VOOR DEH PUZZELAAR
I
De hardnekkige
AMAZONEN
2
\iö
5
/9
4
20
5
2/
22
25
24
9
25
26
iO
27
\!2
23
!5
29
74
50
3!
/5
'6
32
(Annie van der Ruit)
EN OF...
was,
ren uit
NIET GEWENSCHT
GENEZENl
,c
'«U
VRIÉNDELIJK!
Jongens, kijk eens hier...
(Annie van dar Ruit)
Toen blies Willem Pieters den laatsten
adem uit!
Is 't echt, was Piet onder den in
vloed, toen hij thuis kwam?
Nou en of. Hij stond aan de sche
merlamp te schudden en ging toen op
den grond voelen of er peren lagen.
(Alex)
F
Annie: Ik begrijp niet dat jij 't goed
vindt dat je man zich met andere vrou
wen bemoeit. Mijn man kijkt heelemaal
niet naar aardige vrouwen.
Eugenie: Inderdaad, kind, hij heeft
't zelfs nooit gedaan! (P. Siers)
De pensionhoudster: De prijs is vier
gulden per dag, mijnheer! Dan heeft
u 't alsof u thuis was.
’t Mannetje (schuchter): Maar ik
wil heusch wel iets meer betalen, me
vrouw! (P. Siers)
„Beste Gerard,
Wil je mij een groot plezier doen?
Schiet morgen voor mij één van je brui
ne eenden. Ik heb haar dringend noodig
Zal morgen tegen drie uur Keesje sturen
om haar te halen. Bij voorbaat mijn dank!
Zal je later alles vertellen.
Dien avond liet Rinus zijn zoontje een
brief aan zijn broer brengen.
Dokter: U bent volkomen genezen.
Ik maak er u echter attent op, dat 't
uitsluitend uw sterk gestel is geweest,
dat u dit keer gered heeft
Patiënt: Ik hoop dat u zich dat voor
oogen houdt, indien u mijn rekening
schrijft, dokter! (P. Siers)
Het verschil tusschen een echte en een
wilde eend merkten die domme Zondags
jagers toch niet, daarvan was Rinus over
tuigd En opgewekt gaf hij zijn zoontje
toen hij weer thuis kwam, zijn instruc
ties. Hij nam hem mee naar een pruimen
boom, in wiens top hij een opgezetten
eend installeerde en onderrichtte zijn
zoontje, terwijl hij hem het touwtje, waar
aan de eend was bevestigd, liet zien:
Luister, Keesje, als je morgen met de
zij geschoten eend van oom terugkomt, klim
Maar... daar de stofzuiger-maatschap-
pijen als paddestoelen uit den grond ver
rezen, de ns.enschen nu eenmaal niet da
gelijks, en zelfs niet wekelijks, maande-
aan te schaffen, en tenslotte het grauwe
crisisspook grijnzend opdook, kwam de
klad in het vak, en gingen er dikwijls da
gen of weken voorbij, dat Willem, ondanks
bovenmenschelijke pogingen, geen enkele
order vermocht te boeken. Tóch en dit
bewijst opnieuw zijn vasthoudende hard
nekkigheid blééf Willem nóg de meest
succesvolle stofzuiger-agent.
Wie gedacht heeft dat Willem door den
tegenstand bij de pakken ging neerzitten,
heeft zich terdege vergist. Want niets was
minder waar dan dat. Hoewel hij en zijn
confraters op den duur geschuwd werden,
meer nog bijna dan belasting-inspecteurs,
tóch behield hij zijn goeden moed, en
lederen morgen trok hij weer vol opti
misme de stad in, om nieuwe wijken af
te werken.
Zoo gebeurd het, dat hij, na een tiende
mislukking, de rechte trap naar een derde
étage besteeg, met den vasten wil, hier
nu eindelijk weer eens één zijner produc
ten te slijten.
Hij trof het niet, dat hij bij een werk-
looze terechtkwam Niettegenstaande dat,
wendde hij al zijn welsprekendheid aan,
om de voortreffelijkheid van den stofzui
ger te schilderen. Hij wós nu eenmaal
drie trappen opgeklommen en beschouwde
het als een goede oefening in de welbe
spraaktheid. Ondanks onderdrukte ver-
Het was Zaterdag en de vlijtige boeren
van het bergdorpje, die het hooi al bin
nen hadden, zaten rond een oude, primi
tieve tafel in de landherberg achter hun
glaasje, in druk gesprqji over de kwali
teit van het hooi, toen een nieuwe bezoe
ker, het jachtgeweer nonchalant over den
schouder, hel lokaaltje binnenkwam.
