14
gebrek of tweedracht zij onderling hadden ten aanzien van
hunne volrye en ambachte, dat zij dit aan den schout en
den gerechte van den Haag zouden openen en te kennen
gevendie dat berechten en beslechten zoudennaar gelegen
heid der zaak en hare uitwijzing van de statuten en ordon
nantiën had echter een tiental van de volders opnieuw eigen
machtig gehandeld en groot verzet gepleegd.
Het zoo rustige en vreedzame dorp van den Haghe, dat
vrij wel buiten den strijd bleef, zelfs met de grootste wisse
ling van landvorsten, zag op zekeren dag in de maand
januari van het jaar 1459 een beweging ontstaan, die als
uitgangspunt de Volderswijk had, maar zich verbreidde en
zelfs uitbreidde tot de parochiekerk, aan den Heiligen Ja
cobus gewijd, waarin de gilden hunne zaken bewaarden en
tevens heiligden.
Niet tevreden met de verschillende bepalingen betreffende
hun ambacht, en uit naijver met opzicht tot de onderdeden
van dezen tak van nijverheid, als wevers, ververs, volders
en kammers, meenden Jan Dircksen, Jan van Bruessel,
Wouter Claeszoon, Ewout Hugenszoon, Jan Jacobsen,
Jacob Jan JacobsenzoonAndries Sassebout, Gijs van
Maestricht, Gregorius Hendrickszoonen Claes die Wad het
werk te moeten staken en bij verzet geweld te plegen.
De Taveerne, die tot uithangschild Het rustend Weef
getouw droeg, gelegen bij de St. Anthoniesbrugge was de
gewone verzamelplaats der voldersgezellen. De dikke waard,
hoewel met dubbel krijt kunnende schrijven, was om zijn
krachtig en schuimend bier, en vooral om zijn vroolijken
kout, gunstig bekend. Hij kon door zijn aardige verhalen
den schaterlach bij de gezellen doen uitbarsten, waardoor