gen bij Berlijn neergehaalde bommenwerper - De Kruittoren te Nijmegen ^ordt gerestaureerd - Aanwinst voor tentoonstelling in het Gemeentemuseum im mmi t rilwL Huwelijk met modern comfort M li I .1 SP SP* -HAAGSCHE COURANT Zaterdag 6 Sept. 1941 TWEEDE BLAD FEUILLETON XW g W X 5^ DE EERSTE DUITSCHE TROEPEN IN REVAL. ENGELSCHE BOMMENWERPER BIJ BERLIJN NEERGESCHOTEN. EEN DUITSCHE INFANTERIE-VOORHOEDE STORMGESCHUT EN RUKKEN ALS BENZINETANK TOT EXPLOSIE BRACHT. EERSTE DUITSCHE LEGERAFDEELINGEN REVAL BINNEN. (Weltbild-Polygoon) (Orbis-Holland) EEN BATALJONSGEVECHTSPOST IN DE VOORSTE LINIE. (Weltbild-Polygoon) (Nadruk verboden) 2eg, vind jij het alles bij elkaar niet baan „Ons Genoegen”. Overzicht tijdens de wedstrijden. (Polygoon-v. Bitsen) bastachtig vervelend, dat flat-leven? Genie schiet in een lach, d. <1 -n es ie et <1 een oude mevrouw, die constant de straatdeur ook afsluit. Bang voor in brekers. Zeg, ze legt haar hand op Lies’ arm, ik hoop niet, dat je me verkeerd begrepen hebt. Ik wil wel graag over je dokteren, maar dit recept is voor mezelf bestemd. Stel je voor. Lies voelt zich kleuren. Je kunt gerust zijn, zegt ze hoog. De deur van de zitkamer gaat open en de meneer van de auto stormt binnen met uitgestoken handen, welke hij, constateert Lies, ijlings terug trekt, als hij haar in het oog krijgt. Gerrie stelt voor: Meneer Bloemberg Grimmestein, mevrouw Robberts. De naam heeft een bekenden klank, peinst Lies. In Almelo of Enschedé of daar ergens zijn fabri kanten, die zoo heeten. Misschien fa milie van Gerrie... die komt immers ook uit die buurt. Ze lacht even. Wat hoeft ze zichzelf voor den gek te houden, je kunt goed genoeg zien, dat dat geen familie- innigheid is. Gerrie is in de weer met thee en sigaretten. Wel Muis, wat doen we? hoort Lies meneer Bloemberg, die Wim blijkt te heeten, vragen. Gerrie’s oogen lachen in de zijne. DE TENTOONSTELLING „DEN HAAG IN DEN LOOP DER EEUWEN” is verrijkt met een 18de eeuwsche maquette van het Paviljoen, opgericht in den Hofvijver, naar aanleiding van den in f748 te Aken gesloten vrede, welke een einde aan den Oostenrijkschen Successie-oorlog maakte. (Schimmelpenningh-Klein) OP HET WERKVERRUIMINGSOBJECT „TULDEL” op het landgoed „De Utrecht” in Noord-Brabant. De boerderijen worden geheel in Bra- bantschen stijl opgetrokken, .waarbij yeel rondhout gebruikt wordt. tl(Polygoon-Sagers), Weet je waar ik nu ineens aan moet denken? Ja, zegt Lies. Aan dien mid dag, dat ik bij jou thee gedronken heb, daarginds op je heidorp. Toen vroeg jij mij, of ik het léven niet beestachtig vervelend vond. Ja, en toen heb jij je den heelen middag uitgeput in troostreden en wijze raadgevingen. Zullen we de rol len nu omkeeren? Kom maar op. Ik ben tot je dienst. Het spottende in haar toon houdt Lies terug. Ze had toch wel graag haar hart eens uitgestort. Alleen... klagen over je man, over geharrewar in je huwelijk blijft toch altijd iets minderwaardigs, zelfs tegenover je beste vriendin. En dat is Gerrie op geen stukken na. Maar Gerrie is wel, zooals ze daar tegenover haar zit, weer echt de mondaine, wereldwijze vrouw van vroeger. Rijkelijk egoist misschien, rijkelijk cynisch ook, maar in ieder geval eentje, die het leven best vindt en zelf zorgt, dat ze het best heeft. Och, zegt ze aarzelend, ik verveel me, daar is alles mee ge zegd. Vroeger moest ik hard werken, maar -hier op die stomme flat heb je niets te doen. En Frank heeft het druk, buitengewoon druk zelfs. - Ja, dat heb ik van verschillende DE BEZOEKERS van de kaasmarkt te Alkmaar vol belangstelling voor het steekspel van de ruitertjes van het klokkenspel in den Waagtoren. (Polygoon) HET KOLFSEIZOEN GEOPEND. Te Krommenie werd Vrijdag het kolfseizoen geopend met een vijfdaagsch nationaal tournooi, op de kolf- OVERAL ROOKT EN BRANDT HET. Ook hier vernielden de Sovjet-troepen op hun terugtocht de huizen van hun eigen landgenooten. Langs brandende en rookende huizen gaat de Duitsche opmarsch verder. (Orbis-Holland) 29) Zeg, jij ziet er stukken beter uit dan twee jaar geleden, zegt ze. De Amstérdamsche lucht bekomt jou blijkbaar beter dan de