59
der Leidsche Hoogeschool vermelden Bidloo niet als kliniesch
leeraarzoodat hij alleen als ontleedkundige dient beschouwd
te worden. Omstreeks het einde van 1695 ontbood Willem
III hem naar Engeland; de aanleiding wordt niet vermeld
in de Acta acad. van den 26 December, evenmin van zijn over
tocht in 1699. Het onderwijs leed er zeer onder, zoodat
Curatoren hem reeds berispten in 1696, ook wijl zijn ietwat
vrije leefwijze meer tijd in beslag nam dan zijn studiën:
Dr. Jelle Banga zegt rondweg, dat zijn zedeloos gedrag
velen ergerdehetgeen trouwens Erederik Buysch hem opent
lijk verwijt, en een tijdgenoot doet zeggen: «hij stuit niet
veel.Veel studenten verlieten Leiden. Zijn koninklijke be
schermer wenschte hem geheel aan zich te verbinden, en
benoemde hem den 22 October 1701 tot lijfarts, met be
paling, dat hij het radicaal als Hoogleeraar aan Leidens
Universiteit zou blijven behouden, 's Konings gezondheid liet
veel te wenschen overwel had Dr. Guy Crescent Eagon
(Lijf-arts-titulair van Louis XIV in 1668, en effectief in
1693; hij leefde van 1638 tot 1717), hem wat opgeknapt,
maar toch was het sukkelen gebleven, zoodat de Hooge
lijder naar een landgenoot verlangde. Bidloo verhuisde naar
Engeland en was ook aanwezig bij ’s Vorsten sterven op
zondag-morgen tegen 8 uur van den 19 Maart 1702, veer
tien dagen na den noodlottigen val van het paard (den 4).
De Koning werd zeer benauwd en kon nauwelijks adem
halen. Kan dit nog lang zoo duren vraagde hij
Bidloo. Deze schudde het hoofd. «Een uur, of ander
half uur,» zeide hij, hem de pols voelende. De Koning
Dat hij Purgon van Molière zoude zijn, is onjuistdeze is een
algemeene type uit dien tijd, door ons volk ppdok ter genoemd.