MOSSELTIJD
EEN TOCHT NAAR MARS
-Ï!
W
MDERIAND
H
r
Im
11»
■t
1
te
Ri
Nederland in de wenteling
den tijd
De distributiebonnen
BINNENLAND
van
IC
2
VOOR HET KIND
1
I
HAAGSCHE COURANT Zaterdag 15 Nov. 1941' TW*EEDE BLADs
Wijziging bodemproductiewet
Br., gebak
in.*
100
Kaas
gram
125 gram
Nederlandsche
FEUILLETON
{Wordt pervolfld]
Suiker
Cacao
Koffie-surr.
Jam
Een volk, dat leeft, bouwt aan zijn
toekomst
'M,,.
-
In October 2068 vonnissen
Britsche aanval op
visschersboot
i4<
136 Algem.
Ie per. cacao
137 Algem.
138 Algem.
139 Lm. 142
Algem.
D en E Hav.
143 Algem.
144 Algem.
149 Algem.
145 tm. 148
Algem.
Het gebruik van grond kan
worden ontzegd
De activiteit der prijs
beheersching
50 gram
250 gram
500 gram
OP 1
I
l
iW
l.
I
-
-
v- ■■•'T*' I
(Polygoon-Meyer)
door de belangstellenden bezichtigd.
Een Ouitsch stuk stormgeschut heeft met één schot
4
Reproductie van den nieuwen wel-
Een bolsjewistische kazemat, welke als boerenhuis was gecamou*
met veder-versiering.
(Welibild-Polygoon)
(Nadruk verboden.)
Te Naaldwijk werden op een veiling twee 150 jaar oude arre-
sleden verkocht. Vóór de verkooping worden de voertuigen
het bolsjewistische pantserafweerkanon vernield.
(P.K. Hdhle-Hoffmann)
dadigheidszegel voor het kind.
(Polygoon)
fleerd. Een Duitsche artillerie-waarnemingspost is nu in het
verwoeste dak ingericht. (Orbis-Holland)
Ik ga het
voor ca bine.
en... blijf als vastgenageld staan.
44-4
44
44
44
44A
44B
250
250
250
100
VI., VI.w.
Melk
Aardapp.
Aardapp.
4
i
i
1
Rijst
Havermout
Gort
Verm, Maiz.
^KUlStAft mCÏHlWT;» Hf) *6
rants,
rants.
rants,
rants.
11 liter
li k.g
i kg.
Watten S.S. in den strijd om een rivierovergang.
Rookwolken boven den vijandelijken oever leveren
de bewijzen van de uitwerking van de Duitsche
granaten.
(P.K. Schulz-Hoffmann).
De heer J. Bakker te Den Haag
heeft te Slikkendam een snoek gevan
gen, welke een lengte heeft van
1.15 m. en 9j kilo weegt. De fortuin
lijke visscher met zijn vangst
(Polygoon-Meyer)
bedenken, dat de belangstellende Duitsche
lezer van het werk van dr. du Prei en
Willi Janke over een voldoend aantal wer
ken in zijn eigen taal beschikt, waarin de
Nederlandsche arbeid in Indië op voor
treffelijke wijze in beeld staat gebracht.
Het vijfde en zesde, laatste, deel van
het groote werk, waarvan de belangrijk
heid met ieder nieuw hoofdstuk een duide
lijker taal spreekt, is gewijd aan het eco
nomische leven in Nederland met een
keur van vele gedocumenteerde bijdragen
en aan het Nederlandsche landschap.
(Slot volgt.)
Men zie ons blad van 8 en 11 dezer.
Boter
Boter m.red.
N-B. Zeep op bon 135 Algem. van 1 t.m,
30 November.
Moeders in Barneveld, die niet in de gelegen
heid zijn hun kinderen naar de kleuterschool
te brengen, behoeven niet ongerust te zijnvoor
een paar dubbeltjes in de week worden de klei
nen door eenige jongedames veilig naar school
gebracht en na afloop van den schooltijd weer
gehaald. (Polygoon-Zeylemaker)
den Afsluitdijk. Met deze karaktervolle
woorden besluit ir. Wentholt zijn voortref
felijke bijdrage.
