voor
Keuringen
de Waffen-S.S.
Haagschc Courant van Woensdag 13 Augustus 1941
en provincies
Eenhoofdige leiding van gemeenten
BINNENLAND
STADSNIEUWS
Leidende gedachten der
Verordening
TOELICHTING VAN Dr. Dr. KURT 0. RABL
Steunde U ook? i
generaal
Twee dooden door Engelsche
luchtaanvallen
DERDE BLAD, PAGINA 1
Radio-toespraak van
Seyffardt
Boerderij vernield; eenige huizen
zwaar beschadigd
Na de ontbinding der partijen
Gauleiter Hildebrand spreekt
voor de boeren
Er
een beslissing overeenkomstig het
het
■werk-
een
Vervolg van het le blad.
Artikel 8
(1) De benoeming tot raadsman der
van
ver-
vol-
zulks
bekendge-
ft
7S
/S
s
zx
A
A
ft
A
ft
A
A
I
ft
ft
ft
A
A
ft
ft
A
ft
A
A
A
A
A
A
A
A
A
ft
A
A
A
A
Departe-
izien van
aanwij-
,,’T SCHEBtLSKOP”
Door omstandigheden zal de voorstel
ling van het Groninger Studenten Klein-
kunsttheater ,,’t Schebèlskop” op Zater
dag 16 Augustus a.s. in Diligentia geen
Artikel 22.
(1) De Commissaris der provincie be-
noenjt raadslieden der provincie uit de
gezamenlijke volksgenooten, die ingeze
tenen der provincie zijn.
(2) Het getal dier raadslieden is vast
gesteld overeenkomstig het bepaalde bij
artikel 2 van de provinciale wet, me';
dien verstande, dat het telkens een der
de van het aldaar aangegeven getal be
draagt; breuken worden verwaarloosd.
(3) Bestuursraden kunnen niet tot
raadsman eener provincie worden be
noemd.
HELER AANGEHOUDEN
Terzake van heling van gummilaarzen
en linnenschoenen, welke zooals ge
meld, door twee expeditieknechts vorige
week uit een rubberfabriek zijn ont
vreemd, is door de politie aangehouden
een 48-jarige handelsreiziger uit Voorburg.
ONGEVALLEN
Doordat hij zich teveel naar achteren
boog, terwijl hij in de Javastraat op een
vluchtheuvel stond, heeft gisteren de 19-
jarige H. ten H. uit Gouda, een klap tegen
het hoofd gekregen van een juist passee-
rende vrachtauto. Hij bekwam een hoofd
wonde en een lichte hersenschudding en
werd door den geneeskundigen dienst naar
het ziekenhuis aan den Zuidwal gebracht
In den afgeloopen nacht vloog een aan
tal Britsche vliegtuigen boven ons land.
Zooals reeds zoo vaak geschied is, werd
ook dezen keer een aantal brisant- en
brandbommen zeer willekeurig en blijk
baar zonder bewust doel neergeworpen. Er
werd een boerderij verwoest," waarbij een
man werd gedood. Aan de kust werd een
visscher met machinegeweervuur bestookt
en gewond. Voorts werd aan diverse hui
zen glasschade aangericht. In een stad in
Noord-Holland werden een elftal huizen
min of meer zwaar beschadigd; daarbij
werden een kind gedood, een vrouw en
drie kinderen zwaar gewond.
Tentoonstelling „Voeding in dezen tijd”
Op Dinsdag 19 Augustus des middags
te half drie zal in het gebouw van den.
Rotterdamschen Kunstkring, Witte de
Withstraat 35 te Rotterdam, de tentoon
stelling „Voeding in dezen tijd” worden
geopend. De bedoeling met deze expositie
is op velerlei wijzen den huisvrouwen
practische voorlichting te verschaffen.
BIJEENKOMST TE UTRECHT
Gistermiddag sprak in het Gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen te
Utrecht een der Duitsche boerenleiders,
Gauleiter Hildebrand, voor de Neder -
landsche boeren. Deze bijeenkomst was
belegd door de N.S.D.A.P., kring Utrecht,
ter gelegenheid van een bezoek van Gau
leiter Hildebrand aan ons land. Uit alle
deelen van de provincie Utrecht waren
de boeren naar de Domstad saamge-
stroomd, zoodat de groote zaal nauwelijks
allen aanwezigen een plaats kon bieden.
Onder het gehoor bevonden zich o.a.
Graf Grote, prof. Nieschulz, ir. Mussert,
de heer C. van Geelkerken, de boeren
leider van het N.A.F. de heer Roskam
en verder vele hooge functionarissen uit
Duitsche en Nederlandsche landbouw-)
kringen en uit de N.S.B.
Nadat een muziekcorps van de Duit
sche Weermacht de bijeenkomst feestelijk
had geopend, heette de Kreizinspector
voor de provincie Utrecht prof. Nie
schulz, de aanwezigen hartelijk welkom.
Voordat Gauleiter Hildebrand het
woord verkreeg, sprak de N.S.B.-boeren-
leider Roskam de Nederlandsche boeren
toe. Spr. wilde o.m. in deze vergadering
nadrukkelijk vaststellen, dat het Agra
risch Front en de N.S.B. gedragen worden
door denzelfden Germaanschen geest. Al
is dan waarschijnlijk slechts 20 tot 25
pCt van de leden van het N.A.F. lid van
de N.S.B., N.A.F. en N.S.B. zijn niet van
I elkaar te scheiden en zouden zonder el
kaar niet kunnen bestaan.
