HAAGSCIIE COURANT
VACANTIE VI
u
JAARBEURS
A
IN EN OM DEN HAAG
BINNENLAND
Instelling van een
V ere veningsheffing
Zaterdag 16 Augustus 1941.
Si
1941
ten
VIERDE BLAD
i
en
n
Van het Oostfront
sociale verzekeringsrenten
De
van
over
DE AAN-
h
De wederopbouw
Middelburg
Het hr en uitreizen van het bezette
Nederlandsche gebied
RECLAMEPLAAT VOOR
STAANDE JAARBEURS TE
UTRECHT
De inkomstenbelasting
y
UTRECHT 9-ia SEPT. 1941
Nederlandsche Volksdienst „Zorg
voor moeder en kind”
Het bestuur der universiteiten
en hoogescholen
Ten laste der werkgevers en
bedrage van 4% pCt., waarvan
eventueel 1% pCt. op het loon kan
worden ingehouden
wolletjes
■pROF: KoLLE WINKEL f WIENS VER^ELVKENDE TAALSTUDIES WERELDBEROEMD Zyri,
samenge-
c
ter
gestaan.
der
van
No. 17955
PRESIDENT-CURATOR MET ALLE
BESTUURSBEVOEGDHEDEN
BELAST
BESLUIT BETREFFENDE DE
TIJDELIJKE VERHOOGINGEN
van
be-
TOEGEZONDEN AANGIFTEBILJET
TEN NOG NIET INVULLEN EN
TERUG ZENDEN
De wnd. Secretaris-generaal van het
Financiën deelt het
De reclameplaat, 'die bedoeld is om de
aandacht te vestigen op de Agrarische
afdeeling, welke verbonden is aan de
Najaarsbeurs te Utrecht (9 t/m 18 Sept.).
De plaat is uitgevoerd naar een ontwerp
van de artiste Ans van Zeyst.
Verschenen is een besluit van de secre-
tarissen-generaal van de departementen
van Sociale Zaken en van Financiën be
tref fedde tijdelijke verhooging van bepaal
de sociale verzekeringsrenten met een bij
zonderen toeslag, waarin het volgende is
bepaald:
Art. 1. De in de volgende artikelen be
doelde sociale verzekeringsrenten worden
voorloopig voor den duur van 1 Juli 1941
tot en met 31 December 1942 verhoogd met
een bijzonderen toeslag. Deze toeslag
wordt vastgesteld in honderdsten van het
bedrag der te verhoogen renten.
Art. 2. (1) De bijzondere toeslag be
draagt:
1) voor renten, toegekend ingevolge de
artikelen 74, 369, 370 en 374 der Invalidi
teitswet en ingevolge artikel 28 der Ouder
domswet 1919, 25 ten honderd;
2) voor renten, toegekend ingevolge ar
tikel 71 der Invaliditeitswet, 50 ten hon
derd; indien echter de ontvanger eener
zoodanige rente bij de toekenning daar
van den 65-jarigen leeftijd heeft overschre
den, bedraagt de toeslag 25 ten honderd
(2) Indien degene, die in het genot is
van een rente, als in het eerste lid bedoeld,
gehuwd is, wordt de bijzondere toeslag met
25 ten honderd verhoogd. Hetzelfde geldt,
ingeval de rentetrekker weduwnaar is of
van écht is gescheiden en hij kinderen
heeft, die bij zijn overlijden naar de be
palingen der Invaliditeitswet aanspraak
zouden hebben op weezenrente,
(3) Ingeval de rentetrekker kindereh
heeft, alS in lid 2 bedoeld, wordt de bij
zondere toeslag verhoogd met 20 ten hon
derd voor elk kind, tot 'ten hoogste voor
zes kinderen
Art. 3. (1) Een bijzondere toeslag wordt
verleend op de naar paragraaf la en 2
van de Tweede Afdeeling, Tweede Hoofd
stuk der Invaliditeitswet, toegekende we
duwen- en weezenrenten. Deze toeslag
bedraagt 50 ten honderd.
(2) Indien bij het overlijden van den
verzekerde tegelijkertijd weduwenrente en
weezenrente zijn toegekend; wordt de bij
zondere toeslag, bedoeld in het eerste lid,
verhoogd met 25 ten honderd voor elk
kind, dat weezenrente ontvangt, echter
voor ten hoogste zes kinderen. Indien uit
sluitend weezenrente is toegekend en er
meer dan drie kinderen zijn, wordt de
toeslag, bedoeld in het eerste lid, verhoogd
met 25 ten honderd voor elk kind boven
een aantal van twee, doch voor ten hoog
ste vier kinderen.
