De Haagsche Courant van Maandag 18 Augustus 1941 DERDE BLAD, PAGINA I. Nederland beteekenis van landbouwstaat als STADSNIEUWS BINNENLAND I i i i Staatssekretar Backe en oud-minister Posthuma hielden een belangrijke redevoering Engelsche luchtaanvallen Wij blijven niet achter DE NIEUWBENOEMDE VREDE RECHTERS Dr. P. Bierens de Haan overleden gesteriliseerde !1K Vier dooden en veertien zwaar gewonden De tentoonstelling in Pulchri Studio Rede dr. F. E. Posthuma Tl i Bijeenkomst in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen De prjjs van j me Rede Staatssekretar Backe I I II I II i. I i I I I I I I I I I I I I I I I I I I BEZOEKEN UITSCHE HUN LEV'ENSLOOP staat. I I Koninginnegracht 22, ’s-Gravenhage I I nage- I i MAG PER LITER EEN CENT HOOGER ZIJN water zandver- cultuur- moet en Smit, wethouder van Onderwijs, ontvan gen. 8 76 00 Uw bijdrage wordt ook verwacht Maak het vandaag nog in orde. Stort op gironummer 8 76 00 Nederlandsche Ambulance den Heeren Indien de NATIONALE JEUGDSTORM Te Deventer is Zaterdag in het gemeen telijk sportpark een velddag gehouden van het gewest Twente-Salland en de Graafschap van den Nationalen Jeugd storm. Hieraan namen ongeveer 1200 a 1300 stormers en meeuwen, stormsters en meeuwkes deel. Na afloop van de vergadering werd de tentoonstelling in Pulchri Studio bezich tigd. Te Bloemendaal, waar hij tijdelijk ver toefde, is in den ouderdom van 72 jaar overleden dr. P. Bierens de Haan, een bekende zenuwarts, wonende in Rijsen- burg. De overledene studeerde aan de univer- siteiten van Utrecht, Heidelberg, Freiburg, Halle a.d. Saaie en Gent. Daarna vestigde hij zich als zenuwarts en koos Utrecht en omgeving als zijn arbeidsveld. Zijn be langstelling ging vooral uit naar het mis deelde kind. Hij was aan verschillende inrichtingen verbonden, o.a. aan die te Hoenderloo, Zetten en Driebergen, als mede aan het consultatiebureau voor drankzuchtigen te Zeist. In vele tijdschrif ten zijn van zijn hand artikelen over psy chologie verschenen. Het stoffelijke overschot zal Woensdag middag na aankomst van trein 1.46 uur te Westerveld worden verascht. woord zal het Openingswoord dr. Posthuma korte openingsrede heeft dr. aanwezigen welkom ge waar haar uitwerking bijzonder gunstig was, Engeisch, maar dan andersom Op dezelfde wijze, aldus vervolgde Staatssekretar Backe zijn betoog, als ten gevolge van de Engelsche empire-politiek, de Engelsche markt zich van Europa af wendde, zoo moet nu voortaan de Euro- peesche markt de grondslag worden van den landbouw der Europeesche landen. Het vermogen van de kern van Europa, groot-Duitschland, tot het opnemen van landbouwproducten, is niet slechts een voorbijgaand oorlogsverschijnsel, maar het is het gevolg van een organische ont wikkeling, welke nog geenszins afgeslo ten is. Juist de gespecialiseerde landen als Nederland en Denemarken, zullen op den duur ondervinden, dat hun landbouw van deze markt uit den sterksten prikkel tot nieuwen bloei ondergaat. Nadat spr. de Duitsche agrarische poli tiek van heden onder de loupe genomen had, gaf hij aan, welke uitwerking de ondersteuning van den akkerbouw in het oude rijk tengevolge had. In de eerste plaats verzekerde zij voor de groote gebieden van Oost- en Midden- Duitschland de rentabiliteit van de graan- en de aardappelteelt, evenals die van den veevoederbouw in het algemeen. Dit be wijzen de groote opbrengstvermeerderin- gen van de Duitsche oogsten sedert 1933. Ten tweede is het mogelijk, dat de Duit sche veredelingsgebieden zelf meer voe dergewassen van allerlei soort verbouwen, omdat zulks rendabel werd, waardoor de afhankelijkheid van Russische gerst en Argentijnsche mais veel geringer werd. Posthuma zich af of onze eigen landbouw dan zoo achterlijk was, dat wij al die vreemde import behoefden? Scheepvaart, handel, industrie en beurs stonden in Nederland in hoog aanzien. Over landbouw werd amper gedacht, laat staan gesproken. Doch het geheele Neder landsche volk kan trots zijn op hetgeen de Nederlandsche boer en tuinder ondanks de eeuwenlange veronachtzaming en achter stelling van den landbouw bij andere be drijfstakken hebben verricht. Waar in andere landen van Europa bij den productieslag verhooging van de pro ductie op den voorgrond staat, komt ver dere productieverhooging wegens het hooge peil waarop onze land- en tuinbouw staat pas in de tweede plaats. Waar op het oogenblik in alle landen van Europa, wetenschap en practijk hand in hand naar productie-verhooging streven, zullen we ons best moeten doen aan de spits te blijven. Nadat uitvoerig aangetoond was, op welk peil zich onze landbouw en veeteelt be vindt, brak dr. Posthuma een lans voor de visscherij, die zoover is achtergeraakt. Verder werd er nog op gewezen, dat de hooge opbrengsten in den landbouw ver kregen werden