUWS Leidende gedachten der Verordening TOELICHTING VAN Dr. Dr. KURT 0. RABL Steunde U ook? i generaal Twee dooden door Engelsche luchtaanvallen DERDE BLAD, PAGINA 1 Radio-toespraak van Seyffardt Boerderij vernield; eenige huizen zwaar beschadigd Na de ontbinding der partijen Gauleiter Hildebrand spreekt voor de boeren Er een beslissing overeenkomstig het het ■werk- een Vervolg van het le blad. Artikel 8 (1) De benoeming tot raadsman der van ver- vol- zulks bekendge- ft 7S /S s zx A A ft A ft A A I ft ft ft A A ft ft A ft A A A A A A A A A ft A A A A Departe- izien van aanwij- ,,’T SCHEBtLSKOP” Door omstandigheden zal de voorstel ling van het Groninger Studenten Klein- kunsttheater ,,’t Schebèlskop” op Zater dag 16 Augustus a.s. in Diligentia geen Artikel 22. (1) De Commissaris der provincie be- noenjt raadslieden der provincie uit de gezamenlijke volksgenooten, die ingeze tenen der provincie zijn. (2) Het getal dier raadslieden is vast gesteld overeenkomstig het bepaalde bij artikel 2 van de provinciale wet, me'; dien verstande, dat het telkens een der de van het aldaar aangegeven getal be draagt; breuken worden verwaarloosd. (3) Bestuursraden kunnen niet tot raadsman eener provincie worden be noemd. HELER AANGEHOUDEN Terzake van heling van gummilaarzen en linnenschoenen, welke zooals ge meld, door twee expeditieknechts vorige week uit een rubberfabriek zijn ont vreemd, is door de politie aangehouden een 48-jarige handelsreiziger uit Voorburg. ONGEVALLEN Doordat hij zich teveel naar achteren boog, terwijl hij in de Javastraat op een vluchtheuvel stond, heeft gisteren de 19- jarige H. ten H. uit Gouda, een klap tegen het hoofd gekregen van een juist passee- rende vrachtauto. Hij bekwam een hoofd wonde en een lichte hersenschudding en werd door den geneeskundigen dienst naar het ziekenhuis aan den Zuidwal gebracht In den afgeloopen nacht vloog een aan tal Britsche vliegtuigen boven ons land. Zooals reeds zoo vaak geschied is, werd ook dezen keer een aantal brisant- en brandbommen zeer willekeurig en blijk baar zonder bewust doel neergeworpen. Er werd een boerderij verwoest," waarbij een man werd gedood. Aan de kust werd een visscher met machinegeweervuur bestookt en gewond. Voorts werd aan diverse hui zen glasschade aangericht. In een stad in Noord-Holland werden een elftal huizen min of meer zwaar beschadigd; daarbij werden een kind gedood, een vrouw en drie kinderen zwaar gewond. Tentoonstelling „Voeding in dezen tijd” Op Dinsdag 19 Augustus des middags te half drie zal in het gebouw van den. Rotterdamschen Kunstkring, Witte de Withstraat 35 te Rotterdam, de tentoon stelling „Voeding in dezen tijd” worden geopend. De bedoeling met deze expositie is op velerlei wijzen den huisvrouwen practische voorlichting te verschaffen. BIJEENKOMST TE UTRECHT Gistermiddag sprak in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht een der Duitsche boerenleiders, Gauleiter Hildebrand, voor de Neder - landsche boeren. Deze bijeenkomst was belegd door de N.S.D.A.P., kring Utrecht, ter gelegenheid van een bezoek van Gau leiter Hildebrand aan ons land. Uit alle deelen van de provincie Utrecht waren de boeren naar de Domstad saamge- stroomd, zoodat de groote zaal nauwelijks allen aanwezigen een plaats kon bieden. Onder het gehoor bevonden zich o.a. Graf Grote, prof. Nieschulz, ir. Mussert, de heer C. van Geelkerken, de boeren leider van het N.A.F. de heer Roskam en verder vele hooge functionarissen uit Duitsche en Nederlandsche landbouw-) kringen en uit de N.S.B. Nadat een muziekcorps van de Duit sche Weermacht de bijeenkomst feestelijk had geopend, heette de Kreizinspector voor de provincie Utrecht prof. Nie schulz, de aanwezigen hartelijk welkom. Voordat Gauleiter Hildebrand het woord verkreeg, sprak de N.S.B.