15
de kelen droog werden en een nieuwen dronk eiscliten.
Het bevreemdde Aelbrecht Gillessen wel eenigszins, dat met
het late avonduur, nadat zijn herberg reeds leeg was ge
worden, deze met name genoemde gezellen nog tot hem
terugkeerden en opnieuw om een dronk vroegen. Nu, hij
schonk dien gaarne en hij lachte in zijn vuist, zonder ver
der om de reden van dat vreemd bezoek te denken.
Een lange houten tafel draagt de bierkroezenterwijl het
tiental flink gebouwde mannen in allerlei karakteristieke
houdingen zitting heeft genomen op de bijgeschoven ban
ken. De hoofden worden geheimzinnig en dicht bij elkaar
gestoken. Het lijkt wel, dat, zoo al geen belangrijke be
sprekingen plaats hebben, zij in elk geval van ernstigen
aerde zijn. Ook schijnt het onderwerp aan allen bekenden
slechts een voortzetting te zijn van vroegere beraadsla
gingen. Het gesprek werd eerst zacht en half fluisterend
gevoerd, maar al naarmate het bruine opwekkende vocht
door den gullen waard in de kroezen wordt gegotenen deze
met gretige teugen worden geledigd, al naar die mate wor
den de stemmen luider en verwarder, en neemt de opge
wondenheid van oogenblik tot oogenblik toe.
Niet alle volders, die hier bijeen zijn, wijden aan het
gesprek dezelfde aandacht. De jongman met blonde haren,
blauwe oogenen tengerehoewel gespierde leestdien wij
met den naam Andries Sassebout hooren noemenheeft zich
ten minste afgekeerd, en het eene been over de bank gesla
gen om des te beter naar de uit het achtervertrek binnen
tredenden te zien, als de deur opengaat.
Wij kunnen hem geen ongelijk geven.
Geertede jongste dochter van Aelbrecht Gilleszoon