27
Overleden, op St.-Dionysavond (9 October) van het jaar 1436
op het jachthuis Nieuw-Teylingen bij Sassenheimals houtvesterin
en overste duinbewaarster van Holland, en echtgenoote van Frank
van Borsselen, Graaf van Oostervant, Heer van Zuidbevelandvan
Zuylen, St.-MaartensdijkEverswijck, Heer van Voorne en Hoog
straten, ridder van het Gulden Vlies.
2) Costuumboek van den Haag, I, blz. 91. Zie Mededeelingen
van de Vereeniging ter beoefening der geschiedenis van's-Gra
venhage, I, blz. 24, 25 en 304.
:l) Register E van Crim. Sent., blz. 104.
4) Graaflijke rekeningen 1453/64, blz. 142; de Riemer, Beschrij
ving van ’s-GravenhageI, blz. 506; Kroon, blz. 211.
Chempygewezen biechtvader van de ex-Gravin van Holland,
Vrouwe Jacoba, Hertogin in Beijeren de kleine kapel
of Hermitage stichtte, vermeld in zeker costuumboek van
’s-Gravenhage 2) als het St.-Anthoniskapelletjewaarin door
gaans de boschdieven veroordeeld werden eene waskaars te
offeren 3).
De voornoemde geestelijkeaangeduid als«broeder Willem
van Chempy, hermite in ’t Bosch tot Sinte Anthonis cap-
pelle in den Hage», moet een vreemde snaak zijn geweest,
of althans zeldzame streken op zijn kompas hebben gehad,
daar hij luidens eene akte van 3 October 14,53 voor den
raad verklaarde «dat hij die cluyse ende die huysen an
Sinte Anthonis cappelle staende aensteken ende bernen
sonde». Hij zat dan ook in dat jaar voor zijne breuken en
misdaden gevangen op de Voorpoort (de tegenwoordige Ge
vangenpoort) en werd daarna terecht gesteld voor de geeste
lijke rechtsmacht te Utrecht 4). Die kluizenaar zal zeker
niet hebben gedacht dat de plek waarop zijne woning stond