Eeuwig levende teekens Huwelijk met modern comfort BINNENLAND AA Tentoonstelling van volksche zinnebeelden De distributiebonnen W' HAAGSCHE COURANT Woensdag 15 Oct. 1941 TWEEDE BLAD n FEUILLETON 250 gram 250 gram 250 gram DE GERMAANSCHE WERELD BESCHOUWING EN DE NOORDRASMENSCH 11 Huize Doorn wordt museum sSl uk EUROPA HEEFT NA DEN OORLOG WEINIG INDUSTRIEGOEDEREN AAN TE BOEN IN RUIL VOOR LEVENSMIDDELEN VAN OVERZEE (Polygoon-v. Bitsen) Een zijden Japon met op- Bij mooi herfstweer kunnen de tuinders nog naar harte lust dorschen en het zaad schoenen, d.w.z. het zaad ontdoen eorps is aangekomen en wordt uit het schip op vrachtauto’s geladen. (Weltbild-Polygoon) BI. Br. Geb, 100 gram Algem. 130 Kaas 100 gram 40 Vet te de een haar haar „bevordering”, zooals Janus (Wordt vervolgd) Het Ouitsche torpedovliegtuig. Een torpedo- ▼öegtuig Heinkel HE 115 kort voor den start bij den aanlegsteiger van een vlieghaven. (P.K. Stöcker-Hoffmawn) Het uitladen van een schip in een Noord-Afrikaan- sche haven. Benzine voor het Duitsche Afrika- genaaid borduursel (Weltbild-Polygoon) van stof en vuil. Staat er weinig of geen wind, dan ge*" bruiken de tuinders den ouderwetschen handmolen. 4 Polygoon-Kuiper) (Nadruk verboden) gram gram gram gram Hedenmiddag is in de bovenzalen het Gemeentemuseum aan de teerd. land is goede en 39-40 39 39-4 39 39 128 129 250 200 250 250 Rijst Havermout Gort Vermicelli Maïzena eng Artikel Boter Rundvet of Boter m.red. Boter m.red. Artikel Suiker Koffie sure. Jam i de vrije levensboom vorm her- gronde bescherming der machinege- in een veroverd dorp op verborgen bolsjewieken. (P.K. Cusian-Hoffmann) 4 rantsoenen i rantsoen i rantsoen I rantsoen II liter 11 kg. i k.g. Let nou eens op, fluistert Erna Annemie in. Wedden, dat je er geen Uitgesloten slagers Het Rijksbureeu voor de voedselvoor ziening in oorlogstijd deelt mede, dat we derom zestien slagers wegens frauduleuze slachtingen of het voorhanden hebben van vleesch, afkomstig van frauduleuze slachtingen, voor geruimen tijd van het verkrijgen van een toewijzing van vee en vleesch door de Nederlandsche Veehou derij Centrale zijn uitgesloten. Tegen deze slagers is proces-verbaal opgemaakt 121 122 123 Alg. 124-125 Alg. 126-127 Rijst D en E Algem. Algem. Bon Brood Brood Vleesch Vleeschw. 39 Melk I 39 Aardap. 39A Aardap. 39B Ij schap leefde en door haar beleefd werd. Hij voelde zich in die bekende sfeer ge borgen, die hem als een harnas omsloot en hem tegen twijfel uit intellectualisme vermocht te vrijwaren. Die teekens ver tegenwoordigden een levensstijl, een tra ditie, een denkvorm en een wilsvorm der gemeenschap. De eeuwige kringloop, de geheimzinnige wisseling in hemel en aar de, in anderen en zichzelf was hem nabij en stond hem onmiddellijk voor oogen. En omgekeerd: de versiering, die hij aan bracht, de kunstzinnigheid, waarmee hij het dagelijksche leven tooide, was geen spel zonder meer, maar gaf uitdrukking aan een mythe, een religieuse visie op het al der dingen. De teekenen, waarmee onze voorouders de natuur en zichzelf hebben geduid, zijn slechts schijndood. Zij slapen op den bodem tot een nieuw zelfbewust geslacht hen weer naar zich toetrekt. Welk een perspectieven openen zich niet voor de bouwkunst, de beeldende kunsten en het kunstambacht. Zij immers zijn de geboren dragers van deze oerteekenen van ons ras. Welk een wedergeboorte zoude onze architectuur, thans vervaald in nut tigheid en z.g. zakelijkheid ook in dit