Hierna was het woord aan Gauleiter
Hildebrand, die er in den aanvang van
zijn betoog op wees, dat de stamverwante
Duitsche en Nederlandsche boer beiden
bijna ten onder zijn gegaan door het
wereldkapitalisme. Zoowel het jodendom
als het kapitalisme hebben ertoe bijge
dragen den boerenstand naar den afgrond
te helpen. Wanneer dan ook Adolf Hitler
niet tijdig had ingegrepen en den boe
renstand althans in Duitschland niet
van dien afgrond had weggetrokken, zou
den nu zoowel de Duitsche als de Neder- 4
landsche boer rijp zijn geworden voor
het bolsjewisme.
Spr. deelde o.m. mede, dat de oogst
dit jaar in Duitschland zoo gunstig, is
verloopen, dat voor den a.s. winter hon
gersnood uitgesloten is. Daartoe komt
aan de Duitsche boerenvrouw, die op on-
navolgbare wijze haar man, die aan het
front is, vervangt, alle eer toe.
Wanneer de Nederlandsche boer bereid
gevonden wordt aan den opbouw van een
nieuw Europa mede te werken, staat hem
na den oorlog een glorierijke toekomst te
wachten. Dan zal, evenals dat reeds nu
in Duitschland het geval is, de Neder
landsche boer die plaats toegemeten krij-
I gen, welke hem krachtens zijn aandeel in
de volksgemeenschap toekomt. Reeds is
de ruggegraat van het bolsjewistische
monster gebroken, doch dat heeft van
het Duitsche volk en zijn broedervolken
offers vereischt, offers, welke nog groo-
ter worden, naarmate de strijd langer
duurt. Maar die strijd is waard gestreden
te worden, want het gaat hier om het
welzijn van het gansche Europeesche
volk en dus ook voor het Nederlandsche
volk, dat juist aan zijn boerenstand zoo
veel verplicht is.
Onder hou-zee-geroep betrad hierna
ir. Mussert het podium om namens de
aanwezige boeren Gauleiter Hildebrand
te danken voor zijn rede, welke spr. als
uit het hart gegrepen was.
Nadat prof. Nieschulz de sprekers had
dank gezegd voor hun woorden, zong de
vergadering staande het „Deutschland,
Deutschland über alles” gevolgd door
het Horst Wessel-lied.
Uit dezen staat van zaken heeft veror
dening nr. 120/41 de consequentie ge
trokken en zij heeft acht van de negen
politieke partijen in totaal, welke ver
tegenwoordigd waren in de Staten-Gene-
raal, ontbonden. Echter mag nog steeds
de wettelijk bepaalde belangrijke be
voegdheid blijven bestaan van de afge
vaardigden, die aan deze partijen waren
verbonden, om binnen het kader der pu
bliekrechtelijke vertegenwoordigende li
chamen in provincie en gemeente, auto
nome bepalingen uit te vaardigen, be
groetingen vast te stellen en het toe
zicht op haar uitvoering te houden. De
vraag werd geopperd, of deze toestand
kon voortduren.
De overheid is na rijpe overweging
van den staat van zaken tot de slotsom
gekomen, dat dit niet mogelijk is. Zij is
volgens het geldende volkenrecht verant
woordelijk voor de openbare orde en de
veiligheid van het openbare leven in de
bezette Nederlandsche gebieden en zij
kon zich niet verhelen, dat de bovenge
schreven toestand een acuut gevaar voor
deze rechtsgoederen met zich bracht. Z§-1
Artikel 30.
Verordeningen, welke goedkeuring be
hoeven en in welke bevoegdheden wor
den toegekend aan publiekrechtelijke
vertegenwoordigende lichamen en pu
bliekrechtelijke organen, welker werk
zaamheden op grond van het bepaalde
bjj artikel 1 blijven rusten, kunnen door
de daarvoor aangewezen instantie wor
den goedgekeurd in de bewoordingen,
waarin deze verordeningen ter goedkeu
ring zijn voorgelegd; het bepaalde bij
de artikelen 3 16 en 17 blijft onvermin
derd van kracht.
Artikel 31.
De ter uitvoering dezer verordening
noodige voorschriften kunnen bij be
schikking worden uitgevaardigd.
Artikel 32.
(1) Deze verordening treedt op 1 Sep
tember 1941 in werking.
(2) Tegelijkertijd treden de Verorde
ning No. 36-1941 (Eerste Verordening be
treffende buitengewone maatregelen op
staats- en administratiefrechtelijk ge
bied), alsmede de ter uitvoering daar
van uitgevaardigde s decreten No. 37-1941,
45-1941 en 96-1941 buiten werking.
’s-Gravenhage, 11 Augustus 1941.
De Rijkscommissaris voor het
bezette Nederlandsche gebied:
SEYSS-1NQUART.
(2) Het bepaalde bij artikel 24, onder
5, in verband met artikel 13, lid 1, is
niet van toepassing, zoolang de raads
lieden der provincie niet zijn benoemd.
Artikel 29.
