Het Pachtbesluit
De Nederlandsche Kultuurkamer
(-attest 6ij tbtfima. en attest 61] BronefiifiS'
I zijn de hinderlijke verschijnselen van verzwakte, prikkelbare en dikwijls ook
I door ontsteking aangedane slijmvliezen. Daarom is bet noodig, niet alleen, de
kwaal zelf te bestrijden, maar tevens een gunstigen invloed op de slijm»
1 vliezen uit te oefenen en deze bestand te maken tegen schadelijke invloeden.
I Dat doet Silphoscalin, het door geneesheeren aanbevolen middel, op
f probate wijze I Let bij aankoop op den naam Silphoscalin en Op de groene
verpakking. Verkrijgbaar in alle Apotheken en drogisterijen. 80 Tabletten f 2.10.'
k Geïll. brochure gratis verkrijgbaar. W. Moll, Laan v. Leeuwesteijn 40, Voorburg.
AAR
i
BINNENLAND
Laatste Telegrammen I
STADSNIEUWS
GEMENGD NIEUWS
^Diversiteiten
en
Het departement
voorlichting
DUITSCHLAND STRIJDT
VOOR EUROPA
HET DU1TSCHE
WEERMACHTBERICHT
HAAGSCHE COURANT Woensdag 26 Nov. 1941 2e bl. pag. 2
W eest zuinig met licht en gas
Het is uw eigen belang.
Levensloop van W. B. Engel
brecht, commissaris der
provincie Utrecht
Het bestuur der universiteiten
hoogesdiolen
en Kunsten
▼an Volks
JAARBOEK 1942
De voornaamste bepalingen der nieuwe Verordening
heeft verleend. De grondkamer kan aan
de toestemming voorwaarden verbinden.
F
5
ONDERWIJS EN KERK
•x
‘N EENZAAM HUIS
Ss ft
N DANKBARE POST
71
I
488e STAATSLOTERIJ.
PRIJZEN VAN ƒ20.
’N NUMMEP ERVOOP
Uitgave HAAGSCHE COURANT
DINSDAG 2 DECEMBER A.S.
NIEUWE GEKLEURDE PAGINA’S
SLECHTS 95 CENTS,
Decreet van den RiiLs<.^
niJkscommissaris
Rede van den heer C. van Geelkerken
ONTSPANNINGSAVOND „VREUGDE
EN ARBEID”
CSU
te
•N OONKCQE WEG
•N LKHTEND NUM ME Q
1
I
de grondkamer
den verpachter
/Wordt vervolgd)
(Wordt vervolgd)
In
de populaire
ge-
uit
NAAR
PROFESSOR
I
wordt
3930
4122
4552
4676
4917
4960
5196
5476
5829
5864
11722
11744
11825
11987
8894
9112
9737
9792
10173
10721
10751
10852
10973
12336
12423
12738
13120
13276
13967
13976
14425
14439
14527
15073
15235
15594
15955
16193 18697
16202 18900
16287 18961
16504 19885
16851 19918
16961 19978
17167 20054
17215 21582
17803 21844
17948 21856
18002 21950
18114 21977
18450 21996
18571 21999
EERSTE KLASSE DERDE LUST
Trekking van 26 November.
1500 No. 18330.
100 No. 1193.
Aanzienlijke terreinwinst in den centralen
sector van het Oostelijke front
walians”. Het amusante optreden van de
twee van V. en A. dient, tenslotte, even
eens vermeld, als hoeksteen van den zoo
geslaagden avond.
1510
1545
1920
1998
2277
2330
2412
2776
2864
3109
3201 5912
3658 6024
3682 6105
3752 6107
3859 61441
Radiorede van professor Goedewaagen
ter gelegenheid van het éénjarig
bestaan
GOEDEWAAGEN
WEENEN
Op uitnoodiging van de Rijksregeering
en den Rijkscommissaris vertrekt de
secretaris-generaal van het departement
van Volksvoorlichtingen en Kunsten, prof,
dr. T. Goedewaagen naar Weénen ter
bijwoning van het Mozartfeest, dat acht
dagen zal duren en 27 concerten, opera
voorstellingen en uitvoerigen zal omvat
ten. Prof. Goedewaagen wordt vergezeld
door den heer J. G. Goverts, hoofd van
de afdeeling muziek in zijn departement
Reeds eerder zijn de bekende Neder
landsche kunstcritici Herman Rutters en
L, G. M. Arntzenius en de componist
Henk Badings ter bijwoning van het
Mozartfeest naar Weenen vertrokken.
of vermeerdering van den koopprijs in
de artikelen 1520 tot en met 1522 van het
Burgerlijk Wetboek vastgesteld. Deze
vordering vervalt zes maanden na den
dag, waarop de levering is geschied.
Art. 25. Zonder schriftelijke toestem
ming van den verpachter is de pachter
niet bevoegd het gebruik en de vrucht-
trekking van het gepachte geheel of ten
deele aan een ander over te dragen.
Art 26. De pachter is niet bevoegd de
bestemming, inrichting of gedaante van
het gepachte geheel of gedeeltelijk te ver
anderen dan na verkregen schriftelijke
toestemming van den verpachter. Ingeval
deze zijn toestemming weigert kan de
pachter bij de grondkamer de machtiging
daartoe vragen.