op zicht niet kunnen beleven. Welk een ge nezing voor onze kunstambachten en voor onze schilderkunst en graphiek. Welk een verrijking van de armelijk geworden mo tieven in onze meubelkunst, in de glas kunst, in de textielnijverheid. Maar boven het zuiver kunstzinnige ge zichtspunt uit gaat de ideologische betee- kenis van een omwenteling als hier be doeld wordt. De kunsten hebben tenslotte hun zin in hun geestelijken inhoud. En ook daarom bezinnen wij ons op de eeuwige teekens van ons ras, waarin de Noordsch-Germaansche mensch niet alleen gisteren zijn, hoogste levensvisie heeft ver beeld, maar die hem ook straks de heilige runen zullen zijn, waarin het geheim des levens staat geboekstaafd. Een tentoonstelling is een vorm van voorlichting. Maar deze is slechts middel om tot een doel te komen. En het doel is de wil en tenslotte de daad zelf. Tot bezichtiging van het in de 24 zalen tentoongestelde werd hierna overgegaan. Nick grijpt haastig in haar jaloezie- kastje naar nieuw papier voor den vol genden brief. Met een ruk trekt ze het laatje uit en een hagelbui van peper noten klettert door de typekamer. Jasses, wat flauw, zegt ze ver schrikt. Wie heeft me dat geleverd? Maar de anderen grabbelen joelend rond en het vermanend „dames, dames.” van meneer Lammers gaat in het alge meen lawaai verloren. De typekamer is „zoo baldadig als een klas schoolkinde ren”, zooals meneer Lammers veront waardigd constateert. En daar heb je den schoolmeester, juicht Mies van Hoeven, als de deur opengaat en Janus binnenkomt De bo- 62 Ja. dat ken ik. Natuurlijk blijf je uren weg. Natuurlijk zit ik den heelen •vond alleen, op Sinterklaasavond nog Wel. Onze eerste Sinterklaas samen... Nu komen er tranen, hoort Lies. Moet de dokter eerst nog gaan troosten, ter wijl hij staat te springen om weg te ko men naar zijn gewichtige nieuwe pa tiënte. Zeker pas getrouwd, denkt Lies. Zóó overdreven, doen immers alleen die heele jonge spannetjes. Later wen je er wel aan... of niét natuurlijk. Ze stuiven over het boschpad. Lies, verstijfd van kou en angst op de duo. Sinterklaasavond... daar had ze heele maal niet meer aan gedacht Nu heb- toen in Amsterdam aüe winkels nog een*i venporUar is op zijn ronde om de gevers ker, dan mag je je ooren hier wel goed openzetten. Dat is nog maar gewoon Amsterdamsch. Wacht maar, tot je Wessels eens op zijn derde versnelling aan den gang hebt gehoord! Hè, Nick? Nou, beaamt Nick, haar mond vol pepernoten. Hier, willen jullie nog? Ze steekt hen gul twee volle handen toe. Pats... póts. Annemie mept er tegen aan en de pepernoten vliegen ten twee denmale door de typekamer. Janus doet wanhopige pogingen, het nog steeds rondzoemende watervliegtuig tusschen de grabbelende meisjes van den vloer op te visschen. Dan komt meneer Wes sels binnenstuiven. Let nou eens op, fluistert Huize Doorn, de verblijfplaats van den onlangs overleden vroegeren keizer van- Duitschland, zal blijkens een bericht in de „N.R.Crt.”, waarschijnlijk in den loop van het volgende jaar, als museum voor het publiek worden opengesteld. De ver trekken van den vroegeren keizer zullen in denzelfden staat worden gelaten als zij waren gedurende den tijd, dat Wilhelm II er regelmatig gebruik van maakte. Het kasteel bevat een zeer groote en fraaie verzameling kunstschatten, bijeengebracht uit vrijwel alle landen der aarde, o.a. go belins, schilderijen en beeldhouwwerken. Het museum zal niet zonder meer toe gankelijk zijn. Voor