Prof. Schrieke behandelt de ontwikke
ling van Nederlandsch-Indië tot op den
huldigen dag, waarna hij tot de conclusie
komt, dat de oplossing van nog vele be
langrijke problemen van wereldeconomi-
sche beteekenis, en van binnenlandschen
politieken aard, aan de toekomst moet
worden overgelaten. Het is jammer, dat
deze bijdrage niet door foto’s wordt ver
lucht van al de vele groote werken door
Nederlanders in Indië tot stand gebracht,
zooals dit bij het artikel over Waterstaat
is geschied .Hiertegenover echter moge men
voering, waarmee Engeland zijn blokkade
tegen de burgerbevolking der bezette ge
bieden effectief wil maken. Dinsdagmid
dag voer de „IJmuiden 96” ter trawl-
vaart uit. Het schip, een trawler ge
naamd ,,Viosier”, was bemand met elf
koppen en voer geheel alleen. Omstreeks
half drie het bevond zich op ongeveer
7 a 8 mijl uit de kust werd het plotse
ling aangevallen door drie Britsche toe
stellen, die zich als gieren op een weer-
looze prooi wierpen en het vaartuig met
bommen en mitrailleurkogels bestookten.
Enkele bommen troffen het schip, dat vol
komen uiteen werd geslagen en snel zonk.
Terwijl de overlevenden der bemanning
in het water om hun leven worstelden,
hadden de Britsche piloterf nog den euve
len moed, deze mannen met hun mitrail
leurs te beschieten. Inmiddels had men
den aanval van de kust uat gesignaleerd
en was een patrouillevaartuig uitgevaren
om assistentie te verleenen. Acht leden
der bemanning konden daardoor worden
opgepikthet lijk van den jongsten boord-
kok werd uit het water opgehaald, de on
geveer 50-jarige gehuwde schipper van de
„Viosier”, H. Wijker, en een matroos
worden vermist. De verontwaardiging
over dezen laaghartigen aanval der Brit
sche vliegers is onder de IJmuidensche
visschersbevolking algemeen. Na de tal
rijke aanvallen, die reeds aan dezen voor
afgingen, is het haar duidelijk, dat hier
geen sprake is van toeval of ongelukken,
maar van een inferieure oorlogvoering.
Desondanks blijft zij zich haar plicht be
wust. Steeds opnieuw weer trotseert zij da
gevaren, om het Nederlandsche volk van
voedsel te voorzien.
klonken.
Als het uit is weer klinkt de stem van
onzen ministerpresident.
Mannen op de verre planeet Mars!
Op het moment, dat u in naam van de
Nederlandsche regeering bezit neemt
van onze nieuwe kolonie „Mars”, is het
mij een behoefte uitdrukking te geven
aan mijn gevoelens van diepe dankbaar
heid en vreugde. Dankbaarheid in de
allereerste plaat:, jegens Hem, Die jullie
gedurende je moeilijken en gevaarvollen
tocht heef* geleid en beschermd, maar
daarnaast ook dankbaarheid jegens u,
wakkere bemanning van de Anthonie
Fokker. U hebt u, met voorbijgaan van
eigen persoon, geheel willen inzetten om
onder leiding van uw commandant, ir.
Peter Westdijk, deze grootsche daad
voor het vaderland te volvoeren Gedu
rende uw gevaarvollen tocht hebben
onze gedachten en die van de geheele
wereld u vergezeld en al staan u nog
vele gevaren te wachten, alvorens u
weer op aarde zult zijn teruggekeerd, al
12)
En hiermede, landgenooten, neem ik
op heden, den zeventienden November
negentienhonderd en zestig in naam der
Nederlandsche regeering, bezit van de
nieuwe Nederlandsche kolonie „Mars”
Terwijl hij dit zegt, neemt Westdijk de
Nederlandsche vlag, welke Walter hem
aangeeft, en plant ze midden tusschen
ons in op den grond. Flauw wappert het
vertrouwde rood-wit-blauw in den zach-
ten Marswind. Wij staan in de houding
en brengen den militairen groet. Op dit
moment vaart er plotseling een schok
van emotie door ons heen. Uit den luid
spreker. welke naast me staat en welke
op den ontvanger is aangesloten, klinkt
plechtig het Wilhelmus, ons Nederland
sche volkslied. In het verre vaderland
hebben ze op dit moment gewacht om
ons met het volkslied te verrassen, dat
nu langs onzichtbare draden door het
Oneindige heelal tot ons komt en plech-
ik vraag niet beter. Ik ga nu ook iet»
interessants doen.