Op ambtenaren en andere leden van
het personeel, wier diensten in verband
met het in werking treden dezer veror
dening overbodig worden, is het bepaal
de bij de Nonactiviteitsregeling burger
lijk Rijkspersoneel (Nederlandsche
Staatscourant 1940 No. 227) van toepas
sing.
Artikel 26.
(3J Toezichthoudend orgaan over alle
aangelegenheden, met uitzondering van
die betreffende den waterstaat, is de
Secretaris-Generaal van het Departe
ment van Binnenlandsche Zaken.
(2) Toezicht houdend orgaan over de
aangelegenheden, den waterstaat betref
fende, is de Secretaris-Generaal van het
Departement van Waterstaat.
AFDEELING TV.
Overgangs- en slotbepalingen.
Artikel 27.
(1) De wethouders, die tot dusver hun
bediening waarnemen, verrichten de
werkzaamheden der wethouders, be
doeld in de artikelen 4, 5 en 6, tot op
het tijdstip, dat de burgemeester hen
ontslaat.
(2) De leden der Gedeputeerde Staten
verrichten de werkzaamheden van de
bestuursraden, bedoeld in de artikelen
19 en 20, alsmede gemeenschappelijk
met den Commissaris der provincie de
werkzaamheden, bedoeld in de artikelen
17 en 21, tot óp het tijdstip, met ingang
waarvan de Commissaris der provincie
hen ontslaat.
(3) Het toezicht houdend orgaan kan
tot nader order op verzoek van den bur
gemeester van het bepaalde bij artikel
6, lid 3, en pp verzoek van den Com
missaris der provincie van het bepaalde
bij artikel 20, lid 3, ontheffing verleenen.
(4) Weigert een persoon, genoemd in
het eerste of tweede lid, zonder genoeg
zame reden de daar bedoelde werk
zaamheden te verrichten, dan wordt
noch wachtgeld, noch pensioen, noch
weduwe- of weezenpensioen toegekend.
Het toezicht houdend orgaan beslist in
dezen op verzoek van den burgemeester
(Commissaris der provincie).
Artikel 28.
Cl) Het bepaalde bij artikel 13, lid 1,
is niet van toepassing, zoolang de raads
lieden der gemeente niet zijn benoemd.
Artikel 17.
Voor zoover tot dusver Gedeputeerde
Staten
1) kennis namen van geschillen van
bestuur, of
2) uitdrukkelijk waren aangewezen om
te oordeelen over andere geschillen, of
3) verordeningen of besluiten der be
sturen van waterschappen, veenschap
pen of veenpolders konden schorsen of
vernietigen,
worden deze werkzaamheden gemeen
schappelijk door den Commissaris der
provincie en de bestuursraden (artikel
19) waargenomen.
Artikel 18.
(1) De Commissaris der province is
bevoegd
1) zich door alle overheidsinstanties in
de provincie, voor zoover deze niet ook
buiten het gebied der provincie bevoegd
heid bezitten, inlichtingen te doen ver
strekken, aan deze instanties voorstellen
te doen, zoomede haar in aangelegenhe
den, welke geen uitstel kunnen lijden,
aanwijzingen te geven, onverminderd
het recht van het bevoegde centraal ge
zag om zulks te doen;
2) zich door alle overheidsinstanties,
welke ook buiten het gebied der provin
cie bevoegdheid bezitten, met uitzonde
ring van het centraal gezag, inlichtingen
te doen verstrekken en aan deze instan
ties voorstellen te doen.
(2) De in het eerste lid, onder 1, be
doelde bevoegdheden komen den Com
missaris der provincie tegenover instan
ties der Nederlandsche politie slechts
toe, voor zoover hij binnen den kring
zijner bevoegdheden maatregelen treft,
welke door deze instanties dienen te
worden uitgevoerd. De Commissaris der
provincie en de gewestelijk directeur
van politie verstrekken elkaar weder-
keerig de inlichtingen, welke zij voor de
vervulling van hun taak behoeven; zij
kunnen elkaar wederkeerig voorstellen
doen.
(3) Het bepaalde bjj artikel 14, lid 2,
blijft onverminderd van kracht.
(4) De bevoegdheden, bedoeld in het
eerste lid, komen den Commissaris niet
toe tegenover de gerechten.
(5) Als centraal gezag in den zin van
het eerste lid wordt beschouwd iedere
instantie, welker bevoegdheid zich uit
strekt over het geheele bezette Neder
landsche gebied.
Artikel 19.
(1) De Commissaris der provincie be
noemt voor den tijd van zes jaren ten
minste twee, doch niet meer dan zes
bestuursraden, ten einde hem bij het
besturen der provincie te vertegenwoor
digen.
(2) Raadsleden der provincie kunnen
niet tot bestuursraad worden benoemd.
(3) Overigens is ten aanzien van de
benoeming en van het ontslag van een
bestuursraad het bepaalde bij artikel 5,
leden 1 en 2, van overeenkomstige toe
passing.,
(4) Met betrekking tot de volgorde bi.
de algemeene vertegenwoordiging is het
bepaalde bij artikel 5, lid 3, eerste vol
zin, van overeenkomstige toepassing.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ont
stentenis van den Commissaris der pro
vincie en van alle bestuursraden worden
door het toezicht houdende orgaan de
noodige maatregelen getroffen.
