De uitwerking de van in van m omgeving het Duitsche luchtwapen - ‘Vijgencultuur Hoorn - Filmopn amen in den Wieringermeerpoldér I Huwelijk met modern comfort M !n| L HAAGSCHE COURANT Donderdag 21 Aug. 1941' TWEEDE BLAD FEUILLETON o L 5 H p DE MANNEN VAN EEN VOORHOEDE-AFDEELING DOOR DICHTE STOF VOORWAARTS Door dichte stof banen de gemotoriseerde colonnes van de Waffen TREKKEN OVER EEN DOOR DE SOVJETS OP- S.S. zich onweerstaanbaar een weg, den vijand tegemoet. Antitank-geschut beschermt de oprukkende colonnes (Weltbild^Polygoon) GEBLAZEN BRUG. (WeltbiULPolygoon) tegen Sovjet-pantserwagens. TE KORTENHOEF als schild OP EEN VERKENNINGSTOCHT IN HET OOSTEN. Duitsche spoorweg- pioniers op een lorrie. De vijand is in ’t zicht, dus snel wordt uitgestegen. derscentrum. Eenige schilders hebben een oude boerderij „De Krakeelakker” De verkenningstroep gaat voorop en zuivert het terrein. ingericht als tentoonstellingszaal voor hun werken. Een foto van de boerderij, (Orbis-Holland) (Polygoor^v. Bitsen) waar de schilders juist een bord aanslaan. (Nadruk verboden.) MUNITIE-TREIN EEN RUÏNE OVER. VIJGEN VAN EIGEN BODEM. Twee broers heb ben op de grens van de stad Hoorn een groote vruch- tenkweekerij en tuinderij. Op deze tuinderij hebben zij een groot warenhuis vol met vijgenboomen, welke telkenjare tientallen kistjes met versche vijgen leveren. (Polygoon-Kuiper) DE BOERDERIJ „DE KRAKEELAKKER” DUITSCHE STOOTTROEP TREKT NA DE VERNIETIGING VAN EEN SOVJET WEERSTANDSNEST VERDER. TWEE FILMMAATSCHAPPIJEN opereeren momenteel in den uitge- strekten Wieringermeerpolder, n.l. de Duitsche Wochenschau, welke mij. met 100 cameramannen in 28 verschillende Europeesche landen in 24 talen werkt. De bedoeling is, dat de vervaardigde films in de Duitsche theaters zullen worden vertoond. Tevens werkt er op eigen initiatief de „Nederland- sche Film”, welke mij. een vijftal cultuurfilms in de Wieringermeer ver vaardigt, welke in één film samengevoegd, eveneens in het buitenland ver toond zal worden. De zelfbinder tevens graanmaaier wordt door de operateurs „onder schot” genomen. (Polygoon-Kuiper) HET CLANDESTIENE SLACHTEN. ZOO WORDT ONZE VOLKSGEZONDHEID BEDREIGD (Profilti) ZOO SLOEG HET DUITSCHE LUCHTWAPEN IN OEMAN TOE. VAN EEN SOVJET MUNITIE-TREIN BLEEF NOG SLECHTS (Hoffmann) werken, kom je me aandragen met zoo’n afschuwelijk karwei. Het ake ligste, ellendigste werk, dat er be staat... Maar lieve kind, wat wil je dan? vraagt Frank nuchter. Ik kan je toch moeilijk vragen om een conclu sie voor me in elkaar te zetten. Ik begrijp werkelijk niet, wat jou tegen woordig bezielt, Lies. Eerst doe je niets dan klagen, dat je zoo weinig om handen hebt, en als ik je dan vraag om iets voor me te doen, een doodgewoon werkje, dat op je eigen terrein ligt, dan vlieg je me aan, alsof ik je heb beleedigd of miskend of weet ik wat. Het wordt langzamer hand een beetje moeilijk om het jou naar den zin te maken, vind je zelf niet? voorbeeld, dan kon ik voor je posee- ren en je atelier opruimen en met je meegaan, als je buiten ging schil deren. Nog meer soms? lacht Frank. Zeg, ik ben nu op mijn dertigste jaar al aan mijn derde baantje bezig, ik wou me hier nu maar liever bij zien te houden, als je ’t goed vindt. Maar als jij je zoo graag nuttig wilt maken... Ja? vraagt Lies gespannen. Dan moest je de voering van mijn overjas eens vastnaaien, want die hangt er heelemaal uit. Lies heeft een gevoel, alsof ze uit elkaar zal springen. Het liefst had ze Frank een theekopje naar zjjn hoofd gegooid. En dan gaan huilen... voor over op tafel... snikken van woede en wanhoop, omdat hij haar niet be grijpt, omdat hij zóó, zooals met een straal koud water reageert op haar klachten. Maar ze doet geen van beide. Natuurlijk, zegt ze hoonend, daar deug ik alleen maar voor. In plaats, dat je tenminste probeert om te begrijpen, wat ik te kort kom, in plaats, dat je ’t apprecieert, dat ik er zoo naar verlang om je écht te helpen, om echt met je samen te praatjes, alles bij elkaar. Goed. Maar het discours van negentig procent van de echtparen zal wel niet op hooger peil staan. Of er nu verteld wordt over een