Nou, Frans zit er wat in je tasch?
Laat es kijken! werd hij met groote be
langstelling door de Zondagsjagers be
groet.
Het jagen was in deze streek de eenige
en algemeen beoefende Zondagsport, in
de week hadden de hardwerkende boertjes
daar geen tijd voor.
Ja het valt niet mee om hier iets
te schieten, meende de nieuwe herberg-
pachter, die in het geheele dorp en ver
daarbuiten als Afrikajager bekend
den ieegen rugzak betastend.
Dokter... als... als... u soms... een
hebt... ik lever ze...
zeer hygiënisch... voor
Willem Pieters was iemand, die nooit
van opgeven wist. Reeds in zijn prille
jeugd had hij deze eigenschap gedemon
streerd door urenlang met monotone
hardnekkigheid en zonder onderbreking
door te schreeuwen, zeer tot wanhoop van
zijn ouders, familieleden en buren. En bij
iedere voorkomende latere gelegenheid
bleek, dat deze karaktereigenschap zich
meer en meer ontwikkelde, zoo zelfs, dat
al zijn andere hoedanigheden daarbij als
het ware in het niet verzonken.
Het is dan ook volkomen logisch, dat
Willem's carrière in het teeken der hard
nekkigheid stond. Was hij eerst colpor
teur van „Ha-brulde-de-graaf”-romans,
welke functie hij tegelijk met die van le-
vensverzekeringsagent waarnam, toen de
onvolprezen stofzuiger en zeilwrijver hun
intrede deden, voelde Willem bij intuïtie,
dat deze branche als voor hem geknipt
was. Dies liet hij zich aanwerven als agent
van een befaamde stofzuigermaatschappij
In den aanvang ging het als gesmeerd
Willem verzamelde orders met een
hartstocht, waarmede andere lieden post
zegels, insecten, antiquiteiten of vreemde
munten spaarden. Geen dag ging er voor
bij, of Willem plaatste één of meer dier
nuttige instrumenten.
den omstreeks het begin ohzer jaartel
ling levenden Diodorus Siculus, die zelf
zegt, dat de amazonen „in het Westelijk
deel van Libye wonen, aan de grens van
de wereld”
H.t ontstaan van genoemde verhalen
over de wonderlijke toestanden der ama-
zonen-heerschappij zijn waarschijnlijk te
danken geweest aan matriarchale toestan
den, een bepaald overwicht van de vrouw,
zooals men dat kende bij de Skythen, en
ook in Klein-Azië en Libye. Het feit, dat
b.v. de Massageten een koningin hadden
en geen koning, wijst hierop. Ook in de
Alexandersage komen de amazonen nog
voor. Een historische kern moet dus wel
aan de sage ten grondslag liggen.
Met de antieken verdwijnen ook de be
richten over de amazonen gedurende en
kele eeuwen. Dan vindt men weer gewag
gemaakt van de Boheemsche amazonen,
namelijk van dappere vrouwen, die in het
jaar 39 n. Chr., na het sneuvelen van haar
mannen, gedurende zeven jaar, onder aan
voering van Wlasta, oorlog voerden en
eindelijk, meer door list dan door geweld,
onderworpen werden. Toen de Europee-
sche ontdekkers van Amerika aan den
oever van Zuid-Amerika’s grootste rivier
gewapende vrouwen zagen, gaven zij aan
dien stroom den naam Amazonenrivier
Oreallana, die in 1539 deze rivier als eer
ste opvoer, vond niets dan enkele vrou
wen, die met de mannen van haar stam
gezamenlijk tegen de indringers streden
Berusten de verhalen over strijdende
vrouwen uit de oudheid veelal op fanta
sie, reeëler zijn die, welke dateeren na de
15de eeuw. Ook ons land kende toen vele
heldhaftige vrouwen, de meest bekende
was wel Kenau Simonsd. Hasselaar, uit
Haarlem. In tegenstelling met hetgeen
men meestal denkt, was Kenau geen poo-
tige volksvrouw: integendeel, zij en haar
echtgenoot Nanning Brost, kwamen uit
aanzienlijke geslachten.
Minder bekend zijn: Trijn Rembrandts
uit Alkmaar, Trijn van Leemput uit
Utrecht, Catharina Rose en Maeyken in
den Hert uit Sluis en Baucke Popema te
Berlikum. die allen voor haar steden heb
ben meegestreden.
