8
boezem behoort. Bijgaand kaartje geeft van die landstreek een
voorstelling.
Een groot deel daarvan bestaat uit polders en droogma
kerijen die 0,50 tot 5 M. zijn gelegen onder den gewonen
laagwaterstand in zeeterwijl een ander deelde zoogenaamde
boezemlanden, gelijk, of 1 tot 2 M.boven dienlaagwater
stand zijn gelegen.
Geheel Delfland dus, met uitzondering van de duinstreek,
ligt lager dan de hoogte van het water op de rivier of in
zee bij gewonen vloed of ook storm, en wordt door die duinen
of door dijken tegen die hooge waterstanden beschermd.
Het regenwater op de aldus ingesloten landstreek vallende
loopt, voor zoover het de boezemlanden betreft, af op de
kanalen en vaarten, welke dat boezemland doorsnijden,
welke bewaarplaatsen van water met den algemeenen naam
van boezem bestempeld worden. Van de polders en droog
makerijen kan het regenwater niet op den boezem afvloeien,
maar moet door middel van windmolens of stoomgemalen
kunstmatig daarop worden gebracht, terwijl de boezem zelve
het overtollige water moet afvoeren op de rivier bij lagen
waterstand door sluizen in de Maasdijken. Loopen de ebben
gedurende eenigen tijd niet laag af, dan kan het boezemwater
niet worden geloosd en moet ook de kunstmatige toevoer
van water op den boezem gestaakt worden. De polderlanden
en soms ook de boezemlanden geraken dan voor korten tijd
meer of min onder water. De waterstand dien men op dien
boezem zooveel mogelijk tracht te onderhouden wordt genoemd
Delflands peil (D. P.)
Wanneer men nu in het oog houdt, dat alleen door sluizen
in de Maasdijken het water van Delfland wordt geloosd en men