een bezoek zal men zich moeten voorzien van een introductie van een museum of kunstinstituut, of wel zal men tevoren belet moeten vragen bij den beheerder van het landgoed. Het fraaie rpsanum zal als tot nu toe des zo mers voor het publiek blijven geopend. ker is dan de dood, dat het licht immer sterker is dan de duisternis, zoo was hun geloof. Het was een sterk een goed ge loof. En wanneer ook hun stemmen door ons niet meer worden gehoord, zoo spre ken de zinteekens, welke zij kerfden in hout of smeedden in ijzer of goud, of beitelden in steen, in onovertroffen rijk dom van vormen ons een duidelijke taal. Onbewust leefde dit geloof in ons volk voort, van geslacht op geslacht werden de zinteekens dezer wereldbeschouwing gedurende eeuwen overgeleverd tot op den huldigen dag. „Eeuwig levende tee kens”, voorwaar dat zijn zij, de levens- boomen en zonnespiralen, de ingrunen en de radkruisen, eeuwig levende tee kens, sprekende van het onoverwinne lijke geloof van ons volk in het eeuwige, sterke leven. Gedurende de laatste weken heerscht in de bloembollen streek een enorme druk te. Vele duizenden kisten met bollen worden geëxpor- Duitsch- een zeer afnemer betaalt een goeden prijs. Pol.-Zeylemaker) de eeuwen heen aan zijn heiligste waar den den teekenvorm gegeven. Hij was zich van het leven in heel zijn omvattend- heid bewust en schiep een vormentaal, een voertaal, die draagster was van zijn diepste gevoelens. Hij zag de zon, de levensbron, en be sefte den kringloop der seizoenen als op perste levenswet. Hij zag het leven op aarde aan die kracht ontsproten en vond het teeken van den levensboom, den we- reld-esch, in welks schaduw voor euc mënsch het lot geweven wordt. Hij leefde op geërfden eigen grond, beleefde de eenheid der tegendeelen in het mannelij ke en vrouwelijke wezen en herkende zichzelf in den reeks der geslachten en hun vruchtbaarheid. Hij gaf een oertee- ken aan den kringloop van het aardsche leven in zijn kenterpunt, den dood en in zijn levensstrijd weerde hij onheilen en ge varen met teekenen af, zooals hij ook de zege en den strijd in een aanschouwelijk beeld bracht. De Noordsch-Germaansche menéch heeft zich eeuwen lang met deze zintee- kenen omringd. Hij heeft in hen geleefd en door hen geleefd. In zijn gebruiks voorwerpen, aan zijn woningen, aan zijn kleeding en wapenen vertoonden zich die teekenen der hoogste levenswaarden, de feestelijke verlichting van hun Sin terklaasétalages ontstoken. Nu zijn de straten stampvol menschen, die nog gauw-gauw hun inkoopen gaan doen. Nu ruik je overal de boterletters en de spe culaas. En nu zit zij achter op een vreemde motorfiets, welke haar door de donkere kou weer terug brengt naar het holle huis in de bosschen, naar de drie oude menschen en naar haar zelf geko zen werk. In opdracht van de gemeente hebben Rotterdamsche kunstenaars uithangbor den geschilderd voor de noodwinkels in de stad. Een slager op den Goudsche Singel kreeg een koe, ontworpen door den kunstenaar J. Enden en in teakhout uitgevoerd door de Centrale Werk plaatsen, (Polygoon-Hof) 1 k.g. 250 gram 500 gram 1 rantsoen Onder weren zoek naar 131-132 Kaas 133-134 14 October t/m 1 November 194L Bon Boter Vet i Zij waren „interessant”, belangwekkend juist door dit vreemde wezen, dat uit het tentoongestelde sprak, ofwel door de ge dachte aan een ver in het verleden terug liggende wereld,* welke eens onderging. Even interessant zonder meer waren ook de