104 eene Hallingh uit Dordrecht, hij zelf van Den Haag ge boortig, omstreeks 1596. Hij had te Leiden gestudeerd en was met eene Leidsche dame getrouwd, Johanna van Pan- huysen, wier vader Cronestein bezat, bij de bekende Lammen- vlietsche Schans gelegen. Mr. Pieter Boele, ridder-baronet zoo luidt zijn voor geld verkrijgbare titel had zijne vaderlijke woning in 't Voorhout op den hoek van ’t Schoor steen vegersstraatje geërfd, bezat nu zijne buitenplaatskocht in 1630 de ééne, en negen jaar later de andere helft der heerlijkheid Puttershoek. Van Delfland kreeg hij toestemming in 1647 «tot het stellen van een speelhuis aan de vaart»; dit is de fraaie koepel, waarvan wij nog gelegenheid zullen hebben te spreken. De heer van Puttershoek was een rijk man, beide door geboorte en huwelijk, zijn jongere broeder, mr. Paulus Boele, stierf ongehuwd; hij zelf overleed kinderloos, na bijna 60 jaar in ’t bezit van Leeuwendaal geweest te zijn. Den 25 Mei 1688 werd de bezitting door zijne erven verkocht, en wel voor /’23100,met de bijvoeging: contant. De koopers waren de voogden der minderjarige kinderen van mr. Scipio Ormea. De naam is reeds genoemd onder de bende van lombardiers, en was ontleend aan dien eener kleine plaats nabij Alessandria. De stamvader, en dus grootvader van zijn naamgenoot mr. Scipio Ormea, die te Amsterdam zijne loopbaan aan ving, was in 1594 aldaar getrouwd en gaf toen op 26 jaar oud, een van Quivra misschien Zivra in Piemont geboren te zijn; al die Italianen, ook die met Sephardische namen, zijn hervormd of gaan er voor door. Hij overleed den 18 April 1627. Zijn jongste zoon Cornelis huwde later met Johanna, dochter van denzelfden

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1889 | | pagina 175