-boeren- leider Roskam de Nederlandsche boeren toe. Spr. wilde o.m. in deze vergadering nadrukkelijk vaststellen, dat het Agra risch Front en de N.S.B. gedragen worden door denzelfden Germaanschen geest. Al is dan waarschijnlijk slechts 20 tot 25 pCt van de leden van het N.A.F. lid van de N.S.B., N.A.F. en N.S.B. zijn niet van I elkaar te scheiden en zouden zonder el kaar niet kunnen bestaan. Hierna was het woord aan Gauleiter Hildebrand, die er in den aanvang van zijn betoog op wees, dat de stamverwante Duitsche en Nederlandsche boer beiden bijna ten onder zijn gegaan door het wereldkapitalisme. Zoowel het jodendom als het kapitalisme hebben ertoe bijge dragen den boerenstand naar den afgrond te helpen. Wanneer dan ook Adolf Hitler niet tijdig had ingegrepen en den boe renstand althans in Duitschland niet van dien afgrond had weggetrokken, zou den nu zoowel de Duitsche als de Neder- 4 landsche boer rijp zijn geworden voor het bolsjewisme. Spr. deelde o.m. mede, dat de oogst dit jaar in Duitschland zoo gunstig, is verloopen, dat voor den a.s. winter hon gersnood uitgesloten is. Daartoe komt aan de Duitsche boerenvrouw, die op on- navolgbare wijze haar man, die aan het front is, vervangt, alle eer toe. Wanneer de Nederlandsche boer bereid gevonden wordt aan den opbouw van een nieuw Europa mede te werken, staat hem na den oorlog een glorierijke toekomst te wachten. Dan zal, evenals dat reeds nu in Duitschland het geval is, de Neder landsche boer die plaats toegemeten krij- I gen, welke hem krachtens zijn aandeel in de volksgemeenschap toekomt. Reeds is de ruggegraat van het bolsjewistische monster gebroken, doch dat heeft van het Duitsche volk en zijn broedervolken offers vereischt, offers, welke nog groo- ter worden, naarmate de strijd langer duurt. Maar die strijd is waard gestreden te worden, want het gaat hier om het welzijn van het gansche Europeesche volk en dus ook voor het Nederlandsche volk, dat juist aan zijn boerenstand zoo veel verplicht is. Onder hou-zee-geroep betrad hierna ir. Mussert het podium om namens de aanwezige boeren Gauleiter Hildebrand te danken voor zijn rede, welke spr. als uit het hart gegrepen was. Nadat prof. Nieschulz de sprekers had dank gezegd voor hun woorden, zong de vergadering staande het „Deutschland, Deutschland über alles” gevolgd door het Horst Wessel-lied. Uit dezen staat van zaken heeft veror dening nr. 120/41 de consequentie ge trokken en zij heeft acht van de negen politieke partijen in totaal, welke ver tegenwoordigd waren in de Staten-Gene- raal, ontbonden. Echter mag nog steeds de wettelijk bepaalde belangrijke be voegdheid blijven bestaan van de afge vaardigden, die aan deze partijen waren verbonden, om binnen het kader der pu bliekrechtelijke vertegenwoordigende li chamen in provincie en gemeente, auto nome bepalingen uit te vaardigen, be groetingen vast te stellen en het toe zicht op haar uitvoering te houden. De vraag werd geopperd, of deze toestand kon voortduren. De overheid is na rijpe overweging van den staat van zaken tot de slotsom gekomen, dat dit niet mogelijk is. Zij is volgens het geldende volkenrecht verant woordelijk voor de openbare orde en de veiligheid van het openbare leven in de bezette Nederlandsche gebieden en zij kon zich niet verhelen, dat de bovenge schreven toestand een acuut gevaar voor deze rechtsgoederen met zich bracht. Z§-1 Artikel 30. Verordeningen, welke goedkeuring be hoeven en in welke bevoegdheden wor den toegekend aan publiekrechtelijke vertegenwoordigende lichamen en pu bliekrechtelijke organen, welker werk zaamheden op grond van het bepaalde bjj artikel 1 blijven rusten, kunnen door de daarvoor aangewezen instantie wor den goedgekeurd in de bewoordingen, waarin deze verordeningen ter goedkeu ring zijn voorgelegd; het bepaalde bij de artikelen 3 16 en 17 blijft onvermin derd van kracht. Artikel 31. De ter uitvoering dezer verordening noodige voorschriften kunnen bij be schikking worden uitgevaardigd. Artikel 32. (1) Deze verordening treedt op 1 Sep tember 1941 in werking. (2) Tegelijkertijd treden de Verorde ning No. 36-1941 (Eerste Verordening be treffende buitengewone maatregelen op staats- en administratiefrechtelijk ge bied), alsmede de ter uitvoering daar van uitgevaardigde s decreten No. 37-1941, 45-1941 en 96-1941 buiten werking. ’s-Gravenhage, 11 Augustus 1941. De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied: SEYSS-1NQUART. (2) Het bepaalde bij artikel 24, onder 5, in verband met artikel 13, lid 1, is niet van toepassing, zoolang de raads lieden der provincie niet zijn benoemd. Artikel 29. Op ambtenaren en andere leden van het personeel, wier diensten in verband met het in werking treden dezer veror dening overbodig worden, is het bepaal de bij de Nonactiviteitsregeling burger lijk Rijkspersoneel (Nederlandsche Staatscourant 1940 No. 227) van toepas sing. Artikel 26. (3J Toezichthoudend orgaan over alle aangelegenheden, met uitzondering van die betreffende den waterstaat, is de Secretaris-Generaal van het Departe ment van Binnenlandsche