HAAGSCIIE COURANT VACANTIE VI u JAARBEURS A IN EN OM DEN HAAG BINNENLAND Instelling van een V ere veningsheffing Zaterdag 16 Augustus 1941. Si 1941 ten VIERDE BLAD i en n Van het Oostfront sociale verzekeringsrenten De van over DE AAN- h De wederopbouw Middelburg Het hr en uitreizen van het bezette Nederlandsche gebied RECLAMEPLAAT VOOR STAANDE JAARBEURS TE UTRECHT De inkomstenbelasting y UTRECHT 9-ia SEPT. 1941 Nederlandsche Volksdienst „Zorg voor moeder en kind” Het bestuur der universiteiten en hoogescholen Ten laste der werkgevers en bedrage van 4% pCt., waarvan eventueel 1% pCt. op het loon kan worden ingehouden wolletjes ■pROF: KoLLE WINKEL f WIENS VER^ELVKENDE TAALSTUDIES WERELDBEROEMD Zyri, samenge- c ter gestaan. der van No. 17955 PRESIDENT-CURATOR MET ALLE BESTUURSBEVOEGDHEDEN BELAST BESLUIT BETREFFENDE DE TIJDELIJKE VERHOOGINGEN van be- TOEGEZONDEN AANGIFTEBILJET TEN NOG NIET INVULLEN EN TERUG ZENDEN De wnd. Secretaris-generaal van het Financiën deelt het De reclameplaat, 'die bedoeld is om de aandacht te vestigen op de Agrarische afdeeling, welke verbonden is aan de Najaarsbeurs te Utrecht (9 t/m 18 Sept.). De plaat is uitgevoerd naar een ontwerp van de artiste Ans van Zeyst. Verschenen is een besluit van de secre- tarissen-generaal van de departementen van Sociale Zaken en van Financiën be tref fedde tijdelijke verhooging van bepaal de sociale verzekeringsrenten met een bij zonderen toeslag, waarin het volgende is bepaald: Art. 1. De in de volgende artikelen be doelde sociale verzekeringsrenten worden voorloopig voor den duur van 1 Juli 1941 tot en met 31 December 1942 verhoogd met een bijzonderen toeslag. Deze toeslag wordt vastgesteld in honderdsten van het bedrag der te verhoogen renten. Art. 2. (1) De bijzondere toeslag be draagt: 1) voor renten, toegekend ingevolge de artikelen 74, 369, 370 en 374 der Invalidi teitswet en ingevolge artikel 28 der Ouder domswet 1919, 25 ten honderd; 2) voor renten, toegekend ingevolge ar tikel 71 der Invaliditeitswet, 50 ten hon derd; indien echter de ontvanger eener zoodanige rente bij de toekenning daar van den 65-jarigen leeftijd heeft overschre den, bedraagt de toeslag 25 ten honderd (2) Indien degene, die in het genot is van een rente, als in het eerste lid bedoeld, gehuwd is, wordt de bijzondere toeslag met 25 ten honderd verhoogd. Hetzelfde geldt, ingeval de rentetrekker weduwnaar is of van écht is gescheiden en hij kinderen heeft, die bij zijn overlijden naar de be palingen der Invaliditeitswet aanspraak zouden hebben op weezenrente, (3) Ingeval de rentetrekker kindereh heeft, alS in lid 2 bedoeld, wordt de bij zondere toeslag verhoogd met 20 ten hon derd voor elk kind, tot 'ten hoogste voor zes kinderen Art. 3. (1) Een bijzondere toeslag wordt verleend op de naar paragraaf la en 2 van de Tweede Afdeeling, Tweede Hoofd stuk der Invaliditeitswet, toegekende we duwen- en weezenrenten. Deze toeslag bedraagt 50 ten honderd. (2) Indien bij het overlijden van den verzekerde tegelijkertijd weduwenrente en weezenrente zijn toegekend; wordt de bij zondere toeslag, bedoeld in het eerste lid, verhoogd met 25 ten honderd voor elk kind, dat weezenrente ontvangt, echter voor ten hoogste zes kinderen. Indien uit sluitend weezenrente is toegekend en er meer dan drie kinderen zijn, wordt de toeslag, bedoeld in het eerste lid, verhoogd met 25 ten honderd voor elk kind boven een aantal van twee, doch voor ten hoog ste vier kinderen. Art. 4. De bijzondere toeslagen in den zin van dit besluit blijven voor de be- oordeeling van de aanspraak op steun krachtens eenige door de Overheid vast gestelde steunregeling en bij de vaststel ling van het bedrag van zoodanigen steun buiten aanmerking. Art. 5. De middelen voor de dekking van de rentenverhoogingen, overeenkomstig de voorgaande artikelen, worden opgebracht door den Staat. De Staat draagt mede de aan de uitvoering van dit besluit verbon den administratiekosten, welker bestaan door de Rijksverzekeringsbank behoorlijk wordt aangetoond. Art. 6. Dit besluit treedt in werking op den dag zijner afkondiging (16 Aug.