door een aanvullende oven- matigen invoer van productie-middelen, speciaal voedergranen en veekoeken. Spr. verklaarde vervolgens hoe wij in Nederland, waar de land- en tuinbouw steeds in den hoek werden gedrukt, toch tot zulke hooge prestaties zijn gekomen en ging de oorzaken na. die tot den noodtoe stand der laatste jarên hebben geleid, o.a. de tot een fictie geworden wereldmarkt, waarvan wij ons niet bijtijds hebben af gewend. Al die jaren heeft men geen acht ge slagen, zoo ging dr. Posthuma verder, op de zekerstelling van de voedselvoorziening van het eigen volk. Practisch onvoorbereid zaten wij plotseling midden in den chaos. Nederland met zijn groote bevolkingsdicht heid moest van den eenen dag op den an deren van vrijhandel overschakelen op autarkie. In het afgeloopen weekeinde vloog een tamelijk groot aantal Britsche vlieg tuigen boven ons land. Tal van brisant- en brandbommen werden neergeworpen. In totaal zijn 18 woonhuizen vernield, daarbij werden 4 personen gedood, 14 zwaar en 9. licht gewond. Ook kreeg een groot aantal huizen glasschade. Voorts werden nog eenige koeien en paarden in de weide door bommen gedood. Onze „levensruimte” Spr. kwam hiermede terug op de vraag „Kan ons volk zichzelf voeden?” We hebben een bevolkingsdichtheid van ver over de 250 inwoners per vierkanten kilo meter, d.w.z. dat voor iederen Nederlan der 40 are oppervlakte beschikbaar is. Na aftrek van de oppervlakte voor be bouwde kommen, wegen, water en woesten grond, als duinen en stuivingen, blijven nog 30 are voortgebracht dan men zelf behoefde. Maar deze overschotten werden slechts mogelijk, doordat men steeds meer af hankelijk geraakte van den invoer van voedermiddelen en in de laatste tien tallen jaren ook van broodgraan. Reeds in en na den wereldoorlog en in het bijzonder in de laatste tien jaren vertoonden zich teekenen van een crisis van structueelen aard. Weliswaar onder vond de rijke handelsstaat Nederland het afhankelijk zijn van den aankoop van groote hoeveelheden voedermiddelen niet als een drukkenden last, de zorgen om trent de afzetmarkten traden evenwel des te sterker op den voorgrond. De landbouwkundige werkverdeelen, over de geheele wereld gerekend, hield namelijk niet daar stil, voor Nederland doch ging verder. Taak van den productieslag Tot slot van zijn betoog ging dr. Pos thuma dieper in op de taak en de mo gelijkheden van den productieslag in Nederland. Als eerste werd genoemd de inrichting der bedrijven naar de behoef te van het eigen volk. In het bouwjaar 1940-41 is reeds een eerste bescheiden stap in deze richting gezet. In 1941-’42 zal de oppervlakte bouwgrond met 100.000 h.a. worden uit gebreid tot ruim een half millioen h.a. Spr. ging na waar deze 100.000 h.a. te vinden zijn en vond het onverantwoorde lijk als we event, emigratieplannen daar nevens niet gelijktijdig binnen onze eigen staatsgrenzen iedere mogelijkheid uit zouden putten. Daarom mag in Neder land geen plekje onbenut blijven. Een verbetering der waterhuishouding tezamen met een ruilverkaveling zal, waar dit noodig is, productievermeerde- ring mogelijk maken. Voor dit werk is, naar spr.'s meening, de Nederlandsche Arbeidsdienst de eerst aangewezen per soon. De spoedige inpoldering van de IJsselmeerpolders kan de krans leggen op hetgeen eeuwen geleden begonnen werd en zal in belangrijke mate tege moet komen aan onze noodzakelijke uit breiding van cultuurgrond. Waar de uit breiding van den akkerbouw hier niet op kan wachten is voor dit moment het scheuren van grasland van urgent be lang. Het nijpende tekort aan krachtvoer kan ten deele verholpen worden door meer ruw-voeder. Aan den oproep bij den aanvang van den productieslag 1941 om meer aardap pelen te verbouwen heeft men goed vol daan. Volgend jaar zal de teelt hiervan nog slechts weinig uitbreiding behoeven. Uitbreiding van den graanbouw is ech ter dringend noodzakelijk. De vier voornaamste slagwoorden voor den productieslag 1941, welke ook voor het komende jaar van. kracht zullen zijn, luiden: Nergens braakland. Betere be nutting van het grasland, ook in den winter. Veevoeder van eigen bodem. En ten vierde: Meer graan, meer aardap pelen, Als vijfde dringende oproep aan de boeren komt nu hier bij: Verbouwt meer koolzaad. Voorts zijn er nog 6 belangrijke pun- O ver zee tegen Europa In 1932 kwam het verdrag van Ottawa tot stand, waarbij Engeland aan zijn Do minions op landbouw-economisch gebied voorkeurposities gaf. In stijgende mate ontwikkelde zich binnen et Britsche Rijk dus een streven naar zelfgenoegzaamheid, hetgeen slechts kon gaan ten koste van de tot dusver tot ontwikkeling gekomen veredelingsnijverheid der Europeesche landen. De voorsprong van landen als Ne derland en Denemarken werd van jaar tot jaar kleiner, vooral omdat de produc tiekosten in de