21
Hij heeft het grootst aantal bierkroezen geledigd, waardoor
zijne schreden het minst vast zijn, en zijn tong zwaar is
geworden.
Naar meer verlangende, en betoogende, dat, bij geweld
gereedschappen noodig zijn, stelt hij voor de Torenstraat
in te gaan en in de Dronkemansbuurt of Korte Hooohstraat
bij Kolijn Pietersen den smid een moker te halen, om de
ijzeren kist open te breken, waarin het zegel werd bewaard.
Hij meende, dat Kolijn nog wel wakker zou zijn, en de
smidse in vollen gang, omdat hij het ijzeren hek smeedde,
dat voor de trap van het dorpshuis moest worden gesteld.
Het plan vond bij allen toejuiching, vooral bij Ewout
Hugensz zelven, die wist dat dicht bij den smid nog een
lekkere dronk te verkrijgen is in de taveerne, waar Sinte
Jacob uithangt.
Een plan beramen en een plan uitvoeren zijn twee. Geen
half uur later of in het schip der St. Jacobskerke, dichtbij
het kleine altaar, vinden we de tien mannen terug. Tegen
het verzet van den koster indie deze woeste mannen vreest
en slechts lijdelijken weerstand biedt, wordt de ijzeren kist
te voorschijn gehaald om te worden geopend.
Nu deinzen enkelen terug.
Het waslicht, dat op ’t altaar brandt bij de moedermaagd
en een bleek licht door de gewelven der kerk werptgeeft daar
aan iets spookachtigs. Zij die te voren de moedigsten waren zijn
nu de vreesachtigsten. Het grooten gesneden kruishout, waaraan
de Christus is genageld, doet de besten hunner voor een
oogenblik tot nadenken komen. Zij buigen een knie en maken
het teeken. Onder hen is Jan Jacobsen.
Daar staan zij nu, de reuzen!