16 treedt, kan zich in twee richtingen verdoelen, naar de Bier kade en naar den Z.-O. Singel. Omdat nu de weg van de Bierkade naar de Vaart langs de gasfabriek veel korter is dan die langs den Z.-O. Singel en de Manritskadeen het water geneigd is den kortsten weg te volgen, zoo zou het kunnen gebeuren dat in eerstgenoemde richting een te sterken stroom ontstond, terwijl in laatstgenoemde de afvoer onvoldoende ware. Om dit te voorkomen is eene waterkeering noodig waardoor men den afvoer kan regelen. Daartoe dient het in aanbouw zijnde sluisje aan de Loosduinsche brug. Om gelijksoortige reden zullen nog eenige keersluisjes in de stad gemaakt moeten worden ten einde de Veerkade, het Spui, de Turfhaven en de Nieuwe Haven in den stroom te doen deelen. Het is in hoogc mate waarschijnlijk, datindien werkelijk dagelijks de genoemde hoeveelheid water van 200000 M. naar zee afvloeit, het ongerief dat de grachten thans geven geheel zal hebben opgehouden te bestaan. Somtijds echter daalt de waterstand in zee niet laag ge noeg om uitloozing mogelijk te maken, terwijl de vrees is geopperd dat in buitengewoon droge tijden en bij lage rivierstanden niet genoeg water uit de Maas zou kunnen worden aangevoerd. Eindelijk heeft men rekening te houden met de belangen der badplaats Scheveningen ter wille waarvan moet worden zorg gedragen, dat de loozing zoodanig plaats hebbe, dat in het badseizoen het loozingswater niet naar de zijde van Scheveningen afvloeit. De vrees, dat geen genoegzaam water door de Maassluizen uit de rivier zou kunnen worden aangevoerd is zeker onge grond en wordt het best door de praktijk weerlegd. Met het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1889 | | pagina 86