tentoonstellingen, voor zoover ge houden, van oud volkseigen-cultuurgoed, al of niet opgegraven. Een band met deze voortbrengselen der eigen cultuur werd even weinig gevoeld als bij een tentoonstelling van Assyrische oudheden of neger-plastieken. Wij worden ons weer bewust ven dezen band, wanneer wij bij het aanschouwen van een oud sieraad uit den bronstijd, van opgegraven vaatwerk, van door de spade blootgelegde omtrekken eener oude Saksische hoeve, weer beseffen, dat de smid, die het sieraad smeedde, de maker van het vaatwerk en de boer die de hoeve bewoonde, menschen waren als wij, d.w.z. in dracht wellicht verschillend of zich in andere uiterlijkheden onderscheidend, doch naar ziel en lichaam aan ons gelijk. Er bestaan over de kuituur verschillen de filosofieën. Onze opvatting van kuituur is in elk geval niet, dat er blijkbaar een tragische wet bestaat, volgens welke elke kuituur bestaat, bloeit en onder moet gaan. Wij zeggen, dat een volk een hoo^e kuituur bezit, wanneer het lichamelijk sterk en gezond is, levenswil en levens durf bezit en wanneer het beeld van de wereld rondom zich spiegelend in de ziel van dit volk, tot een klaar en duidelijk wereldbeeld wordt. Uiterlijk en innerlijk vormen dan een harmonische eenheid. Daar is geen gespletenheid, noch twee slachtigheid, daar is kortweg gezegd stijl. Nu weten wij, er zijn perioden in het leven der volken en zeker van de volken in het Noorden, waarin de eigen levens stijl ontbreekt, tijden waarin vreemd ge dachtengoed, vreemde normen en waar den. het eigengeaarde verdringen en over dekken. Dat is het wintertij. Gestorven schijnt het ware leven. Verstarring treedt in, geconstrueerde systemen treden in de plaats van natuurlijke lëvensgemeen- schappen, het doode papieren recht ver vangt het levende recht, leerstellingen varvangen een levende wereldbeschou wing. Maar zooals de zon in Noorderlanden te midwinter haar laagste punt bereikt en daarna een groeten boog beschrijft en weer stijgt en rijst en nieuw leven wekt, zoo eischt ook in de volken het leven telkens weer zijn rechten op. De verstarring wordt verbroken, nieuw leven wordt gewekt. Dan is het wendetijd. Dan wordt nieuw geloof in de kracht van het leven, in de volkskracht wakker. Wat vreemd is, wordt afgeschut, men zoekt en hervindt zichzelf. En wie zqu niet willen beweren, dat onze tijd zoo’n wende is Overal zien we een zoeken en tasten, overal een nieuw vragen naar zin en inhoud van het leven. We willen terug naar den oergrond van ons zijn, we willen ons zelf hervinden en herworden naar ziel en lichaam. Het is de zin dezer tentoonstelling, me de te helpen onszelf te hervinden. Niet hetGedenk te sterven” is de zinspreuk dezer tentoonstelling, doch wel een „Ge denk te leven’1’. „Gedenk te teven”, dat is in dezen tijd van kamp en oorlog de wekroep, welke uit lang vervlogen tijden van ons voor geslacht tot ons komt. „Gedenk te leven’ d.w.z. bedenk, dat het leven immer ster- van Stadhou- derslaan alhier, een tentoonstelling van volksche zinnebeelden geopend onder den kentitel „Eeuwig levende teekens". De Volksche Werkgemeenschap stelde deze tentoonstelling samen met mede werking van het departement van Volks voorlichting en Kunsten, welks gevol machtigde voor volkscultuur, dr. H. Ro- pohl, hier ter stede, het ontwerp hiertoe leverde. Het aantal toepassingsmogelijkheden van de op zichzelf niet zoo talrijke zinne beelden uit de geschiedenis van ons volk is zeer groot en daarvan