En Walter?
Die was zoo onverstandig om mfj
zjjn medewerking te weigeren en die ia
nu op weg om voor zijn zonden te gaan
boeten.
Je wilt toch niet zeggen...
Ja, dood, als ik niet duidelijk ge
noeg ben.
En als ik nu ook weiger?
Dan kun je in de machinekamer
naast hem gaan liggen.
Dan zal Westdijk hooren schieten
en...
Nee, dat hoort-ie niet. Je heb Wal
ter toch ook niet hooren gaan? Wel’a
van een geluiddemper gehoord?
Maar als ik weiger, heb jjj geen
hulp.
Maak je niet bezorgd, dan kom ik
er toch wel. Ik ben heusch veel linker,
dan ik er aan den buitenkant uitzie.
Hoewel ik moet toegeven, dat het dan
niet zoo gemakkelijk gaat. Ik zou der
halve je hulp buitengewoon op prijs
stellen.
Opeens begint het tot me door te drin
gen. dat er verband moet bestaan tus
schen dit en een ander voorval, dat ik
bijna vergeten was.
Er is blijkbaar een defect of, wat ook
mogeljjk is, iemand is tegen de draden
aangeloopen, waardeor de microfoon is
uitgeschakeld.
Ik zet mijn telefoon af en loop terug.
Buiten onze kist is niemand te zien.
Ze zijn zeker allemaal aan den wandel.
trapje op en loop naar de
Ik doe de tusschendeur open
- Ik
staar midden in den loop van een kleine
zwarte revolver.
Kom binnen en maak het je ge
makkelijk, zegt de sarcastische stem
van Jan Deking, maar houd je han
den in de hoogte, wil je? voegt hij er
scherp aan toe.
Verbluft breng ik de handen omhoog.
Met een wreeden, spottenden lach kijkt
hij me aan.
Wat beteekent dat allemaal? breng
ik er met moeite uit.
Wel, het beteekent doodeenvoudig,
dat ik met dit toestel alleen weer naar
de aarde terugga en dat jij me daarbij
je gewaardeerde medewerking zult ver
leenen. zegt hij quasi vriéndelijk.
Waar zijn de anderen?
Westdijk en de prof zijn juist ko
men vertellen, dat ze voor een uurtje
weggingen, want ze schijnen in de verte*
iets interessants gezien te hebben. Nou,<
Het college van rijksbemiddelaars
heeft blijkens de Staatscourant van 14
dezer een regeling vastgesteld van sala
rissen en andere arbeidsvoorwaarden voor
administratief personeel voor bankkan
toren te Amsterdam, 's Gravenhage en
Rotterdam.
In de maand October zijn door de in
specteurs voor de prijsbeheersching 2068
prijsovertredingen berecht Hierbij wer
den boeten opgelegd tot een totaal-bedrag
van 381.667.59. In zes zeer ernstige ge
vallen werd tevens sluiting en stillegging
van de zaak bevolen, meerendeels voor
den tijd van één jaar, Een verbod tot uit
oefening van het beroep is in twee zaken
uitgesproken eveneens voor een tijds
duur van één jaar. Bij 207 vonnissen wer
den inbeslaggenomen goederen verbeurd
verklaard, de opbrengst hiervan bedroeg
50.115.57. Bij 57 van de 2068 veroordee-
lingen werd er een boete opgelegd van
1000 of meer. Dit was o.a. het geval bij
de volgende zaken: Stichting H. en S. al
hier, hooi en stroo 4000. N.V. N.S, alhier,
kachels en fornuizen 1875, H. R. alhier,
meubelen 1200. N.V., „E” Scheveningen,
huzarensalade 1000.
