De
Haagsche Courant van Maandag 18 Augustus 1941
DERDE BLAD, PAGINA I.
Nederland
beteekenis
van
landbouwstaat
als
STADSNIEUWS
BINNENLAND
I
i
i
i
Staatssekretar Backe en
oud-minister Posthuma
hielden een belangrijke
redevoering
Engelsche luchtaanvallen
Wij blijven niet achter
DE NIEUWBENOEMDE VREDE
RECHTERS
Dr. P. Bierens de Haan overleden
gesteriliseerde
!1K
Vier dooden en veertien zwaar
gewonden
De tentoonstelling in Pulchri Studio
Rede dr. F. E. Posthuma
Tl
i
Bijeenkomst in het Gebouw voor
Kunsten en Wetenschappen
De prjjs van j
me
Rede Staatssekretar Backe
I
I
II
I
II
i.
I
i
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
BEZOEKEN
UITSCHE
HUN LEV'ENSLOOP
staat.
I
I
Koninginnegracht 22, ’s-Gravenhage
I
I
nage-
I
i
MAG PER LITER EEN CENT
HOOGER ZIJN
water
zandver-
cultuur-
moet
en
Smit, wethouder van Onderwijs, ontvan
gen.
8 76 00
Uw bijdrage wordt ook verwacht
Maak het vandaag nog in orde.
Stort op gironummer
8 76 00
Nederlandsche Ambulance
den Heeren
Indien de
NATIONALE JEUGDSTORM
Te Deventer is Zaterdag in het gemeen
telijk sportpark een velddag gehouden
van het gewest Twente-Salland en de
Graafschap van den Nationalen Jeugd
storm. Hieraan namen ongeveer 1200 a
1300 stormers en meeuwen, stormsters en
meeuwkes deel.
Na afloop van de vergadering werd de
tentoonstelling in Pulchri Studio bezich
tigd.
Te Bloemendaal, waar hij tijdelijk ver
toefde, is in den ouderdom van 72 jaar
overleden dr. P. Bierens de Haan, een
bekende zenuwarts, wonende in Rijsen-
burg.
De overledene studeerde aan de univer-
siteiten van Utrecht, Heidelberg, Freiburg,
Halle a.d. Saaie en Gent. Daarna vestigde
hij zich als zenuwarts en koos Utrecht en
omgeving als zijn arbeidsveld. Zijn be
langstelling ging vooral uit naar het mis
deelde kind. Hij was aan verschillende
inrichtingen verbonden, o.a. aan die te
Hoenderloo, Zetten en Driebergen, als
mede aan het consultatiebureau voor
drankzuchtigen te Zeist. In vele tijdschrif
ten zijn van zijn hand artikelen over psy
chologie verschenen.
Het stoffelijke overschot zal Woensdag
middag na aankomst van trein 1.46 uur
te Westerveld worden verascht.
woord
zal het
Openingswoord dr. Posthuma
korte openingsrede heeft dr.
aanwezigen welkom ge
waar haar uitwerking
bijzonder gunstig was,
Engeisch, maar dan andersom
Op dezelfde wijze, aldus vervolgde
Staatssekretar Backe zijn betoog, als ten
gevolge van de Engelsche empire-politiek,
de Engelsche markt zich van Europa af
wendde, zoo moet nu voortaan de Euro-
peesche markt de grondslag worden van
den landbouw der Europeesche landen.
Het vermogen van de kern van Europa,
groot-Duitschland, tot het opnemen van
landbouwproducten, is niet slechts een
voorbijgaand oorlogsverschijnsel, maar
het is het gevolg van een organische ont
wikkeling, welke nog geenszins afgeslo
ten is. Juist de gespecialiseerde landen
als Nederland en Denemarken, zullen op
den duur ondervinden, dat hun landbouw
van deze markt uit den sterksten prikkel
tot nieuwen bloei ondergaat.
Nadat spr. de Duitsche agrarische poli
tiek van heden onder de loupe genomen
had, gaf hij aan, welke uitwerking de
ondersteuning van den akkerbouw in het
oude rijk tengevolge had.
In de eerste plaats verzekerde zij voor
de groote gebieden van Oost- en Midden-
Duitschland de rentabiliteit van de graan-
en de aardappelteelt, evenals die van den
veevoederbouw in het algemeen. Dit be
wijzen de groote opbrengstvermeerderin-
gen van de Duitsche oogsten sedert 1933.
Ten tweede is het mogelijk, dat de Duit
sche veredelingsgebieden zelf meer voe
dergewassen van allerlei soort verbouwen,
omdat zulks rendabel werd, waardoor de
afhankelijkheid van Russische gerst en
Argentijnsche mais veel geringer werd.
Posthuma zich af of onze eigen landbouw
dan zoo achterlijk was, dat wij al die
vreemde import behoefden?
Scheepvaart, handel, industrie en beurs
stonden in Nederland in hoog aanzien.
Over landbouw werd amper gedacht, laat
staan gesproken. Doch het geheele Neder
landsche volk kan trots zijn op hetgeen de
Nederlandsche boer en tuinder ondanks de
eeuwenlange veronachtzaming en achter
stelling van den landbouw bij andere be
drijfstakken hebben verricht.
Waar in andere landen van Europa bij
den productieslag verhooging van de pro
ductie op den voorgrond staat, komt ver
dere productieverhooging wegens het
hooge peil waarop onze land- en tuinbouw
staat pas in de tweede plaats. Waar op
het oogenblik in alle landen van Europa,
wetenschap en practijk hand in hand naar
productie-verhooging streven, zullen we
ons best moeten doen aan de spits te
blijven.
