21 die geuren bevrijd verversching zijn ook voor Delfland de groote kosten die Rijnland zich dit jaar, om zijne inlaatmiddelen te Haagsche water over vrij groote uitgestrektheid verontreinigd zoodat het tot water inlaten in de polders volstrekt ongeschikt is. Het Delflandsche belang is dan ook erkenddoordien het hoogheemraadschap eene subsidie heeft verleend van ƒ175,000 en zich heeft verbonden zooveel slechts mogelijk de water- versching door inlaten van water te bevorderen. Dat inlaten is een Haagsch belang ongetwijfeldmaar ruime inlaatmid delen en voortdurende noodig, getuige b. v. getroost, ook nog in Gouda te verbeteren. Het kan overigens niet genoeg worden herhaald. Aanvoer van water en nog eens water is het eenige waardoor het doel kan worden bereikt en hoe meer onafgebroken die aan voer doorgaat, hoe beter de toestand zijn zal. Men stelle zich toch niet voor dat als do grachten nu maar eenmaal schoon zijn, de waterverversching veilig een tijd lang zou kunnen achterwege blijven. Die meening staat met de bovengenoemde phrasefaecaliën van eeuwen» in nauw verband. Neen waarlijk het zijn de rioolstoffendie gister en heden in de grachten zijn opgeno men, welke de onwelriekende geuren verspreiden die we wenschen weg te nemen, en alleen door beweging en voort- durenden afvoer kan de ontleding dier stoffen worden bevor derd, en tevens worden voorkomen dat ze ons zulke onaan gename gewaarwordingen verschaffen. Dat de residentie in het vervolg van moge zijn is zeer te wenschen en naar we hopen door een goed gebruik van de aangelegde werken bereikbaar. Den Haag, 5 September 1888.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1889 | | pagina 92