1 1 E HET „PUNUJKE SCHOT ',n zlEEpJj lag, en vork en een antiek mes lagen nonchalant, als een oogenblik terzijde ge worpen, naast het bord. In 'n geopende bierpul schuim de donker bier. Een hooge, rondgerugde, antieke stoel stond terzijde geschoven. Het geheel was van een le vende en zeldzaam boeien de schoonheid en het colo- riet der kleuren had een Voor den Puzzelaar Melk is goed voor elc T 11 li li jjjf 28 29 ||jg 2 3 99 A A M*»* ii li li II li li li li li 1 I 1 I II ii ii II II ii is i i 11 I ii ii ii ii it ii ii de en II I I 1 I II I I ii it ii II ii ii ii 'b ii ii 11 11 11 ii ii ii ii ii it ii 15 11 11 ii ii ii ii ii ii ii ii ii ii ii ii ii ii ii „11 ii 11 ONHERKENBAAR li li li li II ii I! li li ii ii ii ii li ii li ii li li ii ii 2 li ii li ii ♦M*M»ait<.>^<K<)g>y t^tg[>)Kt|K<M(»M(*M»***,****,*«M»M.M«M*M»**W*> 55 baar, 14 Radio-omroep, 16 Australisch v° de ZUINIG kop koffie in de cafétaria! (Annie van der Ruit) H in het hij blijf gaf, de waarheid van zijn verhaleh groepjes verdeeld, langzaam door de zaal. O II t koe (Annie van der Ruit) Het was traditie geworden, dat er min* II II I i I I I I I II li II II II II ii i i Hij dacht met een knellend gevoel van wroeging en heimwee aan zijn schilderij eigenlijk wel denken Sterker nog: het peil van zoo’n doodgewone stalkoe wordt wer kelijk onderschat En het bewijs' een koe is muzikaal! UI Dan kwamen de verhalen los. En dan was er gen soebatten meer aan naar X kwam om een dag met een loods boot uit te varen. Niet om te kijken hoe het loodsen in zijn werk ging, maar om zeehonden te schieten, tenminste: probee- ren. Nou moeten jullie weten dat er oij laag water, ongeveer een uur buitengaats zand banken droog komen te liggen en als het mooi weer is, komen er naar die banken honderden zeehonden, om zich door het zonnetje te laten beschijnen Dat is een I der Overal tegen de kale muren van zoldervertrek hingen schetsen en onaige maakt weik, waaruit men dezelfde krach- sctAlderen, dacht hij wanhopig, heb het beste gegeven wat ik te geven had, mijn Het morgenlicht viel grauw en nuchtei tafel °ver de ruw houten tafel in het armoe ter vrijgelaten. Langzamerhand kwam het werk, het eene stuk na Mak, 39 Blijspel, 40 Houding, 42 Vlies- vleugelig insect, 43 Kleurstof, 46 Broodsui- 47 Bulgaarsche munteenheid, 49 II II ii II oiuuvnscu un uc niet?» veru piuiewui Grevers hadden meer realistische werken II II verstand, 54 Strijdperk, satijnen stof i ker, 47 Bulgaarsche munteenheid, Waschmiddel. 61 Reeks, 52 Zangnoot Wat is er, buldert hij door de klas. Honderd! Meester, uw jas staat brand. Wanneer ik bij tijd wijle pog eens door Horizontaal: 1 Stad in Oost-Java, 5 Bijenhouder, 8 Klasse, opschrift, 11 Soort groet, 12 Huzarenhoofddeksel van bont, 13 Ligplaats voor schepen, 15 Insect, 17 Rand, 19 Klein vaartuig, 21 Verkorte meisjesnaam, 22 Egypt, zonnegod, 24 (Afk), 26 Voorzetsel, 27 Ri- Mevrouw, eventjes gast op schotsafstand van de bank met de honderden robben aankwamen, lag daar onze doode vriend, niet te onder scheiden tusschen zijn lèVende familie 30 Ranonkelachtige plant, 31 Raadsel, 32 Heftig, 33 Verkeerd, 34 Bijwoord, 36 Den lezer heil (Afk.), 41 Spil, 42 Uitroep van vreugde, 43 Ruw, stroef, 44 Lipbloemige plant, 45 Turfstrooisel, 48 Rivier in Oos tenrijk, 50 Roofdier, 52 Leelijk dier, 53 BÉM] Het schot was altijd raak! Ma nu loopt het op een ongelukkigen dag een beetje anders van stapel Het war in Augustus, dat de bekende Nederlan der weer een dag zou meegaan. Aan boord _„1 zoo mooi, dat het wel leek of de schuit verkocht zou worden. Het was een heerlijk weertje Om elf uur was alles klaar om uit» te varen en werd de laatste tros binnenboord gehaald Ik zat met onzen gast en den kapitein en - de Edda's Blader en er de kou de van den Noordenwind uit voel opwaaien, dan be grijp ik opeens mijn oude voorliefde weer voor hooge Noorden, zooals Ijsland en Noorwe gen, het land, van Peer Gynt en Solvège Dat