49
4
De Riemer weifelt tusscheri 1584 en 1585. De '1'resoriersrek.
beslist voor het eerste jaarzooals blijkt uit een hoofdstukCosten
gevallen God beetert deur den geweldigen brant geschyet alhyerln
den Hage opten 13 Mey 1584».
lichaam niet vermoeden, hoewel het banvonnis van 1580
en de herhaalde mislukte moordaanslagen daartoe wel aan
leiding gaven, kon de Magistraat niet vermoeden, dat
ruim een half jaar later de misdaad zou zijn volbracht, die
heel het vaderland in rouw zou dompelen.
Den Haag zelf leed, ook in materieelen zin, een groot
verlies, zoowel door het vertrek of de vlucht van een groot
deel der burgerij, dat vooraf was gegaan door verplaatsing
van het Hof naar Delft, als door den afslag, die aan de
pachters van den wijn- en bieraccijns moest gegeven worden.
De eene slag volgde den anderen. Was op den 13n Mei,
van het voor Nederland zoo noodlottige jaar 1584, de resi
dentie reeds gevoelig getroffen door den feilen brand x), die
de geheele Vlamingstraat vernietigdeen zelfs het Elisabeths-
klooster, tegenover de Schoolstraat gelegen, verwoestte, de
10e Juli zette de kroon op de rampen, die «de vlecke van
den Haghe zoo door de troubles als anders in het
hart trof, en het is dan ook gemakkelijk te begrijpen, dat
de Magistraat, bij het vernemen van den moord, onmiddel
lijk een missive zond aan dien van Delft, waarschijnlijk om
nader en officieel bericht van het droevig feit te vernemen.
In de tresoriersrekening van Den Haagloopende van 1584
1585waaraan ikdeze korte gegevens ontleenstaat dan
ook aangeteekend
«Betaelt Michiel Dircxsz. geswooren Loopende böode van