106 welk reeds in de vijftiende eeuw was opgericht, voerden de Hoofden der vroedschap aan dat het op enkele personen na, uitgestorven was en dat men bezwaarlijk een zoo gunstig, in het midden der stad, gelegen terrein zou vinden. Doch nog een ander voordeel was hierin gelegen. Immers het oude gasthuis had vrijdom van belasting en door hetzelve te vervangen door eene nieuwe fundatie zouden de oude voorrechten blijven bestaan. Nbode echter hechtten de Staten hieraan hunne goedkeuring, hoewel zij reeds in 1756 bij resolutie hadden bepaald dat geen vrijdom van belasting voor eenige pieuse gestichten zou worden verleend. Eene kleine moeielijkheid deed zich in 1753 voor. Eenige bloedverwanten van den erflater maakten aanspraak op de revenuen der nalatenschap en verzochten aan de Staten om burgemeesters te machtigen tot uitkeering der revenuen. Tot voorkoming van alle zwarigheden werd aan de bloedverwan ten 10,000 uitgekeerd waardoor zij tevens afstand deden van hunne aanspraken. In het jaar 1770 nu werd een aanvang gemaakt met den bouw van het gesticht. Het oorspronkelijk kapitaal ten be drage van f 117,527 was, zooals reeds boven vermeld werd in 1764 tot 266,000 aangegroeid waarbij nog werden ge voegd de f 50,500, afkomstig van den verkoop der goederen van het oude Sacramentsgasthuis. Het nieuwe gebouw kostte f 44,128, en het meubilair f 8,520. Den 9 September 1773 werd het ingewijd; dejaarlijksche rente der vaste goederen en obligaties bedroeg alstoen 8,624. In later tijden, voornamelijk door de tiërceering slonken de fondsen belangrijk, zoodat de regenten zich genoodzaakt

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1890 | | pagina 190