Art. 4. De bijzondere toeslagen in den
zin van dit besluit blijven voor de be-
oordeeling van de aanspraak op steun
krachtens eenige door de Overheid vast
gestelde steunregeling en bij de vaststel
ling van het bedrag van zoodanigen steun
buiten aanmerking.
Art. 5. De middelen voor de dekking van
de rentenverhoogingen, overeenkomstig de
voorgaande artikelen, worden opgebracht
door den Staat. De Staat draagt mede de
aan de uitvoering van dit besluit verbon
den administratiekosten, welker bestaan
door de Rijksverzekeringsbank behoorlijk
wordt aangetoond.
Art. 6. Dit besluit treedt in werking op
den dag zijner afkondiging (16 Aug.-Red.)
en treedt op 31 December 1942 buiten
advies uit ter zake van alle aangelegen-werking.
Aanvulling der verordening
Bij verordening v^n den Rijkscom-
missaris voor het bezette Nederland
sche gebied is bepaald, dat in de Ver
ordening no. 6-1940 betreffende het in-
en uitreizen na paragraaf 4 een nieuwe
paragraaf wordt ingevoegd, luidende:
Par. 4a. (1) Hij, die onbevoegd het
bezette Nederlandsche gebied binnen
reist, of dit gebied uitreist, wordt ge
straft met gevangenisstraf van ten
hoogste twee jaren of met geldboete
van ten hoogste twintigduizend gulden.
(2) Poging is strafbaar.
(3) Feiten, als bedoeld in het eerste
of tweede lid. zijn delicten in den zin
van par. 2, lid 2, der Verordening no.
52-1940 betreffende de Duitsche rechter
lijke macht voor strafzaken, zooals deze
Verordening is gewijzigd bij de veror
dening no. 123-1941.
keering en de herbouwkosten niet ge
makkelijk kon overbruggen. Toen heeft
ir. Ringers, de algemeen gemachtigde
voor den wederopbouw en de bouwnij
verheid, besloten de methode te volgen,
die ook aan de Grebbe groot succes
heeft opgeleverd en deze op eenige on
derdeden te Middelburg aan de plaat
selijke omstandigheden aan te passen.
Men plaatste zich op het juiste stand
punt, dat bij verspreid bouwen de prijs
per pand duurder wordt en dat het voor
al in winkelstraten niet gewenscht is,
een enkel pand te bouwen zonder dat er
voorloopig om heen gebouwd wordt. De
plannen, die er reeds waren en die, wel
ke in voorberëiding waren, werden in
aaneengesloten complexen
voegd.
Men zal dus onder leiding van het
bouwbureau te Middelburg in blokken
gaan bouwen en als iemand, die tot zulk
een blok behoort, niet tot overeenstem
ming kan komen, wordt er toch op zijn
plaats gebouwd en kan hij of een ander
later het pand van de overheid koopen
of huren. De bouw van het betrokken
blok gaat evenwel voort. Naast de Stich
ting Herbouw Middelburg, die met de
gedupeerden langdurige onderhandelin-
gen over den herbouw voert, werkt het
bouwbureau onder leiding van ir. H.
Alberts, terwijl de heer H. van Saane
uit Amsterdam gedelegeerde voor Mid
delburg van den algemeen gemachtigde
voor den wederopbouw is. Een bouw
materialenbureau wordt ingericht, dat
de centrale voorziening van materialen
zal regelen. Het bouwbureau maakte
reeds een accoord met een aannemer
voor den bouw van 147 woningen op
’t Zand, waarvoor het grondwerk reeds
ver gevorderd is en de materialen wor
den aangevoerd. Het zijn arbeiderswo
ningen, die door Middelburg geëxploi
teerd zullen worden en dienen tot ver
vanging van veel, dat in de binnenstad
is vernietigd.
Daarnaast komen ook blokken panden
in de binnenstad in uitvoering.
