Eeuwig levende teekens
Huwelijk met
modern comfort
BINNENLAND
AA
Tentoonstelling van
volksche zinnebeelden
De distributiebonnen
W'
HAAGSCHE COURANT Woensdag 15 Oct. 1941
TWEEDE BLAD
n
FEUILLETON
250 gram
250 gram
250 gram
DE GERMAANSCHE WERELD
BESCHOUWING EN DE
NOORDRASMENSCH
11
Huize Doorn wordt museum
sSl
uk
EUROPA HEEFT NA DEN OORLOG WEINIG INDUSTRIEGOEDEREN AAN TE BOEN
IN RUIL VOOR LEVENSMIDDELEN VAN OVERZEE
(Polygoon-v. Bitsen)
Een zijden Japon
met op-
Bij mooi herfstweer kunnen de tuinders nog naar harte
lust dorschen en het zaad schoenen, d.w.z. het zaad ontdoen
eorps is aangekomen en wordt uit het schip op
vrachtauto’s geladen.
(Weltbild-Polygoon)
BI. Br. Geb,
100 gram
Algem.
130
Kaas
100 gram
40
Vet
te
de
een
haar haar „bevordering”, zooals Janus
(Wordt vervolgd)
Het Ouitsche torpedovliegtuig. Een torpedo-
▼öegtuig Heinkel HE 115 kort voor den start
bij den aanlegsteiger van een vlieghaven.
(P.K. Stöcker-Hoffmawn)
Het uitladen van een schip in een Noord-Afrikaan-
sche haven. Benzine voor het Duitsche Afrika-
genaaid borduursel
(Weltbild-Polygoon)
van stof en vuil. Staat er weinig of geen wind, dan ge*"
bruiken de tuinders den ouderwetschen handmolen. 4
Polygoon-Kuiper)
(Nadruk verboden)
gram
gram
gram
gram
Hedenmiddag is in de bovenzalen
het Gemeentemuseum aan de
teerd.
land is
goede
en
39-40
39
39-4
39
39
128
129
250
200
250
250
Rijst
Havermout
Gort
Vermicelli
Maïzena eng
Artikel
Boter
Rundvet of
Boter m.red.
Boter m.red.
Artikel
Suiker
Koffie sure.
Jam
i de vrije
levensboom
vorm her-
gronde
bescherming der machinege-
in een veroverd dorp op
verborgen bolsjewieken.
(P.K. Cusian-Hoffmann)
4 rantsoenen
i rantsoen
i rantsoen
I rantsoen
II liter
11 kg.
i k.g.
Let nou eens op, fluistert Erna
Annemie in. Wedden, dat je er geen
Uitgesloten slagers
Het Rijksbureeu voor de voedselvoor
ziening in oorlogstijd deelt mede, dat we
derom zestien slagers wegens frauduleuze
slachtingen of het voorhanden hebben
van vleesch, afkomstig van frauduleuze
slachtingen, voor geruimen tijd van het
verkrijgen van een toewijzing van vee en
vleesch door de Nederlandsche Veehou
derij Centrale zijn uitgesloten. Tegen deze
slagers is proces-verbaal opgemaakt
121
122
123
Alg. 124-125
Alg. 126-127
Rijst D en E
Algem.
Algem.
Bon
Brood
Brood
Vleesch
Vleeschw. 39
Melk I 39
Aardap. 39A
Aardap. 39B
Ij
schap leefde en door haar beleefd werd.
Hij voelde zich in die bekende sfeer ge
borgen, die hem als een harnas omsloot
en hem tegen twijfel uit intellectualisme
vermocht te vrijwaren. Die teekens ver
tegenwoordigden een levensstijl, een tra
ditie, een denkvorm en een wilsvorm der
gemeenschap. De eeuwige kringloop, de
geheimzinnige wisseling in hemel en aar
de, in anderen en zichzelf was hem nabij
en stond hem onmiddellijk voor oogen.
En omgekeerd: de versiering, die hij aan
bracht, de kunstzinnigheid, waarmee hij
het dagelijksche leven tooide, was geen
spel zonder meer, maar gaf uitdrukking
aan een mythe, een religieuse visie op
het al der dingen.