Ook in de Fransche revolutie hebben
talrijke vrouwen meegevochten, totdat de
Conventie dit verbood
tig hazen en twintig herten in het heele
bosch zitten! Nou. dan is het jagen in
1 was een
wenschingen van zijn slachtoffer, hield hij
een rede van acht minuten, om daarna
over te gaan tot opsomming der voordee-
len van het uiterst gemakkelijke beta
lingssysteem, waaraan hij weer vier mi
nuten wijdde, en volgens welk Systeem
zelfs een werklooze bouwvakarbeider op
belachelijk gemakkelijke wijze zich het
onwaardeerbare bezit van een stofzuiger
kon verzekeren.
Daar zelfs de meest dringende uitnoodi-
gingen, om „op te hoepelen” niet het ge
ringste effect teweeg brachten, verloor
Willem’s slachoffer ten langen leste zijn
geduld, en een geraffineerd-geplaatste
rechtsche „hoek”, waarvoor zelfs Demp
sey in z’n beste dagen zich niet geschaamd
zou hebben, deed Willem tenslotte rugge
lings van de steile trap storten, zoodat
hij buiten bewustzijn de eerste étage be
reikte.
Toen hij weer half en half bijkwam,
meende hij de juffrouw van cén-hoog
met angstige spanning over hem heenge-
bogen te zien staan. Hij meende een zucht
van verlichting haar geprangden boezem
te hooren ontsnappen.
Gelukkig, zuchtte zij, u komt als
geroepen! U verkoopt immers stofzuigers?
Ik zat als het ware op u te wachten. Ze
ker, ik wil er dolgraag één koopen. Maar
laat ik u eerst een heerlijk kopje koffie
geven
Even later zat de stom-verbaasde Wil
lem Pieters met een geurig kopje mocca
voor zich, en staarde hij in het vriende-
lijk-lachende gezicht van de juffrouw van
één-hoog.
Wanneer men mocht denken, dat
„strijdende vrouw" een verschijnsel
nog eens wat van Afrika. Van die tijgers
die je geschoten hebt, stelde een
boer voor
De herbergier voldeed met genoegen
aan het verzoek en vertelde in geuren ep
kleuren, alhoewel hij Afrika nooit anders
dan op de landkaart had gezien. Dat was
niet uit opschepperij, maar het was om
zoo te zeggen zijn middel van bestaan,
dat vertellen van „zelfbeleefde” jacht
avonturen want al spoedig had Rinus
toen hij de herberg had overgenomen
ondervonden dat een klant nooit terug
kwam in een kroegje, waarvan de eige
naar niet wist mee te praten over Jagen
en het boerenbedrijf. Dus had hij zichzelf
maar tot jager bevorderd en indsdicn
ging de zaak veel beter, zij het dan met
behulp van eenige boeken met jachtver
halen.
Die vier tijgers heb ik achter elkaar
neergevlijd en ieder met één schot! Ja, ai
zeg ik het zelf: ik kan mikken! Dat doet
niemand mij na!
Fier stak hij zijn borst vooruit, toen hij
zijn verhaal had beëindigd en keek zijn
klanten triomfantelijk aan. De boeren had
den met open monden geluisterd en
hadden er dorst van gekregen De glaas
jes moesten weer eens gevuld worden.
Ja, zei een jonge boer na een pauze
wantrouwend, dat heb je nu wel al zoo
vaak gezegd, dat je zoo goed kunt mik
ken, Rinus. maar waarom ga je dan nooit
eens mee jagen? Dan kun je het ons met- Gerard hebt meegebracht, die smijt je
een bewijzen!
Och. dat jagen hier! repliceerde de
kroeghouder, dat trekt mij niet Die
kleine beestjes... Ik zou mij voelen alsof
ik op jacht was naar een muis!
Sommige boeren schoten in den lach,
anderen voelden zich zeer beleedigd en
Rinus zag twijfel op hun gezichten. Toen
schoot hem gelukkig iets te binnen
Willen 'ullie een be
wijs hebben dat ik kan
mikken als de bests?
zei hij uitdagend.
Ja! riepen de boeren gretig.
Best Luisteren jullie dan. lederen
middag, zoo tusschen drie en vijf uur,
komt er in mijn boomgaard achter 't huis
een wilde eend in een boom zitten. Daar in
dien pruimeboom bij de beek, naast het
bruggetje. Zien jullie hem? Hij wees door
het raam en de boeren keken.
Nou, dat is wel tweehonderd meter,
niet?
De boeren knikten. Minstens!