Een algemeene samenwerking is drin
gend noodig en mede daarvan zal het
afhangen, wanneer Middelburg her
bouwd kan zijn en dan zijn daarbij de
igrootere gebouwen als stadhuis, kerken,
Einde 194Z zal de stad voor een belang- abdijgebouwen, Lange Jan e.d. nog niet
in aanmerking genomen. Als de ver
rijk gedeelte herbouwd zijn wachtingen van thans bewaarheid wor
den, dan mag worden verwacht, dat
einde 1942 Middelburg voor een belang
rijk deel zal zijn herbouwd.
In verband met de tijdelijk ingevoerde
I verhooging van een aantal sociale ver*
zekeringsrenten bepaalt dit besluit, dat
van de werkgevers een vereveningshet*
fing zal worden geheven ten bedrage
van 4j procent van het loon. Na ver
kregen toestemming van het college van
Rijksbemiddelaars mag de werkgever in
dit verband IJ procent op het loon van
den werknemer inhouden, zoodat in dat
geval nog 3 pCi. te zijnen laste blijft.
De gemachtigde voor de prijzen
Verevenings- j tigt er uitdrukkelijk de i
werkgevers op, dat deze
4J resp. 3 procent onder
waarde tot prijsverhooging
zal mogen geven.
Coördinatie wenschelijk
Omdat de N.V.D. deze taak veel groot-
scher en veelomvattender ziet en uitwerkt
en niet voor bepaalde bevolkingsgroepen
of streken wprkt, is het wenschelijk, dat
er een coöromatie komt, waarbij bestaan
de instellingen haar diensten ter beschik
king van den N.V.D. stellen, waarbij de
financiering door den N.V.D. geschiedt.
Derhalve mogen we besluiten met iederen
enkeling en elke instelling, die van harte
dezen grootschen en veelomvattende!! so
cialen steun aan in behoeftige omstandig
heden verkeerende Nederlandsche gezin
nen willen verleenen, op te wekken zich
te melden bij de provinciale directeuren
of bij de landelijke leiding van den Ne-
derlandschen Volksdienst
heden, welke tot het oogenblik van in
werking treden van het in artikel 6 be
doelde decreet tot de bevoegdheid
het bovenvermelde college hebben
hoord.
Art. 4. De president-curator staat in
de uitoefening van zijn functie onder toe
zicht van den secretaris-generaal van het
departement van Opvoeding, Wetenschap
en Cultuurbescherming en is verplicht
diens bevelen, aahwijzingen en voor
schriften onverwijld op te volgen.
Art. 5. (1) De secretaris-generaal be
noemt en ontslaat den president-curator.
(2) Het college van curatoren bestaat
uit vier leden, die door den secretaris
generaal, den president-curator gehoord,
worden benoemd en ontslagen.
(3) Zoolang de secretaris-generaal het
college van curatoren niet opnieuw sa
menstelt bestaat het uit de leden, die er
toe behoorden op het oogenblik van in
werkingtreding van het in artikel 6 be
doelde decreet.
A.rt. 6. (1) De Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied be
paalt, door middel van decreet, op welke
universiteiten en hoogescholen de bepa
lingen van de artikelen 2 tot en met 5
worden toegepast.
Huizenbouw met voortvarendheid
hand genomen
De vraag „hoe ver staal het met den
wederopbouw van Middelburg?” hoort
men zoowel in de stad zelf als elders her
haaldelijk stellen en het is daarom ze
ker goed daarop eens een antwoord te
geven en wel door in de eerste plaats
eens na te gaan, wat sedert verleden
jaar reeds is bereikt.
Het opruimen van het puin kan als
afgeloopen worden beschouwd. Thans I departement van
moeten de open terreinen, waarop de volgende mede:
verwoeste panden hebben gestaan, Ten gevolge van een misverstand zijn
bouwrijp worden en daaraan werkt men door enkele inspecteurs reeds aangifte-
met kracht. Het door stedebouwkundi- biljetten voor de Inkomstenbelasting
gen ontworpen Stratenplan is reeds voor (jaar 1941) verzonden. Aangezien in een
het overgroote deel onder leiding van binnenkort te verschijnen eerste uitvoe-
P’wemi (Dienst Wederopbouw Mid- lingsbeschikking Inkomstenbelasting 1941
delburg) uitgezet en men is ook met nog nadere voorschriften zullen worden
Hord a Tb^ns Vwnrd^ ,gev.or’ gegeven ter uitvoering van heï besluit op
*^e.rc^ “ans wordt alom de noleering de Inkomstenbelasting 1941, zal het in
geieaa. vele gevanen bezwaarlijk zijn het aan-
Het voornaamste is evenwel de weder- giftebiljet reeds thans in te vullen. In
opbouw der verwoeste panden, vooral verband hiermede worden de personen,
die, waarin zaken zullen komen, en, deze die reeds een aangiftebiljet hebben ont-
wederopbouw zal in de komende maan- vangen, verzocht met de invulling en
den met groote voortvarendheid en in terugzending daarvan te willen wachten,
een snel tempo worden aangevat. Aan- totdat bedoelde beschikking is vastgesteld.