Nadat uitvoerig aangetoond was, op welk
peil zich onze landbouw en veeteelt be
vindt, brak dr. Posthuma een lans voor
de visscherij, die zoover is achtergeraakt.
Verder werd er nog op gewezen, dat de
hooge opbrengsten in den landbouw ver
kregen werden door een aanvullende oven-
matigen invoer van productie-middelen,
speciaal voedergranen en veekoeken.
Spr. verklaarde vervolgens hoe wij in
Nederland, waar de land- en tuinbouw
steeds in den hoek werden gedrukt, toch
tot zulke hooge prestaties zijn gekomen en
ging de oorzaken na. die tot den noodtoe
stand der laatste jarên hebben geleid, o.a.
de tot een fictie geworden wereldmarkt,
waarvan wij ons niet bijtijds hebben af
gewend.
Al die jaren heeft men geen acht ge
slagen, zoo ging dr. Posthuma verder, op
de zekerstelling van de voedselvoorziening
van het eigen volk. Practisch onvoorbereid
zaten wij plotseling midden in den chaos.
Nederland met zijn groote bevolkingsdicht
heid moest van den eenen dag op den an
deren van vrijhandel overschakelen op
autarkie.
In het afgeloopen weekeinde vloog
een tamelijk groot aantal Britsche vlieg
tuigen boven ons land. Tal van brisant-
en brandbommen werden neergeworpen.
In totaal zijn 18 woonhuizen vernield,
daarbij werden 4 personen gedood, 14
zwaar en 9. licht gewond. Ook kreeg een
groot aantal huizen glasschade. Voorts
werden nog eenige koeien en paarden in
de weide door bommen gedood.
Onze „levensruimte”
Spr. kwam hiermede terug op de vraag
„Kan ons volk zichzelf voeden?” We
hebben een bevolkingsdichtheid van ver
over de 250 inwoners per vierkanten kilo
meter, d.w.z. dat voor iederen Nederlan
der 40 are oppervlakte beschikbaar is.
Na aftrek van de oppervlakte voor be
bouwde kommen, wegen, water en
woesten grond, als duinen en
stuivingen, blijven nog 30 are
voortgebracht dan men zelf behoefde.
Maar deze overschotten werden slechts
mogelijk, doordat men steeds meer af
hankelijk geraakte van den invoer van
voedermiddelen en in de laatste tien
tallen jaren ook van broodgraan.
Reeds in en na den wereldoorlog en in
het bijzonder in de laatste tien jaren
vertoonden zich teekenen van een crisis
van structueelen aard. Weliswaar onder
vond de rijke handelsstaat Nederland het
afhankelijk zijn van den aankoop van
groote hoeveelheden voedermiddelen niet
als een drukkenden last, de zorgen om
trent de afzetmarkten traden evenwel
des te sterker op den voorgrond. De
landbouwkundige werkverdeelen, over de
geheele wereld gerekend, hield namelijk
niet daar stil,
voor Nederland
doch ging verder.
Taak van den productieslag
Tot slot van zijn betoog ging dr. Pos
thuma dieper in op de taak en de mo
gelijkheden van den productieslag in
Nederland. Als eerste werd genoemd de
inrichting der bedrijven naar de behoef
te van het eigen volk.
In het bouwjaar 1940-41 is reeds een
eerste bescheiden stap in deze richting
gezet. In 1941-’42 zal de oppervlakte
bouwgrond met 100.000 h.a. worden uit
gebreid tot ruim een half millioen h.a.
Spr. ging na waar deze 100.000 h.a. te
vinden zijn en vond het onverantwoorde
lijk als we event, emigratieplannen daar
nevens niet gelijktijdig binnen onze eigen
staatsgrenzen iedere mogelijkheid uit
zouden putten. Daarom mag in Neder
land geen plekje onbenut blijven.
Een verbetering der waterhuishouding
tezamen met een ruilverkaveling zal,
waar dit noodig is, productievermeerde-
ring mogelijk maken. Voor dit werk is,
naar spr.'s meening, de Nederlandsche
Arbeidsdienst de eerst aangewezen per
soon. De spoedige inpoldering van de
IJsselmeerpolders kan de krans leggen
op hetgeen eeuwen geleden begonnen
werd en zal in belangrijke mate tege
moet komen aan onze noodzakelijke uit
breiding van cultuurgrond. Waar de uit
breiding van den akkerbouw hier niet
op kan wachten is voor dit moment het
scheuren van grasland van urgent be
lang.
Het nijpende tekort aan krachtvoer kan
ten deele verholpen worden door meer
ruw-voeder.
Aan den oproep bij den aanvang van
den productieslag 1941 om meer aardap
pelen te verbouwen heeft men goed vol
daan. Volgend jaar zal de teelt hiervan
nog slechts weinig uitbreiding behoeven.
Uitbreiding van den graanbouw is ech
ter dringend noodzakelijk.
De vier voornaamste slagwoorden voor
den productieslag 1941, welke ook voor
het komende jaar van. kracht zullen zijn,
luiden: Nergens braakland. Betere be
nutting van het grasland, ook in den
winter. Veevoeder van eigen bodem. En
ten vierde: Meer graan, meer aardap
pelen, Als vijfde dringende oproep aan
de boeren komt nu hier bij: Verbouwt
meer koolzaad.
Voorts zijn er nog 6 belangrijke pun-
O ver zee tegen Europa
In 1932 kwam het verdrag van Ottawa
tot stand, waarbij Engeland aan zijn Do
minions op landbouw-economisch gebied
voorkeurposities gaf. In stijgende mate
ontwikkelde zich binnen et Britsche Rijk
dus een streven naar zelfgenoegzaamheid,
hetgeen slechts kon gaan ten koste van
de tot dusver tot ontwikkeling gekomen
veredelingsnijverheid der Europeesche
landen. De voorsprong van landen als Ne
derland en Denemarken werd van jaar
tot jaar kleiner, vooral omdat de produc
tiekosten in de landen van overzee aan
zienlijk lager waren dan in de oude cul
tuurlanden.