hebben onze voorouders en latere geslachten op tref fende wijze blijk gegeven. Niet minder dan 24 zalen en kamers treft men op deze tentoonstelling aan, die alle aan belangwekkende uitbeeldingen van volksche teekens in de deelen van ons land gewijd zijn. Hierbij zijn er, welke van duizend jaren vóór Christus dateeren en nog altijd voortleven. Bij een foto in het fraai verzorgde programma lezen wij„Op steile rots in bet Teutoburgerwoud stond meer dan 1000 jaar geleden de Irminzuil in Germaansche ruimteneen 1 tot strakken Germaanschen schapen. De Irminzuil ging aan het einde van den Volksverhuizings- tijd. Het teeken werd vernietigd, de ge dachte, welke in het hart van het volk leefde, bleef ongebroken”. Hierin ligt de bedoeling der tentoonstelling saamgevat aan ons volk willen de organisators weer duidelijk maken wat er schuilt in de Ger maansche wereldbeschouwing voor zij. aan het einde van den volksverhuizings- tijd ten onder ging en door nituwe leer en nieuwe wereldbeschouwing verdrongen werd. „Wakker wordt wat eens geweten, vergetelheid vergaat”, staat in groote, aandacht trekkende letters op een der wanden geschreven. En even verder lezen wij een citaat: üDe zon’ eeuwi8 in rijzen en dalen wentelt haar baan door den dag, door het jaar, leven wekkend, brengend tot rust het oerbeleven van den noordras- mensch, van geslacht op geslacht overge leverd in de zonneteekensbeelden der zon zinnebeelden van ontstaan en ver gaan.” De zon als levenbrengster is op zes zonneteekens weergegevenhet radkruis, het daaruit ontstane hakenkruis, het wervelrad, de zonnespiraal, de ringenzon en de zesster. Elk dezer teekens treft men als motief op een of ander bouwwerk, siervoorwerp of gebruiksstuk aan en aan elk zinnebeeld is een historie ver bonden. Nick grinnikt nog na, al* ze om half zes haar mantel staat aan te trekken. Om haar heen komt het geroezemoes los. Nou, jij durft, zeg. Gut, hoe kwam je er zoo ineens opt De bewondering voor Annemie is al gemeen. De nieuwe, die, vier dagen in dienst, het gewaagd heeft „leuk te zijn” tegen Wessels, en met succes nog wel, dat is een aanwinst, zoo eentje. Nick denkt even spijtig aan héér eersten tijd. Zoo zijn ze tegen haar niet geweest. Nu nog niet. Op zoo’n dag als vandaag gaat het wel, maar verder lijkt het toch nog altijd of ze iets tegen haar hebben. En vooral of ze haar snelle promotie niet kunnen verduwen. En als Erna> nu weg gaat, zal ze weer alleen zijn. Precies als in Doornenburg Nou ja, wat geeft het. Het voornaamste is, ze staat goed aan geschreven bij de chefs. De prijzende woorden van meneer de Jong, toen hij zei, mededeelde: Intelligentie en tact... de aangebo ren distinctie en beschaving, welke wij in onze hoogere employees zoo graag zien.» touw aan kunt vastknoopen? Meine Damen, briescht meneer Wessels. Wat geeft het hier voor een Radau? Het is hier ja geen kindertuin! Meteen komt nij in aanraking met het watervliegtuig, dat Janus nog niet te pakken kon krijgen. Verflucht noch mal! Donnerwetter! Was ist dèés? De typekamer vreest, dat de aanva- 12 October t/m 18 October 1941. Artikel Brood of gebak Vleesch of Vleeschw Melk Aardapp. Aardapp. 