1 De termijn van 20 dagen vöor de terug
bezorging van het aangiftebiljet vangt in
dit geval aan op den dag, volgende op
dien, waarop de beschikking in de Ned.
Staatscourant is opgenomen.
vankelijk was men van oordeel, dat
iedere gedupeerde zelf voor den her
bouw van zijn pand zou moeten zorgen,
hetgeen ook noodzakelijk werd geacht
voor het behoud van den stijl en de
sfeer van het Middelburg van vóór de
ramp, teneinde een te groote eenvormig
heid te voorkomen. Men moet echter
bedenken, dat de huizen, die in Mei 1940
met één slag verwoest werden, in den
loop van drie eeuwen zijn gebouwd en
daardoor op het stadsbeeld het stempel
dier tijden hebben gedrukt. Nu zal dit
alles feitelijk ook in één slag moeten
worden herbouwd. Het nieuwe Middel
burg zal dan ook een anderen geest ade
men dan het verlorene, al moet daar
door het typische karakter der stad nog
niet verloren gaan. Men wil dit juist
zoo volledig mogelijk behouden en daar
aan zal ook de verscheidenheid
panden bijdragen.
Het denkbeeld van het bouwen door
ieder der gedupeerden zelf bleek niet
verwezenlijkt te kunnen worden. Wel
kwam in de vorige maanden een aantal
bouwplannen gereed, welke over de ge-
heele stad waren verspreid, doch de
meeste aanvragers kwamen niet tot her
bouw, hetzij uit gebrek aan initiatief,
hetzij uit financieele bezwaren, omdat
men het verschil tusschen de schadeuit-
Ontslagvergunning voor personeel in
akkerbouw- en veehouderijbedrijven
Krachtens het bepaalde in het eerste
uitvoeringsbesluit van den1 secretaris-ge
neraal van het departement van Sociale
Zaken betreffende de verordening van den
Rijkscommissaris inzake het beperken van
werk, is de directeur-generaal van den
arbeid bevoegd uitzonderingen vast te
stellen op den regel, dat het aan leiders
van ondernemingen verboden is werk
nemers te ontslaan, tei zij art. 1639 van bet
Burgerlijk Wetboek op hen van toepas
sing is.
Gebruik makende van deze bevoegdheid
heeft de directeur-generaal van den ar
beid, met ingang van heden, aan de lei
ders van akkerbouwbedrijven en veehou
derijbedrijven, die niet gecombineerd zijn
met bedrijven van anderen aard, vergun
ning verleend om mannelijke arbeiders,
die korter dan gedurende acht maanden
per kalenderjaar bij hen in dienstbetrek
king zijn, te ontslaan, onder voorwaarde,
dat in het bedrijf een genoegzaam aantal
mannelijke arbeiders van 14 jaar of ouder
werkzaam is en blijft aangehouden.
De personeelsbezetting zal als genoeg
zaam worden aangemerkt indien zij aan
de hieronder nader uiteen te zetten ver-
eischten beantwoordt. In uitsluitend ak
kerbouwbedrijven zal de leider van het
bedrijf niet medegerekend als vaste
kern gedurende het geheele jaar een aan
tal werkkrachten met volledige dagtaak
van ten minste een per 12 h.a., bedrijfs-
oppervlakte in het bedrijf aanwezig moe
ten' zijn en daarenboven gedurende de
maanden Maart, April, Mei, Juni, Juli,
Augustus, September en October een zoo
danig aantal, dat het aantal werkkrachten,
de vaste kern inbegrepen, tenminste eei»
per 8 h.a., bedrijfsoppervlakte bedraagt
Voor akkerbouwbedrijven, gelegen in den
Wieringermeërpolder en in de veenkoloniën
is echter als vaste kern een aa.ntal van een
werkkracht pet 15 h.a. en tijdens de ver
melde acht maanden een werkkracht per
10 h.a. als een voldoende bezetting aan te
merken.