-Red.) en treedt op 31 December 1942 buiten advies uit ter zake van alle aangelegen-werking. Aanvulling der verordening Bij verordening v^n den Rijkscom- missaris voor het bezette Nederland sche gebied is bepaald, dat in de Ver ordening no. 6-1940 betreffende het in- en uitreizen na paragraaf 4 een nieuwe paragraaf wordt ingevoegd, luidende: Par. 4a. (1) Hij, die onbevoegd het bezette Nederlandsche gebied binnen reist, of dit gebied uitreist, wordt ge straft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of met geldboete van ten hoogste twintigduizend gulden. (2) Poging is strafbaar. (3) Feiten, als bedoeld in het eerste of tweede lid. zijn delicten in den zin van par. 2, lid 2, der Verordening no. 52-1940 betreffende de Duitsche rechter lijke macht voor strafzaken, zooals deze Verordening is gewijzigd bij de veror dening no. 123-1941. keering en de herbouwkosten niet ge makkelijk kon overbruggen. Toen heeft ir. Ringers, de algemeen gemachtigde voor den wederopbouw en de bouwnij verheid, besloten de methode te volgen, die ook aan de Grebbe groot succes heeft opgeleverd en deze op eenige on derdeden te Middelburg aan de plaat selijke omstandigheden aan te passen. Men plaatste zich op het juiste stand punt, dat bij verspreid bouwen de prijs per pand duurder wordt en dat het voor al in winkelstraten niet gewenscht is, een enkel pand te bouwen zonder dat er voorloopig om heen gebouwd wordt. De plannen, die er reeds waren en die, wel ke in voorberëiding waren, werden in aaneengesloten complexen voegd. Men zal dus onder leiding van het bouwbureau te Middelburg in blokken gaan bouwen en als iemand, die tot zulk een blok behoort, niet tot overeenstem ming kan komen, wordt er toch op zijn plaats gebouwd en kan hij of een ander later het pand van de overheid koopen of huren. De bouw van het betrokken blok gaat evenwel voort. Naast de Stich ting Herbouw Middelburg, die met de gedupeerden langdurige onderhandelin- gen over den herbouw voert, werkt het bouwbureau onder leiding van ir. H. Alberts, terwijl de heer H. van Saane uit Amsterdam gedelegeerde voor Mid delburg van den algemeen gemachtigde voor den wederopbouw is. Een bouw materialenbureau wordt ingericht, dat de centrale voorziening van materialen zal regelen. Het bouwbureau maakte reeds een accoord met een aannemer voor den bouw van 147 woningen op ’t Zand, waarvoor het grondwerk reeds ver gevorderd is en de materialen wor den aangevoerd. Het zijn arbeiderswo ningen, die door Middelburg geëxploi teerd zullen worden en dienen tot ver vanging van veel, dat in de binnenstad is vernietigd. Daarnaast komen ook blokken panden in de binnenstad in uitvoering. Een algemeene samenwerking is drin gend noodig en mede daarvan zal het afhangen, wanneer Middelburg her bouwd kan zijn en dan zijn daarbij de igrootere gebouwen als stadhuis, kerken, Einde 194Z zal de stad voor een belang- abdijgebouwen, Lange Jan e.d. nog niet in aanmerking genomen. Als de ver rijk gedeelte herbouwd zijn wachtingen van thans bewaarheid wor den, dan mag worden verwacht, dat einde 1942 Middelburg voor een belang rijk deel zal zijn herbouwd. In verband met de tijdelijk ingevoerde I verhooging van een aantal sociale ver* zekeringsrenten bepaalt dit besluit, dat van de werkgevers een vereveningshet* fing zal worden geheven ten