Artikel 20.
(1) De bestuursraden worden be
schouwd als provinciale ambtenaren in
den zin van de Ambtenarenwet 1929.
(2) Het toezicht houdend orgaan be
paalt, den Commissaris der provincie
gehoord, het getal en de wedde van de
bestuursraden.
(3) De bestuursraden vervullen hun
ambt als hoofdberoep.
Artikel 21.
De bestuursraden zijn met betrekking
hunner werkzaamheden, bedoeld in ar
tikel 17, aan geenerlei aanwijzingen ge
bonden.
De leidende gedachten van de verorde
ning zjjn de volgende
1. Aan het hoofd van provincie en (ge
meente staat in de toekomst niet meer
een parlementaire vergadering, doch één
man, de Commissaris der Provincie^ resp.
de Burgemeester. Inzijn handen berust
de geheele macht, welke tot dusverre ver
deeld was over den Commissaris der
Provincie, Gedeputeerde Staten en Pro
vinciale Staten, resp. den Burgemeester,
het college van B. en W. en den Ge
meenteraad. De Commissaris der Provin
cie resp. de Burgemeester, op wien thans
alle bevoegdheden binnen het kader van
het provinciale resp. gemeentebestuur
zijn overgegaan, draagt derhalve voortaan
ook de algeheele vérantwoordeijkheid
voor het openbaar bestuur van zijn ge
bied.
2. De Commissaris der Provincie resp.
de Burgemeester, behoeft evenwel den
feitelijken en deskundigen raad van man
nen, die vertrouwd en vergroeid zijn met
het cultureele, economische en sociale
leven van provincie resp. gemeente, hij
kan zijn taak niet los van de bevolking
volbrengen. Hem moeten derhalve raad
gevers terzijde treden, wier taak 'het is
hem bij de leiding van het bestuur te
adviseeren, hem wenken te verschaffen
en bij de burgerij begrip voor zijn maat-
re'gelen te wekken.
-
OPWEKKING TOT DEELNEMING AAN
DEN STRIJD TEGEN HET
BOLSJEWISME
Gisteravond hield luitenant-generaal H.
A. Seyffardt, chef van het vrijwilligers
legioen Nederland, over den zender Hil
versum I een toespraak tot het Nederland
sche volk. Na het vertrek van de twee
contingenten uit den Haag te hebben ge.
memoreerd, waarbij Z. Exc. den nadruk
op het aan den dag gelegde enthousiasme
vestigde, vervolgde spr.: Wanneer straks
een derde contingent zal zijn gevolgd, zal
daar een krachtige eenheid staan, die met
vertrouwen kan worden ingezet, daar
waar het Duitsche opperbevel dat noodig
acht. Daar zullen zij den naam van den
Nederlandschen soldaat hoog houden, naast
de soldaten van de overwinnende Duitsche
legers.
„Bah. wordt er hier in ons land ge
fluisterd: overwinnend? Alles opsnijderij,
zij worden daar bij duizenden in de pan
gehakt. Het mocht wat, overwinnend? Dat
'is niet waar”. Zijn die fluisteraars dan
alles vergeten: de snelle successen van de
Duitsche Weermacht, die spr. vervolgens
opsomde.
Och kom, die lieden weten dat alles wel,
maar zij trachten elkaar op deze wijze
moed in te fluisteren, zoo vervólgde spr.
Zij suggereeren elkaar nog een Engelsche
overwinning op het vasteland van Europa,
vooral nu de bolsjewiek te hulp snelt! en
dan bekladden zij de ware vaderlanders,
die een open oog hebben voor het groote
wereldgebeuren, waarvan de fluisteraars
en saboteurs niets begrijpen willen. In dit
verband herinnerde spr. aan de oorlogs
dagen van Mei 1940, die nog niet zijn ver
geten door de duizenden, die in de gevan
genissen werden geworpen en mishandelt}.
Spr. hekelde voorts de houding van de
toenmalige regeering, die al jaren aan I
den Engelschen leiband had geloopen en
zichtenslotte in den oorlog liet drijven. I
En thans heeft, zoo ging spr. verder,
die zelfde „christelijke” vroegere regee
ring onder pressie van Engeland zich
solidair verklaard met de Sovjet-horden,
die de Westersche beschaving en cultuur I
wilden gaan verwoesten. Een kreet van
I ontsteltenis is daarover opgegaan. Dat
optreden heeft mede den stoot gegeven
aan het besluit een Nederlandsch legioen
te vormen, dat zal meevechten tegèn het
afschuwelijke bolsjewisme. Maar omdat l
de fluisteraars dat alles niet kunnen 1
ontkennen, komen zij weer met iets an- i
ders en vragen: zijt gij den eed van. trouw
vergeten, dien ge eens hebt afgélegd’
Daarop kan ik antwoorden: neen verge
ten is dat niet. En ik kan respect hebben
voor hen, die zich nog gebonden voelen.
Dat is een persoonlijk inzicht, waardoor -
elk eerlijk man zijn standpunt voor zich
zelf bepaalt Maar tallooze achtenswaar-
dige mannen hebben gevoeld, dat zij geen
waarde meer konden hechten aan dien
eed tegenover een regeering, welke het
door dien eed gewrochte verband een
zijdig verbrak, toen zij ons vaderland in
het meest kritieke moment overhaast
verliet, om zich in veiligheid te stellen
voor een denkbeeldig haar bedreigend ge
vaar.