Gelijktijdig met deze ontwikkeling van
Engeland, het voornaamste afzetgebied
van Nederland, dreigde er een tweede
gevaar van de zijde van midden-Europa.
Duitschland, door Versailles verarmd, en
door onbekwame regeeringen steeds meer
van het weerstandsvermogen van zijn
volkshuishouding inlboetend, beleefde een
nog nooit gekende werkloosheid, waar
door het steeds minder afnam, zoodat
het gevaar bestond, dat ook deze natuur
lijke afzetmarkt in midden-Europa voor
Nederland verloren zou gaan. Daarbij
kwam, dat het zelfs de tegen spotprijzen
aangeboden groenten niet meer in Enge
land kwijt kon raken. Millioenen kilo
grammen moesten eenvoudig vernietigd
worden, hoewel de Duitsche behoeften in
geenen deele gedekt waren. Ter vermin
dering van den nood werden crisisorgani
saties geschapen, teneinde de nadeelen
van een liberale wereldhuishouding ten
minste eenigszins te verminderen. Hier
verstikten landen in den overvloed
ginds leden millioenen menschen honger.
Gezonde basis
Na Mei 1940 werden de afzetmoeilijk-
heden naar Duitschland uit den weg ge
ruimd en verkreeg in het bijzonder de
Nederlandsche tuinbouw wederom loonen-
de prijzen. Eindelijk kon een halt worden
toegeroepen aan den steeds stijgenden
schuldenlast en de weg worden vrijge
maakt naar gezondere toestanden. Enge
land had Nederland, in het kader van een
groote werkverdeeling, een bijzondere
landbouwkundige structuur gegeven, maar
door zijn vasthouden aan het Britsche
rijk, plaatste het zich steeds sterker te
genover Europa, zoodat in Nederland een
crisis van landbouwkundigen aard dreig
de in te treden. Slechts door het krach
tiger worden van Europa’s kern, groot-
Duitschland, kon deze crisis overwonnen
worden.
Heden ten dage staat de landbouw in
de Europeesche landen wederom voor een
beslissende keuze. De weg van een werk
verdeeling tot over de grenzen van Euro
pa heen, heeft bewezen gevaarlijk en on
mogelijk te zjjn. Laat men daarom niet
dezelfde fout als 100 jaar geleden, begaan.
Voortaan mogen wij slechts den weg op
gaan, die reeds in gene dagen de organi
sche wasden weg van de groote eco
nomische, Europeesche ruimte. Dit is de
eenige mogelijkheid om de in de laatste
eeuwen ontstane bijzondere landbouwvor-
men der verschillende Europeesche landen
in stand te houden en tot bloei te bren
gen.
Voorbeeld voor Europa
Dit voorbeeld moet thans ook in het
kader van Europa doorgevoerd worden.
Dit zal strekken tot bescherming van de
veredelingsstructuur van landen als Ne
derland, en Denemarken, maar evenzeer
tot bescherming van de graan- en olieza
denteelt in bijvoorbeeld het Zuid-Oos-
ten en Oosten
Juist heden ten dage biedt Duitschland
als kernland van Europa, door zijn mark
ten, welke alles kunnen opnemen, aan Ne
derland ongehoorde ruilmogelijkheden, en
deze zijn niet tot den duur van enkele
tientallen jaren beperkt, maar zullen
voortdurend blijven groeien.
Naast deze stabiele afzetmogelijkheden,
biedt Duitschland ook stabiele prijzen.
De voorwaarde voor het in stand houden
der Nederlandsche veredelingsindustrie Is
voortaan, dat men hier precies dezelfde
consequentie trekt ten aanzien van het
krachtiger en breeder maken van de eigen
voederbasis als destijds in Duitschland
getrokken zijn. En dat is mogelijk. De
nieuwe gebondenheid van Nederland aan
de Europeesche economie stelt op dezelf
de wijze het bereiken van een hoogere
intensiteit in het vooruitzicht, als zulks
in 1933 voor Duitschland het geval was.
Waarmede spr. dus zeggen wil, dat ook
voor Nederland de mogelijkheden niet
uitgeput zijn om meer te verbouwen dan
tot nu toe.
verliezen, wil de productieslag gewon
nen worden. In de eerste plaats het
mestvraagstuk; ten tweede de bestrijding
van schadelijk gedierte; nummer 3 luidt:
De gemachtigde voor de prijzen maakt
bekend, dat de prijs van gesteriliseerde
melk en melkproducten per liter een
cent hooger gesteld mag worden dan
voor niet gesteriliseerde melk en melk
producten in flesschen.
Voor het geval, dat de verkoop ge
schiedt in flesschen met een andere in
houdsmaat dan 1 liter, mogen ten hoog
ste dienovereenkomstige prijzen worden
berekend. Bij het vaststellen van den
prijs dezer flesschen is afronding naar
boven tot op een halven cent toegestaan.
Op de etiketten van flesschen, welke ge
steriliseerde melk of melkproducten be
vatten, dient dit duidelijk aangegeven te
zijn.
De tentoonstelling, welke in Pulchri
Studio ingericht is, geeft een duidelijk
schematisch overzicht van verschillende
landbouwkwesties. Aan de wanden han
gen groote beschilderde borden met ver
gelijkende cijfers. In het eerste deel
wordt aangetoond, dat onze landbouw
op hoog peil staat. De productie per
h.a. van de voornaamste landbouwpro
ducten is zelfs aanzienlijk hooger dan
die van Duitschland en Denemarken.