bedrage van 4j procent van het loon. Na ver kregen toestemming van het college van Rijksbemiddelaars mag de werkgever in dit verband IJ procent op het loon van den werknemer inhouden, zoodat in dat geval nog 3 pCi. te zijnen laste blijft. De gemachtigde voor de prijzen Verevenings- j tigt er uitdrukkelijk de i werkgevers op, dat deze 4J resp. 3 procent onder waarde tot prijsverhooging zal mogen geven. Coördinatie wenschelijk Omdat de N.V.D. deze taak veel groot- scher en veelomvattender ziet en uitwerkt en niet voor bepaalde bevolkingsgroepen of streken wprkt, is het wenschelijk, dat er een coöromatie komt, waarbij bestaan de instellingen haar diensten ter beschik king van den N.V.D. stellen, waarbij de financiering door den N.V.D. geschiedt. Derhalve mogen we besluiten met iederen enkeling en elke instelling, die van harte dezen grootschen en veelomvattende!! so cialen steun aan in behoeftige omstandig heden verkeerende Nederlandsche gezin nen willen verleenen, op te wekken zich te melden bij de provinciale directeuren of bij de landelijke leiding van den Ne- derlandschen Volksdienst heden, welke tot het oogenblik van in werking treden van het in artikel 6 be doelde decreet tot de bevoegdheid het bovenvermelde college hebben hoord. Art. 4. De president-curator staat in de uitoefening van zijn functie onder toe zicht van den secretaris-generaal van het departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming en is verplicht diens bevelen, aahwijzingen en voor schriften onverwijld op te volgen. Art. 5. (1) De secretaris-generaal be noemt en ontslaat den president-curator. (2) Het college van curatoren bestaat uit vier leden, die door den secretaris generaal, den president-curator gehoord, worden benoemd en ontslagen. (3) Zoolang de secretaris-generaal het college van curatoren niet opnieuw sa menstelt bestaat het uit de leden, die er toe behoorden op het oogenblik van in werkingtreding van het in artikel 6 be doelde decreet. A.rt. 6. (1) De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied be paalt, door middel van decreet, op welke universiteiten en hoogescholen de bepa lingen van de artikelen 2 tot en met 5 worden toegepast. Huizenbouw met voortvarendheid hand genomen De vraag „hoe ver staal het met den wederopbouw van Middelburg?” hoort men zoowel in de stad zelf als elders her haaldelijk stellen en het is daarom ze ker goed daarop eens een antwoord te geven en wel door in de eerste plaats eens na te gaan, wat sedert verleden jaar reeds is bereikt. Het opruimen van het puin kan als afgeloopen worden beschouwd. Thans I departement van moeten de open terreinen, waarop de volgende mede: verwoeste panden hebben gestaan, Ten gevolge van een misverstand zijn bouwrijp worden en daaraan werkt men door enkele inspecteurs reeds aangifte- met kracht. Het door stedebouwkundi- biljetten voor de Inkomstenbelasting gen ontworpen Stratenplan is reeds voor (jaar 1941) verzonden. Aangezien in een het overgroote deel onder leiding van binnenkort te verschijnen eerste uitvoe- P’wemi (Dienst Wederopbouw Mid- lingsbeschikking Inkomstenbelasting 1941 delburg) uitgezet en men is ook met nog nadere voorschriften zullen worden Hord a Tb^ns Vwnrd^ ,gev.or’ gegeven ter uitvoering van heï besluit op *^e.rc^ “ans wordt alom de noleering de Inkomstenbelasting 1941, zal het in geieaa. vele gevanen bezwaarlijk zijn het aan- Het voornaamste is evenwel de weder- giftebiljet reeds thans in te vullen. In opbouw der verwoeste panden, vooral verband hiermede worden de personen, die, waarin zaken zullen komen, en, deze die reeds een aangiftebiljet hebben ont- wederopbouw zal in de komende maan- vangen, verzocht met de invulling en den met groote voortvarendheid en in terugzending daarvan te willen wachten, een snel tempo worden aangevat. Aan- totdat bedoelde beschikking is vastgesteld. 