RIJKSBUREAU
VOOR IJZER EN STAAL
Naar wij vernemen is opgetreden als
directeur van het Rijksbureau voor ijzer
en staal te ’s-Gravenhage de heer H. J.
V. van de Voort
gingen van personen en stichtingen wórdt
georganiseerd.
De secretaris-generaal van het Depar
tement van Volksvoorlichting en Kunsten
kan in bijzondere gevallen toestaan, dat
1) Een Jood of een Joodsch-vermaag-
schapte persoon lid van de Nederlandsche
Cultuurkamer wordt;
2) Vereenigingen van personen of stich
tingen, welke lid van de Nederlandsche
Cultuurkamer moeten zijn van de verplich
ting lid te zijn worden vrijgesteld, indien
haar leden uitsluitend Joden zijn of in
dien het stichtingsvermogen uitsluitend
ten bate van Joden wordt aangewend.
Artikel 11. Jood in den zin dézer ver
ordening zijn:
1) Degenen die van meer dan één vol-
Joodschen grootouder stammen;
2) andere dan de onder 1 aangeduide
pensonen, die hetzij op 9 Mei 1940 tot de
Joodsch-kerkelijke gemeenschap hebben
behoord of na dien datum daarin zijn op-
gepomen.
Als Joodsch-vermaagschapte personen
in den zin van deze verordening wordt be
schouwd degene, die met een persoon,
ils bedoeld in den laatsten zin van dit ar
tikel, is gehuwd of daarmede in concubi
naat leeft.
Een grootvader wordt zonder meer als
vol-Jood sch aangemerkt, wanneer deze
tot de Joodsch-kerkelijke gemeenschap
heeft behoord.
en 6 der verordening no. 145/1940, hou
dende bepalingen ter verkrijging van een
overzicht van vereenigingen van personen
en stichtingen zonder economisch doel,
alsmede de artikelen 1, 2 en 4 tot en met
9 der Verordening no. 41/1941, ten
einde te komen tot een herordening op
het gebied van de niet-commercieele ver
eenigingen en stichtingen, onverminderd
van kracht, de bevoegdheden van den com
missaris, bedoeld in het eerste lid van
artikel 1 der verordening no. 41/1941, wor
den dan door den president uitgeoefend.
Tot dat tijdstip neemt genoemde commis
saris zijn besluiten ten aanzien van ge
noemde vereenigingen van personen en
stichtingen in overeenstemming met den
president. De president is bevoegd hierop
betrekking .hebbende voorstellen in te
dienen.
Artikel 10. Joden of Joodsch-vermaag-
schrapte personen kunnen niet lid zijn van
de Nederlandsche Kultuurkamer noch van
een vereeniging van personen, welke lid
der Nederlandsche Kultuurkamer is of
moet zijn. Voorts is aan dezen personen
verboden: v
1) Het oprichten of het deelnemen aan
de oprichting van een vereeniging van per
sonen, welke lid der Nederlandsche Kul
tuurkamer is of moet zijn.
2) Het in het leven roepen van een
stichting of het deelnemen daaraan, als
mede het direct of indirect voordeel trek
ken uit het vermogen eener stichting, in
dien die stichting lid van de Nederlandsche
Kultuurkamer is of moet zijn.
3) Het werkzaam zijn ten behoeve van
een vereeniging van personen, als be
doeld onder 1, of van een stichting, als
bedoeld onder 2, of als gast deel te ne
men aan hetgeen door zoodanige vereehi-
Diverse examens
Staathuishoudkunde M.O.; Geëxami
neerd en afgewezen alhier 3 candidaten.
Staatsinrichting M.O.: Geëxamineerd
3 candidaten.. Geslaagd de heer A. T. G.
de Jongh te ’s-Gravenhage.
Apothekersassistent: Geslaagd
Leiden: mej. S. Italië, den Haag.
I
Het Verordeningenblad bevat een be
sluit van de secretarissen-generaal van de
departementen van Justitie, van Land
bouw en Visscherij en van Financiën tot
regeling van de pacht (Pachtbesluit).
Hieronder volgen daaruit de voornaam
ste artikelen of gedeelten daarvan:
Art 1. Pacht in den zin van dit be
sluit is een overeenkomst waarbij de
verpachter zich verbindt tegen een pacht-
prestatie een hoeve of los land aan den
pachter te verstrekken om te gebruiken
en daarvan de vruchten te trekken.
Een pbchtprestatie bestaat uit de vol
doening van een pachtprijs met of zon
der bijkomstige verplichtingen.
Onder hoeve wordt verstaan land met
de daarbij behoorende gebouwen en an
dere opstallen, onverschillig welke vorm
van landbouw op het lar^J wordt uitge
oefend. Eveneens wordejj onder hoeve
verstaan gebouwen en a vier e opstallen,
welke zijn ingericht voor het landbouw
bedrijf.
Onder landbouw wordt verstaan: 1) ak
kerbouw; 2) veehouderij; 3) pluimvee
houderij; 4) tuinbouw, daaronder begre
pen het kweeken van boomen, bloemen
en bloembollen; 5) teelt van griendhout;
6) elke andere tak van bodemcultuur.