In veehouderijbedrijven, alsmede in ge
combineerde akkerbouw- en veehouderij
bedrijven zal de leider van het bedrijf
niet medegerekend als vaste kern
gedurende het geheele jaar een aantal
werkkrachten met volledige dagtaak van
ten minste een per 10 h.a. oppervlakte
in het bedrijf aanwezig moeten zijn.
Als bedrijfsoppervlakte komt hiervoor
in aanmerking de oppervlakte van den
grond, verminderd met 10 h.a. voor die
gevallen, waarin de leider van het bedrijf
regelmatig daarin persoonlijk mede ar
beidt
Voorts heeft de directeur-generaal be
paald, dat, bij de berekening van de per
soneelsbezetting, een arbeider van 21 jaar
of ouder voor een werkkracht, van 20 jaar
of ouder voor 0.9, van 19 jaar of ouder
voor 0,8, van 18 jaar of ouder voor 0.7,
van 17 jaar voor 0.6, van 16 jaar voor 0.5,
van 15 jaar voor 0,4, van 14 jaar voor 0.3
werkracht zal wqj-den geteld.
Tenslotte zij er de aandacht op geves
tigd, dat voor ontslag van personeel dat
langer dan acht maanden in dienst is,
of voor ontslag van personeel in gevallen,
waarin de hiervoren omschreven perso
neelsbezetting niet aanwezig is, een bij
zondere vergunning dient te worden ge
vraagd bij het districtshoofd der arbeids
inspectie
Het heden verschenen Verordeningen
blad bevat een verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Neder
landsche gebied betreffende het bestuur
der universiteiten en hoogescholen.
In deze verordening, welke heden in
werking treedt, wordt onder „universiteit
of hoogeschool” verstaan een Rijksuniver
siteit, de Technische Hoogeschool te
Delft, de Landbouwhoogeschool te Wage-
ningen, de Gemeentelijke Universiteit
van Amsterdam en de Nederlandsche
Economisêhe Hoogeschool te Rotterdam,
Verder wordt in deze verordening be
paald
Art. 1. Wanneer de Rijkscommissaris
voor het bezette Nederlandsche gebied
het noodzakelijk acht, wordt een univer
siteit of hoogeschool bestuurd volgens de
bepalingen van de artikelen 2 tot en
met 5.
Art. 2. De bevoegdheden, rechten en
plichten van het college van curatoren
gaan op den president over.
Art. 3. Het college van curatoren
brengt aan den president-curator prae-
ves«
aandacht van
heffing van
geen voor-
aanleiding
Onder dit opschrift schrijft het A.N.P.
nog het volgende, in aansluiting op het
geen wij gisteren reeds hebben gemeld
over den Néderlandschen Volksdienst.
Een tweede belangrijke vraag komt
naar voren, n.i. of in de toekomst alleen
leeken zullen gaan beunhazen op het zoo
moeilijke sociale terrein. Het antwoord
hierop luidt eveneens ontkennend. Juist
omdat de N.V.D. een veelomvattende en
langdurige sociale hulp wil brengen, zijn
er geen enkele bezwaren, dat alle bestaan
de sociale zorgen, zoowel staats-, gemeen
telijke- als kerkelijke instellingen, bij de
beoordeeling of hulp noodig is en zoo ja,
in welke mate, worden ingeschakeld.
Uiteraard is de algemeene leiding en de
controle in banden van de provinciale lei
ding. Alle medische aangelegenheden zul
len worden voorgelegd aan de medische
afdeeling van den N.V.D., die op haar ter
rein vraagstukken zal bestudeeren in sa
menwerking met die instanties, welke
hierover gerechtigd zijn te oordeelen. Deze
medische dienst is een onderdeel van den
N.V.D. en staat geheel los van andere
instanties, die op dit terrein werkzaam
zijn, al werkt hij er natuurlijk mee samen.
Een derde vraag kan worden gesteld
en wel ten aanzien van de houding, welke
de N.V.D. inneemt tegenover de sociale
instellingen, die bijv, reeds vele jaren kin-
deruitzendingen organiseeren. Het ant
woord hierop luidt, dat de kinderuitzen-
dingen tot nu toe georganiseerd werden
op grond van de overweging, dat de kin
deren om gezondheidsredenen eenigen tijd
naar buiten moesten. De N.V.D. zendt
daarentegen kinderen uit, niet alleen ter
wille van hun gezondheid, maar uit een
oogpunt van gezinsbijstand, als onderdeel
dus van gezinshulp. Wanneer wordt vast
gesteld, dat een kind naar buiten moet,
is er niet het minste bezwaar, dat daarbij
gebruik wordt gemaakt van de ervaringen
der instellingen, welke op dit terrein
reeds werkzaam waren, alsmede v3n de
haar ten dienste staande deskundige
krachten.