landen van overzee aan zienlijk lager waren dan in de oude cul tuurlanden. Gelijktijdig met deze ontwikkeling van Engeland, het voornaamste afzetgebied van Nederland, dreigde er een tweede gevaar van de zijde van midden-Europa. Duitschland, door Versailles verarmd, en door onbekwame regeeringen steeds meer van het weerstandsvermogen van zijn volkshuishouding inlboetend, beleefde een nog nooit gekende werkloosheid, waar door het steeds minder afnam, zoodat het gevaar bestond, dat ook deze natuur lijke afzetmarkt in midden-Europa voor Nederland verloren zou gaan. Daarbij kwam, dat het zelfs de tegen spotprijzen aangeboden groenten niet meer in Enge land kwijt kon raken. Millioenen kilo grammen moesten eenvoudig vernietigd worden, hoewel de Duitsche behoeften in geenen deele gedekt waren. Ter vermin dering van den nood werden crisisorgani saties geschapen, teneinde de nadeelen van een liberale wereldhuishouding ten minste eenigszins te verminderen. Hier verstikten landen in den overvloed ginds leden millioenen menschen honger. Gezonde basis Na Mei 1940 werden de afzetmoeilijk- heden naar Duitschland uit den weg ge ruimd en verkreeg in het bijzonder de Nederlandsche tuinbouw wederom loonen- de prijzen. Eindelijk kon een halt worden toegeroepen aan den steeds stijgenden schuldenlast en de weg worden vrijge maakt naar gezondere toestanden. Enge land had Nederland, in het kader van een groote werkverdeeling, een bijzondere landbouwkundige structuur gegeven, maar door zijn vasthouden aan het Britsche rijk, plaatste het zich steeds sterker te genover Europa, zoodat in Nederland een crisis van landbouwkundigen aard dreig de in te treden. Slechts door het krach tiger worden van Europa’s kern, groot- Duitschland, kon deze crisis overwonnen worden. Heden ten dage staat de landbouw in de Europeesche landen wederom voor een beslissende keuze. De weg van een werk verdeeling tot over de grenzen van Euro pa heen, heeft bewezen gevaarlijk en on mogelijk te zjjn. Laat men daarom niet dezelfde fout als 100 jaar geleden, begaan. Voortaan mogen wij slechts den weg op gaan, die reeds in gene dagen de organi sche wasden weg van de groote eco nomische, Europeesche ruimte. Dit is de eenige mogelijkheid om de in de laatste eeuwen ontstane bijzondere landbouwvor- men der verschillende Europeesche landen in stand te houden en tot bloei te bren gen. Voorbeeld voor Europa Dit voorbeeld moet thans ook in het kader van Europa doorgevoerd worden. Dit zal strekken tot bescherming van de veredelingsstructuur van landen als Ne derland, en Denemarken, maar evenzeer tot bescherming van de graan- en olieza denteelt in bijvoorbeeld het Zuid-Oos- ten en Oosten Juist heden ten dage biedt Duitschland als kernland van Europa, door zijn mark ten, welke alles kunnen opnemen, aan Ne derland ongehoorde ruilmogelijkheden, en deze zijn niet tot den duur van enkele tientallen jaren beperkt, maar zullen voortdurend blijven groeien. Naast deze stabiele afzetmogelijkheden, biedt Duitschland ook stabiele prijzen. De voorwaarde voor het in stand houden der Nederlandsche veredelingsindustrie Is voortaan, dat men hier precies dezelfde consequentie trekt ten aanzien van het krachtiger en breeder maken van de eigen voederbasis als destijds in Duitschland getrokken zijn. En dat is mogelijk. De nieuwe gebondenheid van Nederland aan de Europeesche economie stelt op dezelf de wijze het bereiken van een hoogere intensiteit in het vooruitzicht, als zulks in 1933 voor Duitschland het geval was. Waarmede spr. dus zeggen wil, dat ook voor Nederland de mogelijkheden niet uitgeput zijn om meer te verbouwen dan tot nu toe. verliezen, wil de productieslag gewon nen worden. In de eerste plaats het mestvraagstuk; ten tweede de bestrijding van schadelijk gedierte; nummer 3 luidt: De gemachtigde voor de prijzen maakt bekend, dat de prijs van gesteriliseerde melk en melkproducten per liter een cent hooger gesteld mag worden dan voor niet gesteriliseerde melk en melk producten in flesschen. Voor het geval, dat de verkoop ge schiedt in flesschen met een andere in houdsmaat dan 1 liter, mogen ten hoog ste dienovereenkomstige prijzen worden berekend. Bij het vaststellen van den prijs dezer flesschen is afronding naar boven tot op een halven cent toegestaan. Op de etiketten van flesschen, welke ge steriliseerde melk of melkproducten be vatten, dient dit duidelijk aangegeven te zijn. De tentoonstelling, welke in Pulchri Studio ingericht is, geeft een duidelijk schematisch overzicht van verschillende landbouwkwesties. Aan de wanden han gen groote beschilderde borden met ver gelijkende cijfers. In het eerste deel wordt aangetoond, dat onze landbouw op hoog peil staat. De productie per h.a. van de voornaamste landbouwpro ducten is zelfs aanzienlijk hooger dan die van