17 of ernst, in een strijd van man tegen man, de gespierdheid van Andries zien zegevieren boven de kracht van zijn zwaar en breed gebouwd, en daardoor misschien ietwat log lichaam. Hij zwijgt, hoewel met verbeten spijt. Hij weet maar al te goed, dat waar kracht en gespierdheid te kort schieten, list moet worden aangewend, om, zij ’t dan ook in ’t geniep, den vijand te verpletteren. En vijanden waren zij reeds voorlang. Hoewel nu bij elkaar aanzittende en overleggende wat er gedaan moest worden, om tegenover het gezag geweld te plegen, hadden zij niettemin dezen avond hunne bierkroezen niet eenmaal aangestooten. Beiden zochten dit telkens te ontwijken. Minnenijd was in het spel. Andries Sassebout en Gys van Maestricht hadden beiden Aagte, des volders dochter, lief, maar de Limbur ger, misschien wel door zijn donker uiterlijk, of wel door zijn vreemd dialect, hoe hartstochtelijk zijn liefde ook uitende, verloor het even als in den strijd, die zoo dikwijls om Aagte had plaats gehad. Hij meende nu niet beter te kunnen doen, dan alle deernen het hof te maken, en als een kapel van de eene maagdelijke bloem naar de andere te zweven. Heden Aagte, morgen Geerte, overmorgen een andere. De frissche Hollandsche meisjes trokken den zuidelijken nabuur aan, en nu ééne van haar zijn liefde had geweigerd, meende hij zijn wraak te moeten koelen, door er zoovelen ongelukkig te maken als hij slechts kon. Het was nu Geerte, op wie hij zijn zinnen had gezet, en die telkens het doel was van zijne dubbelzinnige aardigheden en versjes. Ook zij vreesde den ruwen Limburger, en hoewel niet schuchter om met dezen en genen jonkman, in alle eer en 2

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1890 | | pagina 100