De teekenen, waarmee onze voorouders
de natuur en zichzelf hebben geduid, zijn
slechts schijndood. Zij slapen op den
bodem tot een nieuw zelfbewust geslacht
hen weer naar zich toetrekt.
Welk een perspectieven openen zich niet
voor de bouwkunst, de beeldende kunsten
en het kunstambacht. Zij immers zijn de
geboren dragers van deze oerteekenen van
ons ras. Welk een wedergeboorte zoude
onze architectuur, thans vervaald in nut
tigheid en z.g. zakelijkheid ook in dit op
zicht niet kunnen beleven. Welk een ge
nezing voor onze kunstambachten en voor
onze schilderkunst en graphiek. Welk een
verrijking van de armelijk geworden mo
tieven in onze meubelkunst, in de glas
kunst, in de textielnijverheid.
Maar boven het zuiver kunstzinnige ge
zichtspunt uit gaat de ideologische betee-
kenis van een omwenteling als hier be
doeld wordt. De kunsten hebben tenslotte
hun zin in hun geestelijken inhoud. En
ook daarom bezinnen wij ons op de
eeuwige teekens van ons ras, waarin de
Noordsch-Germaansche mensch niet alleen
gisteren zijn, hoogste levensvisie heeft ver
beeld, maar die hem ook straks de heilige
runen zullen zijn, waarin het geheim des
levens staat geboekstaafd.
Een tentoonstelling is een vorm van
voorlichting. Maar deze is slechts middel
om tot een doel te komen. En het doel
is de wil en tenslotte de daad zelf.
Tot bezichtiging van het in de 24 zalen
tentoongestelde werd hierna overgegaan.
Nick grijpt haastig in haar jaloezie-
kastje naar nieuw papier voor den vol
genden brief. Met een ruk trekt ze het
laatje uit en een hagelbui van peper
noten klettert door de typekamer.
Jasses, wat flauw, zegt ze ver
schrikt. Wie heeft me dat geleverd?
Maar de anderen grabbelen joelend
rond en het vermanend „dames, dames.”
van meneer Lammers gaat in het alge
meen lawaai verloren. De typekamer is
„zoo baldadig als een klas schoolkinde
ren”, zooals meneer Lammers veront
waardigd constateert.
En daar heb je den schoolmeester,
juicht Mies van Hoeven, als de deur
opengaat en Janus binnenkomt De bo-
62
Ja. dat ken ik. Natuurlijk blijf je
uren weg. Natuurlijk zit ik den heelen
•vond alleen, op Sinterklaasavond nog
Wel. Onze eerste Sinterklaas samen...
Nu komen er tranen, hoort Lies. Moet
de dokter eerst nog gaan troosten, ter
wijl hij staat te springen om weg te ko
men naar zijn gewichtige nieuwe pa
tiënte.
Zeker pas getrouwd, denkt Lies.
Zóó overdreven, doen immers alleen die
heele jonge spannetjes. Later wen je er
wel aan... of niét natuurlijk.
Ze stuiven over het boschpad. Lies,
verstijfd van kou en angst op de duo.
Sinterklaasavond... daar had ze heele
maal niet meer aan gedacht Nu heb-
toen in Amsterdam aüe winkels nog een*i venporUar is op zijn ronde om de gevers
ker, dan mag je je ooren hier wel goed
openzetten. Dat is nog maar gewoon
Amsterdamsch. Wacht maar, tot je
Wessels eens op zijn derde versnelling
aan den gang hebt gehoord! Hè, Nick?
Nou, beaamt Nick, haar mond vol
pepernoten. Hier, willen jullie nog?
Ze steekt hen gul twee volle handen
toe.
Pats... póts. Annemie mept er tegen
aan en de pepernoten vliegen ten twee
denmale door de typekamer. Janus doet
wanhopige pogingen, het nog steeds
rondzoemende watervliegtuig tusschen
de grabbelende meisjes van den vloer
op te visschen. Dan komt meneer Wes
sels binnenstuiven.