Duitschland en Denemarken. In het tweede deel wordt in beeld ge bracht, hoe de vrijhandel, ondanks de hooge prestaties, welke wij leverden, ons in groote moeilijkheden bracht. In de jaren van hoogconjunctuur werden op de wereldmarkt steds betere prijzen in uitzicht gesteld. Op een periode van hoogconjunctuur volgde echter een pe riode van laagconjunctuur, met het ge volg, dat Nederland tegen afbraakprij- zen moest exporteeren, groote hoeveel heden kostelijke producten vernietigd werden, terwijl duizenden in armoede leefden en zich de noodzakelijke voe- namens het gemeentebestuur door dr. J. dingsmiddelen nauwelijks of niet konden aanschaffen. Dit alles wordt op over zichtelijke en duidelijke wijze in beeld gebracht. In het derde deel ziet men een groot bord met cijfers, waaruit blijkt, in hoe verre de behoefte aan de voornaamste voedingsgewassen gedekt werd door productie uit eigen bodem. Broodgraan Mr. dr. J. H. Carp De persdienst van de N.S.B. meldt 1 De nieuwbenoemde raadsheer in het gerechtshof te ’s Gravenhage, tevens lid van het Vredesgerecht, mr. dr. Johan Herman Carp, werd geboren te ’s Gra- 1 venhage 19 Juli 1893. Na aan het gym nasium te Breda eindexamen te hebben gedaan, studeerde hij aan de universiteit te Leiden. In 1921 promoveerde mr. dr. Carp, die terstond na zijn doctoraal examen in de rechtswetenschap in 1917 reeds in den provincialen bestuursdienst was getreden, tot doctor in de rechten op een proefschrift, waarin hij de theorie van het in dien tijd in opkomst zijnde bolsjewisme aan een kritisch onderzoek onderwierp. Bij het provinciaal-bestuur van Zuid-Holland doorliep mr. dr. Carp de verschillende rangen en was laatste lijk administrateur-afdeelingschef ter Provinciale Griffie. Zijn ambtelijke werk zaamheden hebben vooral betrekking gehad op het gebied van waterstaats- en gemeenterecht. Mr. dr. Carp heeft voorts naast zijn practischen ambtelijken werk kring van een uitgebreide theoretische belangstelling doen blijken. Op de ge bieden der wijsbegeerte, rechtsfilosofie en staatsrechtwetenschap, waarop mr. dr. Carp zich groote bekendheid verwierf, verschenen van zijn hand tallooze ge schriften. terwijl hij ook in het weten schappelijk vereenigingsleven een voor aanstaande plaats innam en van verschil lende tijdschriftenredacties deel uit maakte. Mr. dr. Carp heeft zich bij zijn studies steeds rekenschap gegeven van de ont wikkeling van den tijdgeest en stond dan ook reeds vroeg open voor de be ginselen van het nationaal-socialisme, hetgeen in verschillende zijner publica ties naar voren komt. Hoewel hij als ambtenaar geen lid der N.S.B. kon zijn, was het op grond zijner geschriften reeds jaren voor den oorlog van algemeene bekendheid, dat mr- dr. Carp in de richting der nationaal-socia- listische beginselen ging. Hij behoorde tot een der eersten uit Nederlandschen wetenschappelijken kring, die een open oog toonde voor de nieuwe beginselen en was dan ook de eerste uit dezen kring, die het zoogenaamde comité van waakzaamheid van anti-nationaal-socia- listische intellectueelen bestreed. Ook als lid der redactie van de Waag, het toenmaals bekende nationaal-sociali»» tisch georiënteerde en voor samenwer* king met Duitschland pleitende week blad, heeft mr. dn Carp een werkzaam aandeel gehad m de verbreiding van be grip voor den nieuwen tijdgeest. Óp den dag, dat het verbod voor de ambtenaren der provincie Zuid-Holland werd ingetrokken, is mr. dr. Carp als lid der N.S.B. toegetreden. Hij werd kort daarna door den leider geroepen om deel uit te maken van den staf van het hoofdkwartier der beweging. In Volk en Vaderland verschenen vele publicaties van zijn hand, vooral over de ontwikke ling van het nieuwe staatsrecht Mr, A. Semplonius Mr. A. .Semplonius. die tot raadsheer in het gerechtshof te ’s Gravenhage, te vens lid van het Vredesgerecht is be noemd, werd op 23 Maart 1891 te Born- zwaag in Friesland geboren. Hij promo veerde op 19 Maart 1920 aan de Vrije Universiteit te Amsterdam op het proef schrift „Dierenmishandeling”.' Sinds 15 April 1920 oefent hij in dezelfde plaats het beroep van advocaat en procureur uit. Mr. Semplonius werkte een jaar aan de eerste afdeeling van het departement van Justitie te ’s Gravenhage. In 1940 trad hij toe tot de N.S.B, Uitvoer naar Engeland In 18501875 was de in- en uitvoer van tarwe in Nederland ongeveer met elkaar in evenwicht. Bij rogge bedroeg de uitvoer in dien tijd slechts 1/3 van den invoer. De invoer van haver was tot 1875 zeer gering, de uitvoer daarentegen zeer groot. Uit alles blijkt, dat Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw werd ingeschakeld in de werkver deeling op landbouwkundig gebied als land, dat naar Engeland graan uitvoerde. Wanneer Nederland zich evenwel niet ontwikkelde tot een graanuitvoerend