Neen, gij smettenwerpers, gij treft hen
niet, die het legioen organiseeren en
evenmin treft gij hen, wier leeftijd en
gezondheid het hun mogelijk maakt daad
werkelijk ten strijde te trekken. Zij heb
ben het rustige vertrouwen, dat zij hun
vaderland op de beste wijze hebben ge
diend. Dat zal de toekomst bewijzen, dan
zult gij in uw schulp kruipen! Maar tot
u, waarachtige vaderlanders, die den
nieuwen tijd begrijpt, roep ik nogmaals:
sluit u aan bij het legioen, of, als u dat
niet mogelijk is, steunt met uwe gaven
de legioen-ambulance, tot heil van Europa
en van uw eigen vaderland. Dat z£ zoo» doorgang kunnen vinden.
was derhalve verplicht de noodige maat
regelen van bestuursrechtelijken aard ter
handhaving van de ongeschondenheid
dezer rechtsgoederen te nemen en heeft
dit in verordening nr. 152/41 gedaan.
Instemming der Nederland
sche instanties
De inhoud van deze verordening is,
naar op den voorgrond moet worden ge
steld, met de bevoegde Nederlandsche in
stanties uitvoerig besproken. Uitgaande
van de politieke en Juridische feiten,
welke op het huidige tijdstip den toon
aangeven, is ook instemming van alle
betrokken Nederlandsche instanties met
de onderhavige regeling bereikt. Het is
dus geen octrooi, maar een regeling,
welke op DuitschNederlandsche over
eenstemming berust en in vele opzichten
van de zijde der betrokken Nederlandsche
ministeries zelfs leer is toegejuicht.
Het Erganzungsamt van de Waffen-S.S^
Erganzungsstelle Nordwest, Den Haag,
Stadhouderslaan 132, deelt mede, dat de
eerstvolgende keuringen voor de S.S.-
regimenten Westland en Noordwest ge
houden zullen worden in de hieronder
volgende plaatsen.
Nederlanders in den leeftijd van 17 tot
40 jaar en met een minimum lengte van
1.65 m. worden aangenomen. Er wordt
zorg gedragen voor hun familieleden
(voor zoover de goedgekeurden kostwin
ners zijn).
Een vrijbiljet voor de reis van de
woonplaats naar de plaats van keuring
kan aangevraagd worden bij de Ergan
zungsstelle, Den Haag, Stadhouderslaan
132. Retourbiljetten worden bij de keu
ring uitgereikt, onverschillig of de sol
licitant wordt aangenomen of niet.
Keuringen voor Nederland van 1621
Augustus 1941.
16 Aug. ’41 10 uur Utrecht, Deutsches
Haus; 16 uurAmsterdam, School Ippe-
weg 13.
17 Aug. ’41 10 uur Leeuwarden, Huize
Schaaf, Breedstraat; 15 uur Groningen,
Concertgebouw, Poelstraat.
18 Aug. ’41 10 uur Zwolle, School aan
de Turfmarkt; 14 uur Deventer, Park
weg 217 uur Arnhem, Willemskazerne.
19 Aug. ’41 10 uur Eindhoven, Huis
Maria, Kruisstraat 53; 17 uur Heerlen,
Rest. Kloeren, Emmastraat
20 Aug. 10 uur Tilburg, Werklieden-
vereeniging, Tuinstraat 68; 14 uur Rot
terdam, Deutsches Haus, Volkspark.
21 Aug. ’41 11 uur Den Haag, Konin
ginnegracht 22.
lieden der gemeente;
4) het bepaalde bü artikel 12 omtrent
den ambtsduur van de raadslieden der
gemeente;
5) het bepaalde bij artikel 13 omtrent
de werkzaamheden van de raadslieden
der gemeente, de bevoegdheid van den
burgemeester zelf te beslissen, alsmede
diens bevoegdheid volksgenooten die
geen raadsman der gemeente zijn, te
raadplegen.
Artikel 23.
Het toezichthoudend orgaan heeft ten
opzichte van het bestuur door den Com
missaris der provincie een taak overeen
komstig die, welke is omschreven in ar
tikel 14.
1) ten aanzien van de taak van die
provinciale commissies, welker werk
zaamheden blijven rusten op grond van
een beslissing overeenkomstig het be
paalde bij artikel 1, lid 3, tweede vol
zin;
2) ten aanzien van de taak van Ge
deputeerde Staten, welke ingevolge arti
kel 17 niet door den Commissaris der
provincie en dé bestuursraden (artikel
19) gemeenschappelijk worden waarge
nomen.
18, 20, 21, 22 en 57 van de provinciale
wet ten aanzien van de voorwaarden
voor het lidmaatschap van de Provin
ciale, Staten en de daarmede onvereenig-
bare betrekkingen en verrichtingen, is
op de raadslieden der provincie van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 23.
De benoeming tot raadsman der pro
vincie kan worden geweigerd en het ont
slag als zoodanig kan worden verlangd,
wanneer daarvoor een gewichtige reden
bestaat. Hetgeen in het bijzonder als ge
wichtige reden wordt aangemerkt, blijkt
uit het bepaalde bij artike.l 8, lid 2.