In het tweede deel wordt in beeld ge
bracht, hoe de vrijhandel, ondanks de
hooge prestaties, welke wij leverden,
ons in groote moeilijkheden bracht. In
de jaren van hoogconjunctuur werden
op de wereldmarkt steds betere prijzen
in uitzicht gesteld. Op een periode van
hoogconjunctuur volgde echter een pe
riode van laagconjunctuur, met het ge
volg, dat Nederland tegen afbraakprij-
zen moest exporteeren, groote hoeveel
heden kostelijke producten vernietigd
werden, terwijl duizenden in armoede
leefden en zich de noodzakelijke voe- namens het gemeentebestuur door dr. J.
dingsmiddelen nauwelijks of niet konden
aanschaffen. Dit alles wordt op over
zichtelijke en duidelijke wijze in beeld
gebracht.
In het derde deel ziet men een groot
bord met cijfers, waaruit blijkt, in hoe
verre de behoefte aan de voornaamste
voedingsgewassen gedekt werd door
productie uit eigen bodem. Broodgraan
Mr. dr. J. H. Carp
De persdienst van de N.S.B. meldt
1 De nieuwbenoemde raadsheer in het
gerechtshof te ’s Gravenhage, tevens lid
van het Vredesgerecht, mr. dr. Johan
Herman Carp, werd geboren te ’s Gra-
1 venhage 19 Juli 1893. Na aan het gym
nasium te Breda eindexamen te hebben
gedaan, studeerde hij aan de universiteit
te Leiden. In 1921 promoveerde mr. dr.
Carp, die terstond na zijn doctoraal
examen in de rechtswetenschap in 1917
reeds in den provincialen bestuursdienst
was getreden, tot doctor in de rechten
op een proefschrift, waarin hij de theorie
van het in dien tijd in opkomst zijnde
bolsjewisme aan een kritisch onderzoek
onderwierp. Bij het provinciaal-bestuur
van Zuid-Holland doorliep mr. dr. Carp
de verschillende rangen en was laatste
lijk administrateur-afdeelingschef ter
Provinciale Griffie. Zijn ambtelijke werk
zaamheden hebben vooral betrekking
gehad op het gebied van waterstaats- en
gemeenterecht. Mr. dr. Carp heeft voorts
naast zijn practischen ambtelijken werk
kring van een uitgebreide theoretische
belangstelling doen blijken. Op de ge
bieden der wijsbegeerte, rechtsfilosofie
en staatsrechtwetenschap, waarop mr. dr.
Carp zich groote bekendheid verwierf,
verschenen van zijn hand tallooze ge
schriften. terwijl hij ook in het weten
schappelijk vereenigingsleven een voor
aanstaande plaats innam en van verschil
lende tijdschriftenredacties deel uit
maakte.
Mr. dr. Carp heeft zich bij zijn studies
steeds rekenschap gegeven van de ont
wikkeling van den tijdgeest en stond
dan ook reeds vroeg open voor de be
ginselen van het nationaal-socialisme,
hetgeen in verschillende zijner publica
ties naar voren komt.
Hoewel hij als ambtenaar geen lid der
N.S.B. kon zijn, was het op grond zijner
geschriften reeds jaren voor den oorlog
van algemeene bekendheid, dat mr- dr.
Carp in de richting der nationaal-socia-
listische beginselen ging. Hij behoorde
tot een der eersten uit Nederlandschen
wetenschappelijken kring, die een open
oog toonde voor de nieuwe beginselen
en was dan ook de eerste uit dezen
kring, die het zoogenaamde comité van
waakzaamheid van anti-nationaal-socia-
listische intellectueelen bestreed.
Ook als lid der redactie van de Waag,
het toenmaals bekende nationaal-sociali»»
tisch georiënteerde en voor samenwer*
king met Duitschland pleitende week
blad, heeft mr. dn Carp een werkzaam
aandeel gehad m de verbreiding van be
grip voor den nieuwen tijdgeest.
Óp den dag, dat het verbod voor de
ambtenaren der provincie Zuid-Holland
werd ingetrokken, is mr. dr. Carp als
lid der N.S.B. toegetreden. Hij werd
kort daarna door den leider geroepen om
deel uit te maken van den staf van het
hoofdkwartier der beweging. In Volk en
Vaderland verschenen vele publicaties
van zijn hand, vooral over de ontwikke
ling van het nieuwe staatsrecht
Mr, A. Semplonius
Mr. A. .Semplonius. die tot raadsheer
in het gerechtshof te ’s Gravenhage, te
vens lid van het Vredesgerecht is be
noemd, werd op 23 Maart 1891 te Born-
zwaag in Friesland geboren. Hij promo
veerde op 19 Maart 1920 aan de Vrije
Universiteit te Amsterdam op het proef
schrift „Dierenmishandeling”.' Sinds 15
April 1920 oefent hij in dezelfde plaats
het beroep van advocaat en procureur
uit. Mr. Semplonius werkte een jaar aan
de eerste afdeeling van het departement
van Justitie te ’s Gravenhage. In 1940
trad hij toe tot de N.S.B,
Uitvoer naar Engeland
In 18501875 was de in- en uitvoer
van tarwe in Nederland ongeveer met
elkaar in evenwicht. Bij rogge bedroeg
de uitvoer in dien tijd slechts 1/3 van
den invoer. De invoer van haver was tot
1875 zeer gering, de uitvoer daarentegen
zeer groot. Uit alles blijkt, dat Nederland
in de tweede helft van de negentiende
eeuw werd ingeschakeld in de werkver
deeling op landbouwkundig gebied als
land, dat naar Engeland graan uitvoerde.