DE WEERMANNEN BIJ HET
N.S.K.K.
De persdienst van de N.S.B. nam een
artikel over uit „De Zwarte Soldaat” van
15 dezer, waaraan het volgende is ont
leend.
Banleider Nederkoórn is een der wei
nige aan het Oostfront vertoevende Ne
derlanders, die in de benijdenswaardige
positie verkeert als verbindingsofficier
tusschen den commandant der W.A. en
het N.S.K.K., in het Oosten van tijd tot
tijd in het vaderland te kunnen terug-
keeren om verslag uit te brengen over
den toestand van onze jongens en zoo
mogelijk maatregelen te treffen om
klachten weg te nemen. Wij hebben ons
natuurlijk gehaast, nu hij weer enkele
dagen in Nederland vertoefde, hem de
noodige inlichtingen over onze jongens
te vragen.
Onze eerste vraag was vanzelfsprekend
of onze mannen nog verliezen hebben
geleden en gelukkig kon de banleider
daarop opnieuw evenals de vorige maai
antwoorden, dat tot heden geen enkele
van onze mannen gevallen is. Verder
ging onze belangstelling natuurlijk uit
naar de ambulance, die de W.A. bij het
vorige vertrek van den banleider heeft
meegezonden. Het bleek, dat deze eigen
medische verzorging niet alleen door
de weermannen, maar ook door de Duit
sche medici op hoogen prijs werd ge
steld. De doktoren hebben de beschik
king gekregen over een eigen zieken
huisje met veertig bedden, waarin onze
jongens van al het noodige kunnen wor
den voorzien, terwijl op de verschillen
de rondreizen een der doktoren steeds
den banleider vergezelt, zoodat ook op
den verst verwijderden inzet onze man
nen van tijd tot tijd een Nederlandschen
arts op bezoek krijgen.
„En de pakjes?” Van de ruim vier
honderd pakjes heeft zeker negentig
procent zijn bestemming bereikt, door
dat wij ze persoonlijk hebben kunnen
overhandigen. Sommige weermannen
waren echter verplaatst of juist onder
weg en die pakjes hebben wij nagezon
den, zoodat zij wat later ook nog hun
bestemming bereiken. Uit de „algemee
ne” pakketten hebben wij zooveel mo
gelijk alle weermannen, die geen eigen
pakket hadden, iets gegeven, zoodat be
grijpelijkerwijs alle mannen zeer dank
baar waren voor de wijze, waarop het
vaderland hier had gezorgd voor een
zichtbaar blijk van verbondenheid met
hen, die daar ver .van huis hun plicht
doen. Overal, waar wij kwamen, hebben
wij de mannen bijeengeroepen na den
dienst, hun de boodschap van den leider
Voorgelezen en daarna de pakketten uit
gedeeld.
De commandant kan er zeker van
zijn, dat hij een troep door de harde
school van den oorlog gevormde man
nen terugkrijgt, die hun mannetje zullen
staan en ook in dit opzicht zal deze inzet
van duizenden onzer jongens van groote
beteekenis blijken voor de toekomst der
beweging en van het vaderland.
Statistisch is vastgesteld, dat normaal
de eerste decade van Augustus een beste
vacantietijd is. Dit staat er! En ik ben
er van overtuigd, dat tal van teleurge
stelde vacantiegangers naar de pen zul
len grijpen om te trachten mij van het
tegendeel te Overtuigen. In de afgeloo
pen twee weken is de regen met stralen
uit den hemel geplensd Hoeveel aardige
zomertoiletjes zijn er niet bedorven, om
van de cel- en «jndere wolletjes maar
niet te spreken.
En toch Neem de eerste tien dagen
van Augustus of de tweede tien van Juli.