Artikel 24.
Met betrekking tot het provinciale be
stuur zijn verder de volgende bepalingen
van overeenkomstige toepassing:
1) het bepaalde bij artikel 9 omtrent
benoeming en ontslag van raadslieden
der gemeente;
2) het bepaalde bij artikel 10 omtrent
de taak en de onbezoldigde ambtsver
richting van dè raadslieden der ge
meente;
3) het bepaalde bij artikel 11 omtrent
den geheimhoudingsplicht voor de raads-
Artikel 14
(1) Het toezicht houdend orgaan ziet
toe, dat de gemeente door den burge
meester met inachtneming van de gel
dende rechtsvoorschriften wordt be
stuurd en dat het bestuur der gemeente
strekt tot bevordering van het algemeen
belang van het Rijk.
(2) Het toezicht houdend orgaan kan
den burgemeester aanwijzingen geven.
De burgemeester is aan deze aanwij
zingen gebonden.
(3) De Secretaris-Generaal van het
Departement van Binnenlandsche Zaken
is ten opzichte van de gemeenten, be
doeld in artikel 15, lid 1, onder 2, mede
bevoegd aanwijzingen te geven in alle
aangelegenheden, met uitzondering van
die betreffende den waterstaat;
Secretaris-Generaal van het
ment van Waterstaat is ten aan:
alle gemeenten mede bevoegd
zingen te geven in aangelegenheden be
treffende den waterstaat.
Artikel 15
(1) Toezicht houdend orgaan over alle
aangelegenheden, met uitzondering van
diebetreffende den waterstaat, is
1) voor de gemeenten ’s Gravenhage,
Amsterdam en Rotterdam de Secreta
ris-Generaal van het Departement van
Binnenlandsche Zaken,
2) voor alle overige gemeenten de
Commissaris der provincie, onvermin
derd hetgeen bij de geldige voorschrif
ten is bepaald omtrent de bevoegdheid
van den Secretaris-Generaal van het
Departement van Binnenlandsche Za
ken.
(2) Toezicht houdend orgaan over
aangelegenheden, den waterstaat be
treffende, is voor alle gemeenten de
Commissaris der provincie, onvermin
derd hetgeen bij de geldige rechtsvoor
schriften is bepaald omtrent de bevoegd
heid van den Secretaris-Generaal van
het Departement van Waterstaat.
AFDEELING III.
Voorschriften betreffende de inrichting
van het provinciaal bestuur.
Artikel 16
(1) De taak van de Provinciale Staten
wordt door den Commissaris der pro
vincie waargenomen.
gemeente kan worden geweigerd en het
ontslag als zoodanig kan worden ver
langd, wanneer daarvoor een gewich
tige reden bestaat.
(2) Als gewichtige reden wordt in het
bijzonder aangemerkt het feit, dat de
benoemde
1) reeds meer dan zes jaren zonder
onderbreking een openbaar ambt onbe
zoldigd heeft vervuld;
2) een geestelijk ambt vervult;
3) over meer dan twee personen
voögd of curator ife;
4) meermalen of langdurig buiten de
gemeente vertoeft;
In de persconferentie van gisteren
heeft dr. dr. Kurt O. Rabl van de juridische
afdeeling van het Rijkscommissariaat, de
volgende toelichting gegeven op de be
langrijke verordening betreffende het
bestuur van gemeente en provincie.
Bij beschouwing van de verordéning
nr. 152/41 is het, aldus dr. dr. B&bl, het
beste uit te gaan van de beschouwingen
over het thema „Parlementarisme en ont
binding van de partij”, welke dezer dagen
zijn gehouden in de „Deutsche Zeitung
in den Niederlanden”. (Wij gaven hier
van gisteravond een samenvatting
Red.) Zooals men weet, verbiedt de Ne
derlandsche grondwet in art. 89 aan de
leden der Tweede Kamer van de Staten-
Generaal bij het uitbrengen van hun
stem bevelen van hun kiezers te aan
vaarden of ruggespraak met hen te hou
den. Een bepaling in denzelfden geest be
vat art. 72 van de Provinciale wet en
artikel 51 van dè. Gemeentewet. De be
doeling van deze bepalingen is de afge
vaardigden onafhankelijk te maken van
alle invloeden van buiten, aanwijzingen
en bevelen. Volgens den wil van den
Wetgever moest het onbeïnvloede inzicht
en het overleg onder eigen verantwoor- I
delijkheid, het eenige richtsnoer voor het
optreden der afgevaardigden zijn. De
Nederlandsche wetgeving wees dus de
gedachte der eenzijdige politieke ver
tegenwoordiging van belangen en groe
pen en vooral den band tusschen afge
vaardigden en invloeden van buiten uit
drukkelijk van de hand. De afgevaardig
de behoorde zich daarentegen bij de uit
oefening van zijn mandaat uitsluitend te
laten leiden door zijn inzicht en zijn ge
weten. De gang van zaken nu heeft be
wezen, dat dit denkbeeld niet in practijk I
te brengen was. Veeleer is de band,
welken de afgevaardigde vroeger met de
patristische geslachten of adellijke fami
lies verbond, overgegaan in een band
met de politieke partij, waartoe de afge
vaardigde behoorde. Dit feit is weliswaar
niet tot uitdrukking gekomen in de ge-
schreven Nederlandsche rechtsorde, maar
daarom is het niet minder juridische
werkelijkheid.