land van groote beteekenis. zoo lag de oorzaak daarvan, afgezien van de schaarschte aan grond, wederom bij En geland. De verder voortschrijdende indu strialisatie van dit land, maar ook reeds de industrialisatie van België, Duitsch land en Frankrijk, leidde tot een stij gende vraag naar dierlijke veredelings producten, voor de voortbrenging waar van men in Engeland niet voldoende ruimte bezat De Nederlandsche graan- huishouding volgt den typischen ontwik kelingsgang van een land, dat dierlijke producten veredelt. Daarbij gelukte het nog, tarwe in overmaat voort te brengen en geringe hoeveelheden van deze graansoort met de hoogste waarde voor den uitvoer af te geven. Weliswaar werd dit slechts mogelijk gemaakt doordat een toenemende invoer van voederrogge, gerst en vooral mais de eigen voedsel voorziening op breederen grondslag stel de. De wereldoorlog onderbrak deze ont wikkeling slechts voor korten tijd. Spr. wees op de ontwikkeling van Ne derland tot groenteland. Hierdoor ver kreeg de Nederlandsche landbouw een zeer bijzondere structuur, de structuur namelijk van een landbouwgebied, waar men veel meer groenten en aardappelen, gedeeltelijk ook ooft, teelde dan men zelf noodig had en waar dierlijke ver edelingsproducten als boter, kaas, vleesch en eieren in veel grootere mate werden grond per hoofd van de bevolking over, ^en’. nie^ J 00^ ma^ d.i 5 maal de oppervlakte van deze zaal. J* Hiervan werd 2/5 benut als bouwland en 3/5 als grasland. Veel is het niet. In de gematigde zóne hebben slechts onze Zui- hebben tot welke luiden: dierziektebestrijding; als vierde noem ik: zorg voor prima zaai, en pootgoed; het vijfde punt behelst den oproep grasland te scheuren en koolzaad te verbouwen en als laatste belangrijk punt, dat niet ver geten mag worden, noemde spr. de vis scherij. Nederland voedt zichzelf’ is een moeilijk te vervullen wensch, doch zal ondanks alle zwarigheden en belemme ringen ernstig moeten worden streefd. Wanneer in moeilijke ©ogen blikken één van onze boeren mocht twij felen, laat hij zich dan de woorden eigen maken, welke adm de Ruyter eens ge bruikt - - -- Staten Heeren Staten willen, dat ik in het be lang van het volk met deze slechte en slecht uitgeruste schepen den slag tegen den vijand winnen zal. ik zal hem winnen”. INLEVERING VAN WAPENS EN UIT RUSTINGSSTUKKEN DOOR NEDER LANDSCHE OFFICIEREN In het bericht van het hoofd van het af- rwikkelingsbureau van het departement van 38 pCt., boter en margarine 46 “pCt., Defensie, in ons blad van Zaterdag j.L -v nA _/-<a a.-:n j- moet onder la worden gelezen: Van Rijks wege ontvangen wapenen, munitie en uitrustingsstukken. De nog in actieven dienst zijnde officieren zijn van de inle vering der ontvangen houw-, steek- en stootwapens vrijgesteld. Onder 2 leze men: Houw-, steek-, en stootwapenen, zoo mede uitrustingsstukken, door Nederland sche officieren vóór 14 Mei 1940 uit eigen middelen aangeschaft, zijn voor zoover deze voorwerpen zich in eigen bezit of dat van den erfgenaam bevinden, van inleve ring vrijgesteld. OPVOEDERS AMSTERDAM De persdienst van de N.S.B. meldt: Zaterdag hebben de 40 Oostmarksche opvoeders, die als gast van het Opvoe- dersgilde in Nederland vertoeven, een uitstapje gemaakt naar Amsterdam. Zij bezochten het Koloniaal Museum en het diepzee-aquarium van „Artis”. In het restaurant van „Artis” werden de gasten De practijk van zeven jaren productie slag in Duitschland, bewijst, dat zelfs vooraanstaande bedrijven nog aanzien lijk meer uit hun grond en hun bodem konden halen. Want de productieslag In het derde rijk breidde zich niet slechts tot enkele bedrijfsgroepen en ook maar voor korten tijd uit, maar omvatte alle takken van den landbouw als deelen van één, organisch geheel. Op Europeeschen grondslag De Nederlandsche veredelifigsnijver- heid thans nog op een binnenlandschen. moet na afloop van den oorlog op een Europeeschen grondslag opgebouwd wor den. Staatssekretar Backe gaf hierna in een zevental punten, de richtlijnen aan voor de toekomstige ontwikkeling van het Nederlandsche agrarische bedrijf aan de hand van gegevens uit de practijk van zeven jaren Düitschen productieslag. Tenslotte wees Staatssekretar Backe er op, dat men zich op een principieel ge- wijzigden toestand in moet stellen, en dat het hier niet gaat om een bepaalde oor logspolitiek. De veredelingsstructuur van Nederland op het gebied van de veehouderij en de intensieve groenten- en aardappelteelt is in een later tot vrede gekomen groote Europeesche ruimte niet overbodig, maar integendeel noodzakelijk voor een goede werkverdeeling. Deze taak kan de Neder landsche landbouw echter slechts dan vervullen, wanneer hij de nieuwe orde in Europa maakt tot den grondslag en het uitgangspunt van haar toekomstige ont wikkeling en wanneer hij de gevolgtrek