ook Zweden BELANGRIJK Voor je iets zegt, denk goed na, kin deren, voor je iets zegt, vermaant de on derwijzer, terwijl hij met zijn rug naar de kachel staat. Voor je denkt iets belang rijks te zeggen, is het beter om tot hon derd- te tellen. wat stonden we te zweeten. Z Peeling beginnen de kinderen in een Onze gast verbrak plotseling de stilte raz?i?d. ^emp°uei i u ^en de doodelijke spanning door met een., Stem van verrukking te roepen: dat is een wonder. Een pracht schot. Zoo goed heb ik nog nooit geschoten. Twee stuks. Kijk dan toch mannen, twee stuks! Hij gooide zijn geweer ergens op dek en ging dansen als een kind. Op den terugtocht was de jager in de beste stemming en aan tafel werd het ple- nomenale schot nog lang en breed be sproken. We waren hét allen met hem er iemand en dat gebeurde wel eens die een'Uach niet kon bedwingen, dan gebeurde het dat oom Klaas zei: Ja. kijk eens jongen, alles wat ik vertel is J Maar als jullie het niet willen gelooven, ga dan maar spelen in het achterhuis, dan ga ik voor ons plezfer De zeehond, die nu eigenlijk geen zee hond meer was. werd weer op de zand- bank neergelegd en bleef door zijn ge wicht, ook bij hoog water, wel liggen. Als HIJ KENDE HAAR Zeg, kén je eigenlijk die dame, die naast je woont? En of! - Pc bedoel, keiKje haar voldoende om haar zoo maar te kunnen aanspreken? Man, ik ken haar zoo goed, dat we al eens, dat het een wonderlijk schot was! lang geen woord meer wisselen! geheele van het met zijn perspec- getuigde van meesterhand. Grevers warmen, diepen gloed. De compositie schilderij, zeldzaam tief, een Professor sentimenteele voorstellingen riep zijn collega's en verrast, overstelpt Er waren schilderijen waarop vruchten door bewondering, bleven zij minuten glansden, beschenen Er ziel en dit kan men maar eenmaal geven -li li I! behóbrendè bij de Haagsche Courant van 6 December 1941. No. 18051 in de stuurhut. De stemming was als het weer. Het gesprek ging in hoofdzaak over jagen en dat is nou niet een onderwerp waar een zeeman zonder te liegen over mee kan praten. Het verhaal dat de ka pitein dan ook deed over een door hem meegemaakte apenjacht op Borneo, was zelfs voor onzen gast die toch wel een- beetje gewend was wat al te sterk. Maar de stemming leed er niet onder en daar ging het toch maar om. Om twaalf uur kregen we door den kijker de zankbank in het oog. Het zag „zwart” van de zeehonden. Zooveel had den we er nog nooit bij elkaar gezien. We gingen halve kracht varen en achter het briesje liggen. De Parabullum werd uit het foudraal gehaald, nagekeken, bewon derd en geladen. De vaart werd steeds verminderd en ieder lawaai aan boord werd vermeden. Zoo kwamen we om half een op tweehonderd meter afstand van den geweldigen troep robben. We hadden plaats genomen aan de stuurboordsreeling. Lang zaam draaide het schip bij'. Het geweer werd gericht^ en in den aanslag gebracht. Niemand dorst meer te ademen. Enkele zeehonden begonnen al zenuwachtig te schuivelen. Niets was er meer noodig den heele troep zee in te doen daveren. Pang... Je hoorde den kogel fluiten over het water Een groote verwarring ontstond er on der de zeehonden. Op- en overelkaar vlo- j ZONDAGSBLAD - zijn overjas was naar de lommerd verhuisd om de laatste tube verf te kunnen koopen Hij zou het lesgeld voor de komende drie maanden niet kunnen betalen Doch dit alles was niet het ergste, het hij genoten van den diepen gloed der kleuren, van de voor stelling, van het geheele werk, in welk een weerld had hij tij dens het maken geleefd? En nu? Het feit, dat hij het schil derij vrijwillig had ingezonden, maakte het gemis nog ondrage- lijker. Een snik welde in hem op, hij gooide het hoofd achter over en klemde zijn magere, lange handen in elkaar. Ik zal nooit meer zóó kunnen li vouwen of in een speciaal daarvoor be- - stemden hoek gestuwd want de hand 11 bleef zoo lang weg en zette oom Klaas 11 als laatste toebereidsel, zijn schipperspet. Nou. de rest raden jullie natuurlijk wel die hij ook altijd thuis droeg, maar wat 11 niemand vreemd vond, op zijn achter- hoofd. Jullie weten, begon oom Klaas, dat ik de laatste vijftien jaar gevarert heb als loods. Denk nou niet dat je als loods niks glom de boel meemaakt, want dan sta je naast de loop- c' -1.