Eén criterium voor politieke
meeningvorming
Het stelsel van den band der afgevaar
digden met de partijen was afhankelijk
van de voorwaarde, dat de partijen, die
het droegen, in feite ook dragers van de
politieke meeningvorming en verantwoor-
delijkheid waren en bleven. Deze voor
waarde is uiterlijk na den herfst
vorig jaar in toenemende mate
vallende politieke meeningvorming
trok zich bij het Nederlandsche volk ten
slotte niet meer binnen het bestek der
parlementaire partijen van vroeger, doch
binnen den kring van andere organisa
ties, bewegingen en groepen. De partijen
hebben deze situatie ook erkend en zich
tenslotte onthouden van alle activiteit,
welke rechtstreeks in het openbaar aan
den dag trad.
Maar zelfs indien zij dit niet hadden
gewild, had haar na 22 Juni geen werk
zaamheid .meer toegestaan kunnen wor
den, want in het bezette Nederlandsche
gebied kan nog slechts, nadat de oorlog
tusschen Europa en het bolsjewisme is
ontbrand, één criterium voor de politieke
meeningvorming bestaan, en wel dat van
den strijd en de bereidheid tot den strijd
tegen het bolsjewisme.
Alle andere tegenstellingen zijn daar
tegenover van ondergeschikte beteekenis
(4) Het bepaalde bij de artikelen 17, en aan niemand kan worden toegestaan
het Nederlandsche volk met tactische
tegenstellingen van de partijpolitiek bezig
te houden en het daardoor af te voeren
van bezinning op het fundamenteele po
litieke probleem van het eigen bestaan.
Concreet gesproken is het van belang,
dat het Nederlandsche volk in den strijd
tegen het bolsjewisme partij kiestdaar- I
tegenover is evenwel zonder belang, of
het treffen van zekere practische maat
regelen door bepaalde fracties uit over- I
wegingen van partijtactiek wordt bevor- I
derd of tegengewerkt.
(7) De burgemeester kan ook van an
dere volksgenooten vorderen, dat zi;
hem in bepaalde aangelegenheden, ra
kende het bestuur der gemeente, van
raad dienen. Volksgenooten. die ingeze
tenen der gemeente van bovenbedoel
den Burgemeester zijn, zijn gehouden
aan de overeenkomst;» het bepaalde bi;
den eersten volzin door den burgemees
ter aan hen gerichte vordering te vol
doen.
XS»>»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»>»»>
V
V
Als straks de Nederlandsche am- X
bulance naar het Oostfront ver- g
trekt, kunt u dan zeggen, dat ook X
u uw aandeel hebt gehad in de v
totstandkoming daarvan X
Of moet u dan bekennen, dat u
zich afzijdig gehouden hebt? Dat X
u uw plicht als Nederlander ver- x
zaakt hebt
Want de uitzending van deze am- X
bulance is een Nederlandsche X
zaak. Een eerezaak. Ook op ons g
rust de plicht de helpende hand X
uit te steken. Ook wij moeten v
hulp bieden aan de slachtoffers van X
den oorlog ginds in het Oosten.
Immers, zij die onder de witte X
vlag van het Roode Kruis arbei-
den, kennen geen partijen. Zij ken- g
nen slechts den mensch, die in x
nood is. Daarom kan geen enkele g
Nederlander afzijdig blijven. Als X
straks de Nederlandsche ambu- v
lance uitrukt, moet daar ook uw X
steun aan gegeven zijn. g
Uw bijdrage wordt nog verwacht X
Stort op gironummer x
87600
Nederlandsche Ambulance X
Koninginnegracht 22,
s-Gravenhage X
later tijdstip gelegenheid krijgen uit te
maken, of verordening nr. 152/41, welke
de bezettende overheid als maatregel van
zuiver, bestuursrechtelijk karakter in
overeenstemming met het geldende vol
kenrecht ter handhaving van de open
bare orde en van de veiligheid van het
openbare leven heeft getroffen, zich er
ook niet toe leent, onder de gewijzigde
omstandigheden van een toekomstige
situatie, als grondslag voor de .nieuwe
Nederlandsche constitutie in den ruimsten
zin te dienen. Men moet in dit verband
vooral niet uit het oog verliezen, dat wat
hier is ingevoerd, de autoritaire ver
strakking van de bestuursorganisatie in
provincie en gemeente reeds sedert
vele jaren. door de beste koppen van de
Nederlandsche bestuursleer en bestuurs-
practijk met aandrang is geëischt.
5) aanhoudend ziek is, of ouder is
dan zestig jaren.
Artikel 9
(1) De burgemeester deelt de benoe
ming tot raadsman der gemeente on
verwijld aan het toezicht houdend or
gaan mede.
(2) De burgemeester dient een raads
man der gemeente terstond te ontslaan,
wanneer het toezicht houdend orgaan
zulks verlangt.
Artikel 10
(1) De raadslieden der gemeente heb
ben tot t^ak:
1) den burgemeester bij het besturen
der gemeente van raad te dienen en
voorstellen te doen;
2) de inwoners begrip bij te brengen
omtrent de maatregelen van den burge
meester.