order, welke meneer A. lekker langs zijn neus is gegaan, of over de blinde darm van mevrouw X, welke collega B. zoo leelyk ver prutst heeft, of over wat de vrouw van den overste heeft gezegd van dat jonge luitenantsvrouwtje... het is au fond toch allemaal hetzelfde. Maar het zijn: dingen van man en vrouw samen. En als je die niet hebt, heb je niets. Want je hebt ook geen kinderen. Frank, ik wou eigenlijk, dat je dokter was, zegt ze op een avond, als ze weer zonder woorden bij elkaar zitten. O ja? Had me dat tien jaar ge leden verteld, zeg. Dan had ik nog kunnen omzwaaien. Waarom wou je dat zoo graag? Dan kon ik je tenminste helpen met je werk, zegt ze. Ik vind het zoo verschrikkelijk, dat ik daar nu heelemaal buiten sta. Als je dokter was, kon ik tenminste je spreek kamer schoonhouden en je rekenin gen schrijven. En de telefoon en zoo. Of, als je nu kunstschilder was bij- Lies zwijgt mokkend. Wat geeft het om er nog op door te gaan? Frank wil immers niet zien, niet begrijpen. Voor Frank bestaat alleen zijn werk en de glorie, dat hij dat werk weer doen mag. En zij... zij behoort zich daarin te schikken en te verheugen. Ze mag immers niets anders wen- schen. Blij zijn om Frank... en de rest niet tellen... Ze overwint zichzelf en loopt naar de hall. 14) Een bezoek bij Til of bij Gerrie... maar met Gerrie hoeft ze niet eens bij Frank aan te komen. En dan is er niets. Is iedere avond een teleur stelling na de verwachtingen van den langèn dag. De krant, een boek, de radio. Frank, die nog stukken moet doorkijken. Stilte. Een saaie avond van getrouwde menschen. Vroeger bij de oliefabrieken had Frank ook werk, waar zy buiten stond. Maar toen kende ze tenminste de menschen met wie hij samen werkte, toen kon ze begrijpen en mee voelen, als hij vertelde: die of die was zoo vervelend, of: de baas was er nog al over te spreken, dat ik dat of dat zoo goed had opgeknapt... Toen had ze ook zelf altijd haar ver halen gehad. Onbenullige kliek- Met een zucht spreidt ze de zware ulster op tafel uit. Nou, dat heb je grondig gemold, zeg. Mag ik de zakken leeghalen, an ders kan ik hem heelemaal niet han- teeren. Gerust, zegt Frank, en hou dan vijf minuten je mond als je kunt, want ik moet dit allemaal nog door werken en ik heb nu al slaap. Ik ook. ’t Was knap laat gister avond. Maar eenig, hè? Zeg, die eene ouwe dokter, hoe heet hij ook weer, wat een type, hè? Ja, ik zwijg al, zegt ze, als Frank geirriteerd van zijn dossier opkijkt. Ze begint den inhoud van de zak ken uit te stallen. Drie zakdoeken, die kunnen meteen in de wasch. Handschoenen, een sleutelbos, een tramabonnement. Zijn rijbewijs... dat heeft hij helaas niet meer noodig... Ze zucht weer, zooals bij iedere her innering aan den ,,Waeldonck”-tijd. Eigenlijk stom, om dat in je overjas te laten zitten, ze kan het beter op bergen. Een brief... oranje papier en een met paarsen inkt geschreven adres... natuurlijk een dameshand. Ze legt de enveloppe ostentatief voor hem neer. Hij kijkt niet op. Stilte. De naald, welke heen en weer gaat door het stugge goed. En de oranje enveloppe midden op tafel. Natuurlijk van een cliënte... van wie anders? Maar waarom loopt hij er dan mee in zijn zak? Jasses, wat een banale situatie, ergert ze zich meteen. Uit een tienderangs tooneel- stuk. Ja, maar in het omgekeerde geval zou je al lang de poppen aan ’t dansen gehad hebben. Frank heeft vroeger wel om heel wat mindere dingen kabaal gemaakt. Vroeger... Nu niet meer? Dat gedoe van gis teravond heeft hij tenminste nogal kalm opgenomen. Die Ru... leuk joch wel. Ik heb jou twee tafelheer en moe ten geven, had Til voor ’t diner ver teld. We hebben vandaag onver wacht een neefje te logeeren gekre gen en die kan ik onmogelijk aan zijn lot overlaten. Zijn moeder zou ’t me nooit vergeven, als ik hem een avond in Amsterdam liet losloopen. Het neefje was nogal hard van sta pel geloopen. Ze had er wel plezi^ in gehad... met zes-en-twintig ben toch nog geen ouwe tante. En Frank had het allemaal kalm geslikt. (Wordt vervolgd.}. ■■or Ia zv 9 O® KI <7' 530$?^ i - fc iSfe lïÉr. È&5

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5