Nou dan. Ik wilde dat beest toch eens
neerleggen vóór een ander het verschalkt.
ik ben er alleen nog niet aan toe geko-
Ik geloof niet, dat er meer dan »njf men. Maar later wij zeggen, dat ik haar
tig hazen en twintig herten in het heele morgen ten aanschouwe van iedereen
bosch zitten! Nou. dan is het jagen in hier d.or 't raam, uit den boom zal schie
Afrika wel wat anders! Ja, dat was een ten. Afgesproken?
fijne tijd daar toen! Dat willen we eens zien! klonk he’
Dat gelooven we wel, Rinus! Vertel ongeloovig.
Best, komen jullie dan morgen tegen
jonge vieren, noodigde de heroergier de boe
teerden, en schouderophalend het hoofd
schudden.
Toen wist hij, dat het met hem was
afgeloopen... Hij kreunde zacht, en direct
trad één der geneesheeren op hem toe.
De dokter zag, dat de patiënt nog iets
wilde zeggen, en diep boog hij zich over
hem heen, om de laatste woorden een
groet aan zijn vrouw of kind, misschien,
of mogelijk een laatsten wensch op te
vangen.
En met inspanning van al zijn krachten
Ziet u. vervolgde deze laatste, ik bracht^ Willem met moeite uit:
heb nog wel een stofzuiger, maar die be
gint me te vervelen. Die is uit de mode, stofzuiger noodig...
ik wou weer eens wat anders. Wat zegt U- prima, prima... r~
demonstreeren? Volstrekt niet noodig, dat ziekenhuizen.
zou veel te veel vermoeien. En weet u
wat, levert u er mij maar direct twee, dat
is één tegen verlies. En volgende week
is m'n zuster jarig, brengt u er haar ook
maar één, voor mijn rekening. Ik zou u
aanraden, ook eens bij mijn schoonmoe
der aan te loopen, ik zal u straks het
adres geven, 'k Weet zeker, dat zij er óók
een neemt, want die moet toch altijd alles
hebben, wat ik heb. Nog een kopje kof
fie? En neemt u er een koekje bij, ze
staan ervoor. U is zoo matig!
Willem kon zijn ooren niet gelooven,
het kwam hem voor, dat hij in den hemel
gevallen was. Drie ^stofzuigers verkocht,
en hij had er niets, maar dan ook niets
voor hoeven te doen! 't Was ongelooflijk!
En juist wilde hij de goedige juffrouw
op uitbundige wijze bedanken, toen... hij
tot de werkelijkheid terugkeerde... Het
schoone visioen was als bij tooverslag ver
dwenen, inplaats van het lachende gezicht
der kooplustige juffrouw, zag hij het ern
stige gelaat van een ziekenzuster, en snoof
hij de lucht van verbandgaas en jodoform
in. Tegelijkertijd voelde hij, dat zijn
lichaam hem overal pijn deed. Toen hij
zijn oogen verder opende, zag hij op een
fpaar pas afstand van zijn bed twee do:to-
Ujks of’ jaarlijks nieuwe stofzuigers plegen ren staan, die met ernstig gelaat consul-
8 Zakwapen. 9 Teekenaar. 10 Trambeam-
te. 11 Europeaan 12 Opruier 13 Roofvo
gel. 14 Jalousie. 15 Rei 16 Erfgenaam. 17
Mannetjeshond. 18 Kleur 19 Appel 20
Roeiwedstrijd 21 Indisch hoofdambtenaar
Muziekstuk. 23 Militaire rang. 24 Aard
rijkskundige kaart voor blinden 25 Her
stel 26 Vruchtbare riviermodder 27 Ver
gaarbak 28 Deel van Zuid-Afrika 29 Mo
nammedaansche vasten 30 Woedend 31
Razernij. 32 Rivier.
(Oplossing in de Courant van Maandag)
ZONDAGSBLAD behoorende bij de Haagsche Courant van 15 November 1941. No. 18033
Francois Joseph Fotis was criticus
Eens zond hij een van zijn boeken over
componeeren aan Rosini, als „vriend
schapelijke” wenk. Rossini had het nog
niet gelezen. Toen hij Fotis weer ontmoet
te, zei hij:
Zwijgend en gewichtig legde Rinus het
geweer op het raamkozijn, den loop iets
naar boven, en drukte af. Een schot
knalde. De eend viel „getroffen” naar be
neden.
De boeren konden hun oogen niet ge
looven en holden de deur uit naar den
boomgaard. Martin, een hartstochtelijke
Zondagsjager, was het eerst bij den prui
menboom en raapte de eend pp.
Jongens! riep hij zijn jachtvrienden
tegemoet, wat Rinus kan, dat heeft
nog nooit een jager gepresteerd. Kijk eens
hier!