—.--- II plank. - een heerlijk weertje Om elf uur was alles Het was traditie geworden, dat er min- 11 stens eens per jaar een bekend Nederlan- 11 der ik zal zijn naam niet noemen, maar De fotograaf: lachen! ’t Mannetje: Niet d*en vrouw, niet lachen! Onze kennissen moeten kunnen zien wie de foto voorstelt (P Siers) 11 Inzicht en verstand, 54 Strijdperk, 55 Glad satijnen stof met eigenaardigen 11 glans, j In het dikomlijnde middenvak komt van 23 tot 23 een bekend spreekwoord te 11 staan. j Verticaal: 1 Grondslag, 2 Staande veer, 3 Kunstgreep, foefje, 4 Suiker- oompje, 5 Heilig beeld (Grieksche kerk), 6 Een roodachtig grijs metaal, 7 Vuurpijl, 9 Grondtoon, 10 Als 24 hor., 13 Onvrucht- j j baar, 14 Radio-omroep, 16 Australisch vo geltje, 17 Uitroep van afkeer, 18 Lid- H woord, 20 Eens, 22 Werkelijk, 25 Visch- jj korf met deksel, 27 Telwoord, 29 Lusje. 35 Schakeering, 37 Stoomschip (Afk.), 38 11 it 11 11 zich naar zijn beste krachten gegeven I De heeren der commissie wandelden, in - groepjes verdeeld, langzaam door de zaal, I waar het werk reeds door de suppoosten was opgehangen. Zij stonden minuten lang voor elk schilderij stil, doch tenslot- f te waren allen het in hun keuze eens. Twee schilderijen kwamen in aanmerking voor ee.i prijs Het eene. ..De Vrijbuiter” geheeten. stelde een stoere mannenfiguur voor, die buiten in het veld, bezig was I I op een houtvuur zijn ontbijt gereed te i maken Naast een kleinen reiswagen liep een paard te grazen Het was een prach- I I ti^ werk met een schitterende belichting. De techniek, compositie en de kleur scha-' keering getuigden van een groot talent, het bleek het werk van een jonge Hol- tlandsche schilderes te zijn Het tweede schilderij waarop de keuze viel, was van een leerling uit de klas van professor Grevers Op het kaartje, dat boven het schilderij hing, stond de naam ..Daalder”. Professor Grevers las den naam en dadelijk herinnerde hij zich dezen jongen man Een stille, ernstige jongen, met wonderlijke oogen. oogen waarin een vreemd heimwee gepaard aan tragische hulpeloosheid van den artist, verstard schenen Professor Grevers knikte verstrooid als antwdord op de enthousiaste woorden van zijn collega’s Hij bekeek het schilderij aandachtig. De Voorstelling ontroerde hem zijn kunstgevoel, zijn artistieke smaak en zijn verwachting van dezen leerling werden volkomen bevredigd. II II II II de hij zijn zakdoek uit zijn diepe broek- - zak, ons stuk voor stuk doordringend pracht gezicht, al die beesten daar te zien aankijkend of er onder ons niemand zat, liggen koesteren Maar een onvergetelijk 11 die door een lachend of bedenkelijk gezicht gezicht is het, als ze bij het minste onraad blijf gaf, de waarheid van zijn verhaleh - 11 reeds bij voorbaat in twijfel te trekken Dan snoot hij op een vervaarlijke wijze zijn neus. Zoo vervaarlijk, dat wij wel 1 eens- zijn mond er van verdacht hebben 11 dat geluid voort te brengen Maar dat snuiten nu, had een veel diepere, een psy- 1 chologische beteekenis Het was de vuur- 11 proef op onzen welgemeenden ernst Was II li 11 serieus waar, je kan het navragen 11 een pijp rooken II 11 Dien keer ging om Klaas niet vertellen 11 Hij pakte den tabakspot naast zich van de breede vensterbank, zette hem tus- 11 schen zijn knieën en begon bedachtzaam (wij noemden het tergend) zijn groote guber werkje, maar we deden het niet 1 pijp te stoppen. Niet meer naar ons op 11 of omkijkend Maar dat gebeurde ge- traind als wij waren gelukkig maar 1 weinig Als de vuurproef gunstig door- II staan was. verdween de zakdoek, met hetzelfde breede gebaar weer in den broek- we dan een of twee dagen later met onzen zak. werd daar schijnbaar netjes opge- In de groote tentoonstelling* y zaal van de Academie voor X Kunsten en Wetenschappen. 