Let nou eens op, fluistert
Huize Doorn, de verblijfplaats van den
onlangs overleden vroegeren keizer van-
Duitschland, zal blijkens een bericht in
de „N.R.Crt.”, waarschijnlijk in den loop
van het volgende jaar, als museum voor
het publiek worden opengesteld. De ver
trekken van den vroegeren keizer zullen
in denzelfden staat worden gelaten als zij
waren gedurende den tijd, dat Wilhelm II
er regelmatig gebruik van maakte. Het
kasteel bevat een zeer groote en fraaie
verzameling kunstschatten, bijeengebracht
uit vrijwel alle landen der aarde, o.a. go
belins, schilderijen en beeldhouwwerken.
Het museum zal niet zonder meer toe
gankelijk zijn. Voor een bezoek zal men
zich moeten voorzien van een introductie
van een museum of kunstinstituut, of wel
zal men tevoren belet moeten vragen bij
den beheerder van het landgoed. Het
fraaie rpsanum zal als tot nu toe des zo
mers voor het publiek blijven geopend.
ker is dan de dood, dat het licht immer
sterker is dan de duisternis, zoo was hun
geloof. Het was een sterk een goed ge
loof. En wanneer ook hun stemmen door
ons niet meer worden gehoord, zoo spre
ken de zinteekens, welke zij kerfden in
hout of smeedden in ijzer of goud, of
beitelden in steen, in onovertroffen rijk
dom van vormen ons een duidelijke taal.
Onbewust leefde dit geloof in ons volk
voort, van geslacht op geslacht werden
de zinteekens dezer wereldbeschouwing
gedurende eeuwen overgeleverd tot op
den huldigen dag. „Eeuwig levende tee
kens”, voorwaar dat zijn zij, de levens-
boomen en zonnespiralen, de ingrunen
en de radkruisen, eeuwig levende tee
kens, sprekende van het onoverwinne
lijke geloof van ons volk in het eeuwige,
sterke leven.
Gedurende de
laatste weken
heerscht in de
bloembollen streek
een enorme druk
te. Vele duizenden
kisten met bollen
worden geëxpor-
Duitsch-
een zeer
afnemer
betaalt een
goeden prijs.
Pol.-Zeylemaker)
de eeuwen heen aan zijn heiligste waar
den den teekenvorm gegeven. Hij was
zich van het leven in heel zijn omvattend-
heid bewust en schiep een vormentaal,
een voertaal, die draagster was van zijn
diepste gevoelens.
Hij zag de zon, de levensbron, en be
sefte den kringloop der seizoenen als op
perste levenswet. Hij zag het leven op
aarde aan die kracht ontsproten en vond
het teeken van den levensboom, den we-
reld-esch, in welks schaduw voor euc
mënsch het lot geweven wordt. Hij leefde
op geërfden eigen grond, beleefde de
eenheid der tegendeelen in het mannelij
ke en vrouwelijke wezen en herkende
zichzelf in den reeks der geslachten en
hun vruchtbaarheid. Hij gaf een oertee-
ken aan den kringloop van het aardsche
leven in zijn kenterpunt, den dood en in
zijn levensstrijd weerde hij onheilen en ge
varen met teekenen af, zooals hij ook de
zege en den strijd in een aanschouwelijk
beeld bracht.
De Noordsch-Germaansche menéch
heeft zich eeuwen lang met deze zintee-
kenen omringd. Hij heeft in hen geleefd
en door hen geleefd. In zijn gebruiks
voorwerpen, aan zijn woningen, aan zijn
kleeding en wapenen vertoonden zich
die teekenen der hoogste levenswaarden,
de feestelijke verlichting van hun Sin
terklaasétalages ontstoken. Nu zijn de
straten stampvol menschen, die nog
gauw-gauw hun inkoopen gaan doen. Nu
ruik je overal de boterletters en de spe
culaas. En nu zit zij achter op een
vreemde motorfiets, welke haar door de
donkere kou weer terug brengt naar het
holle huis in de bosschen, naar de drie
oude menschen en naar haar zelf geko
zen werk.
In opdracht van de gemeente hebben
Rotterdamsche kunstenaars uithangbor
den geschilderd voor de noodwinkels in
de stad. Een slager op den Goudsche
Singel kreeg een koe, ontworpen door
den kunstenaar J. Enden en in teakhout
uitgevoerd door de Centrale Werk
plaatsen, (Polygoon-Hof)
1 k.g.
