20 A de vorst hun beweesen hoewel zij aan vrienden en bekenden hiervan reeds kond hadden gedaan, waren dit slechts enkelen uit de velendie uit belangstelling of nieuws gierigheid zich repten om den inhoud der publicatie te leeren kennen. Kolijn Pietersen de smid bevond zich niet zijne gezellen in de voorste rijen van de aangroeiende menigte. Hoewel mis schien onbewusthad hij toch aandeel gehad in het gepleegde geweld, en had zich daarom reeds verheugd, toen hij ten dorpshuize, bij het stellen van zijn kunstig gesmeed hek, door enkele praatzieke suppoosten zoo iets gehoord had dat gratie zou worden gepubliceerd. Te nauwernood had hij dan ook het kleppen der klok vernomen, of hij verliet de smidse met zijn volk, dat ging schaften, en stond nu met uitgerekten hals naar de voorlezing te luisteren. De publicatie, waaraan het groot zegel van den Vorst- Stedehouder Philips van Bourgondië hing, was zeer uitvoe rig. Niet enkel werd er eerst op gewezen, hoe zeer voor vijf jaren de voldersna ’t plegen van daden van geweld onder ling, plechtig hadden gezworen nooit meer in die fout te zullen vervallen, waaraan zij zich niettegenstaande dien duren eed niet hadden gehoudenmaar ook werd duidelijk hoorbaar het gepleegde feit den volke kenmerk gemaakt. Met verheffing van stem en onder aller aandacht, klonk het Zoo is ter onzer kennisse gekomendat eenige van de volders, bij nacht en bij ontijde, gekomen waren in onzen kerke van den Haghe en hebben de kistedaarin dat zegel van hun gewoon ambacht in was, forcelijk en met krachte opengeslagen en gebrokenen datzelve zegel daaruit ge nomen, en zijn voort het meerendeel verhardende in hunne

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1890 | | pagina 109