7 wérd de jaarlijk- sche bekronings- wedstrijd gehou- T den Ditmaal was S men, bij het sa- i menstellen, van het programma alleen -afgeweken en'-had de studen- 1 ten, inplaats hei. f de vrije keus te - laten, een onder- werp opgegeven I Dit onderwerp had men den titel I gegeven van: „Het ontbijt” In de uit- T werking van het i onderwerp waren de studenten ech- I I I f f I I i i ergste was, dat hij het grootste, het beste wat hij te geven had. in dit schilderij had gelegd, een deel van hem zelf, zijn ziel! dit Hij kwam er nooit meer van los, juist om dat hij het had afgestaan. Ht bond hem met duizend banden Het was een schep- grond bezig’ was. Ook de dieren waren tige hand, dezelfde meesterlijke kleurbe ping, zijn schepping, zijn meesterwerk 11 niet vergeten, men 1 11 en varkens aan him ontbijt zien Weer een andere schilderij toonde een elegante, jonge vrouw, die in een sierlijk morgen- jasje te bed lag, terwijl een kamermeisje het ontbijt op een zilveren blad binnen bracht De studenten uit de klas van professor ingezonden. Onder deze schilderijen trok Nooit had hij het moeten inzenden Hoe er nog nooit naar kijken? Neen immers! dat van een Franschen student zeer de had hü aandacht. Het was getiteld „Ontbijt van ervan, kunnen scheiden? Zijr Hij had slechts de herinnering, die zich aandacht Het was getiteld ..Ontbijt van meesterwerk, waaraan hij het laatste Wat nimmermeer liet verwezenlijken. Hoe had een bedelaar" en stelde een sjovelen man hij bezat, geofferd had. Zelfs voor, die op een binnenplaats van een zijn overjas was naar huurkazerne in de vuilnisemmers naar lommerd verhuisd om afval zocht. Kortom, er vfes een enorme voorraad van verschillenden aard Een ieder had - --1 gegeven Hét schilderij vertoonde den hoek van en zaal, blijkbaar een vertrek van een eeuwenoud kasteel, want tegen den achtergrond van een donkere eikenhouten be timmering zag men nog juist het onderste deel van een schilderij, een man in wapenrusting. Een zonnestraal gleed over het matte staal van een gepanserd been, de rest -bleef in een geheim-. Maanstand zinnig schaduwachtig licht vier^ in de Provincie Utrecht, 28 Laagte, gehuld. Doch het hoofd motief was wel de groot ste verrassing. Door het gekleurde boogvenster viel het ochtend-zonlicht, in een scala van kleu ren, op een tinnen schaal waarop een aangesneden stuk rood, sappig vleesch in deze teedere gevoe-(Teekening Doevet lens deelt, op die ge dachte ben ik eigenlijk nooit gekomen, voordat een krantenknipsel uit dit land door mij letterlijk werd uitgespeld. Een koe, zoo stond er. is volstrekt niel 3 Juffrouw, mijn man is zoo zuinig. Hij vroeg me indertijd ten huwelijk bij een kop koffie in de cafétaria! O, juffrouw, de mijne overtreft alles. 11 - Die heeft me gevr&agd over de post op- gen ze, bliksemsnel en kwaadaardig grom- een open briefkaart mend het water in (p Siers) I f Aan boord kijkt alles vol spanning naar het resultaat van het schot Wij allen den ken <jen uitslag reeds te weten. Maar, wat is dat? Niemand zegt er iets. Niemand kan en durft iets te zeggen. Er ontstaat voor ons een pijnlijke situatie. We weten niet of we moeten lachen of huilen. Het liefst waren we met schlp- en-al in de golven verdwenen. Och, o<;h, wat stonden we te zweeten. II II II zoo’n alledaagsch dier als wij menschen liever, zooals er menschen zijn, die wel en 11 die niet muzikaal zijn, zoo zijn er muzikale en on-muzikale koeien, in een verhouding van negen op de dertien, een zeer gunstige 11 verhouding dus voor een „beestachtig” milieu. 