Alle overeenkomstén, welke de in den
eersten zin omschreven strekking heb
ben, worden als pacht aangemerkt, in
welken vorm en onder welke benaming
zij ook mogen zijn aangegaan.
Art. 2. De bepalingen van dit besluit
vinden, overeenkomstige toepassing op
overeenkomsten, waardoor tegen een ver
goeding ineens of in termijnen zakelijke
genotsrechten voor vijf en twintig jaar
of korter op landerijen gevestigd zijn.
Art 3. Aanspoelingen, aanwassen,
gorsingen en schorren worden' geacht tot
het gepachte te behooren, tenzij uitdruk
kelijk anders is overeengekomen.
Artikel 4. Bij eigendomsovergang van
het verpachte op een derde volgt deze’ in
alle rechten en verplichtingen van den
verpachter op.
Rechten en verplichtingen, welke vóór
den eigendomsovergang opeischbaar zijn
'geworden, gaan op den derde niet over.
Art. 5. Op een beding, als bedoeld bij
artikel 1230 van het Burgerlijk Wetboek,
ingevolge hetwelk het bezwaarde goed
niet zonder toestemming van den hypo-
thecairen schuldeischer mag worden ver
pacht, kan door deze geen beroep wor
den gedaan, indien de in pachtzaken be
voegde rechter heeft verklaard, dat de
verpachting den waarbofg voor den
schuldeischer niet aantast.
Art. 6. De grondkamer is bevoegd
hetzij voor de geheele provincie, waarin
zij is gevestigd, hetzij voor een gedeelte
daarvan bij besluit te bepalen, dat op
pachtovereenkomsten betreffende los
land, hetwelk niet grooter is dan een
door haar te bepalen oppervlakte, de be
palingen der artikelen 10, 26, 27. 30 tot
en met 33, en 41 tot en met 46 van dit
besluit niet van toepassing zullen zijn.
Deze bepaling geldt niet, indien tusschen
verpachter en pachter meer dan één
pachtovereenkomst is gesloten en de ge
zamenlijke omvang van het verpachte
grooter is dan de in het vorige lid be
doelde oppervlakte.
Schriftelijke overeenkomst
Art. 7. De pachtovereenkomst moet
echriftelijk worden aangegaan.
Art. 8. Zoolang de pachtovereenkomst
niet schriftelijk is aangegaan, is ae pach
ter niet gehouden den pachtprijs te vol
doen. De pachter is gerechtigd terug te
vorderen hetgeen hij onverschuldigd
heeft voldaan.
Op verzoek van de meest gereede partij
wordt de overeenkomst door de gr >nd-
kamer schriftelijk vastgelegd. De grond
kamer roept beide partijen op en legt,
overeenkomstig de wettelijke voorschrif
ten en zooveel mogelijk in overeenstem-'
ming m^t partijen, de overeenkomst vast;
deze overeenkomst is voor partijen bin
dend- Indien het bestaan van een pacht
overeenkomst op redelijke gronden wordt
betwist, houdt de grondkamer de behan
deling van het verzoek aan, totdat de in
pachtzaken bevoe'gde rechter op vorde
ring van de meest gereede partij over
het al of niet bestaan van een pachtover
eenkomst zal hebben beslist.
Art. 9 Openbare verpachtingen zijn
Verboden, tenzij de grondkamer vóór de
verpachting daartoe haar toestemming
w
Kind vermist
De chef van het bureau kinderpolitie te
'Amsterdam, verzoekt namens de ouders de
opsporing van Ludwig Levendig, oud
10 jaar, die sedert 18 Nov. wordt vermist.
Hij is plm 1.35 m. lang, heeft flink
postuur, donkerbruin haar, donkerbruine
oogen, ovaal gezicht, gezonde kleur en
draagt een bruin colbertjasje, blauw
groene broek, lichte grijs-groene trui,
bruine geblokte sportkousen, blauwe sok»
jes en klompen.
Luchtalarm neersuizende bommen
voltreffer! Steunt de Nederlandsche
Ambulance v/h. Oostfront. Koninginne
gracht 22, giro: 87600, ’s-Gravenhage
De secretaris-generaal van het departe
ment van Volksvoorlichting en Kunsten,
prof. dr. T. Goedewaagen, heeft gister
avond voor den Nederlandschen Omroep
een radiorede gehouden, waaraan wij het
volgende ontleenen
„Het is vandaag juist een jaar ge
leden, dat het departement van Volks
voorlichting en Kunsten door den Rijks
commissaris werd ingesteld. Dit is voor
mij een gereede aanleiding om in vogel
vlucht met u een korte reis door dit
nieuwe land te maken en u In uiteraard
groote lijnen een overzicht te geven van
het voornaamste, wat door de, nu al
lengs tot ongeveer honderd en vijftig
man aangegroeide ambtenaren dezer nog
jonge organisatie is tot stand gebracht.”
„De zoo verantwoordelijke post van
volksvoorlichter was allengs in handen
geraakt van menschen, die er geen aan
stoot aan namen, dat ons vaderland een
tegen zich zelf verdeeld huis was ge
worden, ja de misdadige versnippering
van onze volkskracht nog dagelijks in de
hand werkten door het in den geest der
democratische partijvorming in plaats van
in een geest van nationale eenheid voor
te lichten. Thans echter zien wij duide
lijk involksvoorlichting is geen zaak
van individu, onderneming of vereeni
ging, maar van den staat als dienaar des
volks. Dit heeft geleid tot oprichting van
een apart departement voor de volksvoor
lichting. In de tweede plaats was er be
hoefte aan een meer intensieve beharti
ging van de belangen der kunst.”
