41 In den Haag geschiedden de eerste entingen op den 6 Mei 1754 ’s namiddags 4 uur, door Prof. Dr. Thomas Schwencke; hij inoculeerde twéé zonen, oud 11 en 7, en één dochter, oud 6 jaar, der Gravin van Athlonede laatste enting had plaats op Saterdag den 26 van Bloeimaand 1810, door Dr. Antoine Laurillard dit Fallot bij het Dogtertje van den Heer van Wijck, commisbij het Land Drost Ambt alhier de stof werd genomen van het kind van Ipenburg op de Turfmarktsbrug, een patient van Dr. Pieter Eikendal. De vrouw van Prof, van Doeveren had tweemaal de kinder ziekte, en herstelde volkomen. Het is dus niet vreemd in hem een krachtig voorstander te zien eener methodedie tot 1767 aan de broeders Sutton op 17000 entingen slechts 6 of 7 dooden gaven. x) 1754: in dit jaar kwam, misschien voor de eerste maal in ons land, ter sprake het beschuttend vermogen der koepok, sedert onheuchelijken tijd bekend aan de boeren in Gloucester, in Holsteinenz. In 1768 hoorde Edward Jenner er over spreken en begon er over na te denken. De zeer zonderlinge houding onzer Burgemeesteren springt te meer in het oog, wijl de variolatie, wegens de gegronde vrees voor besmetting, bij Resolutie van den 2 April 1765 verboden, en dus de Magistraat zelf de wets-overtreder was; eerst den 12 Februari 1782 werd het verbod beperkt tot «lieden, die van buiten komen». Ook het Decreet van Koning Lodewijk dd. 25 November 1808 luidde als de Resolutie van 1765, maar volgens art. 14 mochten Burgemeesteren

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1891 | | pagina 111