kingen maakt, welke daaruit voortvloeien. In alle Europeesche landen en daar mede ook in Nederland moeten alle krach ten ingespannen worden. Spr. heeft de vaste overtuiging, dat, evenals Nederland in het verleden, dank zij zijn bekwame plattelandsbevolking op zeer uiteenloo- pend terrein zoo intensief mogelijk werk zaam was, het dit land ook onder de nieuwe omstandigheden gelukken zal, in den kortst mogelijken tijd de gewenschte productievermeerdering tot stand te bren gen ook op gebieden, die tot dusver in verband met de concurrentie op de we reldmarkt verwaarloosd werden. Dat is de bijdrage, welke de Nederland sche landbouw zal leveren voor de groot ste taak, waarvoor hij ooit werd geplaatst Dr. F. E. Posthuma ving zijn rede, ge houden ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling „De productieslag in Europa” aan met op te merken, dat het „Nederland voedt zichzelf” materieel de waarheid zal moeten zijn, wil het inder daad in de toekomst zijn „in Nederland woont een vrij volk, omdat het zichzelf voedt”. Wanneer mocht blijken, dat deze leuze niet langs den gewonen weg bereikbaar is, staan nog verschillende andere wegen open om den normalen voedingsstand niet te verstoren. Allerlei vragen doen zich hier bij voor. Waar is de grond, die Neder land kan en wil ontvangen Hoeveel van dien grond bestaat er Hoeveel Neder landers zijn bereid te gaan, gelijk onze voorouders deden Kunnen zij gaan als een gesloten geheel Het zijn alle vragen, die zeer ernstig onder de oogen moeten worden gezien. Verder doen zich verschillende vraag stukken voor, die nauw samenhangen met den toestand, waarin Nederland verkeert of zal komen te verkeeren, aldus spr., maar het is toch altijd nog zoo, dat de als Nederlander geborene recht heeft op het door en door benutten van den Neder landschen bodem, alvorens men hem langs den weg van de emigratie van den Neder landschen grond verwijdert. De mogelijkheid bestaat, dat zoowel het bevolkingsvraagstuk als het vraagstuk van de productiviteit van den grond beide moe ten worden opgelost. Maar als dan trots alle moeite blijkt, dat Nederland zich zelf niet kan voeden, wat dan Moeten wij dan den weg van den kleinen weerstand op en het ontbrekende voedsel maar halen, waar dit het gemakkelijkst en goedkoopst is te verkrijgen Of moeten wij dan, ge zien de ervaringen, die wij, oudereq, nu reeds tweemaal in ons leven hebben op gedaan, den weg zoeken, waarlangs onder alle omstandigheden de voeding van het Nederlandsche volk voorzoover dit het ontbrekende betreft nog zoo veilig mogelijk is te stellen Voor mij bestaat hier, als ik deze beide vragen voor mij heb, geen twijfel. Op grond van verkregen ervaringen heb ik steeds de leer verkon digd „Nederland moet zichzelf trachten te voeden”. Dit heeft spr. zooals hij in den breede uiteenzette, niet gedaan om Nederland op een oorlogseconomie te stellen, maar doel bewust in het belang van het geheele volk, de industrie en den middenstand. Het stiefkind: Landbouw olie 17 pCt., vleesch 94 pCt., terwijl de behoefte aan peulvruchten, aardappelen, suiker, melk, groenten en fruit volko men uit eigen bodem gedekt werd. Het bord laat verder zien, dat, indien nog 100.000 h.a. grasland gescheurd werd, het mogelijk zou zijn de behoefte uit eigen bodem te dekken. Het vierde deel tracht een antwoord te geven op de vraag: Hoe kunnen wij de moeilijkheden in de toekomst ophef fen? De landbouw moet zijn fundament in eigen land krijgen en behouden; na de zelfverzorging komt de natuurlijke goederenruil met het overige Europa, door marktregeling krijgt de boer zijn rechtvaardig loon, terwijl de onderdruk king van den sluikhandel de rechtvaar dige verdeeling bevordert. Dit deel wordt beëindigd door een symbolische plaat, welke de gedachte: gezonde boe renstand, gezond volk, gezonde land bouw, gezonde nijverheid en handel in beeld brengt. Het vijfde deel bevat een reeks goede wenken voor de inrichting der bedrijven naar de behoeften van het eigen volk. Geen vierkante meter mag onbenut blij ven, het grasland behoort geïntensiveerd te worden enz, enz. Ook het zesde deel is speciaal voor de menschen uit de practijk bedoeld, aangezien hierin een zestal belangrijke punten gegeven wor den, waarop gelet moet worden. Voorts wordt d.m.v. platen een antwoord gege ven op de vraag: „Waarom productie slag in Europa?” Met klem wordt erop gewezen, dat als Europa niet meer pro- duceert het honger zal moeten lijden, terwijl verder aangetoond wordt, waar om de Duitsche productieslag een succes werd. Wij hebben met bovenstaande een kort overzicht willen geven van deze in teressante, leerrijke en fraai opgezette tentoonstelling. Dat zij zich in de be langstelling van het publiek mag ver heugen, blijkt wel uit het groote aantal personen, dat hedenmorgen een