„Hierbij gold tevens de overweging,
dat kunst evenals volksvoorlichting re-
geeringszaak moet heeten en dat ook bij
de kunsten het individualisme van een
voorbijgaand tijdvak niet meer aan de
orde van den dag is.”
Spr. zeide vervolgens, dat de werk
zaamheden van het afgeloopen jaar tVee
hoofdstukken hebben omvat. „Allereerst
heeft het departement een cultuurpoli
tieke taak vervuld, welke bestond in het
I 6226
I 6459
I 6708
I 6885
6890
l 7071
i 7768
I 7955
i 8064
8229 11304
8233
8286
8490
8504
Willem Bernard Engelbrecht is op 11
'Augustus 1881 te Batavia geboren als
zoon van' wijlen mr. W. A. Engelbrecht,
oud lid van den Raad van Nederlandsch-
Indië. Hij bezocht de lagere school'en het
gymnasium Willem III te Batavia en daar
na het gymnasium te Delft, waarna hij
nog een handelsschool afliep en een spe-
cialen cursus volgde voor den consulai-
ren dienst Na in 1902 met goed gevólg
het eerste examen voor den consulairen
dienst te hebben afgelegd, begaf de heer
Engelbrecht zich naar Engeland, alwaar
hij een 3-tal jaren werkzaam was aan de
consulaten te Cardiff en Newport als
mede aan het consulaat-generaal te Lon
den. Als eerste candidaat van zijn exa
menjaar werd de heer Engelbrecht in
1905 benoemd tot leerling-consul te Ham-
bürg, hij bleef aldaar tot 1907 en was
vervolgens eenigen tijd werkzaam aan het
departement van Buitenlandsche Zaken.
In 1908 was hij nogmaals eenige maanden
aan het consulaat-generaal te Hamburg
werkzaam en aan het einde van dat jaar
legde hij met goed gevolg het examen
voor vice-consul af, waarna hij te Ant
werpen werd geplaatst
Van 1909 tot 1911 was de heer Engel
brecht vice-consul te Hamburg, welken
verliet, toen hem in September
1911 een dienstreis naar Boelgarije werd
opgedragen. Na afloop daarvan verkreeg
hij een korte zending naar Birma.
ln ^astd®, he.er Engelbrecht tijde
lijk zaakgelastigde te Banekok en van
1914 tot 1918 belast met dê waarnemtog
van het consulaat-generaal te Santiago
welke zending als voorbereiding diende
ta°Chni. vestlglng van een gezantschap
Na aankomst van den eersten n.h».
landschen gezant te SantteJo
de heer Engelbrecht de opdracht
Caracas te begeven teneinde teonderhan
^trekk^ngen^tus^clie^on^Und^e0!?1^6116
laanschen minlsler van
ting van een handelsaccoord N^^nn
van die zending werd de h. £n°op
brecht benoemd tot buitengewoon ?Pgell
en gevolmachtigd ministèren r2n-gezant
hij tot 1926 bleef. In Dere^T 011111 waar
volgde zijn benoeming tot buiten311 1926
gezant en gevolmachtigd min±V„T
len, aan welke zending een eind» *2
als gevolg van de crisis eS u Ukw-a^
gmgsoverwegingen het gezanteeh621111*1'
Warschau werd opgeheven JUn d» Pk te
Engelbrecht werd sedert dien een
geld toegekend. en wacht-
Zijn benoeming tot commissaris
Wovlnue Ulreebt daleart
-
-
i
Het verordeningenblad bevat een Ver
ordening van den Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied betref
fende de Nederlandsche kultuurkamer.
Aan deze verordening wordt het vol
gende ontleend
Artikel 1. Zij, die werkzaam zijn op
het gebied van de beeldende kunsten,
daarondef begrepen de bouwkunst en het
kunstambacht, of op het gebied van de
muziek, de literatuur, het theaterwezen,
hét filmwezen of het perswezen, worden
in gilden vereenigd. Deze gilden vormeri
tezamen de Nederlandsche Kultuurkamer.
Het is de taak van de Nederlandsche
Kultuurkamer, door de' samenwerking
van allen, die op Ifet terrein van een ha-
rer groepen werkzaam zijn, de Neder
landsche kuituur in het licht van haar
verantwoordelijkheid tegenover de volks
gemeenschap te bevorderen, de vakkun
dige, economische en maatschappelijke
aangelegenheden der kultuurberoepen te
regelen en overeenstemming te brengen
in, het streven der tot haar behoorende
groepen.
Artikel 2. De Nederlandsche Kultuur
kamer is een rechtspersoonlijkheid bezit
tend openbaar lichaam in den zin van ar
tikel 152 der grondwet. Haar zetel is ge
vestigd te ’s-Gravenhage.