Geldersche. Ja en beter dan jou ook, zegt de ander vriendelijk. Jij loopt er ^aar belabberd bij tegenwoordig. Ik kan gewoonweg niet tegen de stad, zegt Lies. Daarom kwam ik ie juist vragen, of je mee uitging. Ergens buiten zitten. Kan ik helaas niet. Ik zit toch toet de spruiten. Die moet ik om vier toir gaan halen. Maar we kunnen hier buiten zitten. Op ons privé-terras. Gerrie wuift met een weidsch ge baar naar het balconnetje achter de zitkamer. O ja. Zoo rijk zijn wij niet eens. Ik wil graag een beetje meehel pen, voor zoover mijn zwakke krach ten toelaten, biedt deze gedienstig aan. We zullen er de paarde-dito van je wagen bijsleepen, vindt Gerrie. Hoe is *t, Lies, voel je er voor om een eindje mee te gaan rijden? Mevrouw Robberts heeft voorname lijk verlangen naar de schoone na tuur, verduidelijkt ze. Dat verlangen kan bevredigd worden, belooft meneer Bloemberg bereidwillig. Laten we nu even plannen maken. Ik heb tijd tot elf uur, maar ik heb geluncht met een troepje Arnhemmers, waarvan ik er vanavond twee of drie moet meene men. Ik heb beloofd, dat ik om half vijf in ,,Lido” zou komen om af te spreken. Mooi, dan gaan wij ook mee, hè Lies. Jij wou toch met alle geweld buiten zitten? Ja... graag, zegt Lies aarzelend. Uitgaan met Gerrie en dien wild vreemden meneer, die het niet onder stoelen of banken steekt, dat het ge weldig „aan” is tusschen hen, is niet raar? Onzin, vindt ze mete^é» die vriendschap dateert blijkbaar niet van vandaag of gisteren, daar kan zij niets aan veranderen, gaat haar ook niet aan. Wordt jipruplga) DE HISTORISCHE KRUITTOREN in het Kronenburgerpark in Nijmegen, datee- rend uit het jaar 1560, waarvan de kan- teelen ernstig aan het verzakken waren, wordt thans grondig gerestaureerd. (Polygoon-v. Bitsen) Ik weet niet, zeg jij het maar. Heb je veel tijd? Tot een uur of elf minstens. Ik ga naar huis vanavond. Kan ik stom weg doorjakkeren, zonder ponten en dat geduvel. Beter dan verleden week. Toen moest ik nog naar ’t Zui den, legt hij Lies beleefd uit. Dien ellendigen Moerdijk over. Flip is nu naar het Zuiden. Tot morgenavond. Dat heeft Gerrie haar straks ook verteld, weet Lies. Maar nu blijven de woorden hangen, lijkt het, alsof ze in de stilte, welke volgt, een andere beteekenis krijgen. Lies voelt zich on behaaglijk worden. Als ze haar thee op heeft, zal ze maar weggaan. Hier is ze toch de trop. Naar huis... alleen. Alleen. Alleen. Den middag. En den avond. En den nacht. En morgen den heelen dag. Flip is naar ’t Zuiden. En Frank is naar ’t Noorden. Jawel, maar dat beteekent voor hen allebei iets verschillends, voor Gerrie en voor haar. Gerrie’s heldere lach doet haar op schrikken. Zeg, wat ben jij mijlenver. Ik heb je al twee keer iets gevraagd. Zeker in ’t hooge Noorden? plaagt ze. Ja Wim, je aanschouwt hier twee treurende Strohwitwen, die el kaar probeeren te troosten.. EEN FLAK-VOLTREFFER IN HET DRAAGVLAK, WELKE DE kanten gehoord, zegt Gerrie met een eigenaardig lachje. Maar dat kun je toch alleen maar een verblijdend verschijnsel vinden? vorscht ze. Of niet soms? Ja, ja, natuurlijk, zegt Lies haastig. Maar dat neemt niet weg, dat ik daardoor een grenzenloos saai leven heb. En dan altijd in de stad... niets dan huizen en straten, ’t is om dood te gaan. Ja, lieve kind, zegt Gerrie be dachtzaam. Daar weet ik maar één recept voor, ’t Is een afdoend recept, maar ik vrees, dat jij er niet aan zult willen. En dat is? vraagt Lies met een vaag vermoeden. Beneden in de straat toetert een claxon. Gerrie holt naar het raam, buigt zich wuivend naar beneden. Hier, kijk zelf maar, zegt ze, zich naar Lies omdraaiend. Daar heb je mijn recept in levenden lijve. Lies ziet een lagen open wagen. „Swallow” taxeert ze oudergewoonte. Frank heeft haar in zjjn chauffeurs- tijd getraind in merkenkennis. Een meneer in sportpak aan het stuur, die Gerrie wenkt haar beneden te komen. Die gooit als antwoord haar sleutelbos uit het raam. Hoef ik al die trappen niet af, legt ze Lies uit, Parterre woont L L' 7' X1 11 jg| ÜWI S11 f 2 77, KI. i f i k L 1. I. n n 5 -a .A- «■s

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5