105
gebouwd dat er een gang of voorportaal in zou zijn, waar
achter eene zaal of eetkamer waarin aan iedere zijde 12 of
15 kamertjes van schoorsteenen voorzien, moesten uitkomen
en waarachter eene kamer voor de regenten, een keuken en
verdere woning voor een binnenvader en -moeder en andere
bedienden zou zijn en eindelijk dat in den gevel het wapen
en de naam van den stichter zouden worden gegrift.
Doch de Burgemeesters van ’s Gravenhagebelast met de
tenuitvoerlegging van het testament, bevonden dat in 1729,
het sterfjaar van de weduwe des erflaters, de middelen niet
toereikend waren om aan den opdracht van den Heer van
Heenvliet gevolg te geven en eerst in 1764, nadat de mid
delen tot een bedrag van 266,000 waren aangegroeid,
richtten zij aan de Staten van Holland en West-Vriesland
het verzoek om het gesticht te bouwen. Tevens gaven de
Burgemeesters in overweging om het Oude Sacraments-Gil-
dehuis of Gasthuis, staande in de Oude Molstraat, af te
breken en op dien grond het nieuwe huis te doen verrijzen.
Dat Gasthuis toch had eene kapel in het Noordeinde
in later dagen de kerk waar de Engelsche en Hoogduitsche
Gemeente hare godsdienstoefeningen hield en waarvan eene
beschrijving en afbeelding voorkomt bij de RiemerBeschrij
ving van ’s Gravenhagedeel I, blz. 413. De thans nog
bestaande doorgang, genaamd «Gasthuispoortje» ontleent
daaraan zijn naam, terwijl de plaats, waar weleer de kapel
stond, thans wordt ingenomen door het perceel No. 10 in
het Noordeinde.
Als motieven tot amoveering van bedoeld gasthuishet-
Zie ook Haagsch Jaarboekje voor 1889, blz. 58, e. v.