42 dus hunne gewone uitwerking niet gemist. Aan Geerte werd ook bewezendat een vrouwenhart voor ’t meerendeel een raadsel is. We schrijven Bloeimaand 1459. De lente is in ’t land. Zij heeft zich lang laten wachten. Wel heeft zij den 13den Maart een waren lentedag gegeven, maar de tevredenen waren teleurgesteld geworden. De Noorman had zich aan de zijde der twijfelaars geschaard. Er waren nog recht gure dagen gekomen. Vooral die waarop de boetedoening der tien volders plaats vond, had zich onderscheiden van alle andere in barheid en guurheid. Het was de dag, waarop wij de scherpe jachtsneeuw in des volders woning, bij Aagte ontvluchtten. Nu was echter alles geleden. Bij de liefelijke zonnestralen vergat men herfst en winter, vergat men de winterdagen, welke het voorjaar nog hadden opgeleverd. Waarom ook langer te denken aan het kwade wat voorbij is? Het is met het leven als met de zee. Is de zeeman in behouden haven aangeland na hevigen storm te hebben doorstaan of door schipbreuk in doodsgevaar te hebben verkeerd, het onheil wordt ras vergeten en slechts het heden dankbaar genoten. Zoo ook was het leed der volders doorgestaan en de her innering er aan was reeds eenigszins uitgewischt bij de tien mannen, die op dien droeven Maartschen dag hun tocht der schande hadden moeten doen. Aagte had niet ten onrechte voor vader gevreesd. Hoe wel zij bij zijne tehuiskomst gezorgd had voor alles wat maar eenigszins den invloed van het ruwe weder en van de geleden ongemakken kon tegengaanwas de oude Jan Jacobsen zwaar ziek gewordenen slechts zijne krachtige

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1890 | | pagina 125