der R. G. <Armen
skWéXsWsews?
-admir|istratie.
Ü)e stichtingen
Ontleend aan de Redevoering van wijlen Mr. E. G. P. Gert
sen, ’s-Gravenhage1839», en aan de aanteekeningen, welwillend
verstrekt door den Heer F. P. J. Quantlid en secretaris v. h.
College van Regenten.
eklagenswaardig was in de vorige eeuw het lot der
gpj Weezen en Armen onder onze R. C. stadgenooten, zoowel
'va? ten gevolge van de toen vigeerende plakkatenen den
daardoor veroorzaakten achteruitgang der fortuinen, als ook
door het volslagen gemis aan instellingen van liefdadigheid
waartoe de hulpbehoevenden onzer gemeente toevlucht konden
nemen. Er was voor hen geen Weeshuis meer, geen Arm
bestuur, bevoegd om eenige legaten of dotatiën voor hen te
aanvaarden.
Verwaarloozing van arme kinderen, hun maatschappelijke
en zedelijke ondergang waren daarvan het noodzakelijk ge
volg, en voor den behoeftige bleef niets over dan de bedelarij.
Die toestand evenwel was te zeer in strijd met de recht
vaardigheid en de menschelijkheiddan dat hij niet zoude
2)ZTl)
£0jéx Zp)Zp)