1 De termijn van 20 dagen vöor de terug bezorging van het aangiftebiljet vangt in dit geval aan op den dag, volgende op dien, waarop de beschikking in de Ned. Staatscourant is opgenomen. vankelijk was men van oordeel, dat iedere gedupeerde zelf voor den her bouw van zijn pand zou moeten zorgen, hetgeen ook noodzakelijk werd geacht voor het behoud van den stijl en de sfeer van het Middelburg van vóór de ramp, teneinde een te groote eenvormig heid te voorkomen. Men moet echter bedenken, dat de huizen, die in Mei 1940 met één slag verwoest werden, in den loop van drie eeuwen zijn gebouwd en daardoor op het stadsbeeld het stempel dier tijden hebben gedrukt. Nu zal dit alles feitelijk ook in één slag moeten worden herbouwd. Het nieuwe Middel burg zal dan ook een anderen geest ade men dan het verlorene, al moet daar door het typische karakter der stad nog niet verloren gaan. Men wil dit juist zoo volledig mogelijk behouden en daar aan zal ook de verscheidenheid panden bijdragen. Het denkbeeld van het bouwen door ieder der gedupeerden zelf bleek niet verwezenlijkt te kunnen worden. Wel kwam in de vorige maanden een aantal bouwplannen gereed, welke over de ge- heele stad waren verspreid, doch de meeste aanvragers kwamen niet tot her bouw, hetzij uit gebrek aan initiatief, hetzij uit financieele bezwaren, omdat men het verschil tusschen de schadeuit- Ontslagvergunning voor personeel in akkerbouw- en veehouderijbedrijven Krachtens het bepaalde in het eerste uitvoeringsbesluit van den1 secretaris-ge neraal van het departement van Sociale Zaken betreffende de verordening van den Rijkscommissaris inzake het beperken van werk, is de directeur-generaal van den arbeid bevoegd uitzonderingen vast te stellen op den regel, dat het aan leiders van ondernemingen verboden is werk nemers te ontslaan, tei zij art. 1639 van bet Burgerlijk Wetboek op hen van toepas sing is. Gebruik makende van deze bevoegdheid heeft de directeur-generaal van den ar beid, met ingang van heden, aan de lei ders van akkerbouwbedrijven en veehou derijbedrijven, die niet gecombineerd zijn met bedrijven van anderen aard, vergun ning verleend om mannelijke arbeiders, die korter dan gedurende acht maanden per kalenderjaar bij hen in dienstbetrek king zijn, te ontslaan, onder voorwaarde, dat in het bedrijf een genoegzaam aantal mannelijke arbeiders van 14 jaar of ouder werkzaam is en blijft aangehouden. De personeelsbezetting zal als genoeg zaam worden aangemerkt indien zij aan de hieronder nader uiteen te zetten ver- eischten beantwoordt. In uitsluitend ak kerbouwbedrijven zal de leider van het bedrijf niet medegerekend als vaste kern gedurende het geheele jaar een aan tal werkkrachten met volledige dagtaak van ten minste een per 12 h.a., bedrijfs- oppervlakte in het bedrijf aanwezig moe ten' zijn en daarenboven gedurende de maanden Maart, April, Mei, Juni, Juli, Augustus, September en October een zoo danig aantal, dat het aantal werkkrachten, de vaste kern inbegrepen, tenminste eei» per 8 h.a., bedrijfsoppervlakte bedraagt Voor akkerbouwbedrijven, gelegen in den Wieringermeërpolder en in de veenkoloniën is echter als vaste kern een aa.ntal van een werkkracht pet 15 h.a. en tijdens de ver melde acht maanden een werkkracht per 10 h.a. als een voldoende bezetting aan te merken. In veehouderijbedrijven, alsmede in ge combineerde akkerbouw- en veehouderij bedrijven zal de leider van het bedrijf niet medegerekend als vaste kern gedurende het geheele jaar een aantal werkkrachten met volledige dagtaak van ten minste een per 10 