250 gram
500 gram
1 rantsoen
Onder
weren
zoek naar
131-132
Kaas 133-134
14 October t/m 1 November 194L
Bon
Boter
Vet
i
Zij waren „interessant”, belangwekkend
juist door dit vreemde wezen, dat uit het
tentoongestelde sprak, ofwel door de ge
dachte aan een ver in het verleden terug
liggende wereld,* welke eens onderging.
Even interessant zonder meer waren
ook de tentoonstellingen, voor zoover ge
houden, van oud volkseigen-cultuurgoed,
al of niet opgegraven. Een band met
deze voortbrengselen der eigen cultuur
werd even weinig gevoeld als bij een
tentoonstelling van Assyrische oudheden
of neger-plastieken.
Wij worden ons weer bewust ven dezen
band, wanneer wij bij het aanschouwen
van een oud sieraad uit den bronstijd,
van opgegraven vaatwerk, van door de
spade blootgelegde omtrekken eener oude
Saksische hoeve, weer beseffen, dat de
smid, die het sieraad smeedde, de maker
van het vaatwerk en de boer die de hoeve
bewoonde, menschen waren als wij, d.w.z.
in dracht wellicht verschillend of zich in
andere uiterlijkheden onderscheidend,
doch naar ziel en lichaam aan ons gelijk.
Er bestaan over de kuituur verschillen
de filosofieën. Onze opvatting van kuituur
is in elk geval niet, dat er blijkbaar een
tragische wet bestaat, volgens welke elke
kuituur bestaat, bloeit en onder moet
gaan.
Wij zeggen, dat een volk een hoo^e
kuituur bezit, wanneer het lichamelijk
sterk en gezond is, levenswil en levens
durf bezit en wanneer het beeld van de
wereld rondom zich spiegelend in de ziel
van dit volk, tot een klaar en duidelijk
wereldbeeld wordt. Uiterlijk en innerlijk
vormen dan een harmonische eenheid.
Daar is geen gespletenheid, noch twee
slachtigheid, daar is kortweg gezegd stijl.
Nu weten wij, er zijn perioden in het
leven der volken en zeker van de volken
in het Noorden, waarin de eigen levens
stijl ontbreekt, tijden waarin vreemd ge
dachtengoed, vreemde normen en waar
den. het eigengeaarde verdringen en over
dekken. Dat is het wintertij. Gestorven
schijnt het ware leven. Verstarring treedt
in, geconstrueerde systemen treden in de
plaats van natuurlijke lëvensgemeen-
schappen, het doode papieren recht ver
vangt het levende recht, leerstellingen
varvangen een levende wereldbeschou
wing.
Maar zooals de zon in Noorderlanden
te midwinter haar laagste punt bereikt
en daarna een groeten boog beschrijft en
weer stijgt en rijst en nieuw leven wekt,
zoo eischt ook in de volken het leven
telkens weer zijn rechten op.
De verstarring wordt verbroken, nieuw
leven wordt gewekt. Dan is het wendetijd.
Dan wordt nieuw geloof in de kracht van
het leven, in de volkskracht wakker. Wat
vreemd is, wordt afgeschut, men zoekt en
hervindt zichzelf.
En wie zqu niet willen beweren, dat
onze tijd zoo’n wende is Overal zien we
een zoeken en tasten, overal een nieuw
vragen naar zin en inhoud van het leven.
We willen terug naar den oergrond van
ons zijn, we willen ons zelf hervinden en
herworden naar ziel en lichaam.
Het is de zin dezer tentoonstelling, me
de te helpen onszelf te hervinden. Niet
hetGedenk te sterven” is de zinspreuk
dezer tentoonstelling, doch wel een „Ge
denk te leven’1’.
„Gedenk te teven”, dat is in dezen tijd
van kamp en oorlog de wekroep, welke
uit lang vervlogen tijden van ons voor
geslacht tot ons komt. „Gedenk te leven’
d.w.z. bedenk, dat het leven immer ster-
van
Stadhou-
derslaan alhier, een tentoonstelling van
volksche zinnebeelden geopend onder den
kentitel „Eeuwig levende teekens".
De Volksche Werkgemeenschap stelde
deze tentoonstelling samen met mede
werking van het departement van Volks
voorlichting en Kunsten, welks gevol
machtigde voor volkscultuur, dr. H. Ro-
pohl, hier ter stede, het ontwerp hiertoe
leverde.