Zaken. (2) Toezicht houdend orgaan over de aangelegenheden, den waterstaat betref fende, is de Secretaris-Generaal van het Departement van Waterstaat. AFDEELING TV. Overgangs- en slotbepalingen. Artikel 27. (1) De wethouders, die tot dusver hun bediening waarnemen, verrichten de werkzaamheden der wethouders, be doeld in de artikelen 4, 5 en 6, tot op het tijdstip, dat de burgemeester hen ontslaat. (2) De leden der Gedeputeerde Staten verrichten de werkzaamheden van de bestuursraden, bedoeld in de artikelen 19 en 20, alsmede gemeenschappelijk met den Commissaris der provincie de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 17 en 21, tot óp het tijdstip, met ingang waarvan de Commissaris der provincie hen ontslaat. (3) Het toezicht houdend orgaan kan tot nader order op verzoek van den bur gemeester van het bepaalde bij artikel 6, lid 3, en pp verzoek van den Com missaris der provincie van het bepaalde bij artikel 20, lid 3, ontheffing verleenen. (4) Weigert een persoon, genoemd in het eerste of tweede lid, zonder genoeg zame reden de daar bedoelde werk zaamheden te verrichten, dan wordt noch wachtgeld, noch pensioen, noch weduwe- of weezenpensioen toegekend. Het toezicht houdend orgaan beslist in dezen op verzoek van den burgemeester (Commissaris der provincie). Artikel 28. Cl) Het bepaalde bij artikel 13, lid 1, is niet van toepassing, zoolang de raads lieden der gemeente niet zijn benoemd. Artikel 17. Voor zoover tot dusver Gedeputeerde Staten 1) kennis namen van geschillen van bestuur, of 2) uitdrukkelijk waren aangewezen om te oordeelen over andere geschillen, of 3) verordeningen of besluiten der be sturen van waterschappen, veenschap pen of veenpolders konden schorsen of vernietigen, worden deze werkzaamheden gemeen schappelijk door den Commissaris der provincie en de bestuursraden (artikel 19) waargenomen. Artikel 18. (1) De Commissaris der province is bevoegd 1) zich door alle overheidsinstanties in de provincie, voor zoover deze niet ook buiten het gebied der provincie bevoegd heid bezitten, inlichtingen te doen ver strekken, aan deze instanties voorstellen te doen, zoomede haar in aangelegenhe den, welke geen uitstel kunnen lijden, aanwijzingen te geven, onverminderd het recht van het bevoegde centraal ge zag om zulks te doen; 2) zich door alle overheidsinstanties, welke ook buiten het gebied der provin cie bevoegdheid bezitten, met uitzonde ring van het centraal gezag, inlichtingen te doen verstrekken en aan deze instan ties voorstellen te doen. (2) De in het eerste lid, onder 1, be doelde bevoegdheden komen den Com missaris der provincie tegenover instan ties der Nederlandsche politie slechts toe, voor zoover hij binnen den kring zijner bevoegdheden maatregelen treft, welke door deze instanties dienen te worden uitgevoerd. De Commissaris der provincie en de gewestelijk directeur van politie verstrekken elkaar weder- keerig de inlichtingen, welke zij voor de vervulling van hun taak behoeven; zij kunnen elkaar wederkeerig voorstellen doen. (3) Het bepaalde bjj artikel 14, lid 2, blijft onverminderd van kracht. (4) De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, komen den Commissaris niet toe tegenover de gerechten. (5) Als centraal gezag in den zin van het eerste lid wordt beschouwd iedere instantie, welker bevoegdheid zich uit strekt over het geheele bezette Neder landsche gebied. Artikel 19. (1) De Commissaris der provincie be noemt voor den tijd van zes jaren ten minste twee, doch niet meer dan zes bestuursraden, ten einde hem bij het besturen der provincie te vertegenwoor digen. (2) Raadsleden der provincie kunnen niet tot bestuursraad worden benoemd. (3) Overigens is ten aanzien van de benoeming en van het ontslag van een bestuursraad het bepaalde bij artikel 5, leden 1 en 2, van overeenkomstige toe passing., (4) Met betrekking tot de volgorde bi. de algemeene vertegenwoordiging is het bepaalde bij artikel 5, lid 3, eerste vol zin, van overeenkomstige toepassing. