58
het schild op den titel met de Engelsche namen van boek
en vertaler. Het beeld van Bidloo maakte plaats voor dat
van Cowper, in zwarte kunst, en het geheel werd met negen
platen vermeerderd, geteekend door H. Cock en gegraveerd
door M. vander Gucht. Dat Govard den Engelschman daagde
voor de rechtbank der publieke opinie, behoeft geen
betoog. Niettemin maakte deze goede zaken. In 1737 ver
scheen een nieuwe oplaag, waarvoor William Dundass twee
jaar later een Latijnschen tekst vervaardigde. Bidloo was
toen reeds een kwart eeuw dood, maar moet zich in het
graf hebben omgekeerd, daar deze beide ondernemingen tot
stand kwamen door een Leidschen boekverkooper.
Bidloo stond (waarom is mij niet gebleken) hoog aange
schreven bij Willem III, zooals reeds is gezegd; door diens
aanbeveling benoemden hem de Algemeene Staten tot «Su
perintendent Generaal van alle DoctorenApothecars en
Chirurgijns van Nederlandsche hospitaalen en ziekhuyzen der
Militie» in 1690, terwijl zijn Koninklijke beschermer den
14 Mei 1692 hem ook den geneeskundigen dienst opdroeg van
het Engelsche leger. Diezelfde hooge protectie bezorgde hem
den 1 Eebruari 1694 de aanstelling tot gewoon Hoogleeraar
in de Ontleed- en Geneeskunde te Leiden, sedert den 5
Augustus 1692 vacant door het overlijden van Anthony Nuck.
Deze betrekking aanvaardde hij reeds den 8 Maart, evenals
het Voorzitterschap van Leidens Chirurgijns-Gild. Met de
klinische lessen begon hij onmiddellijk, daar deze niet wer
den gegeven door het onverwacht vertrek van den Schot
Archibald Pitcairne, die Leiden voor goed verliet zonder
ontslag te hebben gevraagd, en door de ziekte en het over
lijden (29 Januari 1695) van Paulus Hermann. De lotgevallen