I
51
voor lichamelijke dingen, maar ook voor verstandelijke zaken.
Jaren geleden behoorde de pamfletschrijver tot den geleerden
althans tot den ontwikkelden stand, zooals thans enkele
dagbladcorrespondentenmaar zoetjesaan is het peil lager
geworden, zoodat nn niemand «een vinger in de asch kan
steken,» of de pers «zucht onder ’t wicht van Wee.»
De bovenste waterlagen omvangen feitelijk modder, maar
de onderste zijn klinkklaar derrie. Dat vóór twee eeuwen
het bezinkingsproces amper was begonnen, bewijst o. a.
•een Professorael Tractaetje van het jaer onzes Heeren 1692
waarvan op de Koninklijke Bibliotheek twee exemplaren
worden gevonden, gedrukt met verschillende letter, een
bewijs van goeden aftrek. Zonder naam van schrijver of
uitgever rondgevent, had de justicieneus beiden heel gauw
•opgespeurd. Zij werden ingerekend en gedaen bewaeren
Deze daad van het Hof van Holland lokte een hevigen
pennenoorlog uit met den Haagschen Magistraat; tusschende
Vij verstad en de Ooievaer-dito werd hevig gekampt, «En beken
inkts aan 't stroomen.De Stadhouder-Koning is er nog aan
te pas gekomen.
Het vileine pennewerk heetBeur ze strij d, of s a e m e n-
spraek Tusschen Galenus, en Baldus. Anno 1692.
Baldus rezumeert «Het summier [kort begripJ van den
inhoud: sij Heeren Advocaten bewijsen, dat sij naar merite,
groote Heeren sijn, als groote Heeren leeven, en daer toe
groot geld hebben moeten, dat de Cliënten dit behooren
te fourneren. en eijndelijk versoeken sij ontslag van
dat schadelijke Reglement of een Temperament, dat soo goed
is als een Annullement van het Reglementen boven al willen
sij Conditionerenvan den eed ontslagen te werden.» Waarop