Artikel 3. Hij die medewerkt aan de
voortbrenging, de weergave, de geeste
lijke of de technische bewerking, de ver
spreiding. de instandhouding, het in het
vprkeer brengen of de bemiddeling tot
het in het verkeer brengen van kultuur-
goed, is’ verplicht lid te zijn vap de Ne
derlandsche Kultuurkamer, tenzij dit me
dewerken een uitsluitend commercieele,
administratieve, technische of mechani-
sche\ werkzaamheid is.
Artikel 4. Onder kultUurgoed in den zin
Van deze verordening wordt begrepen:
1) iedere kunstschepping of kunstver
richting, welke voor het publiek'waar
neembaar wordt gemaakt;
2) iedere andere geestelijke schepping
of verrichting, welke door middel van
druk, film, radiouitzending of geluidsband
voor hett publiek waarneembaar wordt ge
maakt.
'Met druk wordt iedere soort van ver
menigvuldiging op een voor massaverme.
nigvuldiging geëigende wijze gelijkgesteld.
Artikel 5. Het vervaardigen van voor
de samenstelling van een kultuurg'oed noo-
dig materieel wbr-dt niet beschouwd als
het vóórtbrengen of bewerken van kui
tuur goed in den zin van deze verordening.
Artikel 6. Medewerken in den zin van
artikel 3 vindt plaats, onverschillig of de
werkzaamheid wordt verricht:
1) al dan niet tegen belooning;.
2) door rechtspersoonlijkheid bezitten
de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke
lichamen door niet rechtspersoonlijkheid
bezittende vere^mgiriigen van personen of
door natuurlijke personen;
3) door Nederlanders, Nederlandsche on.
derdanen of vreemdelingen
4) door ondernemers of door personen,
die in dienstbetrekking werkzaam zijn.
Artikel 7. De president van de Neder,
landsche kultuurkamer kan bepalen, dat
het lidmaatschap van de Nederlandsche
kultuurkamer niet is vereischt in geval
len, waarin van de uitoefening eener
werkzaamheid, als bedoeld in artikel 3,
slechte in onbeduidende mate of^bij en
kele gelegenheden sprake is.
Degenen, die zoodanige werkzaamheid
wenschen uit te oefenen, moeten in het
bezit zijn van een door den president af
gegeven bewijs van vrijstelling. De pre
sident kan bepalen, dat voor bepaalde
groepen van werkzaamheid de afgifte van
een bewijs van vrijstelling niet is ver.
eischt.
De afgifte van het bewijs van vrijstel,
ling kan worden afhankelijk gesteld van de
betaling van een voor de beoogde werk-
zaamheid redelijk recht.
Hij die in den zin van het eerste lid
is vrijgesteld van het lidmaatschap van
de Nederlandsche Kultuurkamer, is ten
aanzien van zijn werkzaamheid in den
zin ven artikel 3 ten volle onderworpen
aan de verordenende en beschikking ge
vende bevoegdheid van de Nederlandsche
Kultuurkamer.
Artikel 8. Een overeenkomst, krachtens
welke iemand, die niet lid is van de Ne
derlandsche Kultuurkamer, verplicht is tot
een werkzaamheid, welke hij slechts als
lid van de Nederlandsche Kultuurkamer
mag uitoefenen, is slechts onder deze voor-
waarde van kracht, dat de betreffende per
soon als lid van dë Nederlandsche Kul
tuurkamer wordt toegelaten, tenzij het
bepaalde bij artikel 7 van toepassing is.
9’ VereeTgingen van personen
en stichtingen welke lid van de Neder
landsche Kultuurkamer zijn of moeten
zijn, zijn verplicht haar statuten met deze
verordeningen en met de te nemen maat
regelen in overeenstemming te brengen
Zoodra de herordening van het* ver-
eenigings- en stichtingswezen voltooid is
blijven ten aanzien van de zoo juist be
doelde vereenigingen van personen en
stichtingen de bepalingen der artikelen 5
steunen, stimuleeren, ordenen, zuiveren
en controleeren van alle uitingen van
Nederlandsche cultuur voorzoover onder
Volksvoorlichting en kunsten ressortee-
rende. In de tweede plaats is het dit
eerste jaar bezig geweest met de organi.
satorische en propagandistische voorbe
reiding der Nederlandsche cultuurkamer,
het lichaam, dat niet Zoo zeer de cul
tuurpolitiek, dan wel de belangen (vak
kundig, economisch en sociaal) der cul-
tureele werkers te behartigen heeft en
dat tegenover de overheid de functie van
een cultureele beroepsvertegenwoordiging
heeft.
Over de Nederlandsche cultuurkamer
hoop ik binnenkort voor de microfoon
tot u te spreken en daarom beperk ik
mij thans tot de cultuurpolitieke lijn, die
het departement dit jaar heeft gevolgd.”
Spr. behandelde daarna allereerst van
de afdeelingen der volksvoorlichtingde
pers en zette uiteen wat hier veranderd
en gereorganiseerd i?. Daarna ging spr.
over tot de afdeeling actieve propagan
da, welke alle volksvoorlichting behar
tigt, in zooverre niet door pers, radio en
film gevoerd. Zij hield zich dit jaar bezig
met uitgifte van pamfletten (een maal
verschijnende, kosteloos verspreide „kran
ten”), brochures, z.g. muurkranten, affi
ches en met het inrichten resp. stimu.
leeren van tentoonstellingenn, zooals de
tentoonstelling Eeuwig Levende Teekens
in het Gemeentemuseum te den Haag.