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ont stentenis van den Commissaris der pro vincie en van alle bestuursraden worden door het toezicht houdende orgaan de noodige maatregelen getroffen. Artikel 20. (1) De bestuursraden worden be schouwd als provinciale ambtenaren in den zin van de Ambtenarenwet 1929. (2) Het toezicht houdend orgaan be paalt, den Commissaris der provincie gehoord, het getal en de wedde van de bestuursraden. (3) De bestuursraden vervullen hun ambt als hoofdberoep. Artikel 21. De bestuursraden zijn met betrekking hunner werkzaamheden, bedoeld in ar tikel 17, aan geenerlei aanwijzingen ge bonden. De leidende gedachten van de verorde ning zjjn de volgende 1. Aan het hoofd van provincie en (ge meente staat in de toekomst niet meer een parlementaire vergadering, doch één man, de Commissaris der Provincie^ resp. de Burgemeester. Inzijn handen berust de geheele macht, welke tot dusverre ver deeld was over den Commissaris der Provincie, Gedeputeerde Staten en Pro vinciale Staten, resp. den Burgemeester, het college van B. en W. en den Ge meenteraad. De Commissaris der Provin cie resp. de Burgemeester, op wien thans alle bevoegdheden binnen het kader van het provinciale resp. gemeentebestuur zijn overgegaan, draagt derhalve voortaan ook de algeheele vérantwoordeijkheid voor het openbaar bestuur van zijn ge bied. 2. De Commissaris der Provincie resp. de Burgemeester, behoeft evenwel den feitelijken en deskundigen raad van man nen, die vertrouwd en vergroeid zijn met het cultureele, economische en sociale leven van provincie resp. gemeente, hij kan zijn taak niet los van de bevolking volbrengen. Hem moeten derhalve raad gevers terzijde treden, wier taak 'het is hem bij de leiding van het bestuur te adviseeren, hem wenken te verschaffen en bij de burgerij begrip voor zijn maat- re'gelen te wekken. - OPWEKKING TOT DEELNEMING AAN DEN STRIJD TEGEN HET BOLSJEWISME Gisteravond hield luitenant-generaal H. A. Seyffardt, chef van het vrijwilligers legioen Nederland, over den zender Hil versum I een toespraak tot het Nederland sche volk. Na het vertrek van de twee contingenten uit den Haag te hebben ge. memoreerd, waarbij Z. Exc. den nadruk op het aan den dag gelegde enthousiasme vestigde, vervolgde spr.: Wanneer straks een derde contingent zal zijn gevolgd, zal daar een krachtige eenheid staan, die met vertrouwen kan worden ingezet, daar waar het Duitsche opperbevel dat noodig acht. Daar zullen zij den naam van den Nederlandschen soldaat hoog houden, naast de soldaten van de overwinnende Duitsche legers. „Bah. wordt er hier in ons land ge fluisterd: overwinnend? Alles opsnijderij, zij worden daar bij duizenden in de pan gehakt. Het mocht wat, overwinnend? Dat 'is niet waar”. Zijn die fluisteraars dan alles vergeten: de snelle successen van de Duitsche Weermacht, die spr. vervolgens opsomde. Och kom, die lieden weten dat alles wel, maar zij trachten elkaar op deze wijze moed in te fluisteren, zoo vervólgde spr. Zij suggereeren elkaar nog een Engelsche overwinning op het vasteland van Europa, vooral nu de bolsjewiek te hulp snelt! en dan bekladden zij de ware vaderlanders, die een open oog hebben voor het groote wereldgebeuren, waarvan de fluisteraars en saboteurs niets begrijpen willen. In dit verband herinnerde spr. aan de oorlogs dagen van Mei 1940, die nog niet zijn ver geten door de duizenden, die in de gevan genissen werden geworpen en mishandelt}. Spr. hekelde voorts de houding van de toenmalige regeering, die al jaren aan I den Engelschen leiband had geloopen en zichtenslotte in den oorlog liet drijven. I En thans heeft, zoo ging spr. verder, die zelfde „christelijke” vroegere regee ring onder pressie van Engeland zich solidair verklaard met de Sovjet-horden, die de Westersche beschaving en cultuur I wilden gaan verwoesten. Een kreet van I ontsteltenis is daarover opgegaan. Dat optreden heeft mede den stoot gegeven aan het besluit een Nederlandsch legioen te vormen, dat zal meevechten tegèn het afschuwelijke bolsjewisme. Maar omdat l de fluisteraars dat alles niet kunnen 1 ontkennen, komen zij weer met iets an- i ders en vragen: zijt gij den eed van. trouw vergeten, dien ge eens hebt afgélegd’ Daarop kan ik antwoorden: neen verge ten is dat niet. En ik kan respect hebben voor hen, die zich nog gebonden voelen. Dat is een persoonlijk inzicht, waardoor - elk eerlijk man zijn standpunt voor zich zelf bepaalt Maar tallooze achtenswaar- dige mannen hebben gevoeld, dat zij geen waarde meer konden hechten aan dien eed tegenover een regeering, welke het door dien eed gewrochte verband een zijdig verbrak, toen zij ons vaderland in het meest kritieke moment overhaast verliet, om zich in veiligheid te stellen voor een denkbeeldig haar bedreigend ge vaar. Neen, gij smettenwerpers, gij treft hen niet, die het legioen organiseeren en evenmin treft gij