5 October t/m 1 November 1941. Bon Algem. Algem. Algem. ring door een ontploffing gevolgd zal worden. Das... das ist ein Flugzeug, Here Wessels, helpt Nick gedienstig. Meneer Wessels is een oogenblik sprakeloos. Sie, sist hij dan. Jullie meisjes, allemaal. Kein Ernst, kein Pflichtge- fuhl, nichts. Statt, dat jullie blij zijn, nog een Stellung te hebben, waar over al zooveel aangestelden afgebouwd wor den... Hij kijkt woedend rond, alsof hij slachtoffer zoekt. Maar wij hoeven niet meer afge bouwd te worden, meneer, komt ineens de kalme stem van „de nieuwe”. Wjj zijn heelemaal compleet, kijk maar. En ze steekt trotsch haar uitgesprei de vingers de lucht in, wijst op haar gezicht en voeten, kijkt dan inspectee- rend de rij langs. De typekamer ijst, maar meneer Wes sels kiest voor één keer de wijste partij en begint te lachen. Ha ha... ja, wat denkt u, Herr Lammers, daaraan is Santa Claus heute wel schuld, was? Solche Unverschamt- heit! Aber jetzt bitta Ruhe, meine Damen. Rede professor dr. T. Goede- waagen De secretaris-generaal van het depar tement van Volksvoorlichting en Kunsten, prof. dr. T. Goedewaagen, sprak hierna als volgt De dichter Leopold beschrijft in zijn ge dicht Cheops, hoe de oude Pharao na zijn dood wordt opgenomen in de stoeten der die uitspraken, wat in heel een gemeen- gestorvenen, die door het hemelruim zwe- M ven, maar hoe hij uit heimwee naar zijn kleine vertrouwde woonstee, zijn graf in de pyrami^ie, terugkeert en hoe hij daar geboeid wordt door de symbolen van het voormalige en er in blijft hangen. De Pharao verkiest boven de oneindige wijdheid van het heelal de simpele ver staanbare taal van het heilig letterschrift en boven het grenzenlooze de begrenzing van het teeken. Teeken en taal scheppen begrenzing en men zou kunnen zeggen, dat de mensch in eersten aanleg een wezen is dat bewust en onbewust tegelijk teekens van zich zelf geeft en teekens van anderen verneemt. Een teeken kan alles beteekenen. Het is de klop op de deur, die zich opent in alle richtingen. Maar de diepste beteekenis hebben de teekens, die getuigen van wat de mensch het diepste raakt. Dit zijn de teekens, die de heiligste waarden en goe deren der menschen vertellen, vertolken en vertalen, tot taal maken, de teekens, die vorm geven aan het oneindige leven en zoo zwaar zijn van beteekenis, dat zij boven alle andere teekens uitgaan en oer- teekens zijn. Deze teekens wil de mensch om zich heen hebben, als eene huis waar in hij veilig is temidden van een einde- looze wereld, waarvan de zin hem som tijds ontgaat en waarin hij zich verliest. Daarom wil een volk zijn vlag, een bewe ging haar vaan, en de religieuse mensch oerteekenen van wat hem heilig is. In de eindelooze stilte van de wereld worden de teekenen sprekend en vindt een men- schengemeenschap haar weg. Dat het utilistisch positivisme en het rationalisme der verstandsverheerlijking dit alles vergeten hebben weten wij nu: de wereld werd door hen ontluisterd en de maatschappij werd leeg en leelijk. Dit weten wij nu, Maar wij weten ook, dat een nieuwe samenleving eerst mogelijk is. wanneer boven alle nuttige maatregelen uit een nieuwe geest geboren wordt, waar in de teekenschatten van ons ras, onze stam en ons volk weer tot leven worden Want de Noordsch-Germaansche mensch, die ook in ons verworden volk voorbeeld en toonbeeld zal zijn, heeft door Finsche spoorwegartille- rie in vuurgevecht op de Karelische landengte. (Orbis-Holland) Andere zinnebeelden zijn de levens boom, die de aarde met het licht ver bindt, de Irmin-zuil, het hart, de heils- knoop en de diverse runenteekens en sibbe-teekens. Ook vogelparen (in Friesland vooral de zwaan), paardekoppen en daaraan ontleende motieven hebben in het leven van ons volk steeds