Met deze voorlichtingsafdeelingen nauw
verbonden is sinds kort het bureau de
partementale voorlichting, dat zich ten
doel stelt, de voorlichting der andere de
partementen zooveel mogelijk te concen.
treeren en het van daar bijeengegaarde
matériaal via pers, radio, film en actieve
propaganda tot het publiek te brengen.
Bij de samenvating van de bovenge
noemde voorlichtingsafdeelingen wil ik
nog eens met nadruk vaststellen, dat
voorlichting nooit neutraal, maar altoos
gericht is. Dit wil niet zeggen, dat zij
niet waarheidsgetrouw of niet objectief
is. Goede voorlichting heeft steeds
tweeërlei leidend beginsel1. zich te
houden aan de feitelijke objectieve wer
kelijkheid en 2. het welzijn van heel het
volk te dienen en dus niet „neutraal” te
zijn. Daarom is volksvoorlichting een
kunst van menschenkennis en tact en
zoo zien wij dan tevens, dat de combi
natie „volksvoorlichting en kunsten” niet
zoo, vreemd is, als zij wellicht op het
eerste gezicht lijkt.”
„De kun staf deelingen van het departe
ment zijn er viermuziektheater en
dansbouwkunst, beeldende kunst en
kunstambachtletteren.” Spr. zette uit
voerig de stimuleerende en ordenende
taak dezer afdeelingen uiteen.
„Tenslotte bestaat er naast de volks
voorlichting- en de kunstafdeelingen een
afdeeling, welke zich met het cultureel
welzijn van het publiek bezig houdt, met
ontspanning en cultuur. Hier is het rei
zen en het vreemdelingenverkeer een
voorwerp van overheidszorg en wordt de
ordening en vereenvoudiging der toeris
tische organisatie in den nieuwen geest
opgebouwd. Hier wordt het feestwezen
van ons volk bestudeerd en straks ge
stuwd in den geest van dezen tijd. Hier
worden herdenkingen, zooals dezen zo
mer de geslaagde Rembrandtherdenking,
en ook luchtiger wijzen van vermaak,
als kermissen en een nationaal zangfeest
op hun mogelijkheden getoetst. Hier
wordt het publiek in nauwer aanraking
met de kunsten gebracht en theaterbezoek
/en concertbezoek gestimuleerd. Hier
worden de verschillende wegen om tot
kunstuitwisseling te komen en onze kunst
in het buitenland te brengen onderzocht
en nieuwe wegen gebaand, alles in sa
menwerking met de Niederlandisch—
Deutsche Kulturgemeinschaft, die als
complement van het departementale werk
op dit gebied meer propagandistisch
werkt en zich direct tot het publiek
wendt.
En nu de werkzaamheid van het depar
tement, die ik wil omschrijven met de
woorden- steunend, stimuleerend, orde
nend, zuiverend en controleerend. Ik doe
een gyeep ter illustratie
Steun geven wij niet alleen in den vorm
varT geldelijke uitkeering maar ook in den
vorm van verschaffing van materiaal, dat
voor het scheppen van kunstwerken of bij
de volksvoorlichting benoodigd is.- Stimu
leerend werken wij door het geven van
opdrachten, door het uitreiken van prijzen
door het geven van suggesties aan de pers,
aan tooneelschrijvers, aan dansgroepen,
aan de Nederlandsche omroep, aan
bioscooptheaters ten aanzien van bepaalde
films enz,, enz., door het bevorderen van
tentoonstelling®- theater-, en concertbezoek
door het mogelijk maken van cultureele
uitwisseling tusschen ons land en het bui
tenland. Ordenend yerken wij, waar het
er om gaat, wilde en zcJhder contróle uit
gegroeide vormen van cultuurleven, zooals
het omroepwezen tot en met 1940, te be
snoeien en in banen te leiden; die verant
woord zijn. Zuiverend werken wij door de
bestrijding der beunhazerij op elk gebied
der cultuur en door het verwijderen van
die elementen, die voor de vaderlandsche
cultuur een gevaar zijn gebleken. Contro
leerend werken wij ten aanzien bijv, van
de filmproductie en de filmvoorstelling, de
persuitingen, de radio-uitzendingen, de
speelplannen der theater?, de opvoeringen
van cabarets, de boekenetalages, de ver
koop van kunstvoorwerpen (dit ter be
strijding van kitsch) en de dilettantentoo-
neelgezelschappen.
Steunen, stimuleeren, ordenen, zuiveren
en controleeren: deze vijf woorden geven
vrij nauwkeurig het werkgebied van het
departement aan Het beoogt m.a.w. aan
alle uitingen van volksvoorlichting en
kunstzinnig leven in volkschen zin moge
lijkheden van ontplooiing te geven en als
die mogelijkheden worden gegrepen, de
activiteit der volksch-cultureele krachten
te sterken en te prikkelen. Het beoogt
vorm en eenheid aan ons cultuurleven te
geven voorzoover het zich maatschappelijk
in bepaalde organisaties uitdrukt, waarbij
het steeds ook zuiverend en in zooverre
negatief moet optreden. Het beoogt ten
slotte het geheel te overzien om na te
gaan, of de volksche stimulans, die het ge
geven heeft ook tot de gewenschte gevol
gen leidt en tevens om zoodoende zichzelf
te kunnen verbeteren. Zoo omvat het
departement het geheele terrein van volks
voorlichting en kunsten van haar moge
lijkheid tot haar werkelijkheid toe.