hen, wier leeftijd en gezondheid het hun mogelijk maakt daad werkelijk ten strijde te trekken. Zij heb ben het rustige vertrouwen, dat zij hun vaderland op de beste wijze hebben ge diend. Dat zal de toekomst bewijzen, dan zult gij in uw schulp kruipen! Maar tot u, waarachtige vaderlanders, die den nieuwen tijd begrijpt, roep ik nogmaals: sluit u aan bij het legioen, of, als u dat niet mogelijk is, steunt met uwe gaven de legioen-ambulance, tot heil van Europa en van uw eigen vaderland. Dat z£ zoo» doorgang kunnen vinden. was derhalve verplicht de noodige maat regelen van bestuursrechtelijken aard ter handhaving van de ongeschondenheid dezer rechtsgoederen te nemen en heeft dit in verordening nr. 152/41 gedaan. Instemming der Nederland sche instanties De inhoud van deze verordening is, naar op den voorgrond moet worden ge steld, met de bevoegde Nederlandsche in stanties uitvoerig besproken. Uitgaande van de politieke en Juridische feiten, welke op het huidige tijdstip den toon aangeven, is ook instemming van alle betrokken Nederlandsche instanties met de onderhavige regeling bereikt. Het is dus geen octrooi, maar een regeling, welke op DuitschNederlandsche over eenstemming berust en in vele opzichten van de zijde der betrokken Nederlandsche ministeries zelfs leer is toegejuicht. Het Erganzungsamt van de Waffen-S.S^ Erganzungsstelle Nordwest, Den Haag, Stadhouderslaan 132, deelt mede, dat de eerstvolgende keuringen voor de S.S.- regimenten Westland en Noordwest ge houden zullen worden in de hieronder volgende plaatsen. Nederlanders in den leeftijd van 17 tot 40 jaar en met een minimum lengte van 1.65 m. worden aangenomen. Er wordt zorg gedragen voor hun familieleden (voor zoover de goedgekeurden kostwin ners zijn). Een vrijbiljet voor de reis van de woonplaats naar de plaats van keuring kan aangevraagd worden bij de Ergan zungsstelle, Den Haag, Stadhouderslaan 132. Retourbiljetten worden bij de keu ring uitgereikt, onverschillig of de sol licitant wordt aangenomen of niet. Keuringen voor Nederland van 1621 Augustus 1941. 16 Aug. ’41 10 uur Utrecht, Deutsches Haus; 16 uurAmsterdam, School Ippe- weg 13. 17 Aug. ’41 10 uur Leeuwarden, Huize Schaaf, Breedstraat; 15 uur Groningen, Concertgebouw, Poelstraat. 18 Aug. ’41 10 uur Zwolle, School aan de Turfmarkt; 14 uur Deventer, Park weg 217 uur Arnhem, Willemskazerne. 19 Aug. ’41 10 uur Eindhoven, Huis Maria, Kruisstraat 53; 17 uur Heerlen, Rest. Kloeren, Emmastraat 20 Aug. 10 uur Tilburg, Werklieden- vereeniging, Tuinstraat 68; 14 uur Rot terdam, Deutsches Haus, Volkspark. 21 Aug. ’41 11 uur Den Haag, Konin ginnegracht 22. lieden der gemeente; 4) het bepaalde bü artikel 12 omtrent den ambtsduur van de raadslieden der gemeente; 5) het bepaalde bij artikel 13 omtrent de werkzaamheden van de raadslieden der gemeente, de bevoegdheid van den burgemeester zelf te beslissen, alsmede diens bevoegdheid volksgenooten die geen raadsman der gemeente zijn, te raadplegen. Artikel 23. Het toezichthoudend orgaan heeft ten opzichte van het bestuur door den Com missaris der provincie een taak overeen komstig die, welke is omschreven in ar tikel 14. 1) ten aanzien van de taak van die provinciale commissies, welker werk zaamheden blijven rusten op grond van een beslissing overeenkomstig het be paalde bij artikel 1, lid 3, tweede vol zin; 2) ten aanzien van de taak van Ge deputeerde Staten, welke ingevolge arti kel 17 niet door den Commissaris der provincie en dé bestuursraden (artikel 19) gemeenschappelijk worden waarge nomen. 18, 20, 21, 22 en 57 van de provinciale wet ten aanzien van de voorwaarden voor het lidmaatschap van de Provin ciale, Staten en de daarmede onvereenig- bare betrekkingen en verrichtingen, is op de raadslieden der provincie van overeenkomstige toepassing. Artikel 23. De benoeming tot raadsman der pro vincie kan worden geweigerd en het ont slag als zoodanig kan worden verlangd, wanneer daarvoor een gewichtige reden bestaat. Hetgeen in het bijzonder als ge wichtige reden wordt aangemerkt, blijkt uit het bepaalde bij artike.l 8, lid 2. Artikel 24. Met betrekking tot het provinciale be stuur zijn verder de volgende bepalingen van overeenkomstige toepassing: 1) het bepaalde bij artikel 9 omtrent benoeming en ontslag van raadslieden der gemeente; 2) het bepaalde bij artikel 10 omtrent de taak en de onbezoldigde ambtsver richting van dè raadslieden der ge meente; 3) het bepaalde bij artikel 