h.a. oppervlakte in het bedrijf aanwezig moeten zijn. Als bedrijfsoppervlakte komt hiervoor in aanmerking de oppervlakte van den grond, verminderd met 10 h.a. voor die gevallen, waarin de leider van het bedrijf regelmatig daarin persoonlijk mede ar beidt Voorts heeft de directeur-generaal be paald, dat, bij de berekening van de per soneelsbezetting, een arbeider van 21 jaar of ouder voor een werkkracht, van 20 jaar of ouder voor 0.9, van 19 jaar of ouder voor 0,8, van 18 jaar of ouder voor 0.7, van 17 jaar voor 0.6, van 16 jaar voor 0.5, van 15 jaar voor 0,4, van 14 jaar voor 0.3 werkracht zal wqj-den geteld. Tenslotte zij er de aandacht op geves tigd, dat voor ontslag van personeel dat langer dan acht maanden in dienst is, of voor ontslag van personeel in gevallen, waarin de hiervoren omschreven perso neelsbezetting niet aanwezig is, een bij zondere vergunning dient te worden ge vraagd bij het districtshoofd der arbeids inspectie Het heden verschenen Verordeningen blad bevat een verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Neder landsche gebied betreffende het bestuur der universiteiten en hoogescholen. In deze verordening, welke heden in werking treedt, wordt onder „universiteit of hoogeschool” verstaan een Rijksuniver siteit, de Technische Hoogeschool te Delft, de Landbouwhoogeschool te Wage- ningen, de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam en de Nederlandsche Economisêhe Hoogeschool te Rotterdam, Verder wordt in deze verordening be paald Art. 1. Wanneer de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied het noodzakelijk acht, wordt een univer siteit of hoogeschool bestuurd volgens de bepalingen van de artikelen 2 tot en met 5. Art. 2. De bevoegdheden, rechten en plichten van het college van curatoren gaan op den president over. Art. 3. Het college van curatoren brengt aan den president-curator prae- ves« aandacht van heffing van geen voor- aanleiding Onder dit opschrift schrijft het A.N.P. nog het volgende, in aansluiting op het geen wij gisteren reeds hebben gemeld over den Néderlandschen Volksdienst. Een tweede belangrijke vraag komt naar voren, n.i. of in de toekomst alleen leeken zullen gaan beunhazen op het zoo moeilijke sociale terrein. Het antwoord hierop luidt eveneens ontkennend. Juist omdat de N.V.D. een veelomvattende en langdurige sociale hulp wil brengen, zijn er geen enkele bezwaren, dat alle bestaan de sociale zorgen, zoowel staats-, gemeen telijke- als kerkelijke instellingen, bij de beoordeeling of hulp noodig is en zoo ja, in welke mate, worden ingeschakeld. Uiteraard is de algemeene leiding en de controle in banden van de provinciale lei ding. Alle medische aangelegenheden zul len worden voorgelegd aan de medische afdeeling van den N.V.D., die op haar ter rein vraagstukken zal bestudeeren in sa menwerking met die instanties, welke hierover gerechtigd zijn te oordeelen. Deze medische dienst is een onderdeel van den N.V.D. en staat geheel los van andere instanties, die op dit terrein werkzaam zijn, al werkt hij er natuurlijk mee samen. Een derde vraag kan worden gesteld en wel ten aanzien van de houding, welke de N.V.D. inneemt tegenover de sociale instellingen, die bijv, reeds vele jaren kin- deruitzendingen organiseeren. Het ant woord hierop luidt, dat de kinderuitzen- dingen tot nu toe georganiseerd werden op grond van de overweging, dat de kin deren om gezondheidsredenen eenigen tijd naar buiten moesten. De N.V.D. zendt daarentegen kinderen uit, niet alleen ter wille van hun gezondheid, maar uit een oogpunt van gezinsbijstand, als onderdeel dus van gezinshulp. Wanneer wordt vast gesteld, dat een kind naar buiten moet, is er niet het minste bezwaar, dat daarbij