101
die van dien tijd af met de geheele leiding der huishouding
en opvoeding der meisjes werden belast; de Dames Regen
tessen meenden, toen alles met deze Geestelijke Zusters ge
regeld was, dat men hare tussschenkomst nu wel kon ont
beren en namen alstoen haar ontslag.
In navolging der Gestichten in Delft en Amsterdam werd
ook besloten verandering te brengen in het suppoostenperso-
neel bij de jongens, vooral om de moeielijkheden die men
ondervond in het beheer der verschillende ambachten, zooals
kleedermakerij schoenmakerijsmederij bakkerij en timmer
manswinkel en met April 1846 werden deze leekensuppoosten
vervangen door de Ew. Broeders van barmhartigheid aan wie
nog op dit oogenblik de zorgen voor de jongens zijn toever
trouwd. Alleen het personeel der onderwijzers bleef toever
trouwd aan personen die buiten het Gesticht wonen; deze
veranderingen maakten het noodzakelijk dat de Godsdienst
oefeningen voortaan aan het Gesticht worden gehouden. Men
begon plannen te maken en gelden in te zamelen om eene
Kapel te bouwen, waartoe reeds in 1842 een groeten tuin
achter het Weeshuis was aangekocht. Daar echter de ver
pleging der oude lieden die buiten de Gestichten werden
verpleegd veel te wenschen overliet, trachtte men daaraan
het stichten van een gebouw voor oude mannen en vrouwen
te verbinden. In 1855 werd dit plan verwezenlijkt en het
gebouw en de kapel, gesticht achter het bestaande weeshuis
en daarmede verbonden, in gebruik genomen. Deze belang
rijke verbouwing wordt geheel door vrijwillige offergaven
bestreden, doch is niet zonder groote bezwaren tot stand
gekomen. Na vele moeielijkheden werd met April 1850 de
eerste circulaire om bijdragen afgekondigd en rondgebracht.