11 omtrent den geheimhoudingsplicht voor de raads- Artikel 14 (1) Het toezicht houdend orgaan ziet toe, dat de gemeente door den burge meester met inachtneming van de gel dende rechtsvoorschriften wordt be stuurd en dat het bestuur der gemeente strekt tot bevordering van het algemeen belang van het Rijk. (2) Het toezicht houdend orgaan kan den burgemeester aanwijzingen geven. De burgemeester is aan deze aanwij zingen gebonden. (3) De Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken is ten opzichte van de gemeenten, be doeld in artikel 15, lid 1, onder 2, mede bevoegd aanwijzingen te geven in alle aangelegenheden, met uitzondering van die betreffende den waterstaat; Secretaris-Generaal van het ment van Waterstaat is ten aan: alle gemeenten mede bevoegd zingen te geven in aangelegenheden be treffende den waterstaat. Artikel 15 (1) Toezicht houdend orgaan over alle aangelegenheden, met uitzondering van diebetreffende den waterstaat, is 1) voor de gemeenten ’s Gravenhage, Amsterdam en Rotterdam de Secreta ris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken, 2) voor alle overige gemeenten de Commissaris der provincie, onvermin derd hetgeen bij de geldige voorschrif ten is bepaald omtrent de bevoegdheid van den Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Za ken. (2) Toezicht houdend orgaan over aangelegenheden, den waterstaat be treffende, is voor alle gemeenten de Commissaris der provincie, onvermin derd hetgeen bij de geldige rechtsvoor schriften is bepaald omtrent de bevoegd heid van den Secretaris-Generaal van het Departement van Waterstaat. AFDEELING III. Voorschriften betreffende de inrichting van het provinciaal bestuur. Artikel 16 (1) De taak van de Provinciale Staten wordt door den Commissaris der pro vincie waargenomen. gemeente kan worden geweigerd en het ontslag als zoodanig kan worden ver langd, wanneer daarvoor een gewich tige reden bestaat. (2) Als gewichtige reden wordt in het bijzonder aangemerkt het feit, dat de benoemde 1) reeds meer dan zes jaren zonder onderbreking een openbaar ambt onbe zoldigd heeft vervuld; 2) een geestelijk ambt vervult; 3) over meer dan twee personen voögd of curator ife; 4) meermalen of langdurig buiten de gemeente vertoeft; In de persconferentie van gisteren heeft dr. dr. Kurt O. Rabl van de juridische afdeeling van het Rijkscommissariaat, de volgende toelichting gegeven op de be langrijke verordening betreffende het bestuur van gemeente en provincie. Bij beschouwing van de verordéning nr. 152/41 is het, aldus dr. dr. B&bl, het beste uit te gaan van de beschouwingen over het thema „Parlementarisme en ont binding van de partij”, welke dezer dagen zijn gehouden in de „Deutsche Zeitung in den Niederlanden”. (Wij gaven hier van gisteravond een samenvatting Red.) Zooals men weet, verbiedt de Ne derlandsche grondwet in art. 89 aan de leden der Tweede Kamer van de Staten- Generaal bij het uitbrengen van hun stem bevelen van hun kiezers te aan vaarden of ruggespraak met hen te hou den. Een bepaling in denzelfden geest be vat art. 72 van de Provinciale wet en artikel 51 van dè. Gemeentewet. De be doeling van deze bepalingen is de afge vaardigden onafhankelijk te maken van alle invloeden van buiten, aanwijzingen en bevelen. Volgens den wil van den Wetgever moest het onbeïnvloede inzicht en het overleg onder eigen verantwoor- I delijkheid, het eenige richtsnoer voor het optreden der afgevaardigden zijn. De Nederlandsche wetgeving wees dus de gedachte der eenzijdige politieke ver tegenwoordiging van belangen en groe pen en vooral den band tusschen afge vaardigden en invloeden van buiten uit drukkelijk van de hand. De afgevaardig de behoorde zich daarentegen bij de uit oefening van zijn mandaat uitsluitend te laten leiden door zijn inzicht en zijn ge weten. De gang van zaken nu heeft be wezen, dat dit denkbeeld niet in practijk I te brengen was. Veeleer is de band, welken de afgevaardigde vroeger met de patristische geslachten of adellijke fami lies verbond, overgegaan in een band met de politieke partij, waartoe de afge vaardigde behoorde. Dit feit is weliswaar niet tot uitdrukking gekomen in de ge- schreven Nederlandsche rechtsorde, maar daarom is het niet minder juridische werkelijkheid. Eén criterium voor politieke meeningvorming Het stelsel van den band der afgevaar digden met de partijen was afhankelijk van de voorwaarde, dat de partijen, die het droegen, in feite