gebruik wordt gemaakt van de ervaringen der instellingen, welke op dit terrein reeds werkzaam waren, alsmede v3n de haar ten dienste staande deskundige krachten. DE WEERMANNEN BIJ HET N.S.K.K. De persdienst van de N.S.B. nam een artikel over uit „De Zwarte Soldaat” van 15 dezer, waaraan het volgende is ont leend. Banleider Nederkoórn is een der wei nige aan het Oostfront vertoevende Ne derlanders, die in de benijdenswaardige positie verkeert als verbindingsofficier tusschen den commandant der W.A. en het N.S.K.K., in het Oosten van tijd tot tijd in het vaderland te kunnen terug- keeren om verslag uit te brengen over den toestand van onze jongens en zoo mogelijk maatregelen te treffen om klachten weg te nemen. Wij hebben ons natuurlijk gehaast, nu hij weer enkele dagen in Nederland vertoefde, hem de noodige inlichtingen over onze jongens te vragen. Onze eerste vraag was vanzelfsprekend of onze mannen nog verliezen hebben geleden en gelukkig kon de banleider daarop opnieuw evenals de vorige maai antwoorden, dat tot heden geen enkele van onze mannen gevallen is. Verder ging onze belangstelling natuurlijk uit naar de ambulance, die de W.A. bij het vorige vertrek van den banleider heeft meegezonden. Het bleek, dat deze eigen medische verzorging niet alleen door de weermannen, maar ook door de Duit sche medici op hoogen prijs werd ge steld. De doktoren hebben de beschik king gekregen over een eigen zieken huisje met veertig bedden, waarin onze jongens van al het noodige kunnen wor den voorzien, terwijl op de verschillen de rondreizen een der doktoren steeds den banleider vergezelt, zoodat ook op den verst verwijderden inzet onze man nen van tijd tot tijd een Nederlandschen arts op bezoek krijgen. „En de pakjes?” Van de ruim vier honderd pakjes heeft zeker negentig procent zijn bestemming bereikt, door dat wij ze persoonlijk hebben kunnen overhandigen. Sommige weermannen waren echter verplaatst of juist onder weg en die pakjes hebben wij nagezon den, zoodat zij wat later ook nog hun bestemming bereiken. Uit de „algemee ne” pakketten hebben wij zooveel mo gelijk alle weermannen, die geen eigen pakket hadden, iets gegeven, zoodat be grijpelijkerwijs alle mannen zeer dank baar waren voor de wijze, waarop het vaderland hier had gezorgd voor een zichtbaar blijk van verbondenheid met hen, die daar ver .van huis hun plicht doen. Overal, waar wij kwamen, hebben wij de mannen bijeengeroepen na den dienst, hun de boodschap van den leider Voorgelezen en daarna de pakketten uit gedeeld. De commandant kan er zeker van zijn, dat hij een troep door de harde school van den oorlog gevormde man nen terugkrijgt, die hun mannetje zullen staan en ook in dit opzicht zal deze inzet van duizenden onzer jongens van groote beteekenis blijken voor de toekomst der beweging en van het vaderland. Statistisch is vastgesteld, dat normaal de eerste decade van Augustus een beste vacantietijd is. Dit staat er! En ik ben er van overtuigd, dat tal van teleurge stelde vacantiegangers naar de pen zul len grijpen om te trachten mij van het tegendeel te Overtuigen. In de afgeloo pen twee weken is de regen met stralen uit den hemel geplensd Hoeveel aardige zomertoiletjes zijn er niet bedorven, om van de cel- en «jndere wolletjes maar niet te spreken. En toch Neem de eerste tien dagen van Augustus of de tweede tien van Juli. Dr. C. Braak van het Nederlandsch Meteorologisch Instituut in de Bilt, die eenige jaren geleden de weersgesteldheid van Juni, Juli, Augustus en September heeft bestudeerd, is tot deze slotsom ge komen. Elke regel heeft een uitzonde ring. De teleurgestelden hebben thans het voorrecht gehad, de uitzondering beleefd te hebben. Een schrale troost