een belangrijke rol gespeeld. Voorwerpen van hooge kunst en ook zeer eenvoudige werkstukken getuigen daarvan op deze tentoonstelling klaar en duidelijk. De invloedssfeer der Friezen, der Nedersaksers en der Neder-Franken is tot ver in Europa in den loop der eeuwen doorgedrongen. De tentoonstel ling brengt dit aanschouwelijk naar voren. Elk dezer tentoonstellingsafdeelingen biedt een schat van gegevens voor nadere bestudeering en voor diepere kennis making met de oer-historie van ons volk. O peni ngstoespraken Bij de opening, hedennamiddag drie uur in de bovenzalen van het Gemeente museum, van de tentoonstelling heeft de heer J. H. Feldmeyer als stichter van de Volksche Werkgemeenschap een rede ge houden, waaraan het volgende is ont leend Het is mij als stichter der Volksche Werkgemeenschap een voorrecht u in zoo grooten getale als haar gasten wel kom te mogen heeten bij de opening onzer tentoonstelling „Eeuwig levende teekens”. In het bijzonder heet ik welkom de heeren prof. Goedewaagen en prof, van Dam, onderscheidenlijk secretaris-gene raal van het departement van Volks voorlichting en Kunsten en van dat voor Opvqeding, Wetenschap en Cultuurbe scherming, beiden vergezeld van enkele hunner medewerkers. De Volksche Werk gemeenschap waardeert dit blijk van officieele belangstelling ten zeerste. Zij voelt zich daarenboven het departement van V. en K. grooten dank verschuldigd voor de in zoo ruime mate verleende steun en medewerking bij de totstandko ming dezer tentoonstelling. Ook de aan wezigheid van den voorzitter van den Nederlandschen Kultuurkring, prof. Snij der, en van den voorzitter van den Nederlandschen Bond voor Heemkunde, prof. Jeswiet, wordt door ons zeer ge waardeerd. Helaas kon hier hedennamid dag niet aanwézig zijn prof. Kapteyn, de voorzitter van de Stichting Saxo- Frisia, doch wij zijn hem erkentelijk voor de goede wenschen, welke hij ons op andere wijze voor het welsliagen dezer tentoonstelling deed geworden. Spreker dankte verder alle medewer kers, in het bijzonder den heer H. Ro- pohl, wien idee en vorm dezer tentoon stelling te danken zijn. Tentoonstellingen worden er vele gehouden zeer verscheiden in onderwerp en opzet. Dit nu is een ■tentoonstelling op het gebied der volks eigen cultuur. Binnen de muren der Nederlandsche musea was vaak geen te kort aan tentoonstellingen van vreemde culturen of doode culturen. van de traditioneele Sinterklaassigaren te bedanken en begint nu de typekamer af te werken: Juffrouw... juffrouw... dank u wel haur, faur de segoare, ’t is faur me- koar, haur. Dan vertelt Janus vol trots over het „meroakels faane wsaterfliegtuig”, dat hij in het middaguur „faur me sauntje Jèn” gekocht heeft. Sal die jonge effe kaake morgen ochtend. Natuurlijk moet het watervliegtuig ge haald en gedemonstreerd worden. Onder stomme bewondering van de typekamer glijdt het gevaarte brommend over den vloer en ze zijn het allemaal eens met Janus, dat het „geregeld natuurge trouw” is. Zeg, Annemie de Bruyn, de „nieuwe”, die sinds één December Nick’s werk aan het overnemen is, stoot haar buurvrouw aan, die portier, is dat een Engelschman? Hij heeft zoo’n Engelsch accent. Gisteren, toen hij hier de verwarming kwam nakijken, had hij het over de „paaplaading”. Ik versta hem heelemaal niet. Erna schatert. Arme benaden-Moerdjjksche stak- a W ’x>-’ Mimi MH ««MTI HA-OOftU>«S4AMM MOCOt» VOO» H« wvstsoosovw

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5