Het aantal toepassingsmogelijkheden
van de op zichzelf niet zoo talrijke zinne
beelden uit de geschiedenis van ons volk
is zeer groot en daarvan hebben onze
voorouders en latere geslachten op tref
fende wijze blijk gegeven.
Niet minder dan 24 zalen en kamers
treft men op deze tentoonstelling aan, die
alle aan belangwekkende uitbeeldingen
van volksche teekens in de deelen van
ons land gewijd zijn. Hierbij zijn er,
welke van duizend jaren vóór Christus
dateeren en nog altijd voortleven.
Bij een foto in het fraai verzorgde
programma lezen wij„Op steile rots in
bet Teutoburgerwoud stond meer dan 1000
jaar geleden de Irminzuil in
Germaansche ruimteneen 1
tot strakken Germaanschen
schapen. De Irminzuil ging
aan het einde van den Volksverhuizings-
tijd. Het teeken werd vernietigd, de ge
dachte, welke in het hart van het volk
leefde, bleef ongebroken”. Hierin ligt de
bedoeling der tentoonstelling saamgevat
aan ons volk willen de organisators weer
duidelijk maken wat er schuilt in de Ger
maansche wereldbeschouwing voor zij.
aan het einde van den volksverhuizings-
tijd ten onder ging en door nituwe leer
en nieuwe wereldbeschouwing verdrongen
werd. „Wakker wordt wat eens geweten,
vergetelheid vergaat”, staat in groote,
aandacht trekkende letters op een der
wanden geschreven. En even verder lezen
wij een citaat:
üDe zon’ eeuwi8 in rijzen en dalen
wentelt haar baan door den dag, door
het jaar, leven wekkend, brengend tot
rust het oerbeleven van den noordras-
mensch, van geslacht op geslacht overge
leverd in de zonneteekensbeelden der
zon zinnebeelden van ontstaan en ver
gaan.”
De zon als levenbrengster is op zes
zonneteekens weergegevenhet radkruis,
het daaruit ontstane hakenkruis, het
wervelrad, de zonnespiraal, de ringenzon
en de zesster. Elk dezer teekens treft men
als motief op een of ander bouwwerk,
siervoorwerp of gebruiksstuk aan en
aan elk zinnebeeld is een historie ver
bonden.
Nick grinnikt nog na, al* ze om half
zes haar mantel staat aan te trekken.
Om haar heen komt het geroezemoes
los.
Nou, jij durft, zeg.
Gut, hoe kwam je er zoo ineens opt
De bewondering voor Annemie is al
gemeen. De nieuwe, die, vier dagen in
dienst, het gewaagd heeft „leuk te zijn”
tegen Wessels, en met succes nog wel,
dat is een aanwinst, zoo eentje. Nick
denkt even spijtig aan héér eersten tijd.
Zoo zijn ze tegen haar niet geweest. Nu
nog niet. Op zoo’n dag als vandaag gaat
het wel, maar verder lijkt het toch nog
altijd of ze iets tegen haar hebben. En
vooral of ze haar snelle promotie niet
kunnen verduwen. En als Erna> nu weg
gaat, zal ze weer alleen zijn. Precies als
in Doornenburg Nou ja, wat geeft het.
Het voornaamste is, ze staat goed aan
geschreven bij de chefs. De prijzende
woorden van meneer de Jong, toen hij
zei, mededeelde:
Intelligentie en tact... de aangebo
ren distinctie en beschaving, welke wij
in onze hoogere employees zoo graag
zien.»
touw aan kunt vastknoopen?
Meine Damen, briescht meneer
Wessels. Wat geeft het hier voor een
Radau? Het is hier ja geen kindertuin!
Meteen komt nij in aanraking met het
watervliegtuig, dat Janus nog niet te
pakken kon krijgen.
Verflucht noch mal! Donnerwetter!
Was ist dèés?
De typekamer vreest, dat de aanva-
12 October t/m 18 October 1941.
Artikel
Brood of
gebak
Vleesch of
Vleeschw
Melk
Aardapp.
Aardapp.
5 October t/m 1 November 1941.
Bon
Algem.
Algem.
Algem.
ring door een ontploffing gevolgd zal
worden.
Das... das ist ein Flugzeug, Here
Wessels, helpt Nick gedienstig.