ook dragers van de politieke meeningvorming en verantwoor- delijkheid waren en bleven. Deze voor waarde is uiterlijk na den herfst vorig jaar in toenemende mate vallende politieke meeningvorming trok zich bij het Nederlandsche volk ten slotte niet meer binnen het bestek der parlementaire partijen van vroeger, doch binnen den kring van andere organisa ties, bewegingen en groepen. De partijen hebben deze situatie ook erkend en zich tenslotte onthouden van alle activiteit, welke rechtstreeks in het openbaar aan den dag trad. Maar zelfs indien zij dit niet hadden gewild, had haar na 22 Juni geen werk zaamheid .meer toegestaan kunnen wor den, want in het bezette Nederlandsche gebied kan nog slechts, nadat de oorlog tusschen Europa en het bolsjewisme is ontbrand, één criterium voor de politieke meeningvorming bestaan, en wel dat van den strijd en de bereidheid tot den strijd tegen het bolsjewisme. Alle andere tegenstellingen zijn daar tegenover van ondergeschikte beteekenis (4) Het bepaalde bij de artikelen 17, en aan niemand kan worden toegestaan het Nederlandsche volk met tactische tegenstellingen van de partijpolitiek bezig te houden en het daardoor af te voeren van bezinning op het fundamenteele po litieke probleem van het eigen bestaan. Concreet gesproken is het van belang, dat het Nederlandsche volk in den strijd tegen het bolsjewisme partij kiestdaar- I tegenover is evenwel zonder belang, of het treffen van zekere practische maat regelen door bepaalde fracties uit over- I wegingen van partijtactiek wordt bevor- I derd of tegengewerkt. (7) De burgemeester kan ook van an dere volksgenooten vorderen, dat zi; hem in bepaalde aangelegenheden, ra kende het bestuur der gemeente, van raad dienen. Volksgenooten. die ingeze tenen der gemeente van bovenbedoel den Burgemeester zijn, zijn gehouden aan de overeenkomst;» het bepaalde bi; den eersten volzin door den burgemees ter aan hen gerichte vordering te vol doen. XS»>»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»>»»> V V Als straks de Nederlandsche am- X bulance naar het Oostfront ver- g trekt, kunt u dan zeggen, dat ook X u uw aandeel hebt gehad in de v totstandkoming daarvan X Of moet u dan bekennen, dat u zich afzijdig gehouden hebt? Dat X u uw plicht als Nederlander ver- x zaakt hebt Want de uitzending van deze am- X bulance is een Nederlandsche X zaak. Een eerezaak. Ook op ons g rust de plicht de helpende hand X uit te steken. Ook wij moeten v hulp bieden aan de slachtoffers van X den oorlog ginds in het Oosten. Immers, zij die onder de witte X vlag van het Roode Kruis arbei- den, kennen geen partijen. Zij ken- g nen slechts den mensch, die in x nood is. Daarom kan geen enkele g Nederlander afzijdig blijven. Als X straks de Nederlandsche ambu- v lance uitrukt, moet daar ook uw X steun aan gegeven zijn. g Uw bijdrage wordt nog verwacht X Stort op gironummer x 87600 Nederlandsche Ambulance X Koninginnegracht 22, s-Gravenhage X later tijdstip gelegenheid krijgen uit te maken, of verordening nr. 152/41, welke de bezettende overheid als maatregel van zuiver, bestuursrechtelijk karakter in overeenstemming met het geldende vol kenrecht ter handhaving van de open bare orde en van de veiligheid van het openbare leven heeft getroffen, zich er ook niet toe leent, onder de gewijzigde omstandigheden van een toekomstige situatie, als grondslag voor de .nieuwe Nederlandsche constitutie in den ruimsten zin te dienen. Men moet in dit verband vooral niet uit het oog verliezen, dat wat hier is ingevoerd, de autoritaire ver strakking van de bestuursorganisatie in provincie en gemeente reeds sedert vele jaren. door de beste koppen van de Nederlandsche bestuursleer en bestuurs- practijk met aandrang is geëischt. 5) aanhoudend ziek is, of ouder is dan zestig jaren. Artikel 9 (1) De burgemeester deelt de benoe ming tot raadsman der gemeente on verwijld aan het toezicht houdend or gaan mede. (2) De burgemeester dient een raads man der gemeente terstond te ontslaan, wanneer het toezicht houdend orgaan zulks verlangt. Artikel 10 (1) De raadslieden der gemeente heb ben tot t^ak: 1) den burgemeester bij het besturen der gemeente van raad te dienen en voorstellen te doen; 2) de inwoners begrip bij te brengen omtrent de maatregelen van den burge meester. (2) De raadslieden der gemeente wor den als zoodanig niet bezoldigd. Artikel 11 (1) De raadslieden der’ gemeente zijn verplicht over aangelegenheden