overigens Vraag dat maar aan de badmeesters op Scheveningen Het is zoowaar voorgt komen, dat de Maatschappij Zeebad 1 bad kon noteeren. Dit unicum in den engsten zin van het woord stond genoteerd als 1 Gemengde baden. Jodocus was van meening, dat hier bepaald niet van ge mengd gesproken kon worden, noch van baden. En de bader zal van dat gemeng de bad wel met gemengde gevoelens ge bruik gemaakt hebben. Ik heb hem ech ter duidelijk gemaakt, dat zijn inmenging in dit geval de directie van het Zeebad er toch niet toe zal brengen, om voor zulk een bijzonder geval haar indicatie- borden te veranderen. Dat ondanks alle nattigheid de animo voor het reizen en met vacantie gaan I niet verslapt is. blijkt wel uit het. cijfer, dat V.V.V. dezer dagen bekend maakte Veertien dagen vroeger dan verleden jaar kwam de 10.000ste reislustige inlich tingen vragen. En dat, terwijl een goede maand geleden nog een achterstand aan inlichtingen te boeken viel. Jodocus was in feeststemming toen hij het bericht las, dat in de Haagsche vij vers gevischt mocht worden. Hij zou zeker niet nalaten met spoed er met den hengel op uit te trekken en Wies infor meerde hoonend, of zij de pan vast klaar moest zetten, want zoo’n geestdrif teling moest toch voor zijn fatsoen wel met een behoorlijk maaltje visch thuis komen. En waar wil je gaan visschen? vroeg ik belangstellend. Denk er om, dat je in de plantsoenen niet komen mag, dus in de vijvers kan je alleen van een bruggetje af je geluk probeeren en ik denk zoo, dat er een aardig gedrang zai zijn, want er zijn heel wat amateurs in het Haagje. Natuurlijk in den Hofvijver, was het antwoord van Jodocus. Dat lijkt mij het toppunt van gezelligheid. Als de visch niet wil bijten heb je nog altijd de leven digheid van het verkeer om je heen. Het zal er zeker ook niet aan toeschouwers ontbreken. Weet je, dat er per maand slechts 25 hengelaars worden aangewezen, die daar hun geluk mogen beproeven? In ieder geval is de aangewezene een zeldzame geluksvogel, die later kan opscheppen tegen zijn kennissen: Ik heb wel eens in den Hofvijver gevischt. Jodocus heeft onmiddellijk zijn aan vraag ingediend. Dezen keer behoorde hij nog niet tot de gelukkigen. Toch is hij er al met zijn hengel op uit gegaan en zoowaar met een maaltje schol teruggekomen. En met een oolijk gezicht zei hij tegen Wies: Het was zoo druk; ik ben maar in den grooten vijver gaan hengelen; en met succes, zooals je ziet. Hoeveel dat hengelen daar kost hebben wij hem niet gevraagd. Met een kwartje zal hij er wel niet afgekomen zijn OOM KOOS Het Verordeningenblad bevat een be sluit van de secretarlssen-generaal van de departementen van Sociale Zaken en van Financiën betreffende de heffing Hierbij wordt het volgende bepaald: Art. 1. (1) Van werkgevers wordt een Vereveningsheffing geheven. (2) Als werkgever wordt beschouwd hij, die aan een werknemer loon verschul digd isals werknemer wordt beschouwd hij, die volgens de artikelen 2 en 3 van. het besluit op de loonbelasting 1940 (no. 224/1940) en de met betrekking tot die artikelen uitgevaardigde uitvoeringsvoor- schriften, aan de Loonbelasting is onder worpen. Art. 2. (1) De heffing wordt naar den maatstaf van het loon geheven. (2) Het loon wordt opgevat en be rekend volgens de artikelen 4, 5 en 6 van het besluit op de Loonbelasting 1940 en de met betrekking tot die artikelen uit gevaardigde uitvoeringsvoorschriften met dien verstande, dat niet als loon worden aangemerkt 1) belooningen welke uit een vroe gere dienstbetrekkiiife van den genieter of van een ander worden genoten 2) belooningen. welke als commissaris van een vennootschap, vereeniging of andere rechtspersonen worden genoten 3) belooningen. welke