Naar aanleiding van het sobere bericht
in ons nummer van Woensdag betreffen
de een Britschen aanval op een visschers
boot uit IJmuiden, schrijft men ons nog
het volgende De visschersbevolking van
onze kustplaatsen s|elt alle pogingen in
het werk om het hare bij te dragen tot
de voedselvoorziening van de Nederland
sche bevolking. Daarvoor trotseert zij de
grootste moeilijkheden, daarvoor stelt zij
zich bloot aan het risico, dat Britsche
oorlogsvliegers hun aanvallen richten te
gen deze menschen, die zich met geen
enkel middel kunnen verweren tegen we
derrechtelijke handelingen. Het is niet
de eerste keer, dat de Britten zich
meesters toonen in den aanval op weer-
loozen. Deze methode werpt wel een
uiterst schril licht op de Britsche oorlog-
pratend loop ik over het roodbruine be-
groeisel van den bodem. Als ik buk om
het nader te bekijken, zie ik, dat het
vreemde, ons onbekende plantjes zijn.
Ze zijn zoo dor en stug als hei, doch
ze zijn veel kleiner en gedrongener. Je
zou het haast wel mos kunnen noemen.
Dit is vrijwel het eenige, dat hier
schijnt te groeien. In het zachtheuvelen-
de steppengebied, waar we ons bevin
den, is althans niets anders te ontdek
ken en daar het grootste deel van Mars
deze harde roodbruine kleur bezit, ge
loof ik wel, dat het op de heele planeet
zoo gesteld zal zijn. Ik moet wel zeg
gen, dat die intense leeljjke kleur alles
behalve prettig aandoet. Het is erg ver
moeiend voor de oogen en het heeft iets
enerveerends, iets, waardoor je je niet
op je gemak gevoelt. Zooeven vertelde
Westdijk me terloops, dat hij hoofdpijn
had en, vreemd, nu voel ik het bij me
zelf ook opkomen. Zou dat verband hou
den met die kleur of zou het komen
door de droge, benauwde lucht, welke
hier veel zwaarder schijnt te drukken
dan op de aarde?
Terwijl ik zoo door den microfoon loop
te praten, valt me opeens op, dat ik
door de koptelefoon, welke ik ter con-
tróle heb opgezet, mijn eigen stem niet
meer hoor.
-
v
Het derde deel van het groote werk van
dr. du Prei en Willi Janke: „Die Nieder-
lande im Umbruch der Zeiten” is gewijd
aan het cultureele leven in Nederland; in
het vierde deel worden de groote presta
ties van het Nederlandsche volk op tech
nisch en dan in het bijzonder op water
bouwkundig en koloniaal gebied belicht.
Prof. dr. G. A. S. Snijder schrijft over
vorm en ontwikkeling van het Nederland
sche cultureele leven. De inzichten van
prof. Snijder op dit gebied zijn voldoende
bekend uit zijn redevoeringen, welke hij
als voorzitter van den „Nederlandsche Cul.
tuurkring” heeft gehouden. Men vindt
deze inzichten uiteraard ook in deze bij
drage terug; zij zijn gekoppeld aan hooge
verwachtingen voor de toekomst, welke hij
koestert. Deze verwachtingen zullen eerst
in vervulling kunnen gaan, wanneer wij,
schrijft hij, diep in ons beseffen, wat
alle Duitsche stammen als kostbaarste ze
kerheid bezitten: dat ook onze stam wor
telt in den gemeenschappelijken moeder
bodem der volksgemeenschap en daaraan
zijn krachten ontleent. Er schuilt een ge
vaar van eenzijdigheid in prof. Snijder’s
beschouwingen het werkelijke leven
speelt zich nu eenmaal af minder aan de
zichtbare oppervlakte, dan in verborgen
diepere lagen maar de domineerende
karaktertrekken van onze cultuur heeft
prof. Snijder op kundige wijze doen uit
komen en hiermede kon binnen het bestek
van een fragmentarisch opstel ter oriën-
teering van den Duitschen lezer worden
volstaan. Dit deel van het boek is trou
wens in hoofdzaak voor den Duitschen le
zer van belang en dit in aanmerking ge
nomen, kan men niet anders dan de groot
ste waardeering hebben voor de heldere,
deskundige en meermalen ook bezielende
wijze, waarop de Duitsche lezer hier in de
gelegenheid wordt gesteld kennis te maken
met of zijn kennis te verdiepen van de
Nederlandsche cultuur, haar geschiedenis
en haar voornaamste uitingsvormen. Dat
daarbij de Nederlandsche letterkunde als
hoogst belangrijk onderdeel van ons cul
tuurleven werd verwaarloosd, kan men
slechts betreuren, aan den anderen kant
moet men er zich over verheugen, dat aan
de Nederlandsche bouwkunst en aan onze
nationale schilderkunst twee bijdragen
werden gewijd, welke aan historie en aard
en wezen dezer kunsten volkomen recht
doen wedervaren. Bovendien zijn bij deze
essaies verscheidene bijzonder fraaie re
producties opgenomen naar opnamen van
oude en. moderne bouwwerken en van
schilderijen van onze groote meesters. Dr.