Wanneer Nederland zich evenwel niet
ontwikkelde tot een graanuitvoerend
land van groote beteekenis. zoo lag de
oorzaak daarvan, afgezien van de
schaarschte aan grond, wederom bij En
geland. De verder voortschrijdende indu
strialisatie van dit land, maar ook reeds
de industrialisatie van België, Duitsch
land en Frankrijk, leidde tot een stij
gende vraag naar dierlijke veredelings
producten, voor de voortbrenging waar
van men in Engeland niet voldoende
ruimte bezat De Nederlandsche graan-
huishouding volgt den typischen ontwik
kelingsgang van een land, dat dierlijke
producten veredelt. Daarbij gelukte het
nog, tarwe in overmaat voort te brengen
en geringe hoeveelheden van deze
graansoort met de hoogste waarde voor
den uitvoer af te geven. Weliswaar werd
dit slechts mogelijk gemaakt doordat een
toenemende invoer van voederrogge,
gerst en vooral mais de eigen voedsel
voorziening op breederen grondslag stel
de. De wereldoorlog onderbrak deze ont
wikkeling slechts voor korten tijd.
Spr. wees op de ontwikkeling van Ne
derland tot groenteland. Hierdoor ver
kreeg de Nederlandsche landbouw een
zeer bijzondere structuur, de structuur
namelijk van een landbouwgebied, waar
men veel meer groenten en aardappelen,
gedeeltelijk ook ooft, teelde dan men
zelf noodig had en waar dierlijke ver
edelingsproducten als boter, kaas, vleesch
en eieren in veel grootere mate werden
grond per hoofd van de bevolking over, ^en’. nie^ J 00^ ma^
d.i 5 maal de oppervlakte van deze zaal. J*
Hiervan werd 2/5 benut als bouwland en
3/5 als grasland. Veel is het niet. In de
gematigde zóne hebben slechts onze Zui-
hebben tot
welke luiden:
dierziektebestrijding; als vierde noem ik:
zorg voor prima zaai, en pootgoed; het
vijfde punt behelst den oproep grasland
te scheuren en koolzaad te verbouwen en
als laatste belangrijk punt, dat niet ver
geten mag worden, noemde spr. de vis
scherij.
Nederland voedt zichzelf’ is een
moeilijk te vervullen wensch, doch zal
ondanks alle zwarigheden en belemme
ringen ernstig moeten worden
streefd. Wanneer in moeilijke ©ogen
blikken één van onze boeren mocht twij
felen, laat hij zich dan de woorden eigen
maken, welke adm de Ruyter eens ge
bruikt - - --
Staten
Heeren Staten willen, dat ik in het be
lang van het volk met deze slechte en
slecht uitgeruste schepen den slag tegen
den vijand winnen zal. ik zal hem
winnen”.
INLEVERING VAN WAPENS EN UIT
RUSTINGSSTUKKEN DOOR NEDER
LANDSCHE OFFICIEREN
In het bericht van het hoofd van het af-
rwikkelingsbureau van het departement van
38 pCt., boter en margarine 46 “pCt., Defensie, in ons blad van Zaterdag j.L
-v nA _/-<a a.-:n j- moet onder la worden gelezen: Van Rijks
wege ontvangen wapenen, munitie en
uitrustingsstukken. De nog in actieven
dienst zijnde officieren zijn van de inle
vering der ontvangen houw-, steek- en
stootwapens vrijgesteld.
Onder 2 leze men:
Houw-, steek-, en stootwapenen, zoo
mede uitrustingsstukken, door Nederland
sche officieren vóór 14 Mei 1940 uit eigen
middelen aangeschaft, zijn voor zoover
deze voorwerpen zich in eigen bezit of dat
van den erfgenaam bevinden, van inleve
ring vrijgesteld.
OPVOEDERS
AMSTERDAM
De persdienst van de N.S.B. meldt:
Zaterdag hebben de 40 Oostmarksche
opvoeders, die als gast van het Opvoe-
dersgilde in Nederland vertoeven, een
uitstapje gemaakt naar Amsterdam. Zij
bezochten het Koloniaal Museum en het
diepzee-aquarium van „Artis”. In het
restaurant van „Artis” werden de gasten
De practijk van zeven jaren productie
slag in Duitschland, bewijst, dat zelfs
vooraanstaande bedrijven nog aanzien
lijk meer uit hun grond en hun bodem
konden halen. Want de productieslag In
het derde rijk breidde zich niet slechts
tot enkele bedrijfsgroepen en ook maar
voor korten tijd uit, maar omvatte alle
takken van den landbouw als deelen van
één, organisch geheel.
Op Europeeschen grondslag
De Nederlandsche veredelifigsnijver-
heid thans nog op een binnenlandschen.
moet na afloop van den oorlog op een
Europeeschen grondslag opgebouwd wor
den.
Staatssekretar Backe gaf hierna in een
zevental punten, de richtlijnen aan voor
de toekomstige ontwikkeling van het
Nederlandsche agrarische bedrijf aan de
hand van gegevens uit de practijk van
zeven jaren Düitschen productieslag.
Tenslotte wees Staatssekretar Backe er
op, dat men zich op een principieel ge-
wijzigden toestand in moet stellen, en dat
het hier niet gaat om een bepaalde oor
logspolitiek.
