1G deze dood bracht voor Willem geen verandering, want zijn opvolger Alexander IV was hem even gunstig gezind. Koning Willem besloot dus tot de reis, maar wilde eerst zijn erf landen bezoeken en de Westfriezen tot hun plichten brengen, die weder het grafelijk gezag moede, de grensplaatsen had den afgeloopen. De winter was het eenige geschikte tijdstip, waarop met eenig gevolg de krijg tegen hen kon ondernomen worden. Hij verzamelde zijn legerscharen te Alkmaar en trok naar Vroome, om zóó West-Friesland in te dringen. Het land tusschen het Niedorper verlaat tot aan Akersloot was toen nog niets anders dan een uitgestrekte plas of moerassig land. Het was geheel en al met een ijskorst bedekt, toen Koning Willem den 25 Januari 1256 met zijn volk in twee kolommen optrokde eendie Dreehterlandde ander die West-Friesland om Hoogwoude zou indringen. De Koning voerde deze, Willem van Brederode gene aan. Niet ver van Hoogwoude ziet de Koning den vijand. Hij snelt, op zijn zwaar geharnast paard, zelf zwaar geharnast, zijn gevolg vooruit op een bevroren plas. Zijn paard zinkt door het ijs, hij zelf valt er onder, eer zijn gevolg hem kon naderen hadden de woeste Friezen, niet wetende wien zij doodden, hem reeds afgemaakt. Toen zij vernamen, wat zij bedreven hadden, begroeven ze den koning op een onbe kende plaats. Brederode van zijn kant behaalde de over winning, maar het was geen jubeltoon, die er opsteeg, er werd gebeden en geschreid, want de bloem van de Ridder schap, was te vroeg van haar stengel gevallen. De eerste krijgstocht, welken de dankbare zoon van Willem II ondernam, was tegen de West-Friezen om het lijk zijns vaders. Door een ouden Fries werd hem de plaats

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1891 | | pagina 83