Dr. C. Braak van het Nederlandsch
Meteorologisch Instituut in de Bilt, die
eenige jaren geleden de weersgesteldheid
van Juni, Juli, Augustus en September
heeft bestudeerd, is tot deze slotsom ge
komen. Elke regel heeft een uitzonde
ring. De teleurgestelden hebben thans het
voorrecht gehad, de uitzondering beleefd
te hebben. Een schrale troost overigens
Vraag dat maar aan de badmeesters
op Scheveningen Het is zoowaar voorgt
komen, dat de Maatschappij Zeebad 1 bad
kon noteeren. Dit unicum in den engsten
zin van het woord stond genoteerd als
1 Gemengde baden. Jodocus was van
meening, dat hier bepaald niet van ge
mengd gesproken kon worden, noch van
baden. En de bader zal van dat gemeng
de bad wel met gemengde gevoelens ge
bruik gemaakt hebben. Ik heb hem ech
ter duidelijk gemaakt, dat zijn inmenging
in dit geval de directie van het Zeebad
er toch niet toe zal brengen, om voor
zulk een bijzonder geval haar indicatie-
borden te veranderen.
Dat ondanks alle nattigheid de animo
voor het reizen en met vacantie gaan I
niet verslapt is. blijkt wel uit het. cijfer,
dat V.V.V. dezer dagen bekend maakte
Veertien dagen vroeger dan verleden
jaar kwam de 10.000ste reislustige inlich
tingen vragen. En dat, terwijl een goede
maand geleden nog een achterstand aan
inlichtingen te boeken viel.
Jodocus was in feeststemming toen hij
het bericht las, dat in de Haagsche vij
vers gevischt mocht worden. Hij zou
zeker niet nalaten met spoed er met den
hengel op uit te trekken en Wies infor
meerde hoonend, of zij de pan vast
klaar moest zetten, want zoo’n geestdrif
teling moest toch voor zijn fatsoen wel
met een behoorlijk maaltje visch thuis
komen. En waar wil je gaan visschen?
vroeg ik belangstellend. Denk er om, dat
je in de plantsoenen niet komen mag,
dus in de vijvers kan je alleen van een
bruggetje af je geluk probeeren en ik
denk zoo, dat er een aardig gedrang zai
zijn, want er zijn heel wat amateurs in
het Haagje.
Natuurlijk in den Hofvijver, was het
antwoord van Jodocus. Dat lijkt mij het
toppunt van gezelligheid. Als de visch
niet wil bijten heb je nog altijd de leven
digheid van het verkeer om je heen. Het
zal er zeker ook niet aan toeschouwers
ontbreken.
Weet je, dat er per maand slechts 25
hengelaars worden aangewezen, die daar
hun geluk mogen beproeven? In ieder
geval is de aangewezene een zeldzame
geluksvogel, die later kan opscheppen
tegen zijn kennissen: Ik heb wel eens in
den Hofvijver gevischt.
Jodocus heeft onmiddellijk zijn aan
vraag ingediend. Dezen keer behoorde
hij nog niet tot de gelukkigen.
Toch is hij er al met zijn hengel op
uit gegaan en zoowaar met een maaltje
schol teruggekomen. En met een oolijk
gezicht zei hij tegen Wies: Het was zoo
druk; ik ben maar in den grooten vijver
gaan hengelen; en met succes, zooals je
ziet. Hoeveel dat hengelen daar kost
hebben wij hem niet gevraagd. Met een
kwartje zal hij er wel niet afgekomen zijn
OOM KOOS
Het Verordeningenblad bevat een be
sluit van de secretarlssen-generaal van de
departementen van Sociale Zaken en van
Financiën betreffende de
heffing
Hierbij wordt het volgende bepaald:
Art. 1. (1) Van werkgevers wordt een
Vereveningsheffing geheven.
(2) Als werkgever wordt beschouwd
hij, die aan een werknemer loon verschul
digd isals werknemer wordt beschouwd
hij, die volgens de artikelen 2 en 3 van.
het besluit op de loonbelasting 1940 (no.
224/1940) en de met betrekking tot die
artikelen uitgevaardigde uitvoeringsvoor-
schriften, aan de Loonbelasting is onder
worpen.
Art. 2. (1) De heffing wordt naar den
maatstaf van het loon geheven.