De veredelingsstructuur van Nederland
op het gebied van de veehouderij en de
intensieve groenten- en aardappelteelt is
in een later tot vrede gekomen groote
Europeesche ruimte niet overbodig, maar
integendeel noodzakelijk voor een goede
werkverdeeling. Deze taak kan de Neder
landsche landbouw echter slechts dan
vervullen, wanneer hij de nieuwe orde
in Europa maakt tot den grondslag en het
uitgangspunt van haar toekomstige ont
wikkeling en wanneer hij de gevolgtrek
kingen maakt, welke daaruit voortvloeien.
In alle Europeesche landen en daar
mede ook in Nederland moeten alle krach
ten ingespannen worden. Spr. heeft de
vaste overtuiging, dat, evenals Nederland
in het verleden, dank zij zijn bekwame
plattelandsbevolking op zeer uiteenloo-
pend terrein zoo intensief mogelijk werk
zaam was, het dit land ook onder de
nieuwe omstandigheden gelukken zal, in
den kortst mogelijken tijd de gewenschte
productievermeerdering tot stand te bren
gen ook op gebieden, die tot dusver in
verband met de concurrentie op de we
reldmarkt verwaarloosd werden.
Dat is de bijdrage, welke de Nederland
sche landbouw zal leveren voor de groot
ste taak, waarvoor hij ooit werd geplaatst
Dr. F. E. Posthuma ving zijn rede, ge
houden ter gelegenheid van de opening
van de tentoonstelling „De productieslag
in Europa” aan met op te merken, dat
het „Nederland voedt zichzelf” materieel
de waarheid zal moeten zijn, wil het inder
daad in de toekomst zijn „in Nederland
woont een vrij volk, omdat het zichzelf
voedt”.
Wanneer mocht blijken, dat deze leuze
niet langs den gewonen weg bereikbaar is,
staan nog verschillende andere wegen open
om den normalen voedingsstand niet te
verstoren. Allerlei vragen doen zich hier
bij voor. Waar is de grond, die Neder
land kan en wil ontvangen Hoeveel van
dien grond bestaat er Hoeveel Neder
landers zijn bereid te gaan, gelijk onze
voorouders deden Kunnen zij gaan als
een gesloten geheel Het zijn alle vragen,
die zeer ernstig onder de oogen moeten
worden gezien.
Verder doen zich verschillende vraag
stukken voor, die nauw samenhangen met
den toestand, waarin Nederland verkeert
of zal komen te verkeeren, aldus spr.,
maar het is toch altijd nog zoo, dat de
als Nederlander geborene recht heeft op
het door en door benutten van den Neder
landschen bodem, alvorens men hem langs
den weg van de emigratie van den Neder
landschen grond verwijdert.
De mogelijkheid bestaat, dat zoowel het
bevolkingsvraagstuk als het vraagstuk van
de productiviteit van den grond beide moe
ten worden opgelost. Maar als dan trots
alle moeite blijkt, dat Nederland zich zelf
niet kan voeden, wat dan Moeten wij
dan den weg van den kleinen weerstand
op en het ontbrekende voedsel maar halen,
waar dit het gemakkelijkst en goedkoopst
is te verkrijgen Of moeten wij dan, ge
zien de ervaringen, die wij, oudereq, nu
reeds tweemaal in ons leven hebben op
gedaan, den weg zoeken, waarlangs onder
alle omstandigheden de voeding van het
Nederlandsche volk voorzoover dit het
ontbrekende betreft nog zoo veilig
mogelijk is te stellen Voor mij bestaat
hier, als ik deze beide vragen voor mij
heb, geen twijfel. Op grond van verkregen
ervaringen heb ik steeds de leer verkon
digd „Nederland moet zichzelf trachten
te voeden”.
Dit heeft spr. zooals hij in den breede
uiteenzette, niet gedaan om Nederland op
een oorlogseconomie te stellen, maar doel
bewust in het belang van het geheele volk,
de industrie en den middenstand.
Het stiefkind: Landbouw
olie 17 pCt., vleesch 94 pCt., terwijl de
behoefte aan peulvruchten, aardappelen,
suiker, melk, groenten en fruit volko
men uit eigen bodem gedekt werd. Het
bord laat verder zien, dat, indien nog
100.000 h.a. grasland gescheurd werd,
het mogelijk zou zijn de behoefte uit
eigen bodem te dekken.
Het vierde deel tracht een antwoord
te geven op de vraag: Hoe kunnen wij
de moeilijkheden in de toekomst ophef
fen? De landbouw moet zijn fundament
in eigen land krijgen en behouden; na
de zelfverzorging komt de natuurlijke
goederenruil met het overige Europa,
door marktregeling krijgt de boer zijn
rechtvaardig loon, terwijl de onderdruk
king van den sluikhandel de rechtvaar
dige verdeeling bevordert. Dit deel
wordt beëindigd door een symbolische
plaat, welke de gedachte: gezonde boe
renstand, gezond volk, gezonde land
bouw, gezonde nijverheid en handel in
beeld brengt.
Het vijfde deel bevat een reeks goede
wenken voor de inrichting der bedrijven
naar de behoeften van het eigen volk.
Geen vierkante meter mag onbenut blij
ven, het grasland behoort geïntensiveerd
te worden enz, enz. Ook het zesde deel
is speciaal voor de menschen uit de
practijk bedoeld, aangezien hierin een
zestal belangrijke punten gegeven wor
den, waarop gelet moet worden. Voorts
wordt d.m.v. platen een antwoord gege
ven op de vraag: „Waarom productie
slag in Europa?” Met klem wordt erop
gewezen, dat als Europa niet meer pro-
duceert het honger zal moeten lijden,
terwijl verder aangetoond wordt, waar
om de Duitsche productieslag een
succes werd.