bezoek bracht aan Pulchri Studio. In den geweldigen slag, die in het Oosten van Europa woedt, vallen slachtoffers. Aan beide zijden zijn gewonden te betreuren, gewonden, die dringend hulp en verzorging noodig hebben. Men schen voor wie een snelle hulpver- leening de redding van hun leven beteekent. Vlak achter, de linies zijn de lazeretten, veldhospitalen, nood- verbandplaatsen, hulpposten, waar doktoren en verpleegsters hun heilzamen arbeid verrichten, veelal onder zeer moeilijke omstandig heden. Straks zullen daar ook Neder landsche doktoren en verpleegsters bij zijn. Want Nederland blijft niet achter als het gaat om de hulpver- leening aan oorlogsgewonden. Nederland zendt een eigen Neder landsche ambulance naar het Oostfront. Daar is geld voor noodig veel geld, maar dat geld zal er komen. Duizenden stortten reeds hun bijdrage op het bekende giro nummer De commissie ter ondersteuning van de maatregelen getroffen voor de regeling van de landbouwproductie (commissie dr. Posthuma) heeft heden een groote bijeen komst belegd in het Gebouw voor Kun sten en Wetenschappen. Deze bijeen komst werd bijgewoond door alle leiden de personen op het gebied van land- en tuinbouw in Nederland. In het kader van de bijeenkomst werd voorts heden morgen de tentoonstelling Productieslag in Europa, in Pulchri Studio geopend. Op de bijeenkomst in het Gebouw werd het woord gevoerd door Staatssekretar Backe van het Duitsche Rijksministerie voor Voedselvoorziening en Landbouw en door dr. F. E. Posthuma. In een Posthuma de heeten. Van Duitsche zijde werdeh o.m. opge merkt de commissarissen-generaal voor Financiën en Economie, minister dr. Fisch- böck, voor de openbare veiligheid, SS. Gruppenführer Rauter, en voor bijzondere aangelegenheden, Oberdienstleiter Schmidt de gevolmachtigden van den Rijkscom- missaris voor de provincie Zuid-Holland en de stad Rotterdam, resp. dr. Schwebel en dr. Völckers, Landesbauernführer Graf Grothe. Luitenant-generaal Siburg, generaal- majoor Schumann, de commandant van de Ordnungspolizei, de schouten-bij-nacht Reimer en Hintzmann en general-arzt dr. Wagner. Van Nederlandsche zijde waren o.m. aanwezig de secrétarissen-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten, prof. dr. T. Goedewaagen, van Handel, Nijverheid en Scheepvaart en van Landbouw en Visscherij, dr. H. M. Hirsch- feld, en van Sociale Zaken, ir. R. A. Ver- weij, en de directeur-generaal van den Landbouw, de heer G. J. Ruiter. Er is geen gebied, aldus dr. Posthuma, dat tegenwoordig meer in de belangstel ling staat, dan de landbouw. Daarom moeten ter handhaving van de belangen van den landbouw, alle bewoners van de aarde zich daarvoor inzetten. We kunnen ons vereenigd voelen in dit gemeen schappelijke doel. Staatssekretar Backe had tot titel van zijn betoog „De taak van den Nederland schen landbouw in de Europeesche eco nomische ruimte” gekozen. Spr. zeide o.m., ervan overtuigd te zijn dat onder den invloed van de nieuwe economische staatkunde der groote Europeesche ruim te het productievermogen van Nederland nog tot een aanzienlijke uitbreiding in staat is. Al staat dit land, wat de op brengsten per hectare betreft, onder alle landen ter wereld ongeveer bovenaan, tezamen met Denemarken en België. De omstandigheden zijn principieel ge wijzigd en door deze wijziging zijn de voorwaarden geschapen voor nieuwe pro- ductie-mogelijkheden, welke zelfs in het intensieve Nederland volledig kunnen moeten worden uitgebuit. Zooals alle Europeesche volkshuishou dingen voorzag Nederland tot aan het begin der negentiende eeuw in eigen be hoefte. De landbouw was de grondslag van zijn economie en bakende de gren zen af, waarbinnen de nijverheid zich ontwikkelen kon. Zeer vroegtijdig groei de Nederland uit als handelsstaat, omdat zijn aardrijkskundige liggen dit zeer begunstigde. Spr. noemde in dezen met name den graanhandel. Eerst de ontwikkeling van de nijver heid veranderde het min of meer autarke karakter van den Europeeschen land bouw. Aan den eenen kant kwamen groote industrieën tot stand met als ge volg opeenhooping van de bevolking in steden en een voortdurend grooter wor dende vraag naar landbouwvoortbreng- selen. De nijverheid deed haar invtced gelden op dezen landbouw en drukte er haar stempel op. Van de ontwikkeling eener werkverdeeling, eerst op indu strieel en later, tengevolge daarvan, ook op landbouwkundig gebied, is de oor sprong in Engeland te vinden. Van jaar tot jaar breidde deze werkverdeeling zich over Europa uit, sloeg tegen het einde der negentiende eeuw ook naar ovferzeesche staten over en bracht ten slotte die werkverdeeling teweeg, welke als de liberale wereldhuishouding bekend Omgekeerde rangorde Na gewezen te hebben op onze hache lijke voedselpositie in den voorzomer van 1940 zeide dr. Posthuma, dat