(2) De raadslieden der gemeente wor
den als zoodanig niet bezoldigd.
Artikel 11
(1) De raadslieden der’ gemeente zijn
verplicht over aangelegenheden der ge
meente, van welke zij in hun hoedanig
heid van raadsman der gemeente ken
nis krijgen, overeenkomstig dezelfde
grondslagen als de gemeenteambtena
ren geheimhouding te bewaren.
(2) Aan een raadsman der gemeente,
die zijn geheimhoudingsplicht opzette
lijk of door grove schuld schendt, kan
op vordering van den burgemeester
door het toezicht houdend orgaan een
boete van ten hoogste tienduizend gül-
den worden opgelegd.
(3) De boete (lid 2) wordt, met in
achtneming van het bepaalde bij de
Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad no.22)
op de invordering van ’s Rijks directe
belastingen ingevorderd.
Artikel 12
G) De raadslieden der gemeente wor
den voor vier jaren benoemd.
(2) Het ambt van raadsman eindigt
eerder:
1) wanneer hij zijn woonplaats buiten
de gemeente overbrengt;
2) wanneer hij wordt ontslagen.
Artikel 13
(1) De burgemeester roept de raads
lieden der gemeente ter vergadering
bijeen in alle gevallen, waarin ingevol
ge de voorschriften van de gemeente
wet een besluit van den gemeenteraad
was vereischt.
(2) De burgemeester stelt de dagorde
vast. De vergaderingen zijn openbaar,
wanneer de burgemeester zulks be
paalt; dit wordt openlijk
maakt.
(3) Ter vergadering worden de af
zonderlijke onderwerpen der dagorde
besproken; er wordt niet gestemd, noch
een besluit genomen. De raadslieden
der gemeente zijn verplicht hun mee-
ning kenbaar te maken, wanneer deze
van die van den burgemeester afwijkt.
Zoodanige uitingen dienen in de notulen
der vergadering te worden opgenomen.
(4) De burgemeester dient den raads
lieden der gemeente onverwijld zijn
beslissing inzake ieder besproken onder
werp op een geschikte wijze mede te
deelen.
(5) Kan de afdoening eener aange
legenheid geen uitstel lijden, dan kan
de burgemeester van de beraadslaging
ter vergadering afzien; hij dient den
raadslieden der gemeente onverwijld de
wijze van afdoening op een geschikte
wijze mede te deelen.
(6) De burgemeester kan den raad
van raadslieden der gemeente ook an
ders dan ter vergadering inwinnen.
Zakelijk bestuur
3. Leiding van het bestuur en ver
strekking van advies wórden duidelijk
gescheiden. Niemand kan op beide ge
bieden tegelijkertijd werkzaam zijn. Door
I toepassing van dit beginsel wordt de be-
1 paling van duidelijk omschreven aan
sprakelijkheden het beste gediend.
4. Daar het den Commissaris der Pro
vincie, resp. den Burgemeester om tech
nische redenen onmogelijk is de zaken
alleen af te handelen, wordt gezorgd, dat
als zijn vertegenwoordigers bestuursraden
resp. wethouders worden aangewezen.
Bestuursraden en wethouders zulten
afgezien van enkele uitzonderingen op
het gebied van het bestuur der gemeente
dit ambt als hoofdberoep vervullen en
de hoedanigheid van ambtenaren hebben.
Het doel van dezen maatregel is een
volstrekt zakelijk, onbeïnvloed en voor
ingenomen bestuur te waarborgen. Het
vroegere stelsel, waarbij de gedeputeer
den en wethouders lieden waren, die hun
werkzaamheid als nevenberoep en der
halve opzettelijk of onbedoeld niet
geheel vrij van persoonlijke, maatschap
pelijke of zakelijke overwegingen ver-
I richtten, is daarmede afgeschaft.
I 5. Nopens het toezicht op de
zaamheid van provincie en gemeenten
worden duidelijke rechtsverhoudingen in
gevoerd. Het toezicht op de gemeenten
oefenen in het algemeen de Commissa
rissen der Provincies. Slechts de ge
meenten den Haag, Amsterdam en Rot
terdam staan onmiddellijk onder toe
zicht van den secretaris-generaal van
het ministerie van Binnenlandsche Za
ken. De provinciën staan onder toezicht
van denzelfden secretaris-generaal. In
Waterstaatsaangelegenheden is het des
kundig toezicht van den secretaris-gene
raal van het ministerie van Waterstaat
gewaarborgd.
6. Van bijzonder belang is de invoe
ring van het recht, dat de autoriteit, die
toezicht oefent, heef tegenover de in
stantie, welke aan dit toezicht is onder
worpen. Daardoor word de provincie de
tusschen-, de gemeente de onderste af
deeling van een uniform, ondeelbaar
staatsbestuur. De lagere instantie kan
zich niet tegenover een bevel van eén
centrale autoriteit van centrale regeering
beroepen op bijzondere bevoegdheden of
autonome rechten. De consequente toe
passing van dit beginsel moet beschouwd
worden als onmisbare voorwaarde voor
een geordend, doortastend bestuur, voor
al met het oog op de thans bestaande
behoefte.
Het Nederlandsche volk zdt «p