worden genoten uitsluitend of nagenoeg uitsluitend wegens het verrichten van huiselijke diensten in de huishouding van private personen 4) belooningen, welke anders dan inge volge een arbeidsovereenkomst uit een publiek rechtelijke dienstbetrekking wor den genoten 5) belooningen. welke als leerkracht in dienst bij een inrichting of instelling van onderwijs worden genoten, indien de leerkracht door het rijk pensioen is ver zekerd 6) belooningen, voor verrichten arbeid, indien den werknemer te dier zake door het rijk pensioen is verzekerd 7) belooningen, welke in dienst van een publiekrechtelijk lichaam worden ge noten, indien den werknemer bij een ver ordening, welke voldoet aan de in artikel 36 der Invaliditeitswet gestelde voorwaar de, pensioen is verzekerd bij invaliditeit en ouderdom 8) belooningen, welke in dienst van i een ondernemer van een spoorwegdienst als be.doeld bij de Spoorwegwet, worden genoten, indien voor den werknemer een regeling betreffende pensioen bij invalidi teit en ouderdom is getroffen, «welke vol doet aan de in art. 38 der Invaliditeitswet 1 gestelde voorwaarden 9) belooningen, welke ingevolge een dienstbetrekking worden genoten, waarbij ten aanzien van pensioen bij invaliditeit en ouderdom een regeling is getroffen, welke voldoet, hetzij aan de in artikel 39 der Invaliditeitswet, hetzij aan de in arti kel 40 der Invaliditeitswet gestelde voor waarden (3) Onder commissarissen worden voor de toepassing van lid 2 onder 2, verstaan de personen, die, onder welken naam ook. belast zijn met het toezicht op het bestuur, ongeacht of zij bijkomstig ook aan de bestuurstaak deelnemen. Art. 3. (1) De heffing bedraagt 4J ten honderd van het loon. (2) De heffing is verschuldigd ten dage, waarop het loon is uitbetaald, ver rekend of op eenigerlei andere wijze ter beschikking van den werknemer of van een derde is gesteld. Voorschotten worden als uitbetaald loon aangemerkt. Art. 4 (1) De heffing is verschuldigd door den werkgever. (2) Met toestemming van de door den secretaris-generaal van het departe ment van Sociale Zaken ingevolge artikel .5 der verordening no 217/1940 aange wezen instantie (College van Rijksbemid delaars), mag de werkgever om het loon van den werknemer een bedrag van IJ ten honderd inhouden. Art. 5. (1) De werkgever is verplicht de heffing af te dragen indien ook loonbelasting afgedragen moet worden tegelijk met deze met overeenkomstige toepassing van de bepalingen, welke gel den voor de loonbelasting. (2) Het loon, waarover de heffing is berekend, en het bedrag van de heffing worden op de aangifte van de loonbelas ting, bedoeld bij artikel 19, lid 1, van het besluit op de Loonbelasting 1940. afzon derlijk vermeld. Art. 6. De Loonbelasting en de Inkom stenbelasting worden slechts geheven over het bedrag, dat na de inhouding inge volge art. 4 lid 2 overblijft. Art. 7. De artikelen 22 tot en met 24 en 26 tot en met 40 van het besluit op de Loonbelasting 1940 zijn van overeenkom stige toepassing. Art. 8. (1) De heffing wordt voor de eerste maal geheven naar den maatstaf van de loonen over loontijdvakken, welke na 31 Augustus 1941 eindigen en wordt niet meer geheven naar den maatstaf van de loonen over loontijdvakken, welke na 31 December 1942 eindigen. (2) De heffing wordt voor de eerste maal geheven naar den maatstaf van de in art 10 lid 1 van het besluit op de Loonbelasting 1940 bedoelde belooningen, welke na 31 Augustus 1941 worden be taald, en wordt niet meer geheven naar den maatstaf van zoodanige belooningen, welke na 31 December 1942 worden be taald. Art. 9. (1) Dit besluit treedt heden (16 Augustus Redactie) in werking. A--'- x

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 13