Wij hebben met bovenstaande een
kort overzicht willen geven van deze in
teressante, leerrijke en fraai opgezette
tentoonstelling. Dat zij zich in de be
langstelling van het publiek mag ver
heugen, blijkt wel uit het groote aantal
personen, dat hedenmorgen een bezoek
bracht aan Pulchri Studio.
In den geweldigen slag, die in
het Oosten van Europa woedt,
vallen slachtoffers. Aan beide
zijden zijn gewonden te betreuren,
gewonden, die dringend hulp en
verzorging noodig hebben. Men
schen voor wie een snelle hulpver-
leening de redding van hun leven
beteekent.
Vlak achter, de linies zijn de
lazeretten, veldhospitalen, nood-
verbandplaatsen, hulpposten, waar
doktoren en verpleegsters hun
heilzamen arbeid verrichten, veelal
onder zeer moeilijke omstandig
heden.
Straks zullen daar ook Neder
landsche doktoren en verpleegsters
bij zijn. Want Nederland blijft niet
achter als het gaat om de hulpver-
leening aan oorlogsgewonden.
Nederland zendt een eigen Neder
landsche ambulance naar het
Oostfront. Daar is geld voor noodig
veel geld, maar dat geld zal er
komen. Duizenden stortten reeds
hun bijdrage op het bekende giro
nummer
De commissie ter ondersteuning van de
maatregelen getroffen voor de regeling
van de landbouwproductie (commissie dr.
Posthuma) heeft heden een groote bijeen
komst belegd in het Gebouw voor Kun
sten en Wetenschappen. Deze bijeen
komst werd bijgewoond door alle leiden
de personen op het gebied van land- en
tuinbouw in Nederland. In het kader
van de bijeenkomst werd voorts heden
morgen de tentoonstelling Productieslag
in Europa, in Pulchri Studio geopend.
Op de bijeenkomst in het Gebouw werd
het woord gevoerd door Staatssekretar
Backe van het Duitsche Rijksministerie
voor Voedselvoorziening en Landbouw en
door dr. F. E. Posthuma.
In een
Posthuma de
heeten.
Van Duitsche zijde werdeh o.m. opge
merkt de commissarissen-generaal voor
Financiën en Economie, minister dr. Fisch-
böck, voor de openbare veiligheid, SS.
Gruppenführer Rauter, en voor bijzondere
aangelegenheden, Oberdienstleiter Schmidt
de gevolmachtigden van den Rijkscom-
missaris voor de provincie Zuid-Holland
en de stad Rotterdam, resp. dr. Schwebel
en dr. Völckers, Landesbauernführer Graf
Grothe.
Luitenant-generaal Siburg, generaal-
majoor Schumann, de commandant van
de Ordnungspolizei, de schouten-bij-nacht
Reimer en Hintzmann en general-arzt dr.
Wagner.
Van Nederlandsche zijde waren o.m.
aanwezig de secrétarissen-generaal van
het departement van Volksvoorlichting en
Kunsten, prof. dr. T. Goedewaagen, van
Handel, Nijverheid en Scheepvaart en van
Landbouw en Visscherij, dr. H. M. Hirsch-
feld, en van Sociale Zaken, ir. R. A. Ver-
weij, en de directeur-generaal van den
Landbouw, de heer G. J. Ruiter.
Er is geen gebied, aldus dr. Posthuma,
dat tegenwoordig meer in de belangstel
ling staat, dan de landbouw. Daarom
moeten ter handhaving van de belangen
van den landbouw, alle bewoners van de
aarde zich daarvoor inzetten. We kunnen
ons vereenigd voelen in dit gemeen
schappelijke doel.
Staatssekretar Backe had tot titel van
zijn betoog „De taak van den Nederland
schen landbouw in de Europeesche eco
nomische ruimte” gekozen. Spr. zeide
o.m., ervan overtuigd te zijn dat onder
den invloed van de nieuwe economische
staatkunde der groote Europeesche ruim
te het productievermogen van Nederland
nog tot een aanzienlijke uitbreiding in
staat is. Al staat dit land, wat de op
brengsten per hectare betreft, onder alle
landen ter wereld ongeveer bovenaan,
tezamen met Denemarken en België.
De omstandigheden zijn principieel ge
wijzigd en door deze wijziging zijn de
voorwaarden geschapen voor nieuwe pro-
ductie-mogelijkheden, welke zelfs in het
intensieve Nederland volledig kunnen
moeten worden uitgebuit.
Zooals alle Europeesche volkshuishou
dingen voorzag Nederland tot aan het
begin der negentiende eeuw in eigen be
hoefte. De landbouw was de grondslag
van zijn economie en bakende de gren
zen af, waarbinnen de nijverheid zich
ontwikkelen kon. Zeer vroegtijdig groei
de Nederland uit als handelsstaat, omdat
zijn aardrijkskundige liggen dit zeer
begunstigde. Spr. noemde in dezen met
name den graanhandel.
Eerst de ontwikkeling van de nijver
heid veranderde het min of meer autarke
karakter van den Europeeschen land
bouw. Aan den eenen kant kwamen
groote industrieën tot stand met als ge
volg opeenhooping van de bevolking in
steden en een voortdurend grooter wor
dende vraag naar landbouwvoortbreng-
selen. De nijverheid deed haar invtced
gelden op dezen landbouw en drukte er
haar stempel op. Van de ontwikkeling
eener werkverdeeling, eerst op indu
strieel en later, tengevolge daarvan, ook
op landbouwkundig gebied, is de oor
sprong in Engeland te vinden. Van jaar
tot jaar breidde deze werkverdeeling
zich over Europa uit, sloeg tegen het
einde der negentiende eeuw ook naar
ovferzeesche staten over en bracht ten
slotte die werkverdeeling teweeg, welke
als de liberale wereldhuishouding bekend
Omgekeerde rangorde
Na gewezen te hebben op onze hache
lijke voedselpositie in den voorzomer van
1940 zeide dr. Posthuma, dat Nederland
met de andere Europeesche volkeren zijn
lot in eigen handen neemt. Dit houdt in,
dat het geenszins onze bedoeling moet
zijn naar volledige autarkie te streven.
