100 verlieten en de oude Christiaen Huygens den geheelen Haag kon doorrijden, zonder eenig levend wezen te ontmoeten dan een oud manzittende op de trappen van liet Stadhuis. Eerst den 15 October 1593 bepaalden de Staten van Holland de voorwaardenwaarop zij de aangeslagen goederen van het gewezen klooster te koop stelden. Daarin zijn de belendingen, die in eenigszins andere woorden door den koopbrief van 1 December 1593 bevestigd worden, aldus beschreven: West, jonckheer Adam van der Duyn, dat wij als erfpachtsgoed het eigenlijke Leeuwendaal zullen leeren kennen; Noord, de Brede heerwech van de zeven huyskensdat is de laan van Witsenburg naar de Geestbrug; Oost, de kade van de Haechsche vaert, streckende van de erfpacht van Van der Houff tot de Geestbrugge, bij ons de Geestbrug, van Petersburg tot aan Burgvliet; Zuid: de Vliet ofte Delftsche vaert, tot de coornmolen toe, dat is, weer van Burgvliet tot het Molentje. Wij hebben dus het tegenwoordige Leeuwendaal met den grond, waarop de huizen aan de Geestbrug staan, doch zonder Burchvliet. En de voorwaarden met de koop brieven spreken van 25 morgen 175 roeden landtsmette bepootinge ende beplantingè, daarop siaende, gelegen in den ambochte van Rijswijk ende Voorburch». Menmerkeop, dat de sloot achter de huizen aan de Geestbrug tot in onze eeuw de grens was tusschen die gemeenten. Aldus blijkt, dat van gebouwen geen sprake was; destijds haalde men de steenen der veelvuldige ruïnen wegzooverre ze niet te diep in den grond zateneffende den grond en stelde de wildernis te koop. Jan Harck, van Rijswijk, werd de kooper voor 5000pond van 40 grootdat is voor vijf duizend gulden van ons geldvoor ongeveer 25 bunders grond, gelijk wij dien beschreven zagen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1889 | | pagina 171