Er is in een jaar tijd reeds iets bereikt,
aldus spr., maar nog veel meer ligt als
taak voor ons. Dit departement heeft een
zeer bijzondere taak, n.l. ons volk, door
voorlichting en kunstbeoefening op te lei
den, omhoog te leiden tot zijn ware wezen
en zijn oogen voor den nieuwen tijd der
volksche levensbeschouwing te openen.
Tot slot zeide spr. o.m., dat wat vroeger
de maecenas, de vorst en de rijke patriciër
deed, nu recht en plicht is van den staat.
Het departement van Volksvoorliöhting en
Kunsten werkt voor de verheffing van den
Nederlandschen geest binnen de verhef
fing vai) Germaansch Europa.
Noord-Afrika succ^svolle Duitsch
Italiaansche tegenaanvallen
HOOFDKWARTIER VAN DEN FÜHRER,
26 November (D.N.B.), Het Opperbevel
der Weermacht deelt mede
In den cehtralen sector van het Oostelijke
front hebben onze aanvallen van gisteren
een aanzienlijke terreinwinst op^eleverd.
Twee Sovjetoorlogsschepen zijn op een
DuitschFinsche mijnversperring geloo-
pen en na hevige ontploffingen onderge
gaan.
In den strijd tegen Engeland heeft de
luchtmacht overdag en des nachts haven
werken en vliegvelden in het Zuidwesten
en Zuidoosten van het Britsche eiland be
stookt met bommen van zwaar kaliber.
Bij de succesvolle verdediging van een
convooi tegen een aanval van Britsche
motortorpedobooten is een Duitsch pa
trouillevaartuig door torpedotreffers ge
zonken, de bemanning is gered.
In Noord-Afrika heeft de tegenaanval der
DuitschItaliaansche troepen nieuwe suc
cessen gebracht. De stellingen aan het
front van Solloem werden in weerwil van
vijandelijke aanvallen gehandhaafd. Nieu
we uitvalspogingen der bezetting van
Tobrpek zijn mislukt.
Zooals reeds in een extra-bericht is
medegedeeld, heeft de Britsche vloot de
laatste dagen weer zware verliezen geleden.
Behalve dat, zoogls in het Weermachtbe-
richt van gisteren gemeld is, een vrij
groot Britsch oorlogsschip door een
luchttorpedo getroffen was, heeft voor
Solloem een Duitsche duikboot onder be
vel van den eersten luitenant ter 'zee
Freiherr von Tiesenhausen een Britsch
slagschip aangevallen en een zwaren tor
pedo treffer toegebracht. Voorts heeft een
duikboot onder bevel van den eersten
luitenant ter zee Mohr op den Atlanti-
schen Oceaan een Britschen kruiser der
Dragonklasse tot zinken gebracht.
Van het front bij Moskou wordt in
toenemende mate het overloopen van
bolsjewisten gemeld. Om tegen deze cri
sis op te treden, heeft de regeerijig-Sta-
lin aanleiding gevonden, in een nota te
berichten over wreedheden van Duitsche
soldaten tegenover gevangen genomen
bolsjewisten gepleegd. De Duitsche Weer
macht en de naast haar strijdende ver
bonden troepen zien met de diepste ver
achting neer op dergelijke valsche be
richte!}. waardoor het beectachtig optre
den van bolsjewistische horden verbloemd
en haar gevechtsmoraal vergroot moet
worded.
Iran Je de Idee roet «oo leng
leen laten. Daarom X Nela een
ntdironal. moral ooit, omdat
eediand discreet reroietip
rechten' en
van curatoren
-tor over.
curatoren
:or prae-ad-
Ook dit jaar zal WIE, WAT, WAAR?
weer verschijnen. Ook dit jaar zal men
zich weer kunnen laten voorlichten door
WIE, WAT, WAAR?, dat weer veel
nieuws te vertellen heeft. Heel veel
nieuws, voor zoover dit betreft de nieu
we rubrieken, welke als steeds een
groote attractie vormen.
Deze zesde jaargang van
Haagsche Courant-uitgave WIÉ, WAT,
WAAR?, welke op
zal verschijnen, zal weer een aantrekke
lijk geheel vormen met nieuwe en be.
langrijke onderwerpen. Er is weer van
alles te vinden, op zeer gevarieerd ter
rein. Bijzonder veel werk is dezen keer
gemaakt van de
Niet minder dan 11 zijn geheel nieuwe,
zoodat de fraaie kleurenbijlage nu uit
36 pagina’s bestaat.
WIE, WAT, WAAR? 1Q42 is dus weer
in alle opzichten een vraagbaak voor
iedereen.
WIE, WAT, WAAR? 1942 zal verkrijg
baar worden gesteld tegen betaling van
aan ons hoofdbureau Wagenstraat 3537,
op Dinsdag 2 December van 10 uur af,
tegen inlevering van den BON, welke in
ons nummer van Maandag 1 December
zal worden afgedrukt. J^en kan het aar
dige, in den bekenden gelen band ge
bonden boekwerk ook per post toege
zonden krijgen, na ontvangst van 1.20
per giro (12500) of per postwissel.
