2
voor 1889 op
’k Groet u met uw donkre bogen
Schoon bezongen Binnenhof,
Dat ons Jan de Witt herinnert,
’t Lot dat Barneveldt eens trof.
’k Groet usomber poortgevaarte
Pronkend met oud Hollands leeuw
Dat een gruwbren moord zaagt plegen
In een schoone en roemvolle eeuw.
’k Groet u met uw lindeblaadjes
Voorportaal van 't vriendlijk woud,
Wijkplaats van de schim van Huygens,
Immer jeugdig, groen Voorhout.
’k Groet utal van schoone tempels
Aan der kunsten God gewijd,
Die in ’t drok gewoel des levens
Plekjes van verkwikking zijt.
’k Groet u maar waar zou ik einden
In het u gewijde lied,
Vriendlijk, lieflijk ’s Gravenhage
Dat ons harte hulde biedt?
Heil dan Koningin der steden,
Immer jeugdig, immer schoon,
Blijf als kostbre parel blinken
Aan oud-Hollands stedekroon. 3)
Zie de aanteekening in den eersten Jaargang
bladz. 22.
2) Wij verheugen ons zeer, dat de dichter, de heer J.Tideman,
ons de toestemming wilde geven tot het overnemen van dit in 1849
geschreven vers uit den bundel: «Gedichten» van zijn hand, ten
vorigen jare in druk, doch niet in den handel, uitgegeven. Red.