102 ontmoeten wij hier den advocaat mr. Joost Dedel, eenige jaren later zijn confrère mr. Jacob Boot. De eerste verkocht den 16 Mei 1616 de «hoffstede genaemt Lewendael» aan Hendrik Schrevelsz.van Tedingerbroekwiens familienaam men in die tijden onder de leden der Haagsche regering aantreft en die zelf in Den Haag woonde. Wij hebben das hier te doen met eene toenmalige buitenplaats, die in een twintigtal jaren al eenig aanzien mag verkregen hebben, en reeds met een naam voorkomt. Uit de kaart van Delfland, door Floris Balthasar, A0 1611, en dus juist in den hier be schreven tijd, ziet men, dat de eigenlijke buitenplaats slechts een derde van den grond beslaat, achter en terweerszijden van het huis, maar, dat de beplanting zich uitstrekt tot over de grenssloot en tot aan de kade der trekvaart en dus een deel inneemt van de tegenwoordige huizen aan de Geestbrug. De naamsafleiding van Leeuwendaal wordt ons onopzette lijk aan de hand gedaan. Niet zelden heeft deze verklaring moeielijkheid in, omdat de beteekenis wezenlijk of oogenschijnlijk ontbreekt. Drievliet en Trekvliet hebben geen verklaring noodig Cromvliet heeft, volgens de ligging althans, geen zin: de Vliet is daar niet krom. Maar mr. Bernard Cromvliet, die van 1606 tot aan zijn dood in 1627 in de Rekenkamer zat, en als «de Rekenmeester Cromvliet» hier zijne hofstede had, gaf zijn’ naam aan de latere buitenplaats, daar de landhuizen aanvankelijk geene andere benaming hadden dan b. v. de hofstede van Cromvliet, in ’t gewone leven kortweg Cromvliet, en dit werd en wordt nog verkort, op stukken land en weiland toegepast. Na den ommekeer der zaken en nadat Holland door het ontzet van Leiden door de Span jaarden verlaten was, werd de hier beschreven grond, die

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1889 | | pagina 173