der ge meente, van welke zij in hun hoedanig heid van raadsman der gemeente ken nis krijgen, overeenkomstig dezelfde grondslagen als de gemeenteambtena ren geheimhouding te bewaren. (2) Aan een raadsman der gemeente, die zijn geheimhoudingsplicht opzette lijk of door grove schuld schendt, kan op vordering van den burgemeester door het toezicht houdend orgaan een boete van ten hoogste tienduizend gül- den worden opgelegd. (3) De boete (lid 2) wordt, met in achtneming van het bepaalde bij de Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad no.22) op de invordering van ’s Rijks directe belastingen ingevorderd. Artikel 12 G) De raadslieden der gemeente wor den voor vier jaren benoemd. (2) Het ambt van raadsman eindigt eerder: 1) wanneer hij zijn woonplaats buiten de gemeente overbrengt; 2) wanneer hij wordt ontslagen. Artikel 13 (1) De burgemeester roept de raads lieden der gemeente ter vergadering bijeen in alle gevallen, waarin ingevol ge de voorschriften van de gemeente wet een besluit van den gemeenteraad was vereischt. (2) De burgemeester stelt de dagorde vast. De vergaderingen zijn openbaar, wanneer de burgemeester zulks be paalt; dit wordt openlijk maakt. (3) Ter vergadering worden de af zonderlijke onderwerpen der dagorde besproken; er wordt niet gestemd, noch een besluit genomen. De raadslieden der gemeente zijn verplicht hun mee- ning kenbaar te maken, wanneer deze van die van den burgemeester afwijkt. Zoodanige uitingen dienen in de notulen der vergadering te worden opgenomen. (4) De burgemeester dient den raads lieden der gemeente onverwijld zijn beslissing inzake ieder besproken onder werp op een geschikte wijze mede te deelen. (5) Kan de afdoening eener aange legenheid geen uitstel lijden, dan kan de burgemeester van de beraadslaging ter vergadering afzien; hij dient den raadslieden der gemeente onverwijld de wijze van afdoening op een geschikte wijze mede te deelen. (6) De burgemeester kan den raad van raadslieden der gemeente ook an ders dan ter vergadering inwinnen. Zakelijk bestuur 3. Leiding van het bestuur en ver strekking van advies wórden duidelijk gescheiden. Niemand kan op beide ge bieden tegelijkertijd werkzaam zijn. Door I toepassing van dit beginsel wordt de be- 1 paling van duidelijk omschreven aan sprakelijkheden het beste gediend. 4. Daar het den Commissaris der Pro vincie, resp. den Burgemeester om tech nische redenen onmogelijk is de zaken alleen af te handelen, wordt gezorgd, dat als zijn vertegenwoordigers bestuursraden resp. wethouders worden aangewezen. Bestuursraden en wethouders zulten afgezien van enkele uitzonderingen op het gebied van het bestuur der gemeente dit ambt als hoofdberoep vervullen en de hoedanigheid van ambtenaren hebben. Het doel van dezen maatregel is een volstrekt zakelijk, onbeïnvloed en voor ingenomen bestuur te waarborgen. Het vroegere stelsel, waarbij de gedeputeer den en wethouders lieden waren, die hun werkzaamheid als nevenberoep en der halve opzettelijk of onbedoeld niet geheel vrij van persoonlijke, maatschap pelijke of zakelijke overwegingen ver- I richtten, is daarmede afgeschaft. I 5. Nopens het toezicht op de zaamheid van provincie en gemeenten worden duidelijke rechtsverhoudingen in gevoerd. Het toezicht op de gemeenten oefenen in het algemeen de Commissa rissen der Provincies. Slechts de ge meenten den Haag, Amsterdam en Rot terdam staan onmiddellijk onder toe zicht van den secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandsche Za ken. De provinciën staan onder toezicht van denzelfden secretaris-generaal. In Waterstaatsaangelegenheden is het des kundig toezicht van den secretaris-gene raal van het ministerie van Waterstaat gewaarborgd. 6. Van bijzonder belang is de invoe ring van het recht, dat de autoriteit, die toezicht oefent, heef tegenover de in stantie, welke aan dit toezicht is onder worpen. Daardoor word de provincie de tusschen-, de gemeente de onderste af deeling van een uniform, ondeelbaar staatsbestuur. De lagere instantie kan zich niet tegenover een bevel van eén centrale autoriteit van centrale regeering beroepen op bijzondere bevoegdheden of autonome rechten. De consequente toe passing van dit beginsel moet beschouwd worden als onmisbare voorwaarde voor een geordend, doortastend bestuur, voor al met het oog op de thans bestaande behoefte. Het Nederlandsche volk zdt «p

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 9