1 Er stond verder: „voortbouwend op een 11 oud idee er is toch werkelijk niets - nieuws onder de zon toen iémand, ge leid door een bewonderenswaardige intu- j itie. voorstelde een orkest in een stal te in-stalleeren (hetgeen toen nog eenige be- 11 zwaren met zich bracht, wellicht de oppo sitie van het gezond verstand) heeft men thans ergens in Zweden in een koestal II proeven genomen met muziek uit een luidsprekersinstallatie..." Ja, alles is goed afgeloopen: het koeien 1 publiek betuigde met luid geloei zijn in stemming en ging er op zijn gemak bij 1 liggen Blijven wij niet vaak ronddribbe len als de radio de „Vijfde” geeft? Wat een Leschaafd dier, zoo’n koe II Maar het mooiste komt nog. Wij worden geroerd als we lezen, dat 1 deze dieren ook niets voor niets wilden Zij betaalden het stalconcert met melk extra melk, bijna een kwart liter boven het normale. Voor zoo’n arme koe meer d» genoeg, zou ik meenen. Daalder steunde het hoofd in de handen en dacht hij, behield zijn scheppingen werk voor Zichzelf spelen, hij kon het er- Het verhaal van het „pijnlijke" schot, het is serieus waar, je kan het navragen is afkomstig van mijn oortl Klaas, die het 11 zeker wel zeventig keer verteld heeft. Het laatst aan zijn dokter, twee dagen voor zijn dood. Het is niet een van de sterkste verhalen die oom Klaas ons op een onvergefelijke wijze heeft opgedischt Onvergefelijk reeds om de manier waarop oom Klaas „er voor ging zitten” Met een langzaam gewichtig gebaar haal- ‘4—1_ -14. _:4_ zak, ons stuk voor stuk aankijkend of er onder ons niemand zat, liggen koesteren -I 1 z-k z-v 1 1»- zv z*^ a z*» 4 4 1 X 1 allemaal tegelijk zee in waggelen Van dien meneer was bekend dat hij beter kon eten dan schieten Dat is na tuurlijk niet erg Als je het zelf maar weet. Maar hij wist het niet, of wilde het niet wetei. Dat kon je zoo merken aan het Latijn dat hij sprak van zijn jacht avonturen. En om hem - nou stiekum in dien waan te laten, werd hij door ons een beetje geholpen Nu weet ik wel. dat dat niet goed was, maar je moest niet verge ten wien je voor had en tep tweede, wij waren- geen „visiaters" De manier waarop wij zijn geluk in ja gen verzekerden, was de volgende. Een dag of een paar dag n voor onzen gast kwam dat was altijd al lang te voren bekend gingen we zelf op zeehondeh- jacht. Gelukte het ons er een te schieten, dan ,/erd het .beest aan boord gehaald en moesten zijn ingewanden plaats maken voor steenen. Daarna werd het zaakje weer netjes dichtgenaaid. Het was een lu ll f I i f I kwam het hét eene I het andere, er wa- ren er zeer velen, van den meest ver- l schillenden aard en voorstelling Er wa- ren teedere aqua- rellen met Er waren schilderijen waarop vruchten door bewondering, bleven zij minuten II glansden, beschenen door ochtend- lang zwijgend dit meesterwerk bekijken. 11 zonneschijn. Er waren voorstellingen Zonder dat een woord gezegd werd, wis- van gedekte tafels vol glanzend zilver, ten allen, de beslissing was gevallen! I f Er waren voorstellingen van kinderen met bekers melk, en op één schilderij zag mén een volksvrouw, die aan een t___ waarop een krant lag uitgespreid, bezig dig atelier van den jongen schilder Daal was brood te snijden Weer een ander J x vertoonde een gedekte hoteltafel voor een raam, terwijl een kellner op den achter- II niet vergeten. :n< kon kippen, paarden heersching herkende «.is* o.- De schilder, ineen vuile, gescheurd* en zuchtte wanhopig. Een componist, zoo werkjds, zat peinzend aan de tafel en dacht hij, behield zijn scheppingen voor brak gedachtenloos stukken van een altijd, want hij kon telkens opnieuw zijn droog brood af, welke hij, blijkbaar ge heel zonder te weten wat hij deed, in den gens anders beluisteren, een schrijver be- mond stak hield zijn boek ook nadat hij het de we- Hij dacht met een kwellend gevoel var. erld had ingezonderi, maar een schilder? wroeging en heimwee aan zijn schilderij Kón hij, indien het werk verkocht werd, H I! II f den ZEKER VAN ZIJN ZAAK Je adresseert den brief voor me vrouw Jansen aan haar man? Ja, ik wil zeker weten, dat zij brief leest.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 9