Nederland met de andere Europeesche volkeren zijn lot in eigen handen neemt. Dit houdt in, dat het geenszins onze bedoeling moet zijn naar volledige autarkie te streven. Volledige autarkie zou voor ons slechts sterke verlaging van den levensstandaard beteekenen. Wij moeten slechts de rang orde omkeeren. Vroeger was het de we reldmarkt, daarna het vasteland van Europa en tenslotte het eigen volk. Nu moet het de natuurlijke volgorde worden: vooreerst het eigen volk, dan onze na tuurlijke afzetgebieden in Europa en in de toekomst met overig Europa een ge ordende goederenruil met de andere werelddeelen. Binnenkort zal, zooals ieder weldenken de moet wenschen, het bolsjewisme ver nietigd zijn, waardoor Rusland weder aan Europa wordt teruggegeven. Vele Neder landsche boeren zullen dan den ploeg zet ten in het land der zwarte aarde, de Oekraine. Met het overschot aan graan, dat daar voortgebracht zal worden, zullen ook hier vele varkens gemest en vele eieren geproduceerd kunnen worden, zon der dat de Nederlandsche landbouw zijn basis in eigen land behoeft te verliezen. Blik in de toekomst En eventueele toekomstige invoer van voedergranen zal niet meer prijsdrukkend werken op de in eigen land verbouwde granen, zoo vervolgde dr. Posthuma zijn rede, want op een geordende markt zullen de regelende organen eventueele over schotten opvangen en ongemotiveerde prijsstijgingen tegengaan. De prijs, die voor de producten betaald wordt, zal dan niet afhangen van vraag en aanbod, maar van de gemiddelde productiekosten met premie of korting voor de betere of min dere dan gemiddelde kwaliteit. Met deze beheersching der prijzen moet samengaan een regeling en ordening van het han- dels-apparaat en aanpassing van de pro ductie, in- en uitvoer aan de behoefte. De markt-regelende organen moeten in Neder land opgesteld worden. Iets wordt op dit terrein reeds gedaan door het Rijksbureau voor Voedselvoorziening in Oorlogstijd en zijn vertakkingen en door de ten deele nog bestaande crisiscentrales en crisisorganisa ties. Vooral deze laatsten zijn echter nog steeds vaak eer een beklemming dan een bescherming voor den agrariër. Mogen zij spoedig tot het verleden behooren en ver vangen zijn door een volgens den nieuwen geest gerichten en voor de toekomst bere kenden dienst van de marktregeling. Om den consument te beschermen dienen de wegen aan te worden gegeven, waar langs de producten hebben te gaan. Door saneering en regeling van het distributie apparaat, waardoor tevens de bona fide handel wordt beschermd is dit te bereiken. De derde taak van de markt-regelende organen is de zorg, dat in tijden van schaarschte iedere volksgenoot zijn recht matige portie van het voortgebrachte ontvangt, de rantsoeneering, in het bij zonder van de eerste levensbehoeften. In felle bewoordingen werd de sluikhandel aangeroerd, waarin spr. opmerkte, dat door een behoorlijke marktregeling onze land- en tuinbouw gezond zal worden en blijven. Een gezonde landbouw is de ba sis voor een gezonde nijverheid en han del, tezamen vormen zij hand in hand een bloeiend bedrijfsleven, stevig ge grond op eigen bodem en eigen mogelijk heden. onbeïnvloed door de wisselvallig heden van de conjunctuur. De dienst van de marktregeling heeft er ook voor te zorgen, dat de boer en de tuinder het hem toekomende loon voor zijn arbeid ontvangt. De dienst van den boerenstand zal er o.a. voor neb ben te zorgen, dat de band tusschen boer en erf hersteld wordt en bewaard blijft. In het vervolg van zijn rede vroeg dr. Het leggen en handhaven van dezen --iband is eerste voorwaarde voor een ge zonden boerenstand, de onuitputtelijke bron van nieuw leven voor het geheele volk. derburen even weinig levensruimte, alle andere volkeren belangrijk meer. Niet zonder reden zijn daarom ook in Nederland de boeren, tuinders en vis- schers opgeroepen voor een productieslag die gewonnen moet worden in het belang van het eigen volk. Het is een moeilijke opdracht, die aan den Nederlandschen boerenstand gegeven is. Minder dan 30 are cultuurgrond per consument staan slechts ter beschikking, terwijl het productieapparaat is berekend op groote toevoer van productiemiddelen uit overzee en afzet op de wereldmarkt. Wanneer echter allen de handen ineen slaan, gedachtig aan het oude „Eendracht maakt macht” dan wel gaan. Willen wij het bestaan van ons volk waarborgen, door de voedselvoorziening daarvan te verzekeren, dan moet in de boerenbeweging een ieder van hoog tot laag bereid zijn tot volledige samenwer king en deze niet alleen op de lippen, doch ook in het hart dragen. Bij den productieslag, bij het waar maken van het woord „Nederland voedt zich zelf” reken ik op u allen, op de vol ledige medewerking van ieder van u per soonlijk.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 9