17 2 gewezen, waar liet kostbaar overblijfsel rustte. Floris V bracht het met vorstelijke statie naar Middelburg en begroef het in de abdij. Drie eeuwen later werd daar, op last der landvoogdes Maria van Oostenrijk, door den abt Philips van Schoonhoven, een tombe opgericht boven het graf van den Roomsch-koningwelke tombe als ’s princen sepulture bekend stond. De overblijfselen der tombe werden in een der zijkapellen der kerk in 1817 toevallig ontdekt, wat aanlei ding gaf, dat, door tusschenkomst van het Zeeuwschgenoot schap der wetenschappen, in Augustus 1820 op ’s Rijks kosten tegen den noordelijken muur der Nieuwe kerk twee, door den kundigen Johan Pieter Bourjé ontworpen, gedenk steenen werden geplaatst, ter eere van Willem II en zijn broeder Floris den Voogd. De toen onder de zerk gevonden overblijfselen, later in het museum bewaard, werden den 11 October 18G6 onder de gedenksteenen begraven. Dr. de Man te Middelburg onderzocht den kop van den Roomsch-koning en beschreef hem in het Tijdschrift voor Geneeskunde 1885 aldus: «Er ontbrak nog een wij sheidstand en een ander was nog maar half doorgekomen. Van den schedel was alleen de grondbeensnaad verbeend; de schedel- beenderen zelve waren gebroken. De vermoedelijke lengte en breedte waren 177 en 150, de hoofdmaat dus bijna 85 milli meter. Het was dan ook een breede, forsche kop».... «De kop bewijst, dat hij geen Zeeuw of Anglo-Sakser was. De Hollandsche graven waren misschien oorspronkelijk Friezen, maar hun gemalinnen Duitsch of Fransch. Willem IIgraaf van Holland staat voor ons als de groote P. Nagtglas. Gids voor Middelburg enz.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1891 | | pagina 84