Volledige autarkie zou voor ons slechts
sterke verlaging van den levensstandaard
beteekenen. Wij moeten slechts de rang
orde omkeeren. Vroeger was het de we
reldmarkt, daarna het vasteland van
Europa en tenslotte het eigen volk. Nu
moet het de natuurlijke volgorde worden:
vooreerst het eigen volk, dan onze na
tuurlijke afzetgebieden in Europa en in
de toekomst met overig Europa een ge
ordende goederenruil met de andere
werelddeelen.
Binnenkort zal, zooals ieder weldenken
de moet wenschen, het bolsjewisme ver
nietigd zijn, waardoor Rusland weder aan
Europa wordt teruggegeven. Vele Neder
landsche boeren zullen dan den ploeg zet
ten in het land der zwarte aarde, de
Oekraine. Met het overschot aan graan,
dat daar voortgebracht zal worden, zullen
ook hier vele varkens gemest en vele
eieren geproduceerd kunnen worden, zon
der dat de Nederlandsche landbouw zijn
basis in eigen land behoeft te verliezen.
Blik in de toekomst
En eventueele toekomstige invoer van
voedergranen zal niet meer prijsdrukkend
werken op de in eigen land verbouwde
granen, zoo vervolgde dr. Posthuma zijn
rede, want op een geordende markt zullen
de regelende organen eventueele over
schotten opvangen en ongemotiveerde
prijsstijgingen tegengaan. De prijs, die
voor de producten betaald wordt, zal dan
niet afhangen van vraag en aanbod, maar
van de gemiddelde productiekosten met
premie of korting voor de betere of min
dere dan gemiddelde kwaliteit. Met deze
beheersching der prijzen moet samengaan
een regeling en ordening van het han-
dels-apparaat en aanpassing van de pro
ductie, in- en uitvoer aan de behoefte. De
markt-regelende organen moeten in Neder
land opgesteld worden. Iets wordt op dit
terrein reeds gedaan door het Rijksbureau
voor Voedselvoorziening in Oorlogstijd en
zijn vertakkingen en door de ten deele nog
bestaande crisiscentrales en crisisorganisa
ties. Vooral deze laatsten zijn echter nog
steeds vaak eer een beklemming dan een
bescherming voor den agrariër. Mogen zij
spoedig tot het verleden behooren en ver
vangen zijn door een volgens den nieuwen
geest gerichten en voor de toekomst bere
kenden dienst van de marktregeling.
Om den consument te beschermen dienen
de wegen aan te worden gegeven, waar
langs de producten hebben te gaan. Door
saneering en regeling van het distributie
apparaat, waardoor tevens de bona fide
handel wordt beschermd is dit te bereiken.
De derde taak van de markt-regelende
organen is de zorg, dat in tijden van
schaarschte iedere volksgenoot zijn recht
matige portie van het voortgebrachte
ontvangt, de rantsoeneering, in het bij
zonder van de eerste levensbehoeften. In
felle bewoordingen werd de sluikhandel
aangeroerd, waarin spr. opmerkte, dat
door een behoorlijke marktregeling onze
land- en tuinbouw gezond zal worden en
blijven. Een gezonde landbouw is de ba
sis voor een gezonde nijverheid en han
del, tezamen vormen zij hand in hand
een bloeiend bedrijfsleven, stevig ge
grond op eigen bodem en eigen mogelijk
heden. onbeïnvloed door de wisselvallig
heden van de conjunctuur.
De dienst van de marktregeling heeft
er ook voor te zorgen, dat de boer en
de tuinder het hem toekomende loon
voor zijn arbeid ontvangt. De dienst van
den boerenstand zal er o.a. voor neb
ben te zorgen, dat de band tusschen boer
en erf hersteld wordt en bewaard blijft.
In het vervolg van zijn rede vroeg dr. Het leggen en handhaven van dezen
--iband is eerste voorwaarde voor een ge
zonden boerenstand, de onuitputtelijke
bron van nieuw leven voor het geheele
volk.
derburen even weinig levensruimte, alle
andere volkeren belangrijk meer.
Niet zonder reden zijn daarom ook in
Nederland de boeren, tuinders en vis-
schers opgeroepen voor een productieslag
die gewonnen moet worden in het belang
van het eigen volk.
Het is een moeilijke opdracht, die aan
den Nederlandschen boerenstand gegeven
is. Minder dan 30 are cultuurgrond per
consument staan slechts ter beschikking,
terwijl het productieapparaat is berekend
op groote toevoer van productiemiddelen
uit overzee en afzet op de wereldmarkt.
Wanneer echter allen de handen ineen
slaan, gedachtig aan het oude
„Eendracht maakt macht” dan
wel gaan.
Willen wij het bestaan van ons volk
waarborgen, door de voedselvoorziening
daarvan te verzekeren, dan moet in de
boerenbeweging een ieder van hoog tot
laag bereid zijn tot volledige samenwer
king en deze niet alleen op de lippen,
doch ook in het hart dragen.
Bij den productieslag, bij het waar
maken van het woord „Nederland voedt
zich zelf” reken ik op u allen, op de vol
ledige medewerking van ieder van u per
soonlijk.