28
naarmate zij door genade en gratie was .veranderd in eene
harde en smadelijke boetedoening.
Welke wist men nog niet, maar met zoo veel, te meer in
spanning ving men de woorden op van den voorlezer, wiens
stem op nieuw langzaam en duidelijk klinkt.
«Zoo hebben wij, onze voorzegde Stedehouder en Rade
deze reize en op dezen tijd de voorzegde volders, alzoo zij
hiervoren genoemd zijn, in submissie en gratie genomen en
ontvangen, en uitspraak gedaan in dezer maniere hier na
volgende.
«Eerst, dat alle die voorzegde volders, gelijk zij hier
voren genoemd staan, komende dage een uur na noen vergaderen
zullen op Sinte Antonysbrugge in het Zuideinde van den
Haghe, en daar vergaderd wezende, komen twee aan twee
te zamen, blootshoofds en barrevoets, elk een bloot zwaard
of lang mes in de hand houdende, en alzoo komen voor onzen
Stedehouder en Rade voorschreven, zeggende op hunne knieën,
dat zij erkennen, dat zij, vermits den voorzegden uitgang,
hun lijf en goed verbeurd hebben, en met den zvvaarde
gerecht te wezenen biddende door die minne Godsdat
men hun deze reize gratie en genade doen wil, en dat zij
dit nimmer meer doen zullen op die verbeurnisse van hun
lijf en goed.
«Dit gedaan wezende zoo zullen dezelfde volders bloots
hoofds komen in het huis van den Haghe voor den Schout
en Schepenen aldaar, hunlieden biddende, dat zij hun om
Gods wil vergeven wilden van ’t geen zij tegen hen en den
buren van den Haghe misdaen mogen hebben, zeggende,
dat zij het niet meer doen zullen.
«En hiermede zullen die voorzegde volders van de voor-