(2) Het loon wordt opgevat en be
rekend volgens de artikelen 4, 5 en 6 van
het besluit op de Loonbelasting 1940 en
de met betrekking tot die artikelen uit
gevaardigde uitvoeringsvoorschriften met
dien verstande, dat niet als loon worden
aangemerkt
1) belooningen welke uit een vroe
gere dienstbetrekkiiife van den genieter of
van een ander worden genoten
2) belooningen. welke als commissaris
van een vennootschap, vereeniging of
andere rechtspersonen worden genoten
3) belooningen. welke worden genoten
uitsluitend of nagenoeg uitsluitend wegens
het verrichten van huiselijke diensten in
de huishouding van private personen
4) belooningen, welke anders dan inge
volge een arbeidsovereenkomst uit een
publiek rechtelijke dienstbetrekking wor
den genoten
5) belooningen. welke als leerkracht in
dienst bij een inrichting of instelling van
onderwijs worden genoten, indien de
leerkracht door het rijk pensioen is ver
zekerd
6) belooningen, voor verrichten arbeid,
indien den werknemer te dier zake door
het rijk pensioen is verzekerd
7) belooningen, welke in dienst van
een publiekrechtelijk lichaam worden ge
noten, indien den werknemer bij een ver
ordening, welke voldoet aan de in artikel
36 der Invaliditeitswet gestelde voorwaar
de, pensioen is verzekerd bij invaliditeit
en ouderdom
8) belooningen, welke in dienst van
i een ondernemer van een spoorwegdienst
als be.doeld bij de Spoorwegwet, worden
genoten, indien voor den werknemer een
regeling betreffende pensioen bij invalidi
teit en ouderdom is getroffen, «welke vol
doet aan de in art. 38 der Invaliditeitswet
1 gestelde voorwaarden
9) belooningen, welke ingevolge een
dienstbetrekking worden genoten, waarbij
ten aanzien van pensioen bij invaliditeit
en ouderdom een regeling is getroffen,
welke voldoet, hetzij aan de in artikel 39
der Invaliditeitswet, hetzij aan de in arti
kel 40 der Invaliditeitswet gestelde voor
waarden
(3) Onder commissarissen worden voor
de toepassing van lid 2 onder 2, verstaan
de personen, die, onder welken naam
ook. belast zijn met het toezicht op het
bestuur, ongeacht of zij bijkomstig ook
aan de bestuurstaak deelnemen.
Art. 3. (1) De heffing bedraagt 4J ten
honderd van het loon.
(2) De heffing is verschuldigd ten
dage, waarop het loon is uitbetaald, ver
rekend of op eenigerlei andere wijze ter
beschikking van den werknemer of van
een derde is gesteld. Voorschotten worden
als uitbetaald loon aangemerkt.
Art. 4 (1) De heffing is verschuldigd
door den werkgever.
(2) Met toestemming van de door
den secretaris-generaal van het departe
ment van Sociale Zaken ingevolge artikel
.5 der verordening no 217/1940 aange
wezen instantie (College van Rijksbemid
delaars), mag de werkgever om het loon
van den werknemer een bedrag van IJ
ten honderd inhouden.
Art. 5. (1) De werkgever is verplicht
de heffing af te dragen indien ook
loonbelasting afgedragen moet worden
tegelijk met deze met overeenkomstige
toepassing van de bepalingen, welke gel
den voor de loonbelasting.
(2) Het loon, waarover de heffing is
berekend, en het bedrag van de heffing
worden op de aangifte van de loonbelas
ting, bedoeld bij artikel 19, lid 1, van het
besluit op de Loonbelasting 1940. afzon
derlijk vermeld.
Art. 6. De Loonbelasting en de Inkom
stenbelasting worden slechts geheven over
het bedrag, dat na de inhouding inge
volge art. 4 lid 2 overblijft.
Art. 7. De artikelen 22 tot en met 24
en 26 tot en met 40 van het besluit op de
Loonbelasting 1940 zijn van overeenkom
stige toepassing.
Art. 8. (1) De heffing wordt voor de
eerste maal geheven naar den maatstaf
van de loonen over loontijdvakken, welke
na 31 Augustus 1941 eindigen en wordt
niet meer geheven naar den maatstaf van
de loonen over loontijdvakken, welke na
31 December 1942 eindigen.
(2) De heffing wordt voor de eerste
maal geheven naar den maatstaf van de
in art 10 lid 1 van het besluit op de
Loonbelasting 1940 bedoelde belooningen,
welke na 31 Augustus 1941 worden be
taald, en wordt niet meer geheven naar
den maatstaf van zoodanige belooningen,
welke na 31 December 1942 worden be
taald.
Art. 9. (1) Dit besluit treedt heden (16
Augustus Redactie) in werking.
A--'- x