G. L. Labouchère schrijft over het aan
deel van Nederland in de ontwikkeling der
Noordsche bouwkunst, dr. D. Hannema,
directeur van het museum Boymans in
Rotterdam, werpt een terugblik op de Ne
derlandsche schilderkunst. Over den in
vloed van ons land op de Noordsche archi
tectuur werd reeds in vroeger jaren in ons
land veel gepubliceerd, zoodat voor den
Nederlandschen lezer, die belangstelling
heeft voor onze architectuur, in dit op
zicht geen verrassend nieuwe gezichtspun
ten worden geopend; den Duitschen lezer
echter zal deze zeer doorwrochte studie,
die van groote kennis en diep inzicht ge
tuigt, de oogen openen voor den reeds
vroegtijdigen invloed der Nederlandsche
1 rantsoen BL, Br. Geb.
gram
gram
gram
gram
2 t.m. 20 November 1941
5152 Boter
51—52 Vet
Voortdurend worden de bolsjewis.
tische stellingen door een veldkijker
waargenomen. Ter bescherming
tegen waarneming door den vijand
gebruikt men sneeuwhemden en
witte bedekkingen voor de helmen.
(Weltbild-Polygoon)
zullen we nog moeten afwachten in hoe
verre bet bezit van onze nieuwe kolonie
van eenig practisch nut zal kunnen zijn,
toch brengen wij u nu reeds onze warme
hulde voor hetgeen gij hebt bereikt. Uw
namen zullen voor immer met guldene
letters geboekt staan in onze rijke va-
derlandsche geschiedenis, naast die van
onze andere groote mannen. Ook wil ik
een woord van speciale hulde richten
aan uw marconist en radiotechnicus,
Jack Hartman, wiens geniale uitvinding
ons in staat heeft gesteld u op uw tocht
te kunnen vergezellen en die het me
mogelijk heeft gemaakt u thans, op dit
historische oogenblik, den dank van het
vaderland over te brengen. Mannen,
onze beste wenschen vergezellen u op
uw verderen tocht. Ga zoo voort tot heil
van het lieve vaderland, dat zich van
daag, ten aanzien van de geheele we
reld, zoo geweldig trots en gelukkig
voelt.
Als de ministerpresident is uitgespro
ken, dankt Westdijk voor de gebrachte
hulde en dan spreken we om beurten
eenige woorden tot onze landgenooten en
tot onze familie. Daarna is het officieele
gedeelte afgeloopen en met een handmi-
crofoon aan éen lange lijn loop ik wat
rond om mijn luisteraars maar weer
eens van een verslagje te voorzien. Al
In de Staatscourant van 14 November
is verschenen een wijziging van de bo
demproductiewet 1939, waardoor het
thans mogelijk is doeltreffender maatre
gelen te nemen tegen degenen, die een
hun krachtens deze wet gegeven voor
schrift overtreden. De sect.-gen. van het
departement van Landbouw en Visscherij
kan in dat geval n.l. den overtreder het
gebruik van gronden en bedrijfsgebou
wen ontzeggen en dit aan andere perso
nen of instellingen toekennen, doch voor
niet langer dan een jaar, of in bijzondere
gevallen voor niet langer dan drie jaren,
telkenmale tegen een door of vanwege
voornoemden secr.-gen. met die personen
of instellingen overeen te komen vergoe
ding. Deze vergoeding komt ten bate van
hem, aan wien het gebruik is ontzegd,
laatstbedoelde blijft dan echter aanspra
kelijk voor alle verbintenissen, die hij
heeft aangegaan..
bouwkunst binnen het kader der cultureele
eenheid in het oude Duitsche Rijksgebied.