Meneer Wessels is een oogenblik
sprakeloos.
Sie, sist hij dan. Jullie meisjes,
allemaal. Kein Ernst, kein Pflichtge-
fuhl, nichts. Statt, dat jullie blij zijn,
nog een Stellung te hebben, waar over
al zooveel aangestelden afgebouwd wor
den...
Hij kijkt woedend rond, alsof hij
slachtoffer zoekt.
Maar wij hoeven niet meer afge
bouwd te worden, meneer, komt ineens
de kalme stem van „de nieuwe”. Wjj
zijn heelemaal compleet, kijk maar.
En ze steekt trotsch haar uitgesprei
de vingers de lucht in, wijst op haar
gezicht en voeten, kijkt dan inspectee-
rend de rij langs.
De typekamer ijst, maar meneer Wes
sels kiest voor één keer de wijste partij
en begint te lachen.
Ha ha... ja, wat denkt u, Herr
Lammers, daaraan is Santa Claus heute
wel schuld, was? Solche Unverschamt-
heit! Aber jetzt bitta Ruhe, meine
Damen.
Rede professor dr. T. Goede-
waagen
De secretaris-generaal van het depar
tement van Volksvoorlichting en Kunsten,
prof. dr. T. Goedewaagen, sprak hierna
als volgt
De dichter Leopold beschrijft in zijn ge
dicht Cheops, hoe de oude Pharao na zijn
dood wordt opgenomen in de stoeten der die uitspraken, wat in heel een gemeen-
gestorvenen, die door het hemelruim zwe- M
ven, maar hoe hij uit heimwee naar zijn
kleine vertrouwde woonstee, zijn graf in
de pyrami^ie, terugkeert en hoe hij daar
geboeid wordt door de symbolen van het
voormalige en er in blijft hangen.
De Pharao verkiest boven de oneindige
wijdheid van het heelal de simpele ver
staanbare taal van het heilig letterschrift
en boven het grenzenlooze de begrenzing
van het teeken.
Teeken en taal scheppen begrenzing en
men zou kunnen zeggen, dat de mensch in
eersten aanleg een wezen is dat bewust en
onbewust tegelijk teekens van zich zelf
geeft en teekens van anderen verneemt.
Een teeken kan alles beteekenen. Het is
de klop op de deur, die zich opent in alle
richtingen. Maar de diepste beteekenis
hebben de teekens, die getuigen van wat
de mensch het diepste raakt. Dit zijn de
teekens, die de heiligste waarden en goe
deren der menschen vertellen, vertolken
en vertalen, tot taal maken, de teekens,
die vorm geven aan het oneindige leven
en zoo zwaar zijn van beteekenis, dat zij
boven alle andere teekens uitgaan en oer-
teekens zijn. Deze teekens wil de mensch
om zich heen hebben, als eene huis waar
in hij veilig is temidden van een einde-
looze wereld, waarvan de zin hem som
tijds ontgaat en waarin hij zich verliest.
Daarom wil een volk zijn vlag, een bewe
ging haar vaan, en de religieuse mensch
oerteekenen van wat hem heilig is. In de
eindelooze stilte van de wereld worden de
teekenen sprekend en vindt een men-
schengemeenschap haar weg.
Dat het utilistisch positivisme en het
rationalisme der verstandsverheerlijking
dit alles vergeten hebben weten wij nu:
de wereld werd door hen ontluisterd en
de maatschappij werd leeg en leelijk. Dit
weten wij nu, Maar wij weten ook, dat
een nieuwe samenleving eerst mogelijk is.
wanneer boven alle nuttige maatregelen
uit een nieuwe geest geboren wordt, waar
in de teekenschatten van ons ras, onze
stam en ons volk weer tot leven worden
Want de Noordsch-Germaansche
mensch, die ook in ons verworden volk
voorbeeld en toonbeeld zal zijn, heeft door
Finsche spoorwegartille-
rie in vuurgevecht op
de Karelische landengte.
(Orbis-Holland)
Andere zinnebeelden zijn de levens
boom, die de aarde met het licht ver
bindt, de Irmin-zuil, het hart, de heils-
knoop en de diverse runenteekens en
sibbe-teekens.