En krom van het lachen keken de boe
renjagers naar wat Martin in zijn hand
hield: de geschoten eend... al geplukt en
panklaar!
Van links naar rechts woorden invul
len volgens onderstaande omschrijvingen.
De woorden van 1 tot en met 16 eindigen
alle op een R, terwijl deze letter tevens
de beginletter is voor de woorden van 17
tot en met 32 Bovendien vormen de be
ginletters van de woorden van 1 tot en
met 16 plus de eindletters van de woorden
van 17 tot en met 32 een bekend gezegde.
1 Erg. 2 Emmertje. 3 Nooit. 4 Delfstof.
Jammer, mijn beste, dat ik het niet 5 Lid van een zwervenden volkstam 6
eerder gelezen had, dan was ik misschien Rijkscontrólebureau voor het meten van
nog eens componist geworden. gewichten. 7 Onderdak voor den nacht
de
is
van de laatste jaren, behoeven wij alleen
maar te herinneren aan de amazonen, om
deze gedachte te doen verdwijnen. De oud
ste berichten over de amazonen vindt men
immers al in den Ilias; doch het is niet
uitgesloten, dat het optreden van een of
meer strijdsters in mannenkleeding in en
kele oorlogen, welke als achtergrond die
nen voor den Ilias, er toe geleid heeft,
dat Homerus tenslotte een geheel leger
van amazonen fantaseerde. De antieken
kenden twee soorten amazonen: de Azia
tische en de Afrikaansche. Vrijwel alle
antieke schrijvers deelen iets over haar
mede, vanaf Herodotus tot Strabo en
Justinus.
Men vertelde, dat de amazonen vrouwen
waren, die in haar staat de heerschappij
voerden, de wapens hanteerden (boog,
speer, bijl, zwaard en halvemaanvormig
schild), en te paard of te voet streden
onder leiding van een koningin. Kinderen
zouden zij krijgen, hetzij door den om
gang met de mannen in hun eigen land
dia zij verminkten om hen te beheerschen.
hetzij met vreemdelingen. Van de góden
vereerden zij vooral Ares (den oorlogs
god), die als haar stamvader gold, en de
Ephesische Artemis, wier tempel door
haar zou zijn gesticht
Zij speelden vooral een rol in de: a. sa
gen van Herakles, die den gordel van haar
koningin Hippolyte zou hebben gehaald
als een zijner „werken”; b Trojaanschen
oorlog, waar zij Priamus te hulp kwamen
en haar koningin Penthesileia door
Achilles zou zijn gedood; c. sage van The
seus, die Antiope zou hebben geroofd,
uit wraak waarvoor de amazonen een in
val in Attika deden
De Aziatische amazonen zouden in de
buurt van den Kaukasus hebben gewoond
Hier zij opgemerkt, dat genoemde streek
toentertijd voor de volken rondom de
Middellandsche zee, de dragers der cul
tuur in de oudheid, zoo ongeveer gelijk
stond met het einde der wereld, zooflhl
de oude verhalen over die streken we)
meer op fantasie dan op waarheid berus
ten Niet anders is het gesteld met de ver
halen over de Afrikaansche amazonen. De
hoofdbron hiervan zijn de geschriften van
je dadelijk in den boom, je blijft onge
veer midden in den boom zitten, en als
het schot knalt, dan trek je dadelijk aan
dèt touwtje hier en haalt de opgezette
eend naar je toe. De opgezette eend houd
je bij _je en de andere, die je van oom
-rj on
middellijk na het schot naar beneden.
Heb je het goed begrepen?
Keesje knikte gewichtig
Goed zoo, kereltje! Dan krijg je mor
gen drie groote tompoezen van me! En
je klimt natuurlijk pas weer uit den boom
als alle jagers weg zijn!
Tegen den afgesproken tijd verdrongen
de jagers zich dien Zondag voor de drie
raampjes van de gelagkamer.
Rinus trad binnen, het geweer in de
hand.
Kom gauw, ze zit er al! riepen de
boeren hem opgewonden toe.
Plechtig stapte de caféhouder naar een
raampje.
Schiet nou vóór ze weg is!
WAARDEERING
Eigenaar van den tuin; Begin maar gauw jongen! Zooals je ziet heb
gisteren zelf al in den tuin gewerkt.
Tuinmansjongen: Dat hindert niets mijnheer, dat maak ik wel_weer
orde
in
(P. Siers)
ERNSTIG BEZWAAR
i1
(Alex)
U zult zien, ik maak u weer tien jaar j< i.ger
Ja maar, hoe moet dat dan met de ouderdomsrente dokter?