Dr. Hannema brengt onze grootste mees
ters van het palet voor het voetlicht en
belicht de invloeden, welke zij hebben on
dergaan, De Nederlandsche schilderkunst
is in haar groote perioden altijd gezond,
volksch en „bodemverbonden” geweest,
concludeert dr. Hannema en hij voorspelt,
dat zij ongetwijfeld ook in de toekomst
weer tot roem en bloei zal geraken. Zij
staat voor een groote en rijke opgave.
Belangwekkend zijn de uiteenzettingen
van dr. F. M. Huebner, die de kunstge
schiedenis van ons land, waarvan hij
reeds eerder heeft getoond een goed kee
ner te zijn, uit een nieuwen gezichts
hoek beschouwt, welke, naar hij meent,
spoedig gemeengoed zal zijn. Hij grondt
dit op de geweldige veranderingen, welke
sedert 10 Mei 1940 hebben plaats gegre
pen, waarmede gepaard is gegaan een ver
dieping van het Germaansche stambewust.
zijn. Aldus heeft zich, meent hij, een pro
ces ingezet, dat eindigen zal in een geheel
gewijzigd standpunt ten aanzien van de
Nederlandsche kunstgeschiedenis, waarbij
de invloeden van den Noordschen geest
ten volle tot hun recht zullen komen. Dit
proces verkeert nog in den aanvang van
zijn ontwikkeling, maar het zal zich onaf
wendbaar ontwikkelen. De bronnen van de
Nederlandsche kunst evenals haar toe
komstmogelijkheden vallen binnen het ka
der van het Germaansche volksgeheel, be
sluit dr. Huebner. Het gaat bij beschou
wingen als deze uiteraard geheel om het
feit, waar men het criterium legt en de
West-Europeesche levenssfeer stelt daarbij
toch wel zeer bijzondere eischen. Hoe ook,
de beschouwingen van dr. Huebner ver
dienen de volle aandacht en zij zijn in dit
werk volkomen op haar plaats als basis
tot gedachtenwisseling die gemakkelijker
„den weg tot elkander” zal doen vinden.
Dit derde deel van het boek besluit met
een bijdrage van H. W. van Etten, die on
der den titel van het bekende liedje „Naar
Oostland.in het licht stelt hoe velen
van onze voorvaderen naar „Ostland” zijn
getrokken en zich daar een nieuw bestaan
hebben opgebouwd.
Het vierde deel van het werk is, zooals
reeds terloops opgemerkt, gewijd aan de
technische en koloniale prestaties van het
Nederlandsche volk en twee deskundigen
van reputatie hebben hiervoor bijdragen
geleverd. Dr. ir. L. R. Wentholt, direc-
teur-generaal van den Rijkswaterstaat,
heeft geschreven over den strijd van ons
volk tegen het water, prof. mr. J. J.
Schrieke, secretaris-generaal van het de
partement van Justitie, die een deel van
zijn carrière in Indië maakte, behandelt
Nederlandsch-Indië, het ontstaan van het
Nederlandsche koloniale rijk en onze ko
loniale bestuursmethoden. Na een over
zicht te hebben gegeven van de ontwikke
ling van het Waterstaatswezen in' ons land,
behandelt ir. Wentholt aan de hand van
kaarten en foto’s de vele groote water
bouwkundige werken in ons land, werken,
die tot de grootste der wereld behooren
den Afsluitdijk, de sluizen van IJmuiden!
en waarop iedere Nederlander trotsch
mag zijn. Ook de vele nieuwe groote
bruggen in ons land vindt men hier be
schreven. Een uitnemend artikel, dat een
imponeerenden en volledigen indruk geeft
van „Nederland” en „het water”, die sa
men onverbrekelijk verbonden zijn. „Een
volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst”
staat op het eenvoudige gedenkteeken op
tig, forsch uit den luidspreker opklin
kend, over het dorre Marslandschap uit
zweeft. Het kost me moeite mijn ontroe
ring te onderdrukken. Dit is wel één
van de mooiste momenten van mijn
leven. Zoo schoon heeft ons oude Wil
helmus me nog nimmer in de ooren ge-
16 t.m. 22 November 1941
Brood
Brood
Vleesch
44 Vleeschw.
Melk I
Aard.
Aard.
2 t.m. 29 November 1941
1 k.g.
Modesnuf jeeen zwarte vilthoed
TOT STRAKS TAFEL
H
WW
■■In
4-
E x