Ook vogelparen (in Friesland vooral
de zwaan), paardekoppen en daaraan
ontleende motieven hebben in het leven
van ons volk steeds een belangrijke rol
gespeeld.
Voorwerpen van hooge kunst en ook
zeer eenvoudige werkstukken getuigen
daarvan op deze tentoonstelling klaar en
duidelijk. De invloedssfeer der Friezen,
der Nedersaksers en der Neder-Franken
is tot ver in Europa in den loop der
eeuwen doorgedrongen. De tentoonstel
ling brengt dit aanschouwelijk naar
voren.
Elk dezer tentoonstellingsafdeelingen
biedt een schat van gegevens voor nadere
bestudeering en voor diepere kennis
making met de oer-historie van ons volk.
O peni ngstoespraken
Bij de opening, hedennamiddag drie
uur in de bovenzalen van het Gemeente
museum, van de tentoonstelling heeft de
heer J. H. Feldmeyer als stichter van de
Volksche Werkgemeenschap een rede ge
houden, waaraan het volgende is ont
leend
Het is mij als stichter der Volksche
Werkgemeenschap een voorrecht u in
zoo grooten getale als haar gasten wel
kom te mogen heeten bij de opening
onzer tentoonstelling „Eeuwig levende
teekens”.
In het bijzonder heet ik welkom de
heeren prof. Goedewaagen en prof, van
Dam, onderscheidenlijk secretaris-gene
raal van het departement van Volks
voorlichting en Kunsten en van dat voor
Opvqeding, Wetenschap en Cultuurbe
scherming, beiden vergezeld van enkele
hunner medewerkers. De Volksche Werk
gemeenschap waardeert dit blijk van
officieele belangstelling ten zeerste. Zij
voelt zich daarenboven het departement
van V. en K. grooten dank verschuldigd
voor de in zoo ruime mate verleende
steun en medewerking bij de totstandko
ming dezer tentoonstelling. Ook de aan
wezigheid van den voorzitter van den
Nederlandschen Kultuurkring, prof. Snij
der, en van den voorzitter van den
Nederlandschen Bond voor Heemkunde,
prof. Jeswiet, wordt door ons zeer ge
waardeerd. Helaas kon hier hedennamid
dag niet aanwézig zijn prof. Kapteyn,
de voorzitter van de Stichting Saxo-
Frisia, doch wij zijn hem erkentelijk
voor de goede wenschen, welke hij ons
op andere wijze voor het welsliagen dezer
tentoonstelling deed geworden.
Spreker dankte verder alle medewer
kers, in het bijzonder den heer H. Ro-
pohl, wien idee en vorm dezer tentoon
stelling te danken zijn. Tentoonstellingen
worden er vele gehouden zeer verscheiden
in onderwerp en opzet. Dit nu is een
■tentoonstelling op het gebied der volks
eigen cultuur. Binnen de muren der
Nederlandsche musea was vaak geen te
kort aan tentoonstellingen van vreemde
culturen of doode culturen.
van de traditioneele Sinterklaassigaren
te bedanken en begint nu de typekamer
af te werken:
Juffrouw... juffrouw... dank u wel
haur, faur de segoare, ’t is faur me-
koar, haur.
Dan vertelt Janus vol trots over het
„meroakels faane wsaterfliegtuig”, dat
hij in het middaguur „faur me sauntje
Jèn” gekocht heeft.
Sal die jonge effe kaake morgen
ochtend.
Natuurlijk moet het watervliegtuig ge
haald en gedemonstreerd worden. Onder
stomme bewondering van de typekamer
glijdt het gevaarte brommend over den
vloer en ze zijn het allemaal eens met
Janus, dat het „geregeld natuurge
trouw” is.
Zeg, Annemie de Bruyn, de
„nieuwe”, die sinds één December
Nick’s werk aan het overnemen is, stoot
haar buurvrouw aan, die portier, is
dat een Engelschman? Hij heeft zoo’n
Engelsch accent. Gisteren, toen hij hier
de verwarming kwam nakijken, had hij
het over de „paaplaading”. Ik versta
hem heelemaal niet.
Erna schatert.
Arme benaden-Moerdjjksche stak-
a
W ’x>-’
Mimi
MH ««MTI HA-OOftU>«S4AMM
MOCOt» VOO» H« wvstsoosovw