99 men van der zusteren rustige, maar nederige leefwijze kan zeggen. Na het uitdiepen der Vliet en het verbroeden der vaart van den Haag tot de Vriesen kon men niet meer met de jaagpaarden door de trekvaart van Delft naar den Leidschen- dam waden. Daarom werd den 16 April 1556 octrooi verleend door den Koning tot het leggen van eene brug en het heffen van een tol; dat'is de Nieuwe tolbrug de oude is bij ’t Plankje want de jagers zouden anders, van Den Haag komende, moeten terugkeeren naar de Geestbrug en langs Witsenburg en over de Hoornbrug naar den overkant der vaart bij de Vriesen rijden, of omgekeerd. Het octrooi werd verleend aan Joost van Ouwelant, in de vrijheid van Den Haghehet Haagambachtwoonachtigdie eenige maanden later de visscherijvogelarij en ’t buttinggeld onder Rijswijk pachtte. Den 8 Oct. 1590 verpachtte de Rekenkamer den tol van Oudelandts-brugge aan Aper Frans van der Houff, te Delft. Deze komt in de koopakte van 1 Dec. 1593 als eigenaar van Burgvliet voor, want de strook gronds tusschen de sloot en de kade van de Haagsche vaart is van de Geestbrug «strekkende» tot «de erfpacht van Aper Frans». Wij behoeven niet in bijzonderheden na te gaan, wat het vrouwenklooster Nazareth wedervoer, toen de beeldstorm te Delft en te ’s-Gravenhage, niet minder te Rijswijk en Voor burg aankondigde, dat de dagen van al deze vrome stich tingen geteld waren. Het werk der woestelingen werd, zoo dit nog noodigwas, door Spaansche en Geusche benden, die elkander in ruwheid niets toegavenvoortgezet totdat de eersten Holland in 1574

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1889 | | pagina 170