WIE, WAT, WAAR? 1942 moet in elk
gezin voor *t grijpen liggen 1
Twaalf jaar voor een hoeve,
6 Jaar voor los land
Art. 10, De pachtovereenkomst geldt
voor een bepaalden tijd. Deze tijd be
draagt twaalf jaren voor een hóeve en
zes jaren voor los land, tenzij een langere
duur is bedongen. Met toestemming van
kan een pachtovereen
komst voor een korteren duur worden
aangegaan.
De grondkamer verleent deze toestem
ming slechts, indien uit de bijzondere om
standigheden van het geval een korte
duur van de overeenkomst redelijkerwij
ze voortvloeit en de landbouwbelangen
hierdoor niet worden geschaad. Als bij
zondere omstandigheden worden niet be
schouwd beperkingen, den verpachter
door derden opgelegd.
Art. 11. In een pachtovereenkomst kan
als pachtprijs slechts bedongen worden
een uitsluitend naar tijdsruimte bepaald
en niet van den prijs van producten of
van andere factoren afhankelijk gesteld
bedrag in Nederlandsch geld; met toe
stemming van de grondkamer kan even
wel de pachtprijs' op andere wijze wor
den bepaald.
Art. 12. Nietig is elk beding in een
pachtovereenkomst, ingevolge hetwelk de
geldelijke lasten, welke den verpachter
door publiekrechtelijke lichamen zijn of
zullen worden opgelegd, geheel of ten
deele ten laste van den pachter komen.
Art 15. Vermindering of vermeerde
ring van den pachtprijs kan gevorderd
worden in de gevallen, vóbr vermindering
decreet van den Riiu„
voor het bezette Nederland c?nunissaris
is bepaald, dat met ingang v»»Cil® 8ebie<i
bepalingen van de artikelen plateren de
5 van de verordening no jaq ,1?, en mct
fende het bestuur der univê/fw1 «betref*
hoogescholen worden toen»» Slleiten en
rijksuniversiteiten te UtrenLf 81 °P be
gen, de landbouwhoógeschoni61? Gronin-
nmgen, de gemeentelijke unhL Wage-
Amsterdam en de Neder?andcehrsiteit vaa
sche hoogeschool te Rottera„ economi-
De bovenbedoelde artikelen"1!. i
volgt: 'n-eien luiden als
Artikel 2 De bevoegdheden
plichten van het college va
gaan op den president-curati
u Artikel 3. Het college ven
brengt aan den president-curat.
vies uit ter zake van alle aaneelp^’ V T'
welke tot het oogenblik van in“enh£den
treden van het in artikel e bed
creet tot de bevoegdheid van de”
vermelde college hebben gehoord* boven’
Artikel 4. De president-curator staat in
de uitoefening van zijn functie ond?r toe-
verniJh? dden s^ret,arls-generaal en is
verplicht diens bevelen, aanwijzingen en
voorschriften onverwijld op te volgen
Artikel5. De secretaris-generaal be
noemt en ontslaat den president-curator.
Het college van curatoïen bestaat uit vier
leden, die door den secretaris-generaal.
den president-curator' gehoord, worden
benoemd en ontslagen. Zoolang de secre
taris-generaal het college van curatoren
met opnieuw samenstelt, bestaat hwt uit
de leden, die er toe behoorden op het
oogenblik van inwerkingtreding van het
uit te vaardigen decreet.
In een gisteravond in de groote zaal
van den Dierentuin belegde bijeenkomst
heeft de plaatsvervangend leider der
N.S.B., de heer C. van Geelkerken, een
rede gehouden over het onderwerp „Met
Duitschland tegen het kapitalisme”. We
gens plaatsgebrek kunnen wij het verslag
eerst morgen plaatsen.
De werkgemeenschap „Vreugde en Ar
beid” van het N.V.V. zet met onvermin-
derden. ijver haar streven voort den ar
beider na de dagtaak goede ontspanning te
bezorgen. Zoo vond gisteravond in het
Gebouw voor K. en W. een voorstelling
plaats in samenwerking met den Neder
landschen Omroep. Er was zeer veel be
langstelling en nog meer enthousiasme
voor het uitstekende programma, waaraan
een aantal bekende radiosterren medewer
king verleenden en den avond tot een
groot succes wisten te maken.
Elzard Kuhlman en zijn populair Amu
sementsorkest traden het eerst voor het
voetlicht en was het wonder, dat zij met
een daverend applaus werden verwel
komd? Met vlot gespeelde en goede ont-
spanningsmuziek deden zij hun reputatie
gestand én slechts noode lieten de luis
teraars hen gaan. Doch daar waren ook
Jac. Gerlach en Frans van Capelle met
■hun harmonica, wier succes niet minder
groot was en Sandor Sipos, de zoo be
faamde xylofonist En een aandachtig ge
hoor vonden de Indische liedjes van Elly
v. Stekelenburg. den